Historisch Archief 1877-1940
JI
r,
D E A M S T E R D A M M E R 'W E E K B L A B VOOR N DE R L A N D.
Ho: 1221
raad vindt de minister al evenmin goed;
de werklieden kunnen immers zich ver
eenigen en adressen richten aan den minis
ter. Maar het *\jn immers niet de adressen
het is de waarborg hunner overweging,
die er beter is in een K. v. A. dan bij de
de hiërarchie van werfdirecteur tot minis
ter. De arbeiders vragen zei f stem in hun
zaken, en als de minister dat niet begrijpt
is er reden te meer voor de Kamer om er
dit jaar wederom over te spreken, en er
dan vooral op aan te dringen dat de wet
op de K. v. A. wél toepasselijk zal zijn op
deze en dergelijke werklieden 1).
De wet zegt, dat waar de behoefte gebleken
is, een Kamer wordt opgericht, mita een
behoorlijke samenstelling mogelijk blijkt.
Het eerste kan niet worden ontkend zoodra
er om wordt gevraagd, het tweede is met
goeden wil te overwinnen zoodra men niet
door letterknechterij de onmogelijkheid
schept door te zeggen dat er bij de werven
geen «patroons" zijn. Dat is maar een uit
vlucht, gezocht omdat de minister, een
van marine is allicht van die kracht,
geen begrip heeft van
arbeiderszelfstandigneid en van hun goed recht tot medespreken
in eigen zaak.
Daarom vooral verdient dit adres warmen
steun, ook in de Kamer, en waar men zoo
bescheiden ia en nog zoover verwijderd van
de grens waar de moeilijker op te lossen
vraagstukken komen, is bij eenige welwil
lendheid en flink wat drang de toestemming
wel te verkrijgen. Ze zal voor jonge
vakvereenigingen een succes zijn, dat aanspoort
tot uitbreiding der organisatie en voorbe
reiding voor nieuwe vragen van grooter
omvang, wier inwilliging na tijd en vol
harding verkregen telkens wat verder drijft
op den weg die daartoe leidt, dat inderdaad
de Rijkswerkplaatsen ook modellen zijn,
zooals dat om vele redenen behoort.
H.
1) Handd. 1899?1900 blz. 821 2de kolom
v. v. en 829 21e kolom v. v.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi
Mnzieïin fle Hoofdstad.
»Es handelt sich darum, ob kunstlerischen
Aufgaben, wie die von mir in diesem Werke
gegtellten, zu lenen sind, auf welche Weise
sie zu lösen sind, und ob es sich die Mühe
verlohne, sie zu lösen Ist dag Froblem
gelost-, 80 wird die Frage sich erweitern, and
ia welcher Weise wir dam eigentlichen Vol k e
Antheil an dem Tiefsten and Höchsten auch
der Kunst go men und zu bereiten bestrebt
Bind, wird sich dann ebenfalls zeigen."
Alzoo Richard Wagner in de «Einladung
an die answartigen und vertrauteren Freunde
seines Schsffens" Vóór de eerste voorstelling
van z|jn «Tristan und I«olde" in 1864.
Dat Wagner het «Problem gelost" heeft,
bewyst de groote en warme bewondering welke
men den Tristan toedraagt en die nog van
jaar tot jaar stygende ia.
Op welke wyze men het kunstwerk onder
het bereik brengt van >dem Volke", dat heeft
Viotta aa" getoond. Uit den aard der zaak
zal men tot »dem Volke" slechts kunnen
rekenen hen, die de noodige intellectueele
ontwikkeling medebrengen, welke noodig is
tot het begrepen van eene zoo diepzinnige
tragedie als Tristan und Isolde. Maar deze
zullen dan ook zeker van dank vervuld zy'n
voor hetgeen Viotta deed met zyne
Wagnervereeniging. Al wie heeft gadegeslagen wat
door deze vereeniging is tot stand gebracht
in verloop van het zestiental jaren dat zy
bestaat, zal moeten erkennen hoe oordeel
kundig het publiek door Viotta langzamerhand
is ingewijd in de mysteriën der nieuwe kunst.
Toen dan ook het tijdstip gekomen was om
Wagner niet meer in fragmenten uit te voeren,
doch om van zy'n scheppen een beeld te geven
als >6esamm> kunstwerk", toen kon Viotta
oogsten wat hy gezaaid had en van dien ty'd
af werd iedere opvoering der
Wagner-vereeniging een gebeurtenis op het gebied der dra
matische muziek, die belangstellenden dagen
van te voren bezig hield en waarvan lang
daarna nog de verheffende invloed op hen te
bespeuren was.
Zoo nu eenig dramatisch werk van den
Bayreuther meester een voorbereid publiek eischt,
dan is het zeker wel Tristau und Isolde. Wag
ner heeft zich bjj dit werk geheel los gemaakt
van ? de gedachte aan een publiek; zóó zelis
dat het voor hem een probleem was of hetgeen
hy in zy'n idealen scheppingsdrang gewrocht
had, uitvoerbaar zou zy'n en door een publiek,
zjj het dan ook van het beste gehalte, begre
pen zou worden. En geen wondert Als men
de Tristan-sage van Gottfried van Strassburg
(pi. m. 1200) vergelijkt met hetzelfde onder
werp door Wagner behandeld, dan wordt men
aanstonds gewaar, de grootere voornaamheid en
hoogheid in de opvatting by' den Bayreuther
meester. D££r, een voortdurend spel van arg
listige intriges, hier een soberheid en verplet
terende dramatische waarheid, die herinnert
aan de figuren uit de oude Grieksche drama's.
Behoudens een enkel oogenblik zyn er nooit
meer dan twee figuren op het tooneel. Van
acteeren in den eigenleken zin is ternauwer
nood sprake en toch... zy'n de meeste
bezoekers niet onder den indruk gekomen van
deze aangrypende tragedie?
Hoe gaarne zou ik voortgaan te schrijven
over de stof, die nooit uitgeput is, over dit
kunstwerk dat zoo compleet is, dat men steeds
nog nieuwe schoonheden ontwaart, telkenmale
ah men er zich weer in verdiept.
De uitvoering was ten volle het kunstwerk
waardig. Voor den ingewijden toehoorder was
het een hoog genot zich zoo geheel te kunnen
overgeven aan de tempi met al zy'n schakee
ringen, die in de partituur zy'n aangegeven en
nog meer die er niet zy'n aangegeven. Zooals
Viotta Tristan dirigeert krijgt voor my' het
werk leven en gloed. Dit kan men niet van
alle dirigenten getuigen. Zelfs by' den
hooggevierden Mottl kon ik my niet al ty'd ont
trekken aan den indruk van het sleepen der
tempi. Wat Viotta met het orchest «rist te
bereiken was buitengewoon. Het prchest was
blijkbaar zich zelf bewust van zyn verheven
taak. In geen enkel grooter of kleiner theater
in Duitschland, buiten Bayreutb, heb ik eene
dergely'ke >Hingebung" waargenomen. Steeds werd
ik vroeger door grootere of kleinere ongelukjes
er aan herinnerd, dat het toch maar menschen
zy'n met allerlei kleine onvolkomenheidjes, die
ons de partituur moesten bloot leggen. Het
was hier of allen met een ideaal streven be
zield waren tot bereiking van het allerhoogste.
Het was of daardoor de krachten der
orchestleden verdubbeld werden. Het was in n
woord subliem!
De >l8olde" werd gezongen door mej. Jos.
Reinl uit Berlijn. Met deze keuze was men
zeer gelukkig geweest, want .mej. Reinl paart
aan eene zeer heroïsche gestalte een
prachtvolle, kristalheldere stem met schoone dictie-,
terwy'l mede hare intonatie onberispelyk is.
Hoewel mej. Reinl my niet Rosa Sucher uit
hare beste dagen kon doen vergeten en hoewel
deze geniale kunstenares in spel nog steeds
haar meerdere is, gaf mfj. Rnnl toch in zang
eene creatie, die niets te wenschen overliet.
Charlotte Huhn was mede een prachtvolle
Brangüae. Hoe schoon was haar zang in de
eerste acte met Isolde en hoe machtig klonk
haar «Einsam wachend in der Nacht."
Ik geloof dat de tenor Ejnar Forchhammer
uit Dresden een uitstekende Tristan zal zy'n.
Thans klonk zyn stem in het fort o mooi en
klank vol, in het piano echter heesch.
Vermoedelyk zal dit wel het gevolg zy'n
eenerindispositie, die dan misschien haar deprimeren den
invloed ook eenigszins op zyne uitbeelding
deed gevoelen. Men mag er echter den heer
Forchhammer ten zeerste dankbaar voor zy'n, dat
hy' zy'ne medewerking niet heeft teruggetrokken,
en daardoor' de uitvoering in gevaar gebracht.
Ik hoop zeer spoedig den heer Forchhammer
in betere conditie te hooren.
De »Kurwenal" van Bucksath was een weinig
ruw. De heer Bucksath zingt de hooge tonen
te veel ongedekt; dat is j immer de adel
van toon gaat dan verloren. Overigens heeft
de heer Bucksath een flinke, krachtige stem
en indien hy' minder afhankelijk geweest was
van den dirigeerstok, zou men zy'n vertolking
een zeer gelukkige hebben kunnen noemen.
»König Marke", meestal het stiefkind in de
rolbezetting, vond in Hanz Schütz uitLeipzig
een vertolker, zooals men er slechts weinig
hoort. Deze bariton-zanger was my' nog in
goede herinnering van de laatste Festspiele te
Bayreuth in 1899, waar hy den »Amfortas"
zong in «Parsifal". Zy'n voordracht en uit
spraak waren boven allen lof verheven; alleen
zou ik voor deze rol meer een bas-timbre
gewenscht hebben.
De kleinere tenor- party'tjes werden door den
bekenden David, Sebastian Hof m ulier gezongen.
Wanneer ik nu, nog het mannenkoor ge
denk, dat zich flink en zeker van zyn taak
kweet en vooral den uitstekenden regisseur
E mi l Valdek uit Darmstadt, dan meen ik van
Tristan te kunnen afstappen. Moge het grandiose
werk spoedig weer gegeven worden.
Zondag 11 dezer gaf het Utrechtsche
Stedely'k orchest in de R >nde Luthersche kerk een
Concert met medewerking van mej Anna Blaauw.
Het programma was saamgesteld uit de vol
gende werken: Ouverture Jphigenie van Gluck;
alt-aria uit Siabat Mjter van Pergolese;
Goncerto-grosso van Handel, met solo-viool en
cello; alt aria uit Bach'a Matthaüs-passion
met viool solo en Beethoven's II Symphonie.
Veel gaf dit uitstekend geoefende orchest,
onder leiding van zijn directeur Wouter
Hutschenruyter te genieten. De klank van
het quartut en der houten blaasinstru
menten was zeer schoon in de kerk. Het
koper en de pauken resonneerden echter wel
wat te veel. Daarom maakte h v. Haadel's
?Concerto grosso" een beteren indruk dan
Beethoven's eymphonie, hoewel de frissche
en gezonde opvatting van den directeur weer
opnieuw duid lijk aan het licht kwam. De
stem van mej Blaauw klonk zeer schoon.
Deze zangeres heeft thans een hoog standpunt
ingenomen, haar talent is volkomen gerijpt.
Prachtig was hare vertolking van Bach's aria
«Erbarme dich", zy' werd hierin op zeer
schoone wyze gesteund door den heer Veerman,
die meesterlyk de solo-vioolparty' speelde.
Dinsdag 1.1. woonde ik de uitvoering by van
Haydn's »Jaargetyden" in de
Oratoriumvereeniging. De koren klonken beschaafd en waren
flink in de attaques. De heer Tierie heeft
er alle eer van. Het is wel jammer dat dit
werk in het Paleis moest worden uitgevoerd.
De humor en het aardig gemoedelijke van het
werk zouden in eene kleinere en meer gezellige
zaal veel beter uitkomen. De intentiën van mevr.
Oldenboom b.v., zoo fijn en geestig gedacht
verlangen een kleinere ruimte; overigens had
mevrouw Oldenboom zeer veel succes met haar
schoonen zang. De heer Dyker, die ingevallen
was voor den heer Ty'ssen, zong uitstekend de
Lukasparty. Men kon het aanstonds bemerken
dat de heer Dyker een geroutineerd zanger is.
De heer Jan Sol zong den Simon. Zy'n
krachtig en vol orgaan kwam juist in het
Paleis zeer goed tot zy'n recht. De heer Sol
heeft een grooten omvang. Van laag F tot
hoog Fis klonk zyn stem overal even egaal
en gemakkelijk. Zyn coloratuur is atgerond,
zy'n uitspraak duidelijk en zy'n ademvermogen
buitengewoon groot. Af en toe was er in het
recitatief een weinig neiging te bespeuren tot
overhaasting. Dat zal van lieverlede wel
verdwy'nen. Op nieuw zag ik in den heer Sol een
zanger wien men een schoone toekomst mag
voorspellen.
Het concert van Karel Hofmann (Ie viool
uit het Boheemsche quartei) kon ik niet bij
wonen. Gaarne zou ik nu nog over de uit
stekend geslaagde Caecilia-repetitie iets
mededeelen, doch de omvang van dit schrijven zou
te groot worden. Ik kom dan in het volgend
nummer op het concert terug,
AST. AVBBKAMP.
MIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIMIIIIIIIinillli
Tentoonstelling in Arti,"
Deze tentoonstelling van teekeningen, al sinds
eenige weken geopend, mocht ik, wegens af
wezigheid, eerst dezer dagen gaan zien. Dit
diene tot excuus aan degenen, die in deze
rubriek van de «Groene" wel wat ty'diger een
woordje daarover verwacht hadden. Maar zoo
de gedachte my ook al even gekweld mocht
hebben aan my'n plicht van kunstverslaggever
by' deze gelegenheid te zullen te kort schieten,
na kennisnemen van het gehalte dezer expo
sitie, voelde ik my'n geweten toch verruimd.
Er valt zeer weinig van te zeggen; »en
bloc" is deze tentoonstelling van zeer rustigen,
gelykmatigen aard, en biedt weinig stof tot
ergernis aan den eenen maar evenmin tot
verrukkirg aan den anderen kant. Geen reden
zich daarover kwaad bloed te gaan zetten;
tentoonstellingen van een maatschappy met
zooveel werkende leden, laten zich welhaast
droomen. Maar met dit al wilde ik nu maar
te kennen geven, dat ik my', by gebrek aan
ty'd tot langdurige aanschouwing, van de taak
eener uitvoerige bespreking, waarby nagenoeg
iedere inzending wordt voorgesteld en een
elks kwaliteitjes in 't licht dienen gesteld,
ontheven kan achten; voldoende te verzekeren
aan de bezitters van loten, dat, zoo zy ge
lukkig zyn, de hun thuisgezonden schilderij
wel mee zal vallen en zy hun pry's in volle
gemoede toch wel een »leuk ding" zullen
vinden, als het afzonderlek aan een tonigen
kamerwand hangt.
Een leven besteed aan de onafgebroken
oefening in het voortbrengen van schilderyen
en aquarellen, doet b\j eenigen aanleg allicht
wat verdienstelijkheden ontwikkelen, en in het
aquarelleeren vooral, waarby' zoo ruimschoots
een gemoedelijke vlijt valt te constateeren tot
j het volgen van goede voetsporen, worden er
heel wat stukgesponste en van waterverven
doorzogen vellen papier, in aardige-kleurtjes
houdende teekeningen omgezet. Die sinds jaren
een goeden naam hadden, zien hunne kwaliteit,
vooral wanneer zy zich niet op hun best
vertoonen, door velen zeer benaderd. By'v.,
Poggenbeek, Bastert en Kever schitteren hier niet
bovenmatig uit; meerderen die zich nu haast
even presentabel vertoonen.
Om er eenigen te noemen uit het geheugen:
Akkeringa heelt hier heel aardige dingen,
en Arntzenius en Schaap, (die wat roman
tischer getint wordt,) en mevr, Janzen- Grothe
en Enypers, en Muller, en R. Bisschop en terwy'l
Eickeloerg te feliciteeren is met waarscby'nlyk
onverwachte toevalligheden; en zoo zou ik het
l ijs'j e nog wel wat ku. n n verlengen.
Meelis' teekening heeft aantrekkelijkheid van
hard-ware kleuren, en in de Vries Lams' werk
is zekere stemming, zij 't nog vaag, niet te
miskennen.
Zoetelief Tromp mocht zijn aquarel met
reden «Zoneffect" noemen, maar hy heeft toch,
meen ik, precieuser gewerkt. Kimerlingh
Onnes leverde, vooral in «Stilleven" een werk,
dat hem bijna tot zy'ne van oudsbekende waarde
terugbrengt. Rink vertoont weer zyn by'zondere
knaphandigheid, vooral in de nummers 148 en
149. «Melktyd" had misschien een mooie tee
kening kunnen zy'r, als by' zich nu eens niet
zoo zeer op zijne techniek vertrouwd had.
De Josseling de Jong geeft een nieuw
tafereel van zya bekende yzerwerkers; hoe
storend ook by' zy'n waarschynly'k goed be
doelde compositie'» veelal werkt de franje
van virtuositeit, die werken zyn toch daden
in onze tegenwoordige hollandsche kunst.
Jan van Oort werkt rustig voort en als hy
niet bovenal tracht naar humor, die ik b ij
hem alty'd te burgerlijk acht, bereikt hij soms
werkelijk zuivere hoogten, gelijk in teekening
no. 134
Ook het binnenhuis van B.-iet mag op deze
tentoonstelling wel even gereleveerd worden
als een verdienstelijk stuk werk.
Zoo heb ik nu reeds menige inzending op
genoemd, maar geen daarvan kan nog gerekend
worden van de kracht te zijn, om een cachet
aan deze expositie te geven; ik bedoel de
soort, die men by' latere ontmoeting weer
terugbrengt, aanstonds, door een eerste
verschy'ning kop de najaarstentoonstelling van 1900.
De meeste der goedklinkende namen ont
breken ook in den catalogus.
Van Jozef Israëls toch is er een binnenhuis en
van Voerman, die zeer zelden exposeert, een ge
zicht aan den IJsel. Maar hoe verheugend hun
aanwezigheid hier ook zy, men kan zich die
beiden toch nog wel voordeeliger vertegenwoor
digd denken. Eveneens Isaac Israëls. V. d.
Valks' inzending geeft groote teleurstelling. Ik
wil deze teekening voor een mis ratting houden
van dezen mijns inziens, zeer echten maar
wellicht al te zeer tot overwegen geneigden
artiest; dat bij daarvan zelf overtuigd moge
zyn. De teekeiing van Veldheer, in zyn
nabyheid, was my' aanlokkelijker By'
Havermans portretten heb ik in 't bijzonder
aangeteekend dat van prof. van de Sande
Bakhuyzen. Maar ook het profiel van.
Lodewy'k van Deyssel is zeer correct en be
schaafd en de persoonlykheid van dr. van
Eeden vindt men in zy'n afbeelding wel vol
komen in zy'n tegenwoordige uitzien terug;
opmerkelijk daarin is de geneigdheid van den
tetkenaar tot de opvatting van een Saterfacie,
In wenkbrauwen en ooron vooral is dat waar
neembaar.
Van de twee «genrestukken" van Haverman
is my «Vroeg ontwaken" het liefst, maar toch
heeft hy in die richting fijner en eerly'ker
dingen gemaakt.
En r, u op 't laatst kom ik tot de aanduiding
van het belangrijkste der tentoonstelling; de
twee inzendingen van Bauer. Vooral
«Maneschy'n" is een werk om in het geheugen te
bly'ven. Wat Bauer in zy'n werk vermag te
geven: mysterie van het y'le bewegen zijner
droombeelden, die naleven uit het nabygeziene
van een verre wezenlykheid, parelt hier helder
in uit. Dat achtergrondje vooral is heerlyk.
Ia de heele teekening is iets van Tby's Maris,
zelfs in de type van het rustend figuur, en
misschien ook wat van den fantasiery'ken Doré.
En met Bauer kan ook Floris Verster genoemd
worden, die de meest eervolle plaats op deze
tentoonstelling, met inzending van een enkele
teekening, waardig is. Na de belangrijke
kentering in zijne kunst, sinds eenige jaren
a), heeft hy in zyn verjongde streven retds
dat bereikt, wat hem tot een eenige maakt
onder de jonge Hollanders.
En wel aansluitend bij den aard van deze
zuivere teekening, noem ik nog eindelijk een
werk, dat de grootste verrassing was voor my
op deze tentoonstelling: de portretstudie van
G. Rueter.
Nog wat schraal misschien, hier en daar,
in het omhalen der vormen, door al te bloote
bedachtzaamheid, maar leidend in dat werk
is een ingehoudenheid en een strakke
doorvoerdheid, dia waarlijk van een zeldzaam
verdiepen getuigen kan. Daarom ook is het
geheel zoo kraak-zuiver en bij aandachtige
beschouwing frappeert menige detail van
overtuigende realiteit. De kop zit uitnemend
in elkaar, zonder dat by opzet en uitvoering
schoolsche opvattingen gediend zyn; in zoo'n
buitencontour alleen van het wykende ge
laat sdeel, openbaart zich reeds een eigen
zien. Jammer dat de achtergrond niet wat
inniger is. Ook de handjes komen my
zwakker voor dan de kop; te veel rood kry't
daarin. Maar deze portretstudie doet by' een
volgende tentoonstelling in den catalogus reeds
den naam van Reuter nazoeken. Moge het
geen ijdele verwachting zy'n I
W. S.
Nieuwe Kalenders yoor 1901,
Verleden jaar werden we, by de massa kalen
ders, die tegen de Decembermaand hun intrede
doen en waarvan het meerendeel hunne bestem
ming totaal uit het oog verliest, om nog niet
van hunne artistieke kwaliteiten te spreken,
aangenaam verrast door een datumwyzer die
er allereerst op berekend wac, duidelyk te
zy'n; en hoe eenvoudig de versiering ook was,
toch maakte zy een aangenamen indruk. De
bedoeling was hier dan ook, een kalender te
geven, met op een afstand goed leesbare cy'fers
en letter?, en door het hierby' goed aansluitende
ornament was dit tot een niet te scheiden
geheel geworden; een zeer groote verbetering
dus, waar men nog vaak kalenders aantreft
met etsen, reproducties naar schilderyen etc.
als hoofdmotief, waarnaast of tusschen dan de
kalender een bescheiden plaatsje is aangewezen.
Men mocht dit misschien beschouwen als
een voortgaan in de goede richting, in deze
reeds door Nieuwenhuis en Dysselhoff aange
geven ; op zich zelf echter bevatte de kalender
van den heer Rueter te veel goede en
oorspronkelyke eigenschappen om hem van na
volging te verdenken.
Was toen de uitgave door den ontwerper
zelf, op zeer bescheiden schaal op touw gezet,
thans is zij overgenomen door de hier reeds
besproken kunstnyverheidszaak. «Het binnen
huis" van wie we een tweetal, beide door
haar uitgegeven kalenders ter bespreking ont
vingen.
De eerste van den heer Rieter met enkele
bladen van mej de Lang, is in hoofdopzet geiy'k
gebleven aan die van verleden jaar. Eveneens
een twaalftal bladen, met duidelyk wit uit
gespaarde cy'fers, die thans echter tevens de
letters der dagen van de wee. dragen, en
waarvan iedere maand nog van een
behartigingswaardige spreuk is voorzien. Aangenamer is
thans echter het schild geworden, dat een
voudig: «Kalender, anno 1901" vermeldt, met
een zeer simpele versiering, maar in mooi
vermillioen kleur op gry's bord gedrukt. By
de vorige bracht het ornament op het schild,
nog te veel verwarring te weeg het was niet
de verfraairg van een goede kern, maar
was hoofdzaak geworden, waartustchen de let
ters zich verloren. Da bladen der maanden
toen in rood op ciêne zy'n nu veel positiever
van kleur, zuiver indigo tegen wit, wat met
gry's en rood, dat er tegen aansluit goed in
harmonie is, al komt ons het wit en blauw
onderling te scherp voor van contrast,
voornamelyk in de letters ter zijde. Over het ge
heel echter is deze kalender van den heer
Raeter evenals de vorige een voorbeeld voor
velen, waaraan men zien kan hoe in eenvoud,
geheel uitgaande van de eischen die men aan
goed gebruik mag stellen, iets tot stand ge
komen is, ernstig en degelijk, dat t egel y k goed
is en aangenaam om !%zien, en waarbij wat
hoofdzaak is, hoofdzaak is gebleven, en de
ornamentatiën slechts dienen ter verfraaing en
verduidely'king van het geheel en meestal goed
in evenwicht en op hun plaats staan.
De andere uitgave van het Binnenhuis is
een herinnerings-kalender ontworpen door
mej. G. de Ling, welke uit den aard van zy'ne
bestemming een geheel ander karakter draagt,
en zich bepaalt, tot versierde omrandingen
waarbinnen witte vakken, van datums voorzien
tot het maken vah aanteekeningen zy'n
vry'gelaten. Ook deze kalender steekt merkbaar af
by' wat men andejs op dit gebied onder de
oogen kry'gt. Wel z\jn niet alle omlystingen
even juist van begrip of'ftaai van compositie,
maar de meeste der zes bladen beantwoorden
toch zeer goed aan hunne bedoeling die aller
eerst moet zyn, het biimenvak goed en rustig
af te sluiten, zonder door vorm kleur of com
positie de aandacht het eerst op zich te vestigen.
Een uitzondering maakt wellicht het blad
van Maart, April, zoowel door kleur, positie,
als opvatting. Waar de motieven op andere
bladen, aan bloemen als anderszins ontleend
geheel tot ornament verwerkt zy'n, vertoont
dit vogel?, die noch geheel ornament, noch
directe afteekening der natuur zyn geworden,
ook waar het mensenbeeld tot grondslag der
versiering gebruikt is, en niet geheel van
vreemde invloeden vrij, daar komen ons deze
bladen minder geslaagd voor, wat echter niet
wegneemt dat een blad als Juli Augustus,
als geheel wat verdeeling, en verhouding, zoo
wel als kleurcombinatie, zeer goed voldoet.
Meestal zy'n de kleurcombinaties goed gekozen
en goed in evenwicht, en getuigt ook deze
arbeid van zeer groote ernst en overweging,
die waar deze eerste poging dan ook niet in
alle deelen volmaakt mag genoemd worden,
zy ons genoeg waarborgen geeft dat wy van Mej.
de Lang nog betere dingen kunnen verwachten.
Mocht er dit jaar weder een kalender van
de hand van Dyaselhof, Nieuwenhuis of Cachet
in voorbereiding zy'n, dan zullen die met beide
hier genoemden, waarscby'nlyk de eenigste
uitzonderingen zy'n op den grooten voorraad
onbegrepen dingen die als kalenders ons wor
den voorgezet; daar wy het werk van mej.
v. d. Waarden, in het vorige nummer van dit
blad besproken, noch om goed begrip van ver
siering, noch om goede teekening of juiste com
positie, noch om kleurgroepeering, als een ge
slaagde poging kunnen aanmerken.
R. W. P. Jr.
Schilderijen, enz.
Nauwelyks zy'n de zalen van »de Brakke
Grond" ontruimd, of de firma Fred. Muller & Co.
(Ant. W. M. Mensing) stelt het kunstlievende
publiek in de gelegenheid kosteloos een uit
gezochte verzameling moderne schilderyen en
aquarellen te bewonderen, afkomstig uit de
collectiën van mevrouw de wed. C. de Vos, den
heer H. J. A. Raedt van Oldenbarnevelt e. a.
Onder de kunstenaars zy'n zoowel de oudere
wy' wy'zen hier o. a. op vy'f aquarellen van
Jozef Israëls en niet minder dan zes van
Jacob Maris als de jongere vertegenwoordigt,
by'v. Witsen, Hanau, Gorter enz.
De kejrige catalogus met zeer vele en zeer
goede reproducties vormt een boekwerk in 4o.,
een albumpje op zich zelf.
De kunstwerken worden van 17?19 Novem
ber a s. tentoongesteld; de verkooping heeft
plaats 20 November d.a.v.
Niemand zal zich over een ky'kje in «de
Brakke Grond" beklagen.
Geschichte der Deutschen Illustration van
TH. KUTSCHMAKN. (Uitgave van Franz
Jager te Goslar en Berly'n).
De bloei, waarin zich Duitschland verheugt,
bly'kt in groote mate uit het verschy'nen van
werken, waaraan men voorheen niet dacht. En
hoe zien de publicaties er uit 1 Voor een tiental
jaren nog was de duitsche uitgaaf door de
bank smakeloos; nu hebben vele werken een
cachet van voornaamheid, dat opvalt. Ook het
bovengenoemde boekdeel, waarvan negen afle
veringen verschenen zy'n, munt uit door fraaie
druk van tekst en reproducties; de indeeling
van het geheel en het arrangement der vele
illustraties, hebben uiterst aangename ver
houdingen.
De auteur, Th. Kutschmann te
Charlottenburg, kunstschilder en illustrateur,! heeft met
veel zaakkennis het rijke materieel behandeld,
en daar hy' tevens schrijver is, was by in
staat een levend g beeld te geven van de
Geschiedenis der duitsche Illustratie van de
vroegste tijden tot op heden. Hoewel aan de
moderne kunst met recht de hoofdruimte ge
laten is, behelst het fraaie werk een overzicht
van de ontwikkeling der reproduceerende
kunsten van de vroegst ontstane houtgra
vuren af.
Het werk is opgedragen aan Adolf Menzel,
den bekerden grooten illustrateur van het leven
van Frederik de Groote; Menzel's portret,
naar een schildery van den te vroeg gestorven
degelyken artiest Max Koner, versiert de
eerste aflevering.
Het is hier niet doenlyk een overzicht te
geven van den ry'ken inhoud. De satire en
de humor zy'a natuuriyk in dit volledig over
zicht der duitsche Illustratie niet vergeten.
Nevens de portretten van Albert Hofmann en
Kaspar Braun, de stichters van de
Rladderadattch en Fliegende Blatter, ontmoetten wij
oude bekenden het beste dat Wilhelm
Busch en Oberlander destyds creëerden. Goede
werken behoeven geen aanbeveling en zoo zal
ongetwijfeld de Geschiedenis der duitsche
Illustratie van Th. Kutschmann in elke biblio
theek te vinden zyn; echter door de
aantrekkelyke bewerking wordt het pok voor den
kunstvriend eene schoone en leerrijke bezitting.
* *
*
By denzelfden uitgever en van den
hovengenoemden auteur verschy'nt tevens Me
terwerke Saracenv'cli-Normannischer Kunft in
Sicilien und Untentalien (dertig platen in
lichtdruk en acht in chromo-facsimile-druk.
Het prachtwerk wordt tevets in het Fransch
en Engelsch uitgegeven.
J. H. S.
Het leven en de lotgevallen van Robinson
Orukoë, door DANIBL DB FOB Opnieuw
uitgegeven door J. J. A. Gouverneur,
met 156 platen. Zesde druk. Amster
dam, Van Holkema & Warendorf.
Robinson Crusoëfor evirl
Binnen weinige jaren verscby'nen van
Gouverneur's Crusoëzes drukken en telkens vermeer
dert het aantal koopers. Geen wonder, de Foe's
werk is een klassiek kinderboek, een van die
onsterfolyke lettervruchten, welke van geslacht
tot geslacht worden genoten. Onze kinderen
worden daarbij meer en meer verwend, want
in plaats van een eenvoudig boekje met enkele
plaatjes, kry'gen zy nu een Crusoëdoor Gou
verneur, zoo flink en prettig verhaald, en
zoo ry'k versierd met meer dan honderd vy'ftig
plaa'jes en platen, dat het geen wonder zou
zy'n, als van dit dikke en toch niet dure boek
ook de zesde druk weer spoedig werd uit
verkocht. F. A. B.
Platte grond van Amsterdam m 190011901,
met alle noodzakelyke aanwy'zigingen voor
vreemdelingen. Opnieuw naar officieele
bronnen bewerkt door J. H. SCHMÜLL.
Pry's 60 cents. Amsterdam, Van Hol
kema & Warendorf.
SchmüU's bekend en gewaardeerd plan van
Amsterdam wordt thans door de heeren Van
Holkema & Warendorf in vergroot formaat
uitgegeven. Deze nieuwe kaart van Amsterdam
zal op vele kantoren een onmisbare gids zy'n
en voor menig stadgenoot een alleraardigst
Sint Nicolaascadeautje, een kleinigbeidje, dat
al spoedig wordt gewaardeerd.
F. A. B.
40 cents per regel.
HiiiiiiiHiiiitiiiiiiuiiMiiiiiiHimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiitN
TRADEMARK.
MARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle Wijnhandelaars en
bg de vertegenwoordigers
KOOPMANS & BRUINIER,
Wijnhandelaars te Amsterdam.
Pfiizeavanaf/25öperFlescli.
Hoofd-Depöt
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG,
Soraaal-folartMuB,
K. F. DEUSCHLE-BENGBB,
Amsterdam, Kalverstr. IS?.
Eenig specialiteit in dei»
artikelen in geheel Nederl.
ECHT
VICTORIAWATER.
Piano-,
OrplMEYROOS «& KAL.SHOVEN,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen ,- Ruilen.
Toen wy onze lezeressen eenige weken ge
leden opmerkzaam maakten op het geheel
verbouwde magazijn Au chapeau d'Or",
Kalverstraat 100/102, maakten wy met een enkel
woord melding van de collectie bontwerken.
Thans, op onzen Sint Nicolaaswandel de etalage
nader beschouwende, valt onze bijzondere aan
dacht op de inderdaad ry'ke keuze boa's, als:
Vossen, Nersen, Skanks, Wallaby's enz. voor
prijzen, die ons alleszins billy'k voorkomen.
Ons dunkt, dat men in deze dagen geen
welkpmer cadeau aan een dame zou kunnen
aanbieden.
A/