Historisch Archief 1877-1940
e
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 1215
Toch gchynen nog koopers te vinden te
zyn die in mogelijke verbetering gelooven.
Nu, onmogelijk is 't niet, maar na zooveel
teleurstelling sehynt de kans niet groot te zy'n.
De koers bleef op de zelfde hoogte van de
Torige week. De prys van de Java petr.
aandeelen brokkelde wat af ondanks de bemoe
digende berichten van enkele financieele zijden.
De noteering van de aandeelen oliebronnen
in Hannover, den vorigen keer meer uitvoerig
besproken, kon de groote ryzing der vorige
week niet geheel handhaven. Ook de noteering
van de aandeelen Sumatra-Palembang bleef op
dezelfde hoogte of, wil men, op dezelfde laagte.
De productiecijfers van deze onderneming zy'n
tot nog toe bizonder teleurstellend.
1900. 1899.
Units. Units.
Januari 96,500 43,501
Februari 84,000 49,000
Maart JJ6.000 31,000
April 73,500 58,000
Mei 79,000 56,000
Juni 76,000 49.000
Juli 59,000 42,000
Augustus 54,000 75,000
September 47,000 68,000
October 67.000
Norember 63,000
December ^ 92,500
Totaal . . ~^~ 6947)00
Voor d« Nederlandsch-Indische.
PetroleumMaatschappy, is volgens besluit van de verga
dering van 1.1. Zaterdag, faillissement aange
vraagd. Wellicht kunnen de obligatiehouders
door en bloc de zaak over te nemen, nog iets
van hun kapitaal redden.
Omtrent de holl. rum. petr. mprj. liep dezer
dagen het gerucht dat al hare bezittingen en
scholden door de pas opgerichte groote
rum. petr. mpij. zullen worden overgenomen.
De houder van een aandeel van f 1000 zon,
voor de helft van het nominale kapitaal, aandeel
in de nieuwe mpy. ontvangen.
De buitengewoon hooge steenkolenpryzen
o.m. door de nog niet geëindigde werkstakingen
waarover de vorige week uitvoerig werd
geschreven veroorzaakt, werkten gunstig op
de noteering der 6 pc. eert. Maxwell. Ryk
aan steenkool schijnt deze bezitting wel te
zy'n; maar voor productie en transport wordt
evenwel nog veel vereischt.
Onder de spoorwegen vind ik andermaal op
lager koersen de 6 pets. aand. N. Z. A. 8. M.
Reden bekend.
Onder de russische sporen ontmoet ik enkele
afgebrokkelde koersen, wellicht in verband met
de geruchten van de voorloopige overeenkomst
tot het aangaan van een 4 pc. leening ten
bedrage van 71A millioen pd. st. ten behoeve
van d«n aanleg van een spoorweg tusschen
Petersburg en Wiatka. Het
amerikaanschengelsch syndicaat dat de leenirg zou hebben
gecontracteerd, zou tevens de concessie ver
kregen hebben.
De ietwat betere stemming waarvan boven
werd gesproken, toont zich het meest in de
noteer in g der amerik. sporen. De preferente
Atchisons gingen van 68 tot 71 vooruit; de
commons van 27 tot 28%. Voorts vind ik
hooge r genoteerd Cleveland Akron, 3 pc. oblig.
Kansas City Southern (van 60% tot 621A),
aandeel Louisville, 2de preferente aand. Sint
Louis en San Francisco, commons Norfolk &
Western, Southern Pacific aand.; het meeste
stegen evenwel de eert. van aand. van Union
Pacific en wel van 57^ tot 61 %\ de pref.
van diezelfde mpij avanceerden van T2'A tot
74K. Verwonderen kan dit den lezer van de
groene kroniek niet. Voor de daling toch der
vorige week bestond, zooals toen in deze ru
briek werd meegedeeld, geen grondige, geen
gemotiveerde reden. De koopers zullen het
met een lachend gezicht erkennen.
A'd a m, 4 Oct. 1900. D. STIOTER,
Kantoor: Singel 221.
?lliillHtiiHtniiiiniiiii
IIIMHIIMMIIIIHIItlHMIHIHIIHIIIIlnilMIIIIMIIU
ijen en leeszalen,
In de laatste jaren treft men in Duitschland
een krachtige beweging aan tot hervorming
der daar, evenals hier te lande, reeds lang
bestaande uoMabibliotheken en oprichting van
openbare boekerijen, verbonden met leeszalen
ten dienste van alle klassen en standen. Het
kan daarom van nut zy'n daarop ook hier eens
de aandacht te vestigen en een vergelijking te
maken met wat hier ten dezen opzichte bestaat.
Zooals bekend is zy'n in Amerika en Enge
land de openbare boekeryen sedert lang in
het volksleven geworteld. Frederik Muller
schreef al by'na 40 jaar geleden »de Engelschen
en Amerikanen hebben een groot en krachtig
middel ter verspreiding van kennis dat wij hier
grootendeels missen: de vele en voor een ieder
openstaande frce libraries. Bij de opening van
een bibliotheek in Engeland wees de
Amerikaansche gezant er onlangs op, dat niets aan
een stad of een wijk in zijn land meer aanzien
en eer geeft dan de oprichting van een »public
library". In 1891 waren er in Amerika reeds
3804 waarvan 30 elk met meer dan 100.000
deelen, in Engeland in 1890 600 a 700, alleen
in Londen 38, Voor een groot deel kwamen
deze tot stand door de schenkingen van par
ticulieren: in Engeland bedroegen deze van
1854?89 12 millioen gulden, In Amerika het
tienvoud hiervan. Dat echter ook de gemeenten
niet achterbleven blijkt o. a. uit het jaarver
slag van de openbare bibliotheek te Boston
(een stad met ongeveer evenveel inwoners als
Amsterdam) volgens hetwelk de gemeente in
1898 een subsidie gaf van ? ,600 000 voor haar
kapitaal en een extra subsidie van / 240.000
voor verbetering der ventilatie en verwarming
van het kort geleden met enorme kosten opge
richte nieuwe bibliotheekgebouw; er zijn daar
700000 d«elen; het aantal ingeschreven vaste
bezoekers bedraagt 72000. De engelsche steden
geven jaarlijks ongeveer 10 millioen gulden.
Duitschland begint dit goede voorbeeld te vol
gen; in de laatste jaren werden in verschil
lende steden openbare boekeryen met leeszalen
geopend. In 1898 legateerde prof. Leo aan
de stad Berly'n pi. m. ? 900.000 tot het onder
houd van reeds bestaande en oprichting van
nieuwe volksbibliotheken, verbonden met
openbare leeszalen; een inwoner van Zwittau
die naar Amerika emigreerde en daar een groot
vermogen verwierf, schonk bij zijn terugkomst
aan zijn vaderstad een volksbibliotheek, die
als model kan gelden. De uitgever Hugo
Heimann opende in 1899 te Berlijn, geheel
uit eigen middelen, een zeer goede open
bare bibliotheek met leeszaal, voor iedereen
kosteloos toegankelijk; daar liggen 78 poli
tieke bladen en 265 tijdschriften. Te Mainz
(77.COO inw.) werd in 3895 een leeszaal ge
opend, waarvoor een particulier de oprichtings
kosten op zich nam en tevens het voortbestaan
verzekerde; daar vindt men 195 verschillende
bladen waaronder 40 couranten en 120 vak
bladen ; elke voor die stad gewichtige tak van
industrie is door de beste vakbladen vertegen
woordigd.
Ook staat en gemeente sprongen by; de
Pruisische minister van onderwys, enz., wees
in een schrijven aan de bestuurders der provin
ciën op het hooge gewicht van goede openbare
'bibliotheken, en op de Pruisische begrooting
voor 1899 werd ? 30.000 beschikbaar gesteld
als subsidie.
Berly'n is de eerste groote stad in het Dnitsche
rijk, die besloot openbare leeszalen uitsluitend
op gemeentekosten op te richten en te onder
houden ; de eerste stedelijke leeszaal werd in
1896 geopend, in 1898 de tweede, terwijl er
binnen drie jaren nog 8 by' zullen komen. In
verscheidene andere Duitsche steden zy'n van
gemeentewege leeszalen opgericht of in voor
bereiding ; dat ze in een behoefte voorzien
bewyst o. a. die te Hamburg (600.000 inw.)
welke in de eerste maand van haar bestaan
gemiddeld dagelijks 311 bezoeken telde.
En nu ten onzent. Alles wat hier is tot atand
gebracht is te danken aan het particulier
initiatief; van medewerking van staat of stad
geen sprake. Wat voMsbibliotheken betreft, mag
de «Maatschappij Tot nut van 't Algemeen" zeker
op een belangrijke werkzaamheid en op goede
resultaten bogen; volgens het laatste jaarboekje
telde zy' er 318; doch leeszalen slechts 4. In
een circulaire van het hoofdbestuur van 1895
achtte dit dan ook steun daarvoor niet
behoorend tot de taak van de maatschappij.
Door andere instellingen is in de laatste jaren
op verschillende plaatsen van ons land het een
en ander tot stand gekomen, in de eerste
plaats door >0ns Huis" te Amsterdam in 1892;
eveneens in de hoofdstad door de vereeniging
«Samenwerking" en »0ns Huis buiten de
Muiderpoort", verder te Middelburg, 's Gravenhage,
Leiden, Schiedam. Alle deze zijn echter volks
leeszalen; in de richting, zooals die hierboven
voor het buitenland vluchtig geschetst werd,
is echter hier nog nagenoeg niets gedaan;
wat tenminste de groote steden best tot stand
konden brengen: eene openbare boekerij met
leeszaal, voor den meer beschaafden zoowel als
voor het volk genoeg aanbiedende, bestaat hier
nog niet. Al bevatten de
universiteits-bibliotheken veel, wat iedereen van dienst kan zijn
en al zijn de bepalingen betreffende het
uitleenen zeer vrijzinnig, hun hoofddoel is en
moet zijn, de wetenschap te dienen; bovendien
ontbreekt daar de noodzakelyke verbinding
met een voor het groote publiek aantrekkelijke
leeszaal.
De eenige mij bekende instelling, bij welker
oprichting het bestuur zich op het hierboven
gecursiveerde standpunt plaatste is de «Open
bare bibliotheek en leeszaal te Dordrecht"
(1899); volgens mededeelingen in het Soa.
Weekblad is deze tot stand gekomen door
medewerking van alle kringen der bevolking;
een groot aantal standaardwerken wordt met
vrucht door allerlei kringen geraadpleegd ; het
bezoek der leeszaal, ook door vrouwen, is in
vergelyking met dat der vottsleeszalen in andere
plaatsen, druk; het verslag van het Volkshuis
te Schiedam zegt o. a : het bezoek der lees
zaal door vrouwen is zeer gering, in Dordrecht,
met niet zooveel meer inwoners, waren in 12
maanden 500 vrouwelijke bezoekers; er liggen
54 dag- en maandbladen en 26 tydschriften,
zeker voor zulk een stad een flink aantal. De
bloei der inrichting is volgens het bestuur dan
ook daaraan toe te schrijven, dat het niet uit
sluitend een roftsleeszaal is, maar aantrekkelijk,
zoowel voor aanzienlyken als geringen. Wat
Dordrecht geheel uit particuliere middelen
tot stand bracht, moet door andere steden
worden nagevolgd. Daar vooral in de groote
gemeenten, een uitgebreide keuze van boeken
voor het welslagen noodig is, zal staats- en
gemeentehulp, ten minste voor de oprichting
zeker gewenscht zijn en, bij een krachtige
propaganda voor het denkbeeld ook wel te
verkrygen. Welk gemeentebestuur geeft het
voorbeeld ?
Amsterdam. A. J. VAX HUFIEL Ju.
Van onzen Tijd".
De «Maatschappij de Katholieke Illustratie"
besloot tot de oprichting van een tijdschrift
Van omen Tijd.
«Vóór alles zal dit nieuwe tijdschrift de oude
waarheid huldigen, dat het waarachtig schoone
en goede niet het speciaal eigendom van een
of andere richting mag genoemd worden, maar
dat het dóór alle tijden ernstig en met vrucht
is nagestreefd, zy 't dan ook met andere mid
delen en zoo wil dan ook het streven van
Van onzen Tijd niet anders zijn dan de pieuze
voortzetting van wat in verleden tijden met
heilige geestdrift werd begonnen en menigmaal
ook opgevoerd tot zeer respectabele hoogte.
In Van onzen Tijd zullen worden opgeno
men literaire bijdragen zoowel van
belletristischen als van critischen inhoud; verzen,
novellen, karakterschetsen, boekbesprekingen;
verder artikelen over schilder-, beeldhouw-,
graveerkunst en de toegepaste kunsten; archi
tectuur, muziek (maandelyksch muzikaal over
zicht) en sociologie.
Reproducties naar kunstwerken van oudere
en nieuwere meesters, naar de natuur
geteekende portretten van verdienstelijke
tijdgenooten zullen meermalen de betrokken artikelen
illustreeren.
Met dezen inhoud zal Van onzen Tijd
verschijnen als maandschrift. Redactie en
uitgeefster hebben echter het vaste plan om,
wanneer ze het tijdstip daartoe gekomen zullen
achten, haar uitgave uit te breiden tot een
weekblad.
Een groot aantal verdienstelijke katholieken
heeft reeds steun en medewerking toegezegd;
bydragen zullen worden opgenomen o.a. van:
A. M. Donders, pr., Jos. Endepols, litt.
stud., H. Ermann, s. j., Jac. van Gils, A. C.
A. Hoft'man, semi-arts, C. R. de Klerk,. Marie
Koenen, J. R. van der Lans, Philip Loots,
Th. van der Marck, pr., dr. Jos. Schrijnen, pr.,
P. Steenhoff, Jan Stuy't, W. de Veer, s. j.,
J. J. Vlekke, l'. J. Jos. Vranken, dr. P. J.
Vullings, pr., B. G. de Wolf, o. s. c''.
De redactie zal bestaan uit: Alb. van der
Kallen, Theo Molkenbeer, Albertine Smulders
en Maria Viola, Secretaresse der redactie.
LLERLEI
De ontwikkeling der
verkeersmiddelen
in Londen.
De opening van de ,Central London Railway' ,
enkele weken geleden, is in meer dan een op
zicht, een belangrijke stap vooruit op liet gebied
der verkeersmiddelen in de Wereldstad.
Naast dat der huisvesting, is liet vraagstuk
van het vervoer in Londen, een brandend. De
ontwikkeling van beiden, houdt veelal geen
gelijken tred met de gestadige men zou er
toe komen om te zegden: schrikbarende ver
meerdering van de bevolking. En het is moeilijk
te ontkennen, dat het privaatbezit de regelmatige
en evenredige ontwikkeling meestal tegenhoudt.
Alleen de concurrentie houdt ze nog in gang.
Men zou den spoorweg, vooral in Londen, de
zenuw van het publieke leven kunnen noemen.
De honderd-duizenden, van de bijna 6 millioeu
inwoners der provincie Londen, die in de
voorsteden wonen, doch in de eigenlijke stad in
betrekkingen zijn, dienen dagelijks, van korter
of laugeren afstand op de meest sne'ste wijze
naar en van hunne bezigheden gevoerd te worden.
En een ochtend aan de drukste stations zooals
Liverpool Street-, Victoria Street- en Waterloo
Station, kan het best den overweldigenden in
druk geven van dit reizend verkeer. In het
afgeloopen jaar bedroeg het aantal reizen, bij
de publieke reisgelcgenbeden, per hoofd van de
bevolking, het respektable cijfer van 237,
tfgenover 202 in 1S94. En de boven- en onderaardsche
spoorwegen nemen een belangrijk gedtelte van
dit cijfer voor hunne rekening.
Boven- en onderaardscüp lijnen te zamen ge
nomen, bevat de provincie Londen 211 (B.)
mijlen spoorbaan. De provincie beslaat eene
oppervlakte van omstreeks 75,000 acres of 120
vieikante (E.) mijlen, wat dus zooveel zeggen
wiJ, dat de geheele oppervlakte van de
spoorwegbaan in Londen tezamen genomen, nabij de
helft van de eeheele oppervlakte der provincie
zou dekken. Ea ondanks dat, wordt er in niet
geringe mate oog gemopperd over het vervoer.
Brengen de bovenaardsche lijnen rondom de
stad de honderd-duizenden van de voorsteden
naar de hoofdstatious, en vice versa, de
ondergrondsehe spoorwegen, waarvan er kort voor
dezen drie maatschappijen waren, waarvan de
//Metropolitan Raüwsy" en de ,/Metropolitan
District lïailway", door hun cirkelbasn rond de
stad (22 stations), de belangrijkste zijn, hebben
dagelijks duizenden passagiers naar onder
scheidene oorden in de stad te vervoeren. Eu
het reusachtig verkeer met deze treinen, mag
blijken uit de opgave, dat aan een der drukste
stations, Aldersgate, met vier lijnen, dagelijks
ongeveer 1200 tremeu passeeren. De dienst
gaat op deze lijnen nacht en dag door.
Over de zoo druk bewogeu straten gaande,
denkt men veelal niet, wat er benedeugronds,
vaak 90 poet diep, gaande is. Bijvoorbeeld, er
is een punt in Queen Victoriastreet, waar men,
indien men loodrecht door den bodem hi-en
bcorde, eerst zou stuiten op deii tunnel van
den District Spoorweg, daarna op een
hoofdriool, waarna men al door dieper op den tunnel
van de //Cily en Waterloo Railway", de derde
ouderaardsche lijn, zou stuiten.
Niet zonder huivering denkt men hieraan, en
toch, bet zal eeu levensvraag voor Londen
worden, zooals terecht is opgemerkt geworden,
of al de spoorbanen, die nu zoo'u enorm deel
aan de oppervlakte ontnemen, niet beter naar
den grootendeels onbenut gelfgen bentdengrond
kunnen verplaatst worden. u hierop kan de
thans geopende nieuwe onderaardsche spoorbaan
van grooten invloed zijn.
De aanleg van deze nieuwe baan, loopende
van het centrnm der stad, de Bank, naar het
Westen, Shepherd liush, G mijlen lan^r, is ge
schied van ead tot end, zonder dat de
bovengelegen, straten als Bayswaterroad, Oxfordstreet,
Fleetstreet en Newgate op ook maar u plaats
opengebroken zijn. Alleen voor de Bank, is het
pleintje langen, '.ijd afgesloten geweest. De uit
graving en bemetselÏEg van den tunnel op een
di( pfe, rarieerende van GO?90 voet, is een
succes geweest voor de technische wetenschap.
De beide tunnels, cirkelvormig gemetseld, zijn
afzonderlijk gelegen in tegenstelling met de
andere ondergrondsche banen. Doch dit is niet
het eenige waarin deze lijn van de andere
onderaardsche i-paorwegen afwijkt.
Jarenlarg is geklaagd geworden over de
verschrikkelijke atmosptieer, waarin het reizend
publiek op deze onderaardsche banen zich had
te schikken. De ventilatie in deze tunnels is
al reeds onvoldoende, doch door de gasdampeii
uit de lokomotief-schoorsteenen, wordt dit nog
verergerd. Daarbij zijn, de wagens vuil en.
ongezellig en is het reizen betrekkelijk duur.
In dit alles hetrft deze bieuwe maatschappij
voorzien.
Zij heeft maar n tarief, voor de geheele reis
zoowel als voor eik gedeelte van den tocht,
namelijk two pence (10 cents) voor een enkele
reis. Werkliedenkaarten, genomen voor 's mor
gens half acht uur, kosten slechts 2 pence heen
en terus. Een enkele reis voor derjzelfden afstand
met de Metropolitan kost G pence, retour b pence,
derde klasse ; tweede klasse 9 pence en eerste
klasse l shilling (GO cents.) Dit maakt voor de
werkliedenklasse een enorm verschil, dccli het
reizen langs de nieuwe baan bespaart den
kantoorbeambte, die eiken dag den geheelen
afstand heeft af te leggen, toch ook neg de
helft.
Behalve het uniform tarief, heeft de maat
schappij het democratisch beginsel aangenomen
van slechts n klasse m den trein. Alle passagiers,
hetzij ze een hooge hoed of een pet dragen, reizen
in eerste klasse rijtuigen, luchtig en genotvol ver
licht, met gestoffeerde, afgezonderde zitplaatsen
voor 48 personen, plus ongeveer 20 staanplaat
sen op de baleons en in het looppad der rijtuigen.
lu het midden van elke twee rijtuigen bevindt
zich een conducteur, die, in afwijking van de
gewoonte in Engeland, kennis geeft van het
aangekomen station en b'j vertrek van den trein,
de deuren der rijtuigen weder sluit. De treinen,
eleetribch gedreven, leggen den afstand van G
mijlen iu 25 minuten af, met inbegrip van het
stoppen aan de tusschen gelegen stations, en
volgen elkaar met een tusscheutijd van 5 minuten
op. En bij de maatschappij bestaat het voor
nemen dezen tussehentijd te reduceerea tot3}4
of :'i minuten. De geheele duur van de dienst in
19 uren in een etmaal.
De stations bevinden zich bovengronds, ia
de rij der huizen, alleen het station voor de
Bank is benedengrondsch. Iu de stations bevin
den ich vier groote liften, ook electrisch be
wogen, met zit- en staanplaatsen, in staat om
met een snelheid van 200 voet, m de minuut,
elk SU personen beueden- of opwaarts te ver
voeren. De srrootsten, in bet Baukstation, kunnen
nagenoeg 100 vervoeren.
Met spanning en verheuging was dcor het
publiek de opening tegemoet gezien. De eerste
dagen is het een enorm gedrang geweest, hon
derden hebben uit nieuwsgierigheid een korter
of langer n isje meegemaakt. Alles echter,
goedkooper en vlugger en aangenamer (en gezonder!)
vervoer, waarborgt de maatschappij een blijvend
succes.
De opgaven van het vervoer iu de eerste
dagen waren: Maandag t>5,-!00 personen:
Dinsdag 9 l ,900 : Woensdag SC.,700 ; Donderdag
90,100; Vrijdag 80,700;' Zaterdag 102,790;
Maandag (een alsemeene vaeantiedag) 100,.'i91
en Dinsdag 105,171.
De andere vervoermiddelen iu de star), zoowel
de overige onderaardsche spoorwegen als de
omnibussen, hebben reeds den terugslag gevoeld;
en de Metropolitan spoorwegmaatschappij heeft
reeds een commissie aan 't werk, om plannen
vast te stellen voor de vervanging van de
stoomdrijfkracht donr electriciteit. Wat de stem van
het, belanghebbend publiek niet vermocht, be
werkte de te duchten concurrentie.
En waaneer de Provinciale Raad van Londen
door de Hoogere Regeering goedkeuring krijgt
voor de onderneming van een beteren, snelleren
en goedkooperen locaal-stoombootdieast op de
Theenis, dan zal in de Wereldstad het verkeers
wezen een sedert lang als een behoefte gevoelde
verbetering ondergaan hebben, wat niet nalaten
zal, weder op de oatwikkeling van het publieke
leven in te werken.
En mogelijk ook, dat de genoemde stap van
den Provincialen Raad zal leiden in de richting
VBH de toekomstige naasting van alle verkeers
middelen door de openbare bestureu, die alleen
di'iu kunnen gehouden worden in overeenstem
ming met de behoeften van het openbare leven.
London, 9,'S 1900. J. K. VAN DEK VEEII.
Het moderne Caïro.
Caïro verschilt van andere hoofdsteden
door haar volledige combinatie van
aantrekkelykheden, die de wereld aanbiedt.
Het is Oostersch, Engelseh, Amerikaansch,
Egyptisch en «Parisien". Het is katholiek,
episcopaai, mahomedaansch, mythologisch en
heidensch. Het is kostbaar, verkwistend en
onverschillig. Het is ry'k en arm, goed en
slecht. Het is tegelijkertyd verfijnd en onbe
schaafd.
Van af het terras van Shephard's hotel kan
men tegen zonsondergang zulk een afwisselend
panorama aanschouwen, als nergens anders te
vinden is; landouwers, victoria's, surreys,
hansoms, traps, rijwielen, automobielen,
kameeJen, paarden, geiten, ezels en buffels, Turken,
Bedouïnen, Arabieren,Egyptenaren, Europeanen
en Amerikanen; het is zulk een warmoes
van caleidoscopische zinsbegoocheling, dat een
begrijpelijke beschrijving ervan bijna onmo
gelijk is. Men vindt er al de kleuren van
den regenboog in bont maar schilderachtig
mengsel dooreen; ry'k gekleede inboorlingen,
Engelsche en Egyptische soldaten in hun
schitterende uniformen en Turken met tulband
of fez, in prachtvolle gewaden gestoken.
En het leven dat van deze menigte uitgaat!
Elk mensch en dier draagt er 't zijne toe bij.
't Schreeuwen van de kameeldryvers, 't
eentoonig roepen der venters van bloemen, fruit,
groenten, noten en van levende en opgezette
krokodillen, slangen, planten, apen en insekten,
nagemaakte mummies en sphinxen, vermengt
zich met het meer muzikale gerinkel van de
bellen der waterdragers, de trompetten der
postillons, het onophoudelyk geklap der vele
zwepen, het gebriescb van kameel en ezel en
een ontelbaar andere geluiden, te veel om op
te sommen. Als men zich dit mengelmoes
goed kan voorstellen, krijgt men een idee van
deze merkwaardige levendigheid.
Een der opwekkendste tafereelen van dit
levend panorama is de korte, maar zeer op
merkelijke verschyning van de equipages van
den khedive, bestaande uit een zestal rijtuigen
vol koninklijke hof heeren en dames,
haremheautés en aanzienlyke Oostersche edelen.
Twee jonge mannen hollen voor het eerste
rijtuig uit, terwijl zy met gebaren en geschreeuw
een ieder op zij jagen. Deze voorloopers gaan
op bloote voeten en beenen; een kort rokje,
een blauwe jas met wy'de, witte mouwen en
een groote schitterende gordel maken hun
kleeding uit. Zij draven als paarden en kunnen
van vijf tot tien kilometer aan on stuk
doorhollen. Twee andere, zeer in 'toog vallende,
tafereeltjes zijn de huwelijks- en begrafenis
optochten. De eerste wordt vooraf gegaan
door een Oostersch muziekcorps, wier valsche
noten een onharmonisch gevoel in het echtpaar
moet opwekken, de laatste is zóó indruk
wekkend door het sombere gezang der rouw
dragers, dat men er, zij 't dan ook slechts
voor een oogenblik, treurig door gestemd wordt.
Salim Grazira bood ons zijne diensten als
gids aan. Deze bekende Arabier spreekt,
behalve zijn moedertaal, vloeiend Fransch en
Engelseh. Daar de afstanden vrij groot
zijn, huurden wij een landauer. Acacia's en
palmen versieren 't landschap, dat vele mooie
ritten aanbiedt. Een van de interessantste
uitstapjes voert ons over de voornaamste brug,
»Kasr-en-ïsü" genaamd en langs den oever
der rivier, waar wij 't nationale museum, de
diergaarde, een der grootste van de wereld,
en »'t sportclub"huis van den khedive, aan
treffen. Achter dit laatste gebouw worden
te midden van een weelderigen tropischen
plantengroei zoowel harddraverijen als
footbal), cricket en polo wedstiijilen gehouden.
Na lanes tal van prachtige, trotsche villa's
gereden te hebben, bereikten wij de »Gezireh
Palacehotel", vroeger een der paleizen van den
khedive. Hier gebruikten wij afternoon-tea,
terwijl een corps van tachtig muzikanten ons
op vrij goede muziek onthaalde. Langs een
anderen weg reden wij terug naar Cairo, welke
ons naar den tuin van Esbekieh met zijn
fonteinen en reusachtig standbeeld vanMehemet
AH den Groote, den stichter van de
khedivedynastie, voerde. De rit naar Heliopolis is
ook wel de moeite waard. Hier aanschouwt
men een oerouden, wilden vijgenboom, die de
plaats aanduidt, waar Maria met 't kind Jszus
gerust heeft gedurende de vlucht naar Egypte.
Deze boom, met een paar bunders grond er
om heen, behoort aan Frankrijk sinds Eugenie's
bezoek in 1805; een kleine kapel, door
baaigebouwd, is alles wat men er vindt. Verbaasd
waren wij over de pracht en de uitnemende
bediening in het Shephard's hotel, waar wij
onzen intrek genomen hadden. Zulke weelde
en comfort hadden wij op een twintig kilo
meter afstand van de Sahara niet verwacht.
liet moderne Caïro, het Caïro met haar
prachtige winkels en hotels, haar beschaduwde,
ruime boulevards en nieuwerwetsche manieren
en ideeën, is nog geen halve eeuw oud. Men
vindt er echter ook nog 't Caïro met de nauwe,
vuile straten en bouwvallige huizen, waar
Arabieren, Afrikaanders, Perzen enz. te midden
van ezels, varkens, kippen en duiven, onder
hetzelfde dak wonen, het Caïro van een
duizendtal jaren geleden.
Het Mekka der toeristen is Gizeh; niet om
't dorp zelf, dat een kilometer of achttien van
Caïro gelegen is, maar men vindt hier de
wereldberoemde Sphinx en drie der grootste
pyramiden. Zelfs van uit de stad kan men
deze wonderlijke gevaarten duidelijk onder
scheiden. Het majestueuze van deze pyra
miden overtreft alle kunstige gewrochten der
bouwkunde van de heele wereld en maakt
zulk een grootschen indruk, dat die voor altijd
in onze geheugens geprent blijft.
J. P. ROEI.OI.-S/ Jr.
G57 Bushstreet, San Francisco,
California, U. S. A.
Het kamp op het Binnenhof.
Ongeveer 4 uur waren voor de 60 vacante
staanplaatsen op de tribune der Tweede Kamer
reeds even zooveel bewaarders en bewaarsters
op hoop van zegen komen opdagen.
En die gaan niet meer nasr huis vóór den
anderen ochtend. Met geen stok hoor! De
dames en heeren hebben zelfs een controledienst
met volgnummers ingesteld, zoodat geen vreemde
eend meer in de by't wordt geduld.
Het kamp zag er anders schilderachtig uit.
Men zag er leden van een bekende familie
van Haagsche poppenkast-vertooners, gezeten
op een versleten voetenbankje, bezig aan het
verorberen van een voorraad mondkost een
7 cents fluitje pas aangerukt. Iets meer
vooraan zat, in zalig nietsdoen, een type op
krukken, tijdelijk met den rug tegen den muur
geleund en de ongelukkige beenen rechtuit
gestrekt, maar nauwelyks had hy in de gaten
dat een misschien niet al te trouwe broeder
zoo'n beetje naar zijn plaatsje opdrong, of met
een sprongetje was hy op de been of liever
op de kruk om het genomen terrein bezet te
houden.
Is het nu werkelijk waar vroeg iemand
dat jullie zoo'n anderhaken nacht op je
plaats biy'ven? Niks vaster, meheer; och,
wat zal ik u zeggen, 't huis heb ie ook niks
te eten, en offa we nou hier vasten, met de
kans om een vijf -jzoofies" (l zoof =r l gulden)
te verdienen, of 't huis, waar je wy'f je nog
meer om je kop legt te mieren,?nee dan
bly'f ik maar liever in 't hotel open lucht, wat
jij Nelis ?
O zóó Koos; op zoo'n manier hebben
wuilie óók nog wat aan de Koningin.
Maar als je nu je plaats een niet ver
koopt, wat dan 'l
Nou, óók 'n zorg, 't kost ons niks
ingegekocht als 'n paar stijve beene, maar... ze
komen wel, laat u dat gezeid wezen, ze benne
d'r veels te graag op.
Dege»n die dat zei, had no. 45, dus hoog
stens kans op 'ndaaldertje of twee pop.
Dit werd hem opgemerkt.
Nog nie een p, meheer, want ik mot nog
looie pijpe samen deelen ....
Toen werd het gesprek maar afgebroken.
?ilgem. II E.
lllllllllttllinilimMiMllttMIIIIUIHIltlHHItmmimmillHliliimiillH
INGEZONDEN.
Marecüuiissée.
In het nummer van het weekblad de
Amsterdammer van 23 September vindt men een
artikel «Examens en de marechaussee", hetwelk .
mijn aandacht trok dewijl ik als rechtelyk
ambtenaar gedurende meer dan een
menachenleeftijd met dat corps in aanraking ben, en
in mijn jeugd zelfs een kleinen cursus met
manschappen van dat corps hield.
Ik verwachtte iets pittigs, iets raaks, zooals
»de Groene" zoo dikwijls te lezen geeft, maar
ik werd teleurgesteld.
Tweemaal las ik het stuk zonder te kunnen
vatten wat de schrijver eigenlijk wil. Hij is
anti-examen man, zou de aanhef doen vermoe
den, waar hij zich vroolijk maakt over geëxa
mineerde aanstaande kindermeiden en kodde
beiers, over brevetten die worden uitgegeven
waarin de bekwaamheid van den sollicitant
wordt gewaarborgd omdat »bij aan de gestelde
eischen voldoet."
De schryver schijnt het niet goed te vinden
dat het corps Marechaussee officieel heet het
«Koninklijk Wapen," zeker is men daar niet
van, alleen wordt genoemd epitheton spotten
derwijs gebezigd, l
De afkeurende toon is vaag en door geen
enkel argument verantwoord, maar er komt
toch iets van een kern-grief voor den dag
»waar in ettelyke regels het hoofdzakelijk
militaire karakter van het corps en de samen
stelling daarvan door uitsluitend militairen,
wordt beslist te zijn een onoverkornenly'ke
hinderpaal voor een goed politiewezen, een
beweren dat waar of onwaar kan zy'n, maar
zeker eenige argumentatie behoeft, en u ver
wonderd op doet zien als niets anders ten
bewijze wordt aangevoerd dan dat er commis
sarissen van politie zijn die, zoo zij verster
king noodig hebben, liever Rijksveldwachters
requireeren dan marechaussees, en dan is er
een ongenoemde burgemeester geweest, een
»authoriteit", die in een blad schreef: »de
waarde van het wapen der marechaussee is
gelegen in de paarden".
AU men eindelijk tot de bespreking van het
examen komt door de marechaussees af te
leggen, zou de aanhef doen vermoeden dat het
examineeren op zich zelf werd afgekeurd als
bij bakers en koddebeyers, doch geen spoor
daarvan, het ergerlyke bij die examens is dat
officieren van het wapen en niet juristen die
examens afnemen, »zoodat militairen
beoor»deelen of iemand geschikt is, althans bevoegd
»is om als hulpofficier dienst te doen ! Het is
»al t« gek."
»Dat deze toestand soms «hulpofficieren van
justitie schept, over wier handelwijze men
vaak de schouders ophaalt is te begrijpen".
Dat »soms'' is zeer voorzichtig maar ontneemt
veel aan de kracht der stelling dat de onder
officieren der marechaussee als zoodanig, onge
schikt zijn om als hulpofficieren op te treden,
voor welke ongeschiktheid een voorbeeld wordt
aangehaald hetwelk aan de ongeschiktheid van
den schrijver doet twijfelen om het onderwerp
te behandelen.
Een brigadier der marechaussee beweerde
namelijk, zoo luidt het snijdende argument,
»dat een officier van justitie dan alleen van
een vonnis der rechtbank in hooger beroep
kon gaan, wanneer een beschuldigde tegen
wien door het O. M. straf gerequireerd was,
door de rechtbank werd vrijgesproken".
Een hulpofficier verricht de eerste hande
lingen, noodig om een misdrijf op te sporen
en zoo mogelijk tot klaarheid te brengen, die
hulp verleent hij aan den officier van justitie,
maar verder, bij de berechting der zaak houdt
zijn functie geheel op, de onkunde van het
geen verder geheel buiten zijn bevoegdheid
ligt, pleit in geen enkel opzicht tegen kunde
als hulpofficier.
Er waren en zijn fouten bij het corps aan
te wijzen.
Wat wonder ? De ijverzucht tusschen
rijksen gemeentepolitie doet menig commissaris van
politie de marechaussee buiten zaken houden.
liet militaire element van het wapen geeft
aanleiding tot misstanden hier en daar. Het
esprit de corps sluit dikwijls het oor voor
gegronde aanmerkingen, maar het gaat niet
aan om een zoo verdienstelijk element in ons
politiewezen, met een los praatje, eenvoudig
voor ongeschikt te verklaren.
Heeft iemand grieven, laten die dan nauw
keurig omlijnd, voorop gesteld worden met
bewijzen ten steun, dan eerst kan men ver
wachten dat zij eenige uitwerking hebben,
want dat zal toch de bedoeling zijn en niet
alleen kleinachting uitspreken.
Mr. *