Historisch Archief 1877-1940
K
':vih!^S''';1ï»-,8fc'
KIAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E DTE-1R L A N D.
No. 1222,
meer van aan; ik herhaal, zulk een heengaan
Is een ernstig man onwaardig l
Wat n toch,' mijnheer de la Court aU
voor«itter vrjj staat, is minstens evenzeer geoorloofd
aan de zes andere leden van het dagelijksch
bestuur; zij kannen de .een aan den ander,
de laatste aan zich. zelf, een briefje schrijven,
dat zij er uit trekken en dit in de nieuws
bladen, al of niet naar goedvinden, bekend
maken; wie is hier dan de schuldige, wanneer
personen en zaken ernstig schade lijden?
Met het beginsel, waarom door u werd be
dankt, heeft dit alles niets te maken, ieder
zal het inzien; evenmin het volgende.
De Maatschappij van Landbouw heeft veel
goeds tot stand gebracht in Noord- Brabant,
meer dan eenige zustermaatschappij in eene
andere provincie. Zij heeft het eerst een pro
vincialen landbouwleeraar benoemd, heeft het
eerst examens voor hoef beslag ingesteld,
landbouwcursussen gesubsidieerd en premies aan
onderwijzers uitgeloofd voor de acte lager
landbouwonderwijs enz. De groote kracht van
luw oplrjden was echter niet minder gelegen in
, de zelfstandige werkzaamheden der afdeelingeo,
die slechts door een algemeene bind tot een
maatschappij waren vereenigd. Onder de wer
king van dit beginsel, waarbij geen orders ot
leiding van een centraalbesiuur werden ont
vangen, . hebben zich in verschillende deelen
van de provincie kringen gegroepeerd rondom
enkele hoofdpersonen, wier kennis en activiteit
de ho. fdkrachten waren, waardoor ten slotte
bet nut voor allen werd te voorschijn gebracht.
Met deze goede voorbeelden voor oogen en
oaier den drang der behoefte aan
vereenigingslaven, onderging deze toestand steeds uitbrei
ding, totdat enkele jaren geleden, onder aan
moediging der Katholieke geestelijkheid, de
Boerenbond zijn intrede heeft gedaan in N.
Brabant. Alsof er gaen Maatschappij bestond,
en werkelijk was op zeer vele dorpen ia het
oosten en het midden der provincie, haar be
staan ook zoo goed als onbekend, werden de
boeren aangespoord zich te vereenigen en het
groote nut van zulk een samengaan hun voor
gehouden. Zonde-ling genoeg, werd hun voor-'
gespiegeld, d t zulk een bond vooral nuttig
zou werken, om woeker tegen te gaan en
processen te voorkomen.
Juist het opnemen vaa dit recept, op
Duitsche toestanden misschien hier en daar, zeker
niet op die hier te lande passende, bewees
voldingend, hoe weinig de oprichters van den
bond zelf in den beginne op de hoogte waren
van het eigenlijke doel en het nut der
vereeniging onder de dorpsbewoners, wat
landbOuwaangelegenh°den betreft.
Van het oogenblik af, dat deze nieuwe
Boerenbond onder de katholieke bevolking van
N. Brabant vasten voet erlangde, was het met
de geregelde en ongestoorde uitbreiding der
Maatschappij gedaan. Al toonde ook nog ieder
jaarverslag vooruitgang in tal van leden en
afdeelingen, botsing en twist ontstonden onder
de landbouwbevolking.
Ieder die niet, zooals wal ietwat door u
geBchieide, moedwillig de oogen sloot voor de
beteekenis en het goed recht dezer nieuwe
vereeniging en daarbij rekening hield met de
godsdienstige behoeften vai de groote meerder
heid der landbouwbevolking in deze provincie,
heeft zich toen ter tijde zelf er. stig de vraag
voorgehouden, wat de gevolgen zouden kunnen
zijn van deze botsing en in hoeverre de
landbouwbelangen der provincie daarbij schade kon
den lijden? Dezelfde belangen en behoeften
door de afdeelingen van tweederlei vereenigingen
behartigd moet toch leiden tot krachtvérspilling,
zoo ni-t tot krachtvernietiging door openlijke
of geheime tegenwerking en voor geheel de
provincie voor alle landbouwers waren toch, bij
misse aen eenig verschil hier .of ginds, naar
plaatselijke omstandigheden, de algemeene
landbouwbelangen n en dezelfde. De behar
tiging en leiding zou derhalve ook het doel
matigst aan n hsnd kunnen worden toever
trouwd. Deze overwegingen hebben aan weers
zijden er toe geleid te trachten een fusie tot
stand te brengen, waarbij echter tweeërlei niet
altijd genoeg is ia het oog gehouden, namelijk
dat aan den eenen kant weliswaar n of de
meerderheid der afdeelingen van de Maat
schappij kon overgaan in een nieuwe gecom
bineerde vereeniging of zelf kon besluiten zich
te ontbinden, doch dat de overblijvende Af
deelingen ten allen tijde het recht zouden be
houden op dezelfde statuten zich opnieuw te
constitueeren «n de traditie der Maatschappij
voort te zetten, terwijl aan de andere zijde,
ook toen de Maatschappij zich bereid ver
klaarde het woord Christelijk" in haar titel
te aanvaarden daarmede voor den Boerenbond
slechts een vorm zou worden weggenomen,
die den Katholieken evenmin kon bevredigen
als elders het Christendom bo?en
geloofsverdeeldheid" en de maatschappelijke en chris
telijke deugden" hen tevreden konden stellen,
waar zij het noodig achten het leven der
geloovigen met positieve godsdienst te doordringen.
Het is. mijn vaste overtuiging, dat het mis
lukken dezer pogingen tot samengaan, bij de
meerderheid der leden van de besturen der
beide vereenigingen nog heden wordt hè'reurd;
ik mag niet nalaten hier tevens als mijn ge
voelen mede te deelen en waarin ik voorzeker
niet alleen sta, dat juist niet bij u, ah voor
zitter der Maatschappij te wijzen valt op de
meeste toeschietelijkheid en een daadwerkelijk
en welgemeend streven tot wegneming der
bezwaren.
Ik heb het recht mijn stem in dezen te doen
hporen, nu ik op de persoonlijke getuigenis van
den voorzitter van den Boerenbond, zoowel als
?van den secretaris mij mag naroepen om het
bewijs te leveren, dat door mij althans aan
houdend pogingen in 't werk zijn gesteld, om
een eernjk en overtuigd samengaan mogelijk
te maken.
Nu het lloma Locuta, u, mijnheer de la
Coart, een besluit heeft doen nemen tot uit
treden uit eene Maatschappij die u zeer ter
harte ging", had het op uw weg gelegen te
doen, wat thans door den heer Jhr. de Jong
van Bsek en Donk, geen geloofsgenoot van u,
als ondervoorzitter wordt gedaan en inderdaad
een kloeke daad" genoemd mag worden,
namelyk om te vragen in een algemeene ver
gadering aan de leden: misschien zijn er enkelen
of velen onder u, die oprdeelen, dat na de
uitspraak van den katholiekendag, een neutrale
vereeniging als de Maatschappij, onder de
landbouwers in N. Brabant geen steun meer
verdient; indien dit het gaval mocht zijn. laten
zfj zich door den- persoonlijken invloed van
dezen of genen niet laten terughouden, maar
de Maatschappij verlaten of hare statuten
helpen wijiigen, ? opdat niemand gedwongen
worde te handelen tegen Etjn godsdienstige
wertuiging.
Sieehts zulk eene opener eerlijke bespreking,
fMtttrtoe de onder roorzitter thans een .oproeping
heeft g«daan, was uwer waardig geweest, om
nftOAlük aan den eenen kant ieder gelegenheid
te geven te handelen uaar zijn godsdienstige
overtuiging en meteen te trachten van de
intellectueele krachten van sommige leden der
Maatschappij, vaa haar instellingen, van haar
invloed en van de bemoeiingen van sommige leden
misschien te behouden, wat mogelijk is en nuttig
kan zyn voor den landbouw e.i de landbouwers
in N.-Brabant. Van dit alles is door u r.iets
gedaan, niets beproefd, niets voorbereid. Van
meer dan eene zyde is uw bedanken als voor
zitter d ;r Maatschappij hooge'yk geroemd 2);
mijns inziens is zij niet anders dan een een
voudige daad van plichtsbetrachting te voor
schijn geroepen door den druk, waarin mjest
iedereen vroeg of laat geraakt, die gelijktijdig
tweo heeren wil dienen, in dit geval godsdienst
en neutraliteit.
Dat bij de beslissing in dezen tweestrijd de
godsdienst de overwinning heeft behaald bij
iemand die jaren lang aan het hoofd der katho
lieke beweging in N.-Brabant heeft gestaan,
aan wie als katholiek zeer belangrijke eer
ambten z\jn toevertrouwd, dit komt mij, het zij
met bescheidenheid gezegd, zoo vanzelf sprekend
voor, dat ik niet kan inzien, waarom zooveel
lof daaraan moet worden toegezwaaid.
Gaarne erken ifc echter, my in dezen te
kunnen vergissen; misschien zijn er aan uw
bedanken als voorzitter der Maatschappij mij'
onbekende onaangenaamheden. moeielijkh''den
en opofferingen verbonden, die dit heengaan
u tot een pijnlijke taak hebben gemaakt en
strekken de loftuitingen uit zoo veler monden
om dat leed te verzoeten. In dat geval wil
ook ik mij niet aan die hulde onttrekken ; ik
meende echter niet te kunnen nalaten daar
naast mijn afkeuring te kennen te geven over
de wijze, waarop aan uw medebestuurders die
u zoovele blijken van welwillendheid hebben
gsgeven", de hamer voor de voe'en wordt ge
worpen met een welspiekend stilzwijgen, dat
door ieder, die ooit een door u geleide vergade
ring heeft bijgewoond, moet worden vertaald a's:
't wordt mij te benauwd, ik trek er tn.sfcb.en
uit, ik heb mij veel te dikwijls en veel te
sterk in anderen zin uitgelaten om mij onder
u te wagen, nu mijn godsdienst mij verplicht
tot een nieuwen gedragslijn; ziet zelf maar
hoe gij de zaken verder draaiende houdt en
loopt de boel in de war, ik trek er mij niets
van aan!''
De ernst der vele belangen aan uw zorg
toevertrouwd 3), ik herhaal het, maken zulk
een houding onwaardig.
Uw voorbeeld volgende zal ik door middel
der dagbladpers dit schrijven ter uwer kennis
doen brengen, ook zonder een afschrift aan u
persoonlijk te zenden; tot copieeren ontbreken
mij tijd en lust beide.
Met verschuldigde hoogachting heb ik de eer
te zijn
Uw dienstw. dien.
Dr. G. W. BRÜINSJIA.,
Lid v'h Dag. Bestuur df.r Nd Drab.
Maatschappij v Landbouw.
Teteringen, 26 Oct. 19JO.
2) Zie ook dr. Schaepraan in een der
laatste nummer' van zijn Chronica.
3) De heer de la Court is o.a lid van Ge
deputeerde Staten van Noord Brabant.
De Maatschappij van Weldadigheid.
II. (Slot).
Met die »vele andere vakken" worden het
smeden, het kleermaken, het schoen maken
en het timmeren bedoeld. Nu, 't moet ge
zegd worden, dat erniet op heel veel plaatsen
van ons land gelegenheid is, om deze »een
onbekommerd en eervol bestaan" opleve
rende vakken te leren.
»Aan schoolonderwijs wordt buitengewoon
veel zorg gewijd," zegt de heer van der
Have. «Meer bedrijfskapietaal is nodig,
daar het degelike onderwijs en onderricht
veel geld kosten," zeggen de heren Bakker
en Deelstra. Mij zo *.acht mogelik uitdruk
kende, zeg ik, dat de dierekteur hier het
Nederlandse volk in een verkeerde waan
tracht te brengen ^en dat de heren B. en
D. het woordje »daar" geheel ten onrechte
gebruiken. Wat de M. v. W. betaalt voor
de naaischolen, de tekenkursussen, enz. is
een luttel sommetje, vergeleken bij wat het
BAik voor het ondeiwijs betaalt.
Laten we eens zien, welk een schone rol
de Maatschappij op dit terrein heeft ge
speeld. Volgens de statuten moest de
M. v. W. voor haar eigen onderwijs zorgen,
doch wat gebeurde in 1862? Als bezuini
gingsmaatregel werden de scholen der
Maatschappij gesloten. De kinderen gingen
toen, zo goed en zo kwaad als 't kon, naar
Vledder, Noordwolde en Steggerda ter
school. Ten onrechte zeg ik: de kinderen,
want verscheidene liepen rond, zonder onder
wijs te ontvangen. Deze treurige toestand
duurde tot 18GG, toen het Rijk het onderwijs
in de M. v- W. geheel voor zijn rekening
nam. Wat dunkt u, lezer, heeft de M. v. W.
wel reden, om trots te zijn op de flinke
inrichting van het lager onderwijs in haar
gebied ? Of is er eerder reden voor schaamte ?
't Is waar, er zijn nog drie andere scholen,
de Tuinbouw-, de Bosbouw- en de Land
bouwschool, waarvan in 't geheel ± 15
kinderen uit de M. v. W. gebruik maken.
Maar die scholen zijn niet gesticht door
de Maatschappij en kunnen dus eigenlik
buiten bespreking blijven. Op t*l van
andere plaatsen had de heer van S wieten
deze scholen minstens even goed kunnen
stichten. Toch wil ik een enkele opmerking
omtrent deze scholen maken, waartoe een
andere sirkulaire van dezelfde heer van
der Have ons aanleiding geeft. Deze sir
kulaire, die nog snoevender is dan de zo
even genoemde, is in de loop van dit jaar
door ons land verspreid. Met een krachtig
aanbevelend woord van de redaksie komt
zij grotendeels voor in de Telegraaf van
5 Julie 1900, met de uitdrukkelike vermel
ding, dat de kommissarissen van de M. v.
W. zich geheel met de inhoud der sirkulaire
kunnen verenigen. Nu, wannér mannen
met zulke hoogklinkende namen er is
een graaf en een baron onder de sir
kulaire goedvinden, zal de inhoud wel
sol i ede zijn.
Het aanbevelende woord van de redaksie
begint met de absoluut leugenachtige bewe
ring, »dat de Maatschappij in de eerste
plaats haar zorgen wijdt aan verarmde,
maar tot arbeid bekwame gezinnen." Laten
we nu eens zien, wat de sirkulaire zegt van
het onderwijs, op 't gebied waarvan de
M. v. W. zo'n schone rol heeft gespeeld.
Er bestaan vijf lagere scholen, waar op uit
muntende wijze lager en voorzoover nodig, ook
voortgezet onderwijs wordt gegeven. Daarbij sluiten
zieii aan teken- en nuttige handwerkscholen, op
leiding voor onderwijzers en onderwijzeressen,
apotekersbedienden, kommiezen, spoorweg-, post
en telegraafambtenareii; voor het leger; voor de
zeevaart; voor letterzetters en handelsbedienden.
Verder drie middelbare scholen voor landbouw-,
tuinbouw-, en bosbouwvakoaderwija."
Opmerkelik, ja pnbegrijpelik is het, dat
onderwijzers, die al jaren iti de Maatschappij
wonen, geheel onbekend zijn met die op
leiding tot onderwijzers,apotekersbedienden,
telegraafambtenaren, enz. Uit hun eisen
mond heb ik dit laatst gehoord. Zulk bluffen
is bespottelik, ja, maar zulke leugens zijn,
schande.Uk. En wat die middelbare scholen
betreft, de eerste en de derde «slepen een
kwijnend bestaan voort-" De bosbouwschool,
die tien, zegge tien leerlingen telt, had eerst
een tweejarige kursus. Deze werd voor enige
jaren veranderd in een driejarige en is nu
weer een tweejarige geworden. Datttekent!
De landbouwschool, die ook al Jang suk
kelende is, heeft men 't vorige jaar
gereorganiezeerd, zoals we kunnen lezen in 'l meer
genoemde jaarverslag, 't Is nu een zuivel
kursus (gedurende vier zomermaanden) en
een landbouw-winte)school. Deze laatste
telde de vorige winter vijf leerlingen, terwijl
aan de zuivelkursus de«e zomer acht leer
lingen hebben deelgenomen.
Maar, hoor ik zeggen, als men het ver
keerde of minder goede noemt, mag men
ook wel de aandacht vestigen op het goede,
zoals de wezen verpleging1 en het gesticht
voor ouden van dagen, Rustoord geheten.
Ongetwijfeld! Doch de \e"pleging van de
wezen, die bij de bewoners van de M. v. W.
zijn besteed, geschiedt niet voor rekening
van de Maatschappij. De dierekteur zorgt
voor de plaatsing in gosde gezinnen, wat
natuurlik zeer prijzenswaardig is, doch een
geldelik bezwaar is deze wezen verpleging
niet voor de M. v. W.
En Rustoord? Dit is, zooals we in 't
jaarverslag van 1899 kunnen lezen, een
stichting van de heer P. W. Janssen te
Amsterdam. Dat de diereksie zich niet zo
heel erg scheen en schijnt te bekommeren
om de mensen, door ouderdom ongeschikt
geworden om huri brood te verdienen, zou
men hieruit kunnen afleiden, dat de heer
Löhnis de ouden van dagen in 1891 »een
lastpost voor de Maatschappij" noemde
en dat de heer van der Have in 1899 voor
nemens was, een gezin aan de dijk te zetten,
dat jaren lang in een huisje van de M. v.
W. gewoond had en dat bestond uit een
timmerman, die wegens ouderdom en
reumatiek niet meer werken kon, zijn vrouw
en een ziekelike, erg bijziende dochter. Toen
de dierekteur bemerkte, dat dit plan alge
mene afkeuring vond, liet hij de uitvoering
achterwege.
Ik zaL mijn opstel besluiten met enige
mededelingen aangaande de kollekien en
schenkingen, doch wil eerst nog de aan
dacht vestigen op een paar punten uit het
jaarverslag.
Het aantal inwoners wordt niet vermeld,
ofschoon 't aantal ossen, varkens, enz.
presies wordt opgegeven. Dit lijkt veel op
de vroegere troonreden, waarin de toestand
van de veestapel wel werd vermeld, maar
die zwegen van de ellendige toestand, waar
in een deel van 't volk verkeerde.
De traktementen en administrasiekosten
bedragen pi. m. ? 15000. Hierin zijn niet
begrepen de traktementen van de bouw
kundige, de timmerbazen,de meesterknechts,
de fabrieksopzichter en de fabrieksbazen.
.Hier stel ik tegenover, dat het bestuur van
onze gemeente Weststellingwerf, die tienmaal
zoveel inwoners heeft als de M. v. W.,
niet meer dan J 11000 kost. Daarin zijn
begrepen: de traktementen van de burge
meester, de wethouc'ers, de sekretaris, de
ontvanger, de zi s veldwachters, de bouw
kundige en de klerken, de presensiegelden
van de raadsleden, de buro- en
advertensiekosten en de druklonen.
Deze vijftien duizend gulden rekent de
diereksie volgens 't jaarverslag onder de
uitgaven, »Jie bestemd zijn voor
fielantropiese doeleinden." Onwillekeurig komt de
lezer hierbij het Franse spreekwoord in de
gedachte: Charitébien ordonnéecommence
par soi-méme.
Vijftien duizend gulden ! Het voortdurend
toezicht eischt deze uitgaaf, zegt het bestuur
op bl. 9. Voortdurend toezicht niet over
vagebonden, maar over mensen, »die zich
volgens de hoofden der rijkscholen vol
strekt niet onderscheiden van andere
fatsoenlike lieden uit de omtrek! Het oog
van de meester maakt het paard vet, zegt
men in de regel. We hebben hier dan zeker
te doen met de uitzondering, die de regel
bevestigt.
Het is overbekend, dat geldgebrek een
kroniese kwaal is van de oude dame, die
M. v. W. heet, wat allerminst te wijten is
aan gebrek aan bekwaamheid in het be
delen. Honderdduizenden zijn door haar
vingers gegaan, maar haar zakken schijnen
altijd door gaten te hebben gehad. Sprekend
gelijkt zij op een van de magere koeien
van Farao. Om dit te bewijzen, zullen we
enige feiten meedelen uit haar laatste 40
levensjaien.
In 1859 nam de Nederlandse staat
Ommerschans en Veenhuizen voor zijn rekening
en schold hij de M. v. W. al het door haar
aan het rijk verschuldigde kwijt. De Staat
gaf bovendien ruim drieën een half millioen
met welke som de Maatschappij 05 pCt.
van haar partiekuliere schuld kon afdoen.
De schuldeisers namen hiermee genoegen,
zodat de M. v. W. in het onbezwaard bezit
bleef van de vrije koloniën, waartoe des
tijds ook Wateren behoorde. Dit laatste
werd in 18CO verkocht voor f 85000. In
18C4 bracht de eerste bedeltocht door 't land
f 45000 op. In hetzelfde jaar werd een lening
van f 140,000 gesloten. In 18C7 een tweede
bedeltocht; opbrengst /'55000. In 1884 een
derde bedeltocht; opbrengst f 57,000. In
1891 een vierde bedeltocht; opbrengst
f 32,000. In 1899 een vijfde bedeltocht;
opbrengst ?22,000. Van prinses Marianne
ontving de Maatschappij ongeveer ? 120,000
Behalve de gewone kontribusiën der leden
en de vaste giften ontving de M. v. W.
in de laatste 20 jaar volgens het jaar
verslag van '99 de som van f 300,000.
Is 't genoeg lezer? En beaamt men nu
ook de volgende moorden uit de les van
Bakker en Deelstra? »De Maatschappij
van Weldadigheid verdient in hoge mate
de steun van alle gegoeden in den lande;
meer bedrijfskapitaal is nodig." Wordt door
haar niet bewaarheid: zo gewonnen, zo
geronnen? En als men dan ziet, dat aan
de binnenkant van de omslag van het jaar
verslag een schenkingsformule voorkomt
met het verzoek, om daarvan gebruik te
maken voor schenkingen aan de oude dame,
dan meen ik het recht te hebben, haar
een beroepsbedelares te noemen.
B. S. VEENSTKA.
Noordwolde, Oct. 1900.
Sociale,
DG BonmmiiiEiiig Ostheim" te
(Een sociale daad).
Allen, vyien het woningvraagstuk de
belangatelliug inboezemt, die dit belang
rijke onderdeel der sociale kwestie ook ten
onzent zoozeer verdient, zullen met belang
stelling hebben kennis genomen van de
mededeel i n geu, welke de heer van der Pek
iii dit blad zoo gedetailleerd heeft ten beste
gegeven over de werking van de
bouwvereeniging »de Jordaau", en de hoogst
belangrijke ervaringen, welke de commissie
bij hare moeilijke laak heeft opgedaan
omtrent de inrichting der afgebroken krot
ten en den treurigen hygienischen toestand
der bewoners. Want nietwaar, hoewel wij
allen met groote belangstelling de spoedige
totstandkoming der woningwet tegemoet
zien, waardoor het velen stads- besturen
inderdaad veel gemakkelijker wordt ge
maakt, meer actief in deze zoo brandende
kwestie op te treden, hebben we toch toe
te juichen de pogingen van hen, die reeds
onder de tegenwoordige bezwaarlijke om
standigheden trachten, in den hoogsten
nood en in de afzichtelijkste ellende ver
betering en verruiming aan te brengen,
wetende wij toch, dat een optreden van
particulieren vooral in de groote steden
met zeer groote opofferingen aan geld ge
paard gaat, en er een groote mate van
goeden wil en geduld voor wordt gevergd.
Het is een dergelijk voorbeeld thans
niet uit Engeland, doch uit Duitschland,
't welk ik belangrijk genoeg acht, er de
aandacht der belangstellenden pp te vestigen.
L'iipzig is een der Zuid-Duitsche steden,
welke, als middelpunten eener bloeiende
mijn- eu fabrieks industrie, zeer den invloed
der opeenhooping van arbeiders hebben
gevoeld. Terwijl de stad voortdurend in
omvang toeneemt, en er door haar bestuur
geen kosten en moeite wordt ontzien, om
den aanblik zuo fraai mogelijk te maken,
blijven in de binnenstad duizenden krotten
als bergplaatsen van menschen voortbe
staan, met al de plagen van vuilheid, hoog
sterfte- cijfer en ongezondheid, daaraan
noodwendig verbonden. Nu heeft juist in
Duitschland de wetgever zich tot uu toe
bitter weinig rnet deze materie ingelaten;
en hoewel ook diiür de strooming voor
een sterker optreden van den wetgever van
rijks wege til sterker wordt, zijn toch
voorloopig nog de verbeteringen allén over
gelaten aan de particulieren. En onder hen
zijn, zij, die genoeg gevoelen van de nood
en ellende die er in dit opzicht geleden
wordt, en daarvoor vél willen opofferen,
o ! zoo schaarsch. Was in Londen Octavia
Hill de baanbreekster op dit gebied, in
Lsipzig was het de echtgenoote van den
stads- architect dr.Roszbach, welke met groote
energie de veel omvattende zaak aanvatte.
Mevrouw Roszbach wist een kring van
dames uit den gegoeden stand om zich te
scharen, welke het plan tot woningbouw in
breederen kring bekend maakten, en met
behulp van haar deskundigen echtgenoot
legde zij daarbij het volledige plan van den
bouw aan de belangstellenden vóór. In het
voorjaar van 1898 werd met het verzamelen
van kapitaal begonnen, en aan het einde
van 1889 stond der bouwvereeniging
»Ostheirn" 305.000 mark ter beschikking, tegen
een rente van hoogstens 3 pc.; terwijl door
velen was geteekend voor belangrijke j
aarlijksche bijdragen.
In Juli 1898 was de vereenigirjg eigenares
geworden van een stuk grond in het oosten
der stad, of eigenlijk vlak daarbuiten
(Sellerhausen), groot 31 Si~U vierk. meter, voor
120.000 mark, welke strook grond 510 meter
lang en 70 meter breed, ruimts bood voor
den bouw van 20 dubbele panden,
waartusschen een 12 meter breede straat, en bij
elk der panden een kleinen tuin. Elk pand,
in het midden met een vuurvaste muur door
trokken heeft twee opgangen, en elk dezer
opgangen geeft toegang .tot 8 woningen.
Ieder pand telt dus 1G woningen bestaande
2 kamers, achterkamer en keuken. Echter
kunnen de woningen ook gescheiden worden
en voor twee gezinnen worden ingericht.
Hierdoor was men in staat gesteld, in 6
dubbele panden met 9G normale woningen,
115 gezinnen te herbergen, in dien zin, dat
inde, wat we zouden kunnen noemen »halve"
woningen slechts gezinnen van 2 of 3 per
sonen werden toegelaten. Begin Juni waren
de woningen gereed, en in Juli waren be
woond: 58 woningen, bestaande uit2 kamers,
achterkamer en keuken ; 37 woningen, be
staande uit l kamer, achterkamer en keuken;
15 woningen, bestaande uit 2 kamers met
waterleiding, gootsteen en kookkameitje.
De oppervlakte van elke woning bedraagt
over de muren gemeten ? 67.5 vierk.
nieter. De grootte der kamers bedraagt:
die met twee ramen 17.90 vierk. meter, de
kleinere kamers 11.00 vierk. meter, de slaap
kamer 12.25, de keuken 7.70 vierk. meter,
het portaal LOG meter. De hoogte onder
het plafond bedraagt 3 meter. In de keuken
bevindt zich een groote proviandkast met
eigen venster, een haard, een gootsteen en
waterleiding. De vloeren zijn, bij wijze van
proef, met verschillende specie bedekt, ten
einde daaruit het doelmatigste te kunnen
leeren kennen.
Een glazen deur verleent toegang tot de
3 20 vierk. meter groote, zeer sterk en massief
gebouwde veranda, waarvan de vloer met
aephalt is bedekt. Deze zijn zoo ingericht,
dat zij zoowel tegen zonneschijn als regen
kunnen worden beschut, doch bieden bij
mooi of warm weder een heerlijk
verfrisschingsplekje. Bij elke woning behoort
esen zolderruimte, en een afsluitbare zolder.
Bij elk pand behoort een tamelijk groote
ruimte, in den kelder aangebracht, waar
de vrouwen hun wasch kunnen doen, en
eveneens twee droogzolders. De eerste zijn
tegen G et. per dag te huren, de laatste
tegen 3 et. Ter voorziening in de behoefte
aan dagelijksche benoodigdheden zijn eenige
woningen tot winkels ingericht, voor ma
nufacturen, slagers en bakkers, en is even
eens een magazijn tot verkoop van
brandmaterieel aanwezig.
De grond achter de huizenrijen,
toebehoorende aan »Osth.eim", jg verdeeld in
tuinen voor fruit, groenten of moes, evenala
de grond welke zich tusschen de panden
bevindt. Achteraan zijn de goed overdekte
putten voor aech en vuilnis aangebracht.
De tuingrond is verdeeld in perceelen van
circa 30 D M. welke aan een deel der be
woners, benevens de tusschen de panden
liggende grond, tegen G et. per week en per
[J M. wordt verhuurd. Zij worden gretig
verhuurd, en vormen een bron van vreugde
en gezonde ontspanning voor de bewoners.
Men vindt daar hoender- en
konijnenhokken, moestuinen o± ook wel speelplaatsen
voor kinderen, al naar de bewoners goed
vinden, er gebruik van te maken. Buiten
dien is dan nog tuingrond te huren tegen
5 et,, per Q meter.
Het best leeren wij de inderdaad zegen
rijke werking dezer stjchting kennen, wan
neer wij kennis maken met de bedoeling.,
waarmee zij werd gesticht; en daarvoor is
het interessant het volgende te lezen in het
jaarboekje over 1899:
»Iu de eerste plaats wenschen wij de
woningen te zien verhuren aan familiën,
welke met kinderen rijk zijn gezegend, en.
voor wien het dikwijls zoo moeilijk is, in
de stad een goede woning machtig te wor
den. Hoe dikwijls moeten zij niet, bij het
huren eener woning, hun kinderen ver
loochenen, door zoolang de kinderen bij
familie onder dak te brengen, tot zij goed
en wel de woning hebben betrokken. Zoodra
de huisbaas zulks ontdekt, wordt hen weder
de woning opgezegd en kunnen ze weer
zien, elders onder dak te komen. Voor
deze gezinnen is derhalve hulp het meest
uoodig. en is bepaald dat elk gezin't welk'
in »Oitheim" een woning wil huren, min
stens vier kinderen moeten hebben.
Tweedens geven we de voorkeur aan
gezinnen uit de stad (Leipzig), en wijken
we eerst dan van dezen regel af, wanneer
aan een kinderen-rijk gezin daarom het
verblijf in een dorp moeilijk of onmogelijk.
is gemaakt.
Ten derde mag het jaarlijksch inkomen
van onze huurders, althans wanneer ze
aankomen, niet hooger zijn dan 1500 mark
per jaar. Daarentegen maken wij volstrekt
geen bezwaar, de armsten uit de stad toe
te laten, zoomin als weduwen en gescheiden
vrouwen met kinderen, wiens levensgang
immers buitendien reeds zwaar genoeg is.
Wij zien er onze voornaamste taak in, de
armsten en meest hulpbehoevenden in hun
strijd om het bestaan bij te staan door
het te verschaften den grondslag voor een
mensonwaardig bestaan, d. i.: een gezonde
woning tegen matigen huurprijs.
De ons meermalen ten deel gevallen voor
spelling, dat wij van deze volksklasse wei
nig meer dan erg nalatige betaling zouden
ondervinden, is niet bewaarheid geworden.
Ofschoon wij nog slechts volledig over drie
kwartalen kunnen oordeelen, met een ge
zamenlijke huur van 11,142,10 inrk., hebben
we slechts een achterstallige huur van 20
mark te constateeren, tengevolge van
huuropzegging onzerzijds aan lieden, die bij hun
vertrek niet betaalden. Het beste middel
daartegen trouwens is ons stelsel van
wekelijksche inkasseering, 't welk wij naar het
voorbeeld van Octavia Hill invoerden, zoo
mede de toepassing van het door ons bij con
tract bedongen recht van opzegging der huur
binnen 8 dagen, wjplke bepaling in werking
treedt, zoodra de derde week van huur
schuld is verstreken. Dit wekelijks
ophaJeii der huur door de dames is bovendien
voor dezen een werkkring en een terrein
van groote ethisch-spciale heteekenis, en
de bewonderenswaardige opoffering en goede
wil aan de zijde dezer dames kan niet
dankbaar genoeg erkend worden. Elk der
dames neemt een pand met 18 a 21 gezin
nen voor hare rekening van welke zij
eiken Maandag de huur ten bedrage van
l, '2, 3 en 4 mark hehft te ontvangen,
tot een gezamenlijk bedrag van 05.50 Mark,
welke gelden zij in een eigen kasboek
administreert. Zij onderzoekt dan tegelijk
de woning, let op netheid en zindelijkheid,
onderzoekt om beurten de trappen, kelders,
zolders, waschkelder, enz., voor welker be
hoorlijke verzorging de portier of de daar
voor aangestelde persoon verantwoordelijk.
is. Langzamerhand heeft zich dan ook een
vriendschappelijke verhouding tusschen deze
dames en de huurders, welke hen zijn toe
gewezen, ontwikkeld; zij worden deelgenoot
gemaakt van zorgen en k lachten, en geven
raad en hulp waar dit mogelijk en wen;
schelijk is. En zoo is de vriendelijke deel
name in de zorgen zoowel als in de kleine
vreugden harer lieden, en de zachte invloed
welke iedere dame in vereeniging met de
verkwikkende omgeving op de bewoners
uitoefent, het beste loon voor hare moeite."
Ten slotte deel ik nog omtrent de huur
prijzen mee, dat wordt berekend: Voor
l kamer, een achterkamer, keuken en
toebehooren lf>G Mark (?93. GO) per jaar; voor
2 kamers, l achterkamer enz. 208 Mark
(?13080) per jaar, en voor 2 kamers enz.
zonder keuken 104 Mark (?0240) per j aar.
Op l April 1900 woonden er in 8 panden
154 gezinnen, sterk 905 personen, waar
onder G90 kinderen.
Vermeld zij, eindelijk nog, dat »0stheim"
een aantal gezondheidsinrichtingen, een bad
voor mannen en een voor vrouwen, een
kinderspeeltuin, enz., enz. ter beschikking
der huurders heeft.
Ik heb gemeend, den lezers van dit
weekblad geen ondienst te doen met boven
staande inrichting eens nader aan hen be
kend te maken. Het is een dier krachtige
voorbeelden van wat mcnschenliefdc vermag,
wanneer zij zich wil omzetten in een sociale
daad. Zij die daartoe in de gelegenheid
zijn en gevoelen, hoe ontzaggelijke behoefte
nog altijd in onze steden daaraan bestaat,
zij toegeroepen: »Gaat heen en doe
desgelijks!"
Rotterdam. S.
llllllllllflIUIHIIIIII
iiiiuniiNiiiiiii
WETENSCHAP
MJI Mier
gel. O Dee. 1823, f 28 Oct. 1900.
Bijkans zeven-en-zeventig jaren is hij oud
geworden, de vermaarde geleerde, wiens faam
alom bekend was als die van weinigen; de hoog
geëerde Duitscher, die in Eogeland een tweede
vaderland had gevonden en jaren lang den roem.