Historisch Archief 1877-1940
DB AMSTEBDAMMEB' WEEKBLAD TQ O R N E D EBL.A N
Na; 1212
Zie zoo, ik heb
de
wintjerkwartieireu weer.
betrok,ken; wat-dat zeg
gen, ml, weet ieder,
die genoodzaakt is
een paar
ziekebeenen een week
of wat in-het wa
ter of in de mod
der te steken, om
ze in staat te stel
len je zoo goed
en zoo kwaad als
het gaat, tot een
volgend
badseisoen te dragen.
En al mocht ik
dezen zomer van
geluk spreken, in
zoever ik uitste
kend gezelschap
heb getroffen, ik
ben es zeker van
dat de oude Van
Lennep even blij is, dat hij weer te Hil
versum onder zijn iepen mag zitten als ik, nu
ik dagelijks dat geurige, grauwgroene vocht
yan> de Bocht aanschouw, want hoe ouder
je wordt, hoe meer je er van overtuigd
raakt, dat er niets gaat boven het
Hollandsche schoon. Christiaan en ik, we
kenne» elkander al lang. Wij zijn wel niet
in aAle opzichten het eens, maar er bestaat
in ons- gevoelen en denken menig punt van
overeenkomst, en zoo hebben wij dan ook
heel wat af'gepraat in een paar weken van
samenzijn, die betrekkelijk nogal gauw om
gingen. Maar hoe het mij ook speet, dat
Mj mij weder alleen moest laten, toch was
het waarschijnlijk wel goed, dat hij mij
niet langer gezelschap kon houden, want
bij alle overeenstemming in het beschou
wen van personen en zaken, was er n
punt, ten opzichte waarvan w;j in 't oog
loopend verschilden. Hij is niet minder
oprecht en beslist in zijn manier van spre
ken dan ik; hij is gewoon, je te zeggen
waar het op staat, nog vóór hij er naar
gfivraagd wordt; maar de vorm, waarin hij
dat doet, wijkt eenigszins af van den mijne.
Julius, zoo zei hij dan wel eens in een
gesprek, als ik ouder gewoonte me wat
warm maakte en mijn opinie op pooten
zette, Julius, hoe kom je er toch toe, om
de dingen zoo cru er uit re gooien. Weetje
dan niet: alle te veel is schadelijk; denk
er om, je vangt meer vliegen met stroop
dan met azijn; jawel, je behoeft er geen
doekjes om te winden, maar daarom ij het
nog niet noodig, dat je de waarheid spier
naakt laat loopen. Voor een enkelen keer
zou het aanhooren van zulke opmerkingen
niet gevaarlijk voor mij zijn, maar Christiaan
kwam telkens daar op terug, en nu zou een
?verblijf op den duur met hem mij allicht iets
van die eigenaardige kernigheid van spre
ken hebben benomen, welke het beschaafd
publiek nu als een bewijs van waarheids
liefde, en, ik mag dat zonder eenigen schijn
van zelfverheffing zeggen, als een element
van geestigheid heett leeren kennen. Mijn
vrouw en Therèse had ik in een pension
te Velp besteed, zoo was ik na zijn vertrek
weer geheel alleen, en had een paar weken
tijd om van den temmenden invloed, tijdens
OHB gemeenschappelijk samenzijn op mij
geoefend, een weinig te bekomen, maar toch,
geloof ik, ben ik dien nog niet geheel te boven;
het zou mij dan ook niet verwonderen, of
menigeen zal in den eersten tijd zioh wel
eens afvragen, is dat nu dezelfde
Brommeijer, die steeds gewoon was zoo maar
een schurk een schurk en een kat een kat
te noemen. , Te meer moet ik daarvoor
vreezen nu het eerste onderwerp het beste,
dat ik verplicht ben ter sprake te brengen,
is Charles' aandringen op het in den echt
treden onzer koningin. En om de koningin
a om Charles n om de zaak, die het be
treft, is de grootst mogelijke mate van inge
togenheid geboden. Eigenlijk zou ik er
ook liever over zwijgen, maar als je nu
eenmaal weet, dat de Voorzienigheid je
talenten heeft gegeven, waarmee je niet
mag nalaten te woekeren, en ook, dat het
ontwikkeld publiek al eenige weken op
het vernemen van je oordeel wacht, kan
je je niet ontslagen rekenen van die taak.
Den 31 Augustus bevond ik mij nog in
het buitenland, en het was op dien dag,
dat ik in mijn Handslsblad een
Van-dagtot-dagje aantrof, met het opschrift ^Onze
koningin" en dit niet om me er aan te
herinneren dat H.M. verjaren zou, maar
om te vertellen dat H.M. wilde zij Charles
genoegen doen huwen moest.
Toen ik dat half kolommetje zag en
daarin geen ander feit vermeld vond, dan
dat H.M., zonder een heer op den bok,
alleen in gezelschap van een dame, met
de vier had gereden, wat Charles zoo al
niet den eisch, dan toch de dringende
bede had doen uitspreken, dat Wilhelmina
trouwen zou, herinnerde ik mij tevens hoe
hij al eenige weken geleden, de zoo vurig
door hem verlangde gebeurtenis als zeer
aanstaande had aangekondigd, om een
paar dagen later zijn bericht terug te
nemen, als ware het een Engelsch
oorlogstelegram. Er was mij destijds bij dat ge
schrijf van Charles over de trouwplannen
van die «zeer jonge jonkvrouw," zooals hij
BU zelf haar noemt, al meer dan n woord
op de Jippen gekomen, dat _ik, om hem te
sparen, maar weer naar binnen had ge
haald, maar nu hij zopwaar oneerbiedig
fenoeg was om zijn koningin, in het
openaar, in zijn blad, tot een echtverbintenis
te pressen, werd het mij toch al te kras.
Wat weerga, riep ik uit, wat verbeeldt die
Charles zich wel, houdt hij zich zelf bijgeval
voor huwelijksmakeJaar van het Hof?
Pas in de Bocht terug, zoodra mijn bezig
heden het maar even gedoogden, heb ik
Charles ontboden; ik gevoelde bij den dag
meer behoefte om mijn hart te ontlasten,
mede omdat ik er voor zorgen wilde, dat
hij zich zelf en ook mij, daar ieder weet
dat wij sinds jaren trouwe vrienden zijn,
niet verder met zijn huwelijksberichten
zou compromitteeren. En toen hij met mij
zat te redeneeren, bleek het meer dan
tijd te zijn, om hem althans een klein
beetje tot reden, te brengen. Hoewel het
mij eenige moeite kostte, begon ik op zeer
zachtzinnigen toon te redeneeren: dat je
graag een nieuwtje hebt, nu dat begrijp
ik, ik billijk het zelfs; geen affaire, van
welken aard ook, zonder artikelen. En,
me dunktje kent me genoeg om te weten,
dat ik je het van harte gun, zooals je nu
NIEUWE UITGAVEN.
liet Nederlandsch Gasthuis voor behotftige en
minvermogende ooglijders, gevestigd te Utrecht.
Een en veertigste Jaarlij ksoh Verslag, over 1899.
Nationale Vrouwenraad van Nederland.
Eerste Algemeene Vergadering op Vr\j,dag 20
April 1900, Prinsengracht 4, te 's Gravenhage.
De Gemeente Amsterdam en de Electriüteit,
door AD ROELVINK. Amsterdam, J. H, de Bussy.
De Wet op liet Bedit van Zegel, zooals zy
luidt na de laatste wijziging, voorzien van eene
Alphabetiscbe ljjst van vrijstellingen en van
een Alphabetisch register, door H. W. DE
WILDE. Zwolle, W. E. J. Tjeenk Willink.
De Opleiding voor Kultmirman. Eenige
losse gedachten in het belang van het groot
grondbezit en van de kultuurontwikkeling,
uitgesproken over het cultuuronderwijs, door
A. J. VAN SCHEBMBEEK, Zwolle, W. E. J.
Tjeenk Willink.
De Chineezen in Nederlandsch-Indië, door
HENEI BOBEL. Amsterdam, L. J. Veen.
De Chineesche kwestie, door HENEI BOBEL.
Amsterdam, L. J. Veen.
Op den Lindenhof, door AGNES HOFKMANN,
vertaald door Mevr. I. VAN DEK HOEVEN, ge
llustreerd door J. DE WAA.SDT. Uitgave van
C. L. G. Veldt.
Uit mijn Jongensti/jd, door JAN MACLABEN.
Vertaald door W. VAN NES. Geïllustreerd.
Rotterdam, J. M. BREDÉE.
De Oceaan der Theosofie, door WILUAM Q.
JUDGE. Naar de tiende Amerikaansche uitgave.
Utrecht, Hollandiadrukkerij.
Koord en '/mid. Tijdschrift ten dienste van
onderwijzers bij de studie der Nederlandsche
taal- en letterkunde, onder redactie van TACO
H. DE BEEK. Culemborg, Blom & Olivierse.
Maskerade, van FRANS AENOLD No. 12."', van
»Warendorf's novellen bibliotheek". Amsterd.,
Van Holkema & Warendorf.
De aanhangige dranktcetshereiening. ST. ANNA
PAROCHIE, J. Kuiken Jz.
De Volksbond, orgaan van de vereeniging
tegen drankmisbruik. Feestnummer 1875?1S)00.
Handboek voor Bloemtuinen en Buitenplaat
sen, met wenken voor de behandeling der
planten in de koude en warme kas, naar Witte's
»Handboek voor den Bloementuin", bewerkt
door EKICUS, met 150 illustraties. Zwolle
W. E. J. Tjeenk Willink.
Geschiedenis der Vlaamsche Letterkunde, van
het jaar 1830 tot heden, door Tn. COOPMA.U
en dr. L. SCHARPK. Afl. I. Amsterdam, Van
Holkema & Warendorf.
drie jaren met de Dreyfuszaak, den
Z.Afrik. oorlog en dat gemoord in China een
leventje hebt als een rat die in een
kaaspakhuis terecht is gekomen. Maar kerel, nu had
je, toch eindelijk eens tevreden moeten zijn.
Was het je om Jeugens te doen, wat ik
niet onderstel, je hebt er dagelijks immers
meer dan genoeg in je krant, dan kon je
er toch gemakkelijk een paar laten maken,
waaraan niet verbonden was de naam van
je koningin; neen, je deed het in den
gelooye een voorname, groote, hooge waar
heid je lezers op te disschen, maar, ik
vraag dan, met zooveel bescheidenheid als
je zelf voor gepast houdt, hoa kan iemand
als jij er zoo inloopen ... jij, wanneer ik
me nietheelemaal vergis, de geroutineerdste
journalist van het land? Zeker, daar is
iets, dat tot verklaring van het geval kan
strekken. Je meent nu eenmaal alles te
weten, en het is zoo, je zoudt geen
journalist zijn als je anders over je zelf
dacht. Het is de onmisbare voorwaarde
tot de richtige uitoefening van je vak.
Maar ook en dit moest je niet vergeten,
dat »alles" heeft zijn grenzen. De echte
alwetendheid behoort tot een ander rijk,
dan het Keizerrijk, van waar uit jij den
den handel en ook den wandel van het
menschdom bestiert. En door uit het oog
.te verliezen, dat, al ben je nu journalist,
je toch eigenlijk maar Charles blijft, durf
je allerlei getuigschriften neerleggen, waarop
geen enkele lommerd geld zou kunnen
geven. Daar heb je b. v. dat eerste bericht.
waarin je niet minder of meer verzekerde,dan
dat het heele volk verrukt, zou zijn, als het
hoorde welken prins jij H. M. had toegedacht.
Nietwaar, hoe komt het nu in iemands
brein op, om te meenen dat hij bij voorbaat
gerechtigd en geroepen is H. M. mede te
deelen, hoe de natie over een nog niet ge
noemden prins denkt! Wat weet jij van
heel dat volk af? En al had je den
naam van dien prins er voluit bij geschre
ven, hoe veel zou dan nog het volk van dien
prins weten, dat het zou durven zeggen:
ja, dat is nu een pretendent, dien ook ik zou
hebben gekozen ? En dan spreek ik nog
niet eens van jezelf en van jou kennis
van dien prins. Zeg ereis, hier onder vier
oogen, kun je me immers wel oprecht belij
den, dat je van dien jongen man precies even
veel weet, als van het mannetje in de maan,
waarvan je ook wel eens hebt hooren spre
ken, maar waarover je tot nog toe, hos
is het mogelijk! in je krant hebt gezwegen,
als kende je het niet. Op dit oogenblik
scheen Charles' geduld uitgeput, want hij
schoof heen en weer op zijn stoel, en haalde
uit zijn rechter broekzak, die nog al gevuld
scheen, een dik duodecimo boekje met
rooden omslag, wat aanstonds bleek de
Almanach de Gotha te zijn, Melieve mijn
heer Brommeijer, sprak hij, met droeven
nadruk, ga zoo niet voort'. Denk toch niet,
dat ik van de zaak geen studie heb gemaakt.
Ziehier, en hij sloeg het boekje open, ziehier
den Prins Halt! riep ik, geen namen
asjeblieft. Ik zal dat niet permitteeten!
Je begrijpt weergaas goed, dat ik van deze
delicate quaestie geheel op de hoogte ben,
en ik ken juilie reportersmanieren het
is je eenvoudig te doen, om te zien welke
uitdrukking mijn gezicht zal aannemen, als
je de Hoogheid noemt, die de eer heeft jou
't meest te bevallen. Neen, slimmert, in dat
opzicht zul je hier niet wijzer vandaan gaan,
dan je gekomen bent Nutiimer dus je
candidaat of candidaten maar... Ofschoon
MiniflIIIMHItlllfHIIIIIIIIIIItlllllllllllIIIMlIllllllllllllllllHIUIIlllllllltlllll
S. L.
De vereeniging »S. L." (socialistisch lees
gezelschap) gevestigd te Amsterdam, opgericht
April 1898, stelt zich volgens art. I harer
statuten ten doel kennismaking met het socia
lisme in den ruimsten zin des woords, welk
doel z\j tracht te bereiken door het rondzenden
van lectuur, (Nieuwe Tijd, Jonge Gids, Neue
Zeit, Socialistische Monalshefte, Mouvement
Socialiste, Avenir Social, lievue Socialiste,
Social-Demokrat, brochures enz.), door het
oprichten eener bibliotheek en door het
organiseeren van lezingen. Voor den cursus 1900
1001 is haar rooster als volgt vastgesteld:
Dinsdag 2 Oct.: de heer da. H. W. Ph. E.
van den Bergh van Eysinga, De Godsdienst
en de Moraal der toekomst.
Maandag 29 Oct.: de heer F. M. Wibaut,
De Ontwikkeling der voortbrenging van stel
selloosheid tot regeling.
Dinsdag 20 Nov.: de heer dr. Fred. van
Eeden, Socialistische Kolonies,
Dinsdag 11 Dec.: Spreker nog niet vastgesteld.
Dinsdag 22 Jan.: de heer prof. mr. M. W. F._
Treub, Da Grondslagen van het marxistisch"
stelsel.
Dinsdag 12 Febr.: de heer mr. M. Mendels,
Feminisme en Sociaal-demokratie.
Dinsdag 5 Maart: de heer mr. S. R. Steinmetz,
De marxistische theorie der sociale ontwik
keling
Dinsdag 2 April: de heer F.W.M.
Hngenholtz, De ethische zijda van het Socialisme.
Dinsdag 23 April: mevrouw Cornelie Huygens,
Darwinisme en Socialisme.
Dinsdag 7 Mei: de heer dr. II. Gorter, Het
utopisch Socialisme.
Dinsdag 28 Mei: de heer H Spiekman, De
verhouding van Sjciaal-demokratie tot de
Vakbeweging.
De lezingen zullen gehouden worden in
openbare vergaderingen in het gebouw
»d'Geelvinck", Singel 530, aanvangend des avonds te
half negen. Leden hebben vrijen toegang.
Voor niet-leden zijn seriekaarten, toegang
gevende tot alle lezingen, a f 2 50 verkrijgbaar
aan den ingang der zaal. Entree voor n
avond 50 cent, voor arbeiders 10 cent. De
spreekbeurten worden telkens aan de leden en
aan houders van seriekaarten aangekondigd en
in de dagbladen Het Volk, Volks-Dagblad en
Handelsblad geadverteerd.
De Vereeniging is neutraal.
Opgaven voor het lidmaatschap liefst vóór
20 Sept. a. s. bij den 2den Secretaris,
Loidschokade !)0. De contributie bedraagt f 5.?per
jaar. Buiten Amsterdam wordt geen lektuur
rondgezonden.
ietwat teleurgesteld, wees hij mij toch op der
tien reepjes papier, die hij in 't boek gestoken
had, elk op een bladiijde, waar iemand
genoemd werd, die, naar Charles' meening,
om de een of andere reden in aanmerking
kon komen. Er waren er drie van den
eersten, vier van den tweeden en zes van den
derden rang, als ik mij goed herinner, maar
in die cijfers kan ik me vergissen. En nu
gaf hij mij een overzicht van de verschil
lende aanbevelenswaardigheden van elk in
't bijzonder, ten bewijze hoe hij zich in de
zaak had ingewerkt. Ik interrotnpeerde hem
niet, en bewonderde werkelijk de vlugheid
en de zekerheid, waarmee hij al die geboorte
jaren en verjaardagen wist op te noemen,
inaar nog veel meer trof het rne, hoe hij de
geslachtsboomen wist op te zetten, zoodat
je aanstonds de waarde van elk takje, door
een oranjebril bezien, kondt vaststellen.
Voor 't grootste gedeelte hield hij daarbij
zijn Almanach dicht, alsof hij toonen wilde,
dat hij dit alles uit het hoofd kende, en hij
voegde er bij een aantal opmerkingen, die
je onder hot hoofd ^diversen" zoudt kunnen
boeken ; dikwijls details even belangwek
kend als onverwacht. Zoo b.v. dat no. 5
de bekwaamste artillerist was van
vorstelijken bloede, no. 9 alleen reeds voorwijn vaders
versterf op een verbazend groot fortuin kon
rekenen, en dat no. 11 vee! vóór zou hebben,
als hij geen vegetariër was.
Juist dat tikje bewondering voor zijn
degelijk onderzoek maakte het mij gemakke
lijk op welwillenden toon hem te
antvyoord'en. Zeker, zei ik, wat jij daar in 't
midden hebt gebracht, is lang niet zonder
beteekenis, maar je gevoelt, dunkt me, nu
toch zelf wel, dat je eigenlijk nog niets
weet. Bij zoo'n huwelijk, Charles, en het
verwondert me dat ik jou dit nog zeggen
moet, is de hoofdzaak, wat voor soort van
inborst de man heelt, dien je de eer van
prins-consort te worden zult waardig keuren.
Welke opvoeding hij heeft genoten, welke
politieke denkbeelden hem zijn jngeprent,
welke neigingen het sterkst bij hem zijn
ontwikkeld i. e. w. hoe hij van binnen
er uit ziet. En wat doe jij nu? Je telt
alleen de uiterlijke eigenschappen op, de
stoffelijke; het hoofd en het hart, de geeste
lijke hoedanigheden, waarvan het dan toch
ten slotte zal afhangen of je van een ge
lukkig huwelijk zult kunnen spreken, zijn je
totaal onbekend. Ko. daar sta je al vast in je
handen teklappen,?alsof jij nu bij uitzonde
ring in heel Nederland, het recht had uit
naam van het gansene volk te spreken pre-_
cies of jij alles wist. En dat dwaze geloof
van alles te weten is de voortdurend vloeiende
bron van zooveel misère voor je. Nietwaar,
daardoor kwam je er nu ook al weer toe,
om de koningin te bedillen, daar zij zonder
heer op den bok met de vier reed. Charles
schudde hartstochtelijk het hoofd, en her
haalde het woordje bedillen. Jawel,
bedil)en, zeg ik ; denk je dat iemand zich daarin
vergist heeft bij de lezing? Je wou
tekenken geven, dat het rijden met de vier_te
gevaarlijk was voor iemand als de koningin.
Maar wat weetje daar alweer van? Zeker,
als jij in je hittewagentje rijdt en je komt een
vierspan tegen, kan ik zoo begrijpen, dat
je er van schrikt. Hing het van mij af,
dan hatl je evenals ik, een vol koetshuis
en een goed bezetten stal, met koetsier en
palfrenier, en reed je zelf dagelijks ook met
de vier. Dat ben je waard. Maar als je
dat nu eenmaal geleerd had, zou je, net als
Jacob, het een aardigheidje vinden, inplaaos
ItlMMIIIIIMIIIIUIHIIHIUUMI^tlIIIIHIMIUIIIMMIHIItUHtllllUKIIIIMIIIlHHI
Aan den Heer Hoofdredacteur van
De Amsterdammer,
Amsterdam.
Ik neem de vrijheid u 't volgende te zenden
met beleefd verzoek om plaatsing in uw blad.
Tevens zend ik een aantal omslagen van De
Amsterdammer en Het Nieuws van den Dag
met de poststempels om mijn beweren te staven,
de meesten van lang vóór de werkstaking te
Marseille.
Met de meeste hoogachting,
U «r dw. dr.,
J. II. IXSINGER.
Veelal meent men dat Nederland in vele
opzichten 't buitenland vooruit is. De dwaling
is soms groot. Voor eene handeldrjjvende natie
als de onze (want als iets anders beteekenen
wy toch weinig) zijn goede, zya de beste
communicaties een hoofdvereischte. Goede
post behoort daartoe,, evenzeer als goede
spoorwegen. En nu, 'alles in aanmerking
nemende, als daar zyn weinige en gebrekkige
vervoermiddelen en betrekkelijk klein schrij
vend publiek, moet ik na 21 jaar veel in
Egypte gewoond te hebben en daarbij toch
zelf en door vrienden kunnende nagaan welk
werk de Nederlandsche post levert, van meening
zijn dat de Egyptische post betrekkelijk beter
is. (In Maart '83 b.v. had ik geregeld mijne
post in Dongola).
Een sterk bewijs daarvan is de behandeling
van klachten. Laat hier een brief verloren
gaan of te laat aankomen, men schrijft aan
den piaatselijken of algemeenen directeur,
ontvangt onmiddellijk antwoord, en wordt eene
enquête gehouden, de uitslag medegedeeld en,
indien een nalatig ambtenaar gestraft wordt,
daarvan kennis gegeven.
Schrijft men echter van hier aan den
directeurgeneraal der Ned. Posterijen te's-Gravenhage,
dan ontvangt men geen antwoord en er wordt
niets gedaan om misstanden te verhelpen.
De Fransehe post is zeker geen modelpost.
't Luxor hotel was dezen winter weder geabon
neerd op de Parijsche editie van den
NeivYork llerald, en ontving van (5 nummers per
week 4 dagen l, l dag 2; dus was er 5 maal
per week communicatie tusschen Parijs en
Luxor en dat in 5 dagen. Uit Nederland komen
hier 2, hoogstens soms 3 maal per week
brieven en couranten uit Nederland, die dan
van (J tot 10 dagen onderweg waren.
Amsterdam?Brindisi is nu pi. m. 28 uur,
Brindisi, Alexandriëof Port-Saïd pi. m. 52.
Alexandriëof Port-Saïd?Laxor met oponthoud
in landingsplaats minder dan 24. Via Napels
of Marseille is de duur niet veel langer. Op
herhaalde klachten aan den beer
directeurgeneraal kwam nooit antwoord, evenmin ver
betering. Het is dus duidelijk dat zelfs de
Fransche post voor buitenlandsche
verbindinvan een gevaar... Nu ik wil hierop niet
dieper ingaan, maar wat me de gal in be
weging bracht, was, dat je uit datridje van
de koningin met de vier alweer een aan
leiding wist te vinden om te gaan praten,
over haar trouwen, en dat dan nog op
een manier, waaruit elke Hollandsche
vader en moeder kon zien, hoe licht je
zoo'n ernstige zaak opvat. »Hoevelen,"
schreef je, »zijn er iri ons land, die vurig
wenschen en hopen, dat H. M. weldra
iemand ter zijde zal hebben, die haar steunt
als zij de teugels voert'' en dat allemaal
om zoo'n vierspan! Ik laat nu daar, datje
hier duidelijk wilt doen uitkomen, dat H.M.,
als ze eens getrouwd is, niet meer zonder
haar gemaal met de vier zal rijden. Niet
waar, ieder die dit leest, moet wel denken :
waar bemoeit Charles zich toch mee!
Neen, ik leg er den nadruk op, dat je aan
dringt op een spoedige huwelijksvoltrek
king, en maar meent, dat alle degelijke
menschen er evenzoo over denken. Nu,
daarin vergis je je ten stelligste. Je kunt
er zeker van zijn, neem dat nu van raij
maar eens aan dat elk verstandig man het
onkiesch vindt, dat een »zeer jonge jonk
vrouw" in 'topenbaar wordt aangespoord toch
vooral niet te laat te trouwen, en_datmen
in de eerste plaats te dezen opzichte be
scheidenheid meent te mogen vorderen van
kranteuschrijvers, die de jonkvrouw eeren
als haar koningin. E i ook sta ik je_er
voor in, dat het Nederlandsche volk zijn
koningin er allerminst lager om zou schat
ten, indien zij, al werd zij dan ook haast een
uitzondering in de dynastieke wereld, haar
hart deci tijd gunde, om zelf een uitspraak
te doen, die in zoo groote mate over het
geluk van haar leven beslist.
Daarom Charles, laat er nu een eind komen
aan dat srekwebbsl over'ttrouwen van
Wilhelmina.Laat zooiels over voor de oudedames
kransjes, en voor die soort van oude
heeren, welke hun grogje zoo moeilijk kunnen
drinken, zonder het over het een of ander
onderwerp te hebben rakende den burger
lijken stand. Ik weet wel, juilie hebben
ook in die kringen je relaties; ik heb zelfs
eens iemand hooren beweren ?. de pers is
de baker van het publiek; of dat geheel
waar is, laat ik in 't midden, maar al ware
dat zoo, daarom behoef jij nog niet van de
kanfleel te snoepen; daarvoor sta je te
hoog Geloof me, zoodra ik 't zeggen
mag, zal jij de eerste zijn, dien ik inlicht
oefen du's je ziel nog even in geduld
waarachtig, dat is in je eigen belang, want,
afgezien dat je door dat onfatsoenlijk
gebabbel je eigen reputatie benadeelt, je ver
veelt op een allerverschrikkelijkste manier
niet alleen mij, maar ook het Hof?Toen
ik dat laatste woord uitsprak, liep er een
rilling overal zijn leden, en hjüherhaalde, met
een door het bi b beren on vaste stem... het Hof.'
maar ik vervolgde dadelijk mijn toespraak,
om hem niet tot al te diep nadenken den
tijd te geven. Ja wel, zei ik, je moet
als verstandig mensch altoos rekening hou
den met iemands Dualiteiten en talenten,
en de laatste, al mag je ze niet verkeerd
aanwenden, je behoeft ze daarom nog niet
te laten verroesten. Een man kan soms
ook wel iets doen, om op gepaste wijs aan
het sluiten van huwelijksverbintenissen be
vorderlijk te zijn. Heb je neiging en capa
citeiten in die richting, vestig ze dan op
een ander doel, een dat meer voor jou als
gewoon burgerman is aangewezen. _ Hoe
zou je er over denken, om al de moeite die
gen beter zorgt dan de Nederlandsche, maar
tevens dat de Nederlandsche postambtenaren
even onbeleefd als on berekend voor hunne
taak zijn.
Luxor, 28 Aug. 1900. J. H. INSINGBK.
De Hoger'iniszaat
Geachte J\Ledebwgers!
Het Landelijk Hogerhuiskomitee komt tot u
met het dringend verzoek de lijsten voor het
gratieverzoek te teekenen. Uit alle plaatsen
zijn reeds bewijzen van sympathie gekomen
maar nog niet in zoo voldoende mate dat het
verzoek kan ingediend worden.
Teekent das, het verzoek om gratie is het
laatste middel dat ons overbleef, op de lijstea
en wilt gy een goed werk doen, vraagt dan
aan ondergeteekende een Jijst aan en zorgt
dat die vol handteekeningen aan z\jn adres
worde teruggezonden.
Laat ons allen wat doen aan het grootsche
werk om de onschuldigen in vrijheid te stellen.
Vooral gij winkeliers, vraagt Igsten aan
en doet uw klienteele teekenen, gij dient
daarmede het recht en de menschelykheid.
Ook heeft het Landelijk Hogerhuiskomitee
geld noodig en vraagt met vrijmoedigheid een
gave van u om te kunnen werken.
Aan de onderstaande adressen kunt gjj uw
bijdragen zenden:
de beeren
J. A. Fortuyn, bopkh , Kerkstraat 34,
C. van Sshooten, Bloemstraat 11G, 2aoog,
J. G. Götze, Rozengracht 37, huis,
K. van Munster, Hugo de Grootkade 8.
en ordergeteekende, allen te Amsterdam.
Verder maakt het komitee bekend dat des
Ziterdagsavond in het lokaal »de Gselvinok",
Singel; CaféStadhuis, Jonge Roelensteeg;
Bandsgebouw A. N. D. B, Plantage
Franschelaan en Vereenigingsgebouw, Rozenstraat, ge
legenheid is om lijsten te teekenen.
Wij geven u dus gelegenheid uw plicht te
betrachten, laat ons niet tevergeefs tot u komen
en helpt ons opdat wy tot de koningin naar
waarheid kunnen zeggen, dat duizenden Neder
landers nog vol vuur z^'n voor de zaak van,
het H e i l i g Recht!
Liat niemand achterbleven !
Teekent op de lijsten !
Steunt ons fiaantieel !
Namens het Landelijk Hogerhuis-Komiteer
L M. HEIMANS, tizkretaris,
v. d. Helststraat 45, Amsterdam.
ifiiiiHiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiuiimiiiiiiiiimiiiiiMiiHiiiiiiiiiiiiii.
CORRESPONDENTIE.
Door gebrek aan plaatsruimte moet de plaat
sing van eenige ingezonden stukken tot een
volgend nummer worden uitgesteld.
Bed.
niiiiiiHiMiniiimniim
je je geeft om H. M. spoedig te doen trouwen,
te beeteden aan gelijksoortig werk, maar
dan ten bate van mijn Tnérèse... ? 't Wordt
tijd, dat zij den sprong door de ton waagt.
Want bij al ||aar fermheid en tot aan het
brutale grenzenden overmoed, geloof ik toch,
dat zij nog altijd voor een heer der schep
ping schroomvalliger is dan wenschelijk
raag heeten voor haar ge,luk en ik mag
het. er wel bijvoegen ook voor het mijne.
hérèse heeft sinds lang Charles' hart
gestolen, en nu ik in dit verband, tot af
leiding, haar noemde, begon hij dadelijk
den lof te zingen van de «lelieblanke'', met
al die schilderachtige uitdrukkingen, waar
over hij steeds beschikt, als iemand, die
maar op een knop heei t te drukken, om een
fontein van de geurigste wateren te laten
spuiten Ach ja, zuchtte hij, u heeft gelijk,
wat zijn onze jongelui tegenwoordig!
In uw tijd en mijn tijd zou de vader van
zoo'n dochter, al lang een paar klein kinder
tjes op zijn knie hebben kunnen laten
dansen, een voorrecht, mijnheer Brommeijer,
zóó groot, dat ik het dagelijks betreur, u
daarvan nog verstoken te moeten zien.
Charles is een goede vent, hij houdt veel
van zijn kleinkindertjes en haast evenveel
van mij; ik ben zeker, dat hij meende wat hij
zei, en ook, dat het hem aangenaam was, nu
voor goed van dat andere chapitre te zijn
afgebracht. Doch daar opende opeens
Thérèse de deur, en, verrast bij het zien
van Charles, riep zij: dag mijnheer
Boissevain ! en liep op hem toe met de vraag: »Kom,
zegt u me nu eens of het waar is, gaat het
koningiunetje trouwen... en met wien?
Natuurlijk merkte mijn dochter dit niet,
maar ik zag een zenuwachtig blosje zich
over zijn wangen uitspreiden, en, tot niet
geringe verbazing yati Thérèse, stapte hij
haastig in de richting van de deur, keerde
zich eensklaps om, en gaf haar gemaakt
luid lachend bescheid : als je van H. M.
de Koningin iets wilt weten, vraag dat aan
je papa! Maar wat jij nu ons toch wel
zoudt kunnen zeggen, hoe staat het met
het huwelijk van mejuffrouw Thérèse zelf,
die de heele wereld al zoo lang in span
ning houdt; doe je wel genoeg je best,
lieve meid... ? Hoor eens, dat moet (nu
' spoedig zijn beslag krijgen?de meisjes
', in 't algemeen, maar in 't bijzonder zulke
i meisjes als jij, zijn er om te trouwen ....
! Je mag de natuur niet wederstaan, wat zegt
' u mr. Brommeijer ? en als je dat toch zou
'? willen blijven doen, dan zal ik eens
tus! schenbeide komen om een handje te helpen,
' hoor.... en zoo, al pratende, verliet hij ons.
! Maar papa, wat scheelt mijnheer
BoisseI vainüvroeg Thérèse, bijna ontsteld, en in
elk geval ietwat geïndigneerd,.. u heeft
hem toch niet nog tijdens uw leven tot voogd
van me aangesteld?
Tot voogd!.. Tot voogd! herhaalde ik,
bij wijzevan de ksachtigst mogelijke ont
kenning.
Wat heeft hij zich dan te bemoeien met,..
Ben jij nu nog zoo onnoozel! Mijnheer
Boissevain heeft recht met alle aangelegen
heden en dus ook met deze zich in te laten,
hij is journalist; hij gaat een vrijer voor je
zoeken, en hij zal er een vinden ook....
reken er op, hij zal niet rusten vóór hij het be
richt van je verloving, als een primeur van
't Handelsblad, in zijn krant heelt geplaatst.
Geheel haar houding, en in 't bijzonder
haar neusje, vertolkten de uiterste minach
ting. Zwijgend ging zij heen en trok met
een nijdigen ruk de deur achter zich dicht.