Historisch Archief 1877-1940
I> E A-M S T E R DA M M E R WE E K B L AD VOOR N E D E R LAN D.
No. 1222
P
t
commissie uit de obligatiehouders der
Cultuurvoor Java's oosthoek zich geconstitueerd
heeft tot een vereeniging, waarvan de statuten
de goedkeuring, bij de wet van '55 gevorderd,
zullen verkrygen. Om de zeer bedreigde be
langen der obligatiehouders te bevorderen,
wordt spoedige inlevering der stukken verlangd,
waarby ? 10 per oblig. moet worden gestort.
De stukken van de spoorweg van Oom Paul
hartelijk zjj den grooten borger het welkom
op Europa's grondgebied toegeroepen konden
de verhoogde koersen van de vorige week niet
geheel handhaven. Toch komen bemoedigende
berichten betreffend* een krachtige
tnsschenkomst van de Duitsche en Oostenryksche regee
ring ten bate van de in gevaar verkeerende
belangen der Oostenrijksche en Duitsche obli
gatiehouders. Voor de overige spoorwegen, zoo
wel in als buiten Europa, op enkele uitzonde
ringen na onbeduidende veranderingen.
De koers van de Kon. Trans. Afrik.
spoorweg-mpjj, de vorige week van 5Ï)>£ tot 6354
verhoogd, retireerde deze week tot 61X in
verband met eenige ongunstige mededeelingen
in het jaarverslag. Voor de verbetering van de
vorige week was reden, voor zoover de be
richten omtrent aanstaande schuldregeling van
Portugal, op versterking van de kredietkracht
van het rij k wees. En wordt de borg solider,
dan wordt ook de garantie meer vertrouwbaar:
de regeering van Portugal nu is de garante
voor de 5 pets obligatiën.
D. STIGTER.
Kantoor: Singel 221.
A'dam, 22 Nov. 1900.
iiiniiiHinmmiii
De Nienie Wereld
R. P. J. TUTEIN NOI/THENIUS. Indrukken
en aanteekeningen tijdens eene reis door de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika.
Een reiziger door Amerika, die den
opwékkenden invloed der nieuwe wereld onder
vonden had, verklaarde eens dat de lucht, die
men daar inademt, zoo prikkelend en tintelend
is, dat hij by champagne kan vergeleken worden.
Een dergelyken opwekkenden indruk maakt
het boek van den heer Tutein Nolthenius over
de Nieuwe Wereld. De auteur is een moedig
en ondernemend man; niet alleen heeft hij een
groot deel der Vereenigde Staten doorreisd of
liever doorgevlogen, maar hij aarzelt ook niet
zijn veelvoudige en veelzydige indrukken weer
te geven op allerlei gebied. Menig ander
beziet deze bonte ryke wereld alleen uit een
bepaald oogpunt; Nolthenius waagt zich aan
beschouwingen en aanteekeningen op allerlei
terrein. Wel treedt hier op den voorgrond de
ingenieur en industrieel, die met voorliefde en
kennis van zaken spreekt over bruggenbouw
en goudmijnen, over arbeiders en fabrieken
en wat dies meer zy'. Doch ook beschouwingen
over veroordeelde rassen, zuidelijken, negers
en Indianen, over scholen en bibliotheken, over
Hollandsche nederzettingen, over de Mormonen
en wat niet al worden den belangstellenden
lezer aangeboden.
Hy ondernam zyn reis, zoo verklaart hy,
omdat h\j ruimte wilde, kracht en licht: de
ruimte der zee, de ruimte der wereldsteden,
de ruimte van de eindelooze bosschen en
prairieën, van de zongebrande
steenwildernissen; de kracht, welke uitgaat van zóó
jeugdig-overmoedige menschenmassa's, het licht
van een andere omgeving, 't Laat zich begrypen
dat wie vermoeid is van de oude wereld, met
haar socialen en ecouomischen strijd, met haar
jammerlijke oorlogen, met haar fin-de-si
clegeest. uit een bad in de nieuwe wereld frissche
kracht en opgewektheid hoopt te putten. Dat
is den auteur dan ook gelukt. Optimist als hij
is, zag hy van de nieuwe wereld de lichtzijde
bovenal en trof 't hem minder hoe de oude
vragen, twisten, fouten hier onder anderen
vorm wederkeeren.
Elk lezer neemt uit zulk een boek wat hem
't meest aantrekt en belang inboezemt. Zoo las
ik met bijzondere belangstelling het hoofdstuk
»0p school". Inderdaad, van Amerika kunnen
wy heel wat leeren op onderwijsgebied. Het
streven om ook in een zoo kolossale school als
the Central High School te Kansas-City, die
1767 leerlingen telt, het paedagogische element
met het onderwijzende te vereenigen, de wel
geslaagde coëducatie van jongens en meisjes,
het gemoedelyke en religieuze element dat
ook in de openbare school gevonden wordt,
ziedaar al te gader benijdenswaardige en
navolgenswaardige dingen. Ook des schryvers
blik in de wereld der Mormonen opent merk
waardige gezichtspunten. Met juistheid toont hij
aan hoe men de Mormonen ten onrechte alleen
als aanhangers der polygamie heeft gekenmerkt
en gebrandmerkt. Wat evenwel 't hoofdken
merk is en 't meest karakteristieke der eigen
aardige secte, komt, te midden van allerlei
historische mededeelingen en detailteekeningen,
te weinig aan 't licht.
Wat my in dit boek 't weldadigst aandeed
is de warme religieuze toon die er doorheen
klinkt en, als ik iets zeer persoonlijks noemen
mag, de oprechte waardeering waarmee mijn
overleden broeder te Grand-Rapids Mich. wordt
herdacht.
P. H. HUÜEXHOLTX JK.
houden in tal van gezochte en kostbare werken.
Men zie uitvoerige annonce in dit blad. Catalo
gus is gratis verkrijgbaar.
Boekverkooping te Leiden.
By' de firma Burgersdijk en Niermans zal
van 10 tot 14 December eene boekverkooping
gehouden worden, welker catalogus wel de
aandacht verdient. Haar inhoud bepaalt zich
ditmaal tot de geneeskunde, wiskunde,
sterrekunde, physika, zoölogie, botanie en geologie.
De boeken en tijdschriften zijn afkomstig
van het voormalig geneeskundig gesticht voor
krankzinnigen te Dordrecht. Hierbij zijn ge
voegd de geneeskundige en natuurwetenschap
pelijke bibliotheek van dr. II. A. Groskamp,
arts te Deventer en vele kleine en groote
verzamelingen en nalatenschappen op het ge
bied der wis-, natuur- en sterrekunde en
meteorologie.
Onder de laatstgenoemde afdeelingen komen
enkele belangryke werken en ty'dsehriften voor
uit de bibliotheek van prof. dr. F. Kaiser, in
leven directeur van de Sterrewacht te Leiden.
Onder de voornaamste rubrieken rangschikken
wij die van de ty'dsehriften, van welke onder
genoemde wetenschappen menig complete serie
voorkomt. Verder de afdeelingen psychiatrie
onder de geneeskunde; astronomie, meteorologie,
elektriciteitsleer en waarschijnlijkheidsrekening
onder de toegepaste wis- en natuurkunde. De
afdeeling waarschijnlijkheidsrekening met hare
toepassingen bevat niet minder dan 200 werken
over verzekering, vooral levensverzekering.
De afdeelingen zoölogie, botanie en geologie
NIEUWE UITGAVEN.
Warendorfs Geïllustreerde Familie-Kalender
voor 1901 is weder verschenen ditmaal met een
Huishoudboek en den Portefeuille-Almanak
als premies. Behalve den volledigen kalender
met munttafel, zegeltarief, enz. bevat hij novellen
van JUSTUS v. MAUBIK, van J. EIGENHUIS,
CHARLOTTE A. DE VRIES, MAARTEN MAABTENS,
FRBDEEIK HOMPEL en B. CANTEB. Voorts iets
over de Hollandsche batiks op de Pary'sche
tentoonstelling met afbeeldingen en tien groote
illustraties. Alles te zamen kost 40 cents.
No. 1. (Proefnummer), van Nieuws en Kunst,
geïllustreerd weekblad voor iedereen. Redac
teur CHARLES VAN LEYNDEN.
Geïllustreerd Weekblad voor Fotografie. No.4G.
Apeldoorn, Laurens Hansma.
Tijdschrift tot bevordering van de studie der
paedagogiek, onder redactie van J. GELUK en
H. DE RAAP. Nieuwe reeks. Ie jaarg. Ie afl.
Groningen, P. Noordhoff.
Op Reis door Nederland, door J. D. BAKKER
en F. DEELSTRA. Geïllustreerd aardrykakundig
leesboek voor de volksschool. Eerste deeltje.
Derde druk. Uitgave van P. Noordhoff te
Groningen.
Kees Huisman. Een jongensboek van E.
J. BLEKKINK. Geïllustreerd door KOPPENOL
Uitgave van H. J. W. Becht te Amsterdam.
By den heer D. Bolle te Rotterdam is thans
eene 5a herziene druk van het meesterwerk
van A. S. C. WALLIS >In Dagen van Strijd"
verschenen. Het is een kloek royaal 80 deel
en het aantrekkelijke van dezen druk wordt
zeer verhoogd door de zeer verdienstelijke
platen van WM. STEELINK.
By denzelfden uitgever verscheen eveneens
eene bewerking van GANGIIOFEK'S Der Laufende
Berg onder den titel van DeHoere van Simnierau,
de vertaling is van mevrouw VAN HEUVELINCK.
Van een Grootmoeder en neven Kleinkinde
ren, door TINE VAN BERKEN (nagelaten). Ge
llustreerd door C. KOPPENOL. Amsterdam,
H. J. W. Becht.
De Leerplichtwet van 7 Juli 1900, Staatsblad
No. 111, houdende bepalingen tot regeling van
den leerplicht. Tekstuitgave, tweede druk. Gro
ningen, P. Noordhoff.
MiMatuli Millionen-Studiën bertragen aus
dem Hollandischen VON WILUELJI SPOIIB. Minden
in Westf, J. C. C. Bruns' Verlag.
Tonen en Ttnten, door EDUARD B. KOSTER.
Hilversum, Seyler & Reddingius.
Kobert Fruins verspreide Geschriften. Afl. 11.
's Gravenhage, Martinus Nijhoft'.
Aan de, Bron, door TIIIÓRÈSE HOVEN, met GO
penteekeningen van DINAU KOHNSTAMM. Almelo,
W. Hilarius W.Zn.
Claartje, door dr. F. VAN GOUDOEVER Almelo,
W. Hilarius W.Zn.
Banen der Kunst, gothie'.r en renaissance,
door JOHN RUSKIN. Utrecht, II. Honig.
Karel van der Heijden, door W. BKOUWER
met 12 illustraties. Amsterdam, L. J. Veen.
Taal en Letteren, 10e jaarg., afl. 11. 's Gra
venhage, Haagsche Boekhandel en Uitgevers
maatschappij .
L VAN DBTSSEL, Vijfde bundel verzamelde
opstellen. Amsterdam, Seheltema & Holkema's
Boekhandel.
JOSEPH HOCKING, Norman Lancaster. (The
scarlet woman). Naar de derde Engelsche uit
gave, door ANNIE DE GRAAL'?. Amsterdam,
C. L. G. Veldt.
Fidessa, door Louis COUPERUS, met eene
teekening van JAN Toouor, 2<3 druk. Amster
dam, L. J. Veen.
De Negentiende Eeuw, eene schets van hare
geschiedenis door dr. F J. L. KRÜIIER. Histo
risch gedenkboek uitgegeven door J Iet Nieuws
van den Dag bij het einde der negentiende
eeuw. Amsterdam, J. Funke.
Avonturen van ~Bob in het land waar de
Kabouters wonen, door C. W. VAN DER NOORDA,
illustraties van VAAHSON MOREL. Amsterdam,
C. A. J. van Dishoeck.
T)i)lf, de Boerenheld, vrij bewerkt naar eene
in 7 talen tegelijk verschenen vertelling, door
C. VAN DER VLIET, met gekleurde platen. Amster
dam, C. A. J. van Dishoeck.
De Kruisridders (Danusia). Een historische
roman van HENBIK SJENKII;\VICZ (schrijver van
Quo Vadis). Uitgave van H. J. Boon te Am
sterdam.
liet Land van Santa Clatis. Een verhaal
voor kinderen door HOLDA (Overdruk uitBoon's
Tijdschrift.) Geïllustreerd. Uitgave van H. J.
Boon te Amsterdam.
Mr. C. VOSJLAER'S Amazone. Zesde
goedkoope uitgave met een fotogravuren naar Cu.
ROCIIUSSEN. Uitgave van Mart. Nijhoffte 's Ilage.
Op de Noordzee, door JOH\N VAN LOENKN,
met 4 platen van B. BIENINK. Uitgave van
W. ]>E HAAN, te Utrecht.
Lotgevallen van Aap Grijswaarden De Zijnen.
Een verhaal uit het Dierenrijk in Zuid-Afrika
door S. II. JUNIUS, met 8 plaatjes. Uitgave
van W. de Haan, te Utrecht.
Inhoud van Tijdschriften.
Nosokónws. No. 1. Tijdschrift der
Nederlandsche Vereeniging tot bevordering der be
langen van Verpleegsters en Verplegers. Hoofd
redacteur dr. A, Aletrino te Amsterdam:
Voorwoord v. d. redactie; Openingsrede Aan
dr. C. F. Schreve, pag. 3 ; Over thermophoren
door dr. M. L. II. S. Menko, pag. 7 ; Onder
vindingen van het oorlogsterrein in Zuid-Afrika
door J. H. H. Siestrop, pag. 11 ; Onze ver
houding tot den Ned. Bond voor Ziekenver
pleging, pag. 15; Berichten en mededeelirgen
v. redactie en hoofdbestuur, pag. 19 ; Neder
land en de koloniën, pag. 21 ; Buitenland, pag.
23 ; Alphabetische naamlijst, pag. 24.
Taal en Letteren, lle aflevering. J. Koopmans.
Middelnederlandse romans. IV. De Walewein.
Nieuwe Klank-studiën. Hoe velen ,auteur'-en
(Joh. W. Broedelet). Dr. J. W. Muller, De
nieuwe uitgave van Maerlant's Strophische
Gedichten. B. N., 't Nederlandse volk en
z'n opvoeding.
Tijdschrift tot bevordering i:an de studie der
paedagogiek, onder redactie van J. Geluk en
H. de Raaf, Ie afl.: H. de Raaf, Relatieve en
absolute waardeering in verband met de zeden
leer ; F. de Muinck, Kinderpsychologie. (Uit
een dagboek over een kind); J. Geluk, De wet
der gewoonte en hare ethisch-paedagogische
toepassing ; A. Doeleman, Een paar rekenkun
dige vraagstukken met verhoudingen ; H. Lysen,
Het zangonderwijs aan normaallessen; H. de
Raaf, De handenarbeid op de algemeene Duitsche
onderwyzersvergadering te Keulen ; H. de Raaf,
De paedagogiek van Herbart.
Eigenhaard no. 47: Tineke, door de
Meerulaer, VIII. Iets over de sponsen en hare
bereiding, door C. v. S , met afbeeldingen naar
photo's van H. J. Tollens. (Slot.) Een kijkje
op de Utrechtsche Korenbeurs, door Gedeh.
Wintergezicht van Jacob van Ruysdael (by de
plaat). Jan Huyghen's Schipvaert, door L.
Nooter, III. Sneeuwlandschap, naar de
schilderij van Jacob van Ruysdael, in de
Collectie-Six te Amsterdam. Baron de Maere
van Aertrycke, door J. Huf van Buren, met
portret en afbeelding. Verscheidenheid.
Ij art Décoratif revue mensuelle d'Art Con
temporain no. HG, November 1900: Albert
Thomas: La peinture décorative a l'exposition.
Charles Saunier: Les petites constructions
de l'exposition. G. M. Jacques: Intérieurs
modernes. O. Gerdeil: La Hollande a
l'exposition universelle. G M. Jacques:
Reponse a MM. Hanotaux et Paul Adam.
H. Desfagnes: L'Exposition triënnale des
beaux arts a Bruxelles. Chronique. 5C
Reproductions.
iitmmtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiii
Huis verzorging.
In navolging van de »Verein für Hauspflege",
welke in verschillende steden van Duitsehland
met succes werkzaam is, wenschen
ondergeteekenden iets dergelyks te Amsterdam in te
voeren.
Het doel der »Hauspflege" (huisverzorging)
is, om voor gezinnen, waar de huisvrouw wegens
ziekte of om andere redenen tijdelijk verhin
derd is hare plichten te vervullen, vrouwen
disponibel te stellen, die haar in alle huiselijke
bezigheden zooveel mogelijk zullen vervangen.
Hoevele vrouwen herstellen zeer langzaam of
wellicht nooit na een bevalling of na een zware
ziekte, omdat zij veel te gauw de zorgen der
dikwyls groote huishouding weer op zich
moeten nemen, tot blij?end nadeel voor hare
gezondheid ! Hoe menig meisje moet een be
langrijk deel van haren toch al niet langen
leertijd opofferen, om thuis te helpen !
Ons komt het voor, dat veel armoede en
achteruitgang kan voorkomen worden, door bij
tijds te zorgen, dat een geheel gezin niet lijdt
door de ziekte of de afwezigheid der huisvrouw:
vooral voor haar, die in een ziekenhuis worden
verpleegd, moet het een groote rust zijn te
weten, dat man en kinderen goed worden ver
zorgd, dat zij hun warm middagmaal niet
zullen missen, dat de woning knap wordt
gehouden.
Waar aau den eenen kant een gezin voor
verval wordt behoed, kan de »Huisverzorging"
tegelijkertijd voor de vele vrouwen, die zij als
»verzorgsfer'' in haar dienst neemt, een bron
van werkverschaffing worden.
Vrouwen van alle gezindten kunnen, mits
zij voldoen aan de gestelde eisenen, op de
verzorgsrerslijst worden geplaatst: steeds zal
er naar gestreefd worden, dat de .verzorgster"
denzelfden godsdienst belijdt, als dien van het
gezin waar zij werkt.
Ten einde de reeks vereenigingen, niet met
nog eene te vermeerderen en ook om gebruik
te maken van de reeds in Armenzorg werk
zame krachten, verzochten wij samenwerking
met het Genootschap «Liefdadigheid naar Ver
mogen", evenwel geheel buiten bezwaar voor
zijn kas. Wij zijn zoo gelukkig geweest toe
zegging tot medewerking te verkrijgen van
verscheidene distrikten.
Willen wij uitvoering geven aan ons plan,
zoo zijn wij genoodzaakt den finantieelen steun
in te roepen van vele onzer stadgenooten.
Want, ofschoon by ons het principe voorstaat,
dat het gezin zelf of belengstellenden de kosten
moeten dragen, zullen zich toch gevallen voor
doen, waar deae kosten slechts gedeeltelijk of
in het geheel niet kunnen worden vergoed.
Voor deze gevallen en de eitgebreidheid
der stad in aanmerking nemende, zal hun
aantal zeker niet gering zijn het benoodigde
geld bijeen te brengen is ons streven.
Niet twijfelende, dat het doel der
»huisverzorging" en het nut, dat zij zal stichten, uw
sympathie zal verwerven, nemen wij de vrijheid
u beleefd te verzoeken ons te willun steunen,
liefst met een jaarlijksche bijdrage.
Mevr. II. II. Scholten-Commelin.
Tesselschadestraat 9; mevr. Boissevain-Brugmans,
Ileerergracht 38G; mevr. l'. C.
ReijnvaanKool, Jan Luijkenstraat 26 ; mej. E. S. Bienfait,
Jacob Obrechtstraat 10; mej. S. Lefébure,
Vondelstraat 118.
tiuiiiiinmiiitininiitnmttimtm
HE.TSJES
Een Misstaair.
Toen ik, een jaar of wat geleden, te Singapore
in 't HOtel de f'Europe logeerde, werd op een
middag aan table d'hote door eenige heeren
een gesprek gevoerd over de zendelingen, hun
werkkring, het nut wat zij stichten enz. enz.
Een krantenbericht, waarin werd meegedeeld
dat in China een paar missionarissen en een
aantal bekeerlingen waren vermoord, door
stroopende, fanatieke benden, had aanleiding
tot dat gesprek gegeven en lokte een vrij
levendige wisseling van gedachten uit.
Ik beweer, zei een dikke meneer met
weinig grijs haar en een menigte
zomersproeten, dat die zendelingen niets anders zijn dan
schacheraars, koop!ui in een soutane; ze be
ginnen met het Evangelie en ze eindigen met:
kassa aan broekzak!
Dat's te kras gezegd ! riep lachend een
ander, in ieder geval beginnen ze hun affaires
mee een schadepost, want gewoonlijk moeten
zij hun aardsche goederen achterlaten zoodra
ze naar zoo'n missie gaan en ze vinden daar
meestal meer doornen dan rozen.
Wel mogelijk meneer .' maar ze leeren
de lui het geven is zaliger dan te ontvangen",
nl. zóó, dat zij ontvangen en dat die domme
Chineezen of Negers maar continueel blijven
geven, riep de dikke,?ze maken hen bekend
met de Heilige Schrift, maar niet met de
intrinsieke waarde van hun ruilmiddelen, hun
produkten of gronden. Ik heb te Padang en
ook op andere plaatsen verscheiden firma's
gekend, die groote en voordeelige zaken deden
en waarvan de chefs vroeger zendelingen
waren. En was bet dat nog maar allén, soit!
die mercantile neigingen doen nog zooveel
kwaad niet, maar de zendelingen hebben de
politiek achter de mouwen.
Obo ! u generaliseert, m'n waarde heer
en dat is per se verkeerd; u maakt uitzonde
ringen tot regel, ik verzeker u dat ik veel
zendelingen kan aanwijzen, die geheel en al
uit overtuiging handelen; die vast en heilig
gelooven dat zy een Gode welgevallig werk
doen; die zich beschouwen als de pioniers van
de beschaving.
That's right! So it is l riep een
Engelschman, die geen Hollandsen sprak maar
het goed verstond en hy' mengde zich in het
gesprek, door vol te houden: dat het de plicht
was van ieder rechtgeaard Christen om het
zendingswerk zoo veel mogelijk te bevorderen,
en de ellendelingen, die de missionarissen ver
jagen of vermoorden, te helpen straffen.
Our Government can 't be severe enough !
It should punish ihose murderers, those ruifians !
It should send our men of war to kill thousands
of them, thousands for one missionaiy!
De Engelschman wond zich allengs op en een
paar van de andere heeren, hadden er schik
in om den, overigens vrij goedigen en kalmen
man hoe langer hoe meer in't harnas te jagen.
Waar is u van daan? vroeg er een.
From Wales!
Goed! en welken godsdienst belijdt men
daar ?
Of course, (hèChristian religion.
Best! maar wie zegt u nu, o at de boeren
en burgers uit Wales den waren godsdienst
hebben V
Oho ! the Gospel tells us! ...
Halt! U zegt dat het Evangelie
hetcompas is, waarop u stuurt, maar de Chinees be
weert op zijn beurt dat hij 't bij 't rechte eind
heeft en dat (ie leer van Confucius, de eenige
goede en ware is.
Oh, no !
Maar de Chinees zegt: Oyes! Even sterk
als u beweert, dat alleen het Christendom be
schavend en ontwikkelend werkt, houdt de
Chinees vol, dat zijn geloof zalig maakt, en
dat alle vreemden duivels zijn!
But that is an awtull error!
Dat der.kt u maar! Luister nu verder.
Stel u eens voor dat de Cbineezen even braaf
en godvreezend waren als de Engelschen en
even diep medelijden gevoelend met al die
arme, onbeschaafde Europeanen hun zende
lingen naar laten we b.v. zeggen ? naar
Wales zonden. Wat zou u wel denken dat
uw boeren en burgers zouden doen als van tijd
tot tijd zoo'n Chineesche zendeling tot hen
kwam, die hun de leer van Confudus wilde
opdringen ? Die hun vertelde dat zij jaren
lang on beschaaf de, domme wtzens waren ge
weest en dat hetgeen zij en hun ouders en
voorouders steeds voor waar en heilig hielden
klinklare onzin -was. Nu?
Oh! dat is quite impossible, nonsense!
Neen! dat is geen nonsens, 't is
eenvoudig logisch zouden die Wales-lui da
delijk huu ideën, hun oud geloof opzij zetten?
Of course not, de Engelschman begon te
lachen om het denkbeeld en zei eindelijk met
een verachtelijk schouder ophalen:
Rubbish!
Neen lach niet, ik meen het in vollen
ernst; gelooft u zelf niet dat zoo'n Chineetche
zendeling, een harde dobber zou hebben ?
Wat zou er met ham gebeuren ?
Well, the people would turn him out
immediately.
.?Juisf, ze zouden hem 't land uitjagen,
misschien inet een pak slaag op den koop toe.
Vermoorden zouden ze hem niet, omdat ze in
iuropa niet zóó grif met 't artikel moor,!
omspringen, en ... haal u nu eens voor den
geest dat zoo'n Chineesche missionair, weer in
zijn land terugkomt, vertelt boe 't hem in
Wales is gegaan en dat het Cbineesche gou
vernement dan boos wordt, een paar groote
oorlog^chepen naar Engeland zendt om zoo
mogelijk Wales plat te schieten en voor n
Chineesche zendeling, duizend menschen uit
Wales te vermoorden
Oh slop! nonsense; you are joking!
Neen waarachtig niet, ik maak geen gek
heid ik redeneer volkomen logisch niet
«aar, heeren 't
Een algemeen gelach volgde en een jong
mensch riep: ze moeten alle zendelingen maar
opbergen, ze doen nergens nut en 't is ook
feitelijk alleen een baantje als een ander, een
kostwinning.
Mag ik me even aan de heeren voor
stellen vroeg een heer, die aan 't andere eind
van de tatel zat en 't gesprek met aandacht
had gevolgd. Ik ben Verlinden. Zee Olficier
Ik zou de heeren wel even iets willen vertei
len, mag ik?
Zeker! asjeblieft!
Misschien verandert meneer op 't
jonge mensch wijzend eenigszins van opmie,
als hij mij gehoord heeft.
De heeren stelden zich op de gebruikelijke
wijze aan elkander voor, een sigaar werd op
gestoken, terwijl men de koffie diende en Ver
linden begon:
Ik wil gaarne toegeven dat Missionaris,
een baantje is, maar als do man, die het be
kleedt, zijn taak consciëntieus opvat geen
allemachtig pleizierig baantje". Ik heb maar
eens in mi.jn leven van nabij kennis (remaakt
met een echten missionaris maar ik neem.
nu nog met genoegen mijn hoed voor hem af
altijd in figuurlijken zin, want de brave
man is waarschijnlijk al lang bij Onzen-lieven
Heer.
We lagen een jaar of drie geleden met ons
opnemingsvaartuig in een kleine baai van de
Chineetche kust; 't was daar onhebbelijk warm
en op een morgen, dat ik de wacht had en
aan dek zoo'n beetje lag te luieren, kwam de
bootsman me zeggen: Meneer, een tambargan
langs zij!
Zoo! vroeg ik en wat zit er in ? 't Was
me haast te warm om te antwoorden.
Nou niet veel bizonders, geloof ik, zei de
bootsman, 't lijkt zoo'n soort Chineesche dominee
of pastoor, zoo'n uitgedroogd kereltje, hij is
heelemaal alleen met den snuiter, die hem
geroeid heeft.
Laat hem maar aan boord komen, boots
man. Ik was nieuwsgierig wat ''t voor een knaap
was en vroeg: is 't nog een jongkie?
Contrarie! 't is een ouwbakkie, z'n beste
tijd heeft ie gehad, zou ik zeggen.
De man kwam aan boord en toen hij, na
even geknikt te hebben, een oogenblik zwij
gend voor me stond, nam ik hem eens goed op.
Ik wist niet wat ik van hem denken moest.
Hij was een klein, mager ventje met een heel
bruin gebrand gezicht; je kon zien dat hij
erg lang in de tropen was geweest. Zijn zwarte
baard begon hier en daar al aardig grijs te
worden en zijn baar had hij gedeeltelijk w
ggeschoren of geknipt. Als je den vent een staart
aan zijn hoofd had kunnen plakken had hij
best voor een Chinees of Annamiet kunnen
doorgaan. Hij droeg een hoornen bril met
groote, ronde glazen en een ouden stroohoed.
't Was een Franschman, en hij vertelde mij in
't Franscb, dat hij al ongeveer dertig jaar in
die buurt als missionaris werkzaam was op een
' dorp, een paar uur gaans van de kust.
Kan ik niet een oogenblik met den
kommandant spreken ?, vroeg hy kalm.
Dat zal wel gaan, zei ik maar mis
schien kan ik u wel helpen.
O! dat's goed. Zijn gezicht dat heel
strak stond, ontplooide zich een beetje toen hjj
vertier zei: Ik kom hulp vragen voor mijn ge
meente; 't zijn allemaal christenen, die ik suc
cessievelijk heb gedoopt, en wanneer we niet
dadelijk hulp krijgen worden ze stellig vermoord.
r is een bende opstandelingen in aantocht,
lie ons dorp bedreigt; morgen is 't misschien
e Iaat. Ze maken alles af, vrouwen, kinderen
illesl
De kommandant heeft lang en breed met
lem gesproken, maar de conclusie was, dat hij
T zich riiet mee kon bemoeien een iransch
schip was er niet op de ree of in de nabijheid,
Tgo, moest de ouwe heer ongetroost weer
leengaan.
Och! och ! m'n arme luidjes, zei hij droevig
en bleef hoofdschuddend voor zich uitkijken.
t Was intusschen twaalf uur geworden en meer
dan gloeiend heet. De tambangan was naar
wal teruggeroeid en de zendeling bleef be
daard aan dek zitten; hij mopperde niet, maar
keek strak in zee en zuchtte voortdurend. ?
Ik dacht eigenlyk dat bij bad en ik beken
nu graag dat 't niet mooi van me was ik
vroeg lachend: Doe je een schietgebedje
ouweheer ?
Hij keek me ernstig aan en zei ntïef:
Och neen l want 't zou toch niet helpen, er is
immers geen oorlogschip; ik vind het zoo
jammer dat we zóó te pas komen en hij bleef
verder zitten suffen.
Kom, papa, zei ik, zit niet zoo te piekeren,
laten we liever gaan déjeuneeren dat zal je
wat opknappen. Werktuigelijk ging hij mee
naar de loLgroom. Ik probeerde om hem aan
't pra'en te krijgen, maar 't lukte niet; hij at
en dronk wat en antwoordde heel kort op alle
vragen. Hij was als 't ware totaal verchineesd,
stil en afgetrokken; je koa geen geregeld ge
sprek meer mei hem voeren. Toen ik hem bij
de koffie een sigaar gaf, kwam hij een beetje
uit zijn kronkels; hij berook de sigaar eerst
heelemaal van buiten, stak hem toen op en
mokte met zooveel smaak dat ik er om lachen
moest. Hy keek me aan en zei; Ja! dat's iets
heel bijzonders voor me, 'k heb zeker in geen
twintig jaar een sigaar gezien. Toen de sigaar
op was, vroeg hy: zou ik nu niet een uurtje
kunnen rusten? Ik heb van morgen al ruim
twee uur geloopen om aan de baai te komen.
Ik liet hem onder de zonnetent een
luierstoel geven en in een oogenblik sliep hij als
een roos. We vonden het geen van allen een
schitterend vooruitzicht, om zoo'n saaien, half
verwilderden zendeling als logéaan boord te
krijgen. De kommandant had een. hut voor
hem laten klaar maken, 't Sprak vanzelf dat
we den ouden heer bij ons moesten houden,
totdat er gelegenheid kwam om hem te doen
repatrieeren of aan zijn gouvernement af te
leveren.
Toen ik hem, na zijn middagslaapje, zei:
uw hut is klaar, u kunt je hier als thuis be
schouwen, scheen hij me niet goed te begrijpen.
en antwoordde: 'k ben nu weer uitgerust,'k was
óp van de warmte, hfeft u geen vletje of sloepje
oin me even naar wal te laten roeien ?
U wil toch niet terug naar je dorp ?
vroeg ik.
Wat dacht u dan ?
Wel, natuurlijk dat u hier zou blijven,
u bent misschien nog juist bijtijds uit deu.
knel. ..
Neen! ik paterug, zei hij beslist, als u
me maar even wil helpen de tambangan is
weggeroeid, zeker omdat 't te heet was om
hier te blijven liggen 'k zou graag zoo gauw
mogelijk weer heengaan; hij keek me kalmpjes
aan.'
Wil u dan waarachtig weer aan land ?
U begrijpt toch wel, dat ik niet hier kan
blijven als mijn gemeente bedreigd wordt
ik moet vóór den nacht weer bij hen zijn.
Verbeeld u eens, dat 't juist van nacht ge
beurde .... en op ongerusten toon vroeg hij
nogmaals: 'k zal toch nog wel voor donker
terug kunnen zijn ?
Maar ze zullen u niet sparen; u is in de
eerste plaats het kind van de rekening.
Ja, dat is natuurlijk ! zei hy eenvoudig.
Wij keken nu met heel andere oogen
het kleit e, zonderlinge mannetje aan en 't
was alsof hij plotseling groeide; de saaie,
sufl'erige missionaris kreeg eensklaps heel veel
van een kalmen martelaar toen hij zei: Ik heb
vast beloofd vóór donker terug te zijn, vijf of
zes mannen van mijn gemeente zullen me
afhalen aan den hoek van de baai, dan gaan
we samen naar ons dorp terug en dan.. . zóó
God wil.
En corps" hebben we hem trachten te be
wegen om by ons te blijven, want de man liep
willers en wetens den dood in den mond, maar
hy werd ongeduldig en toen we hem voor
hielden, hoe gruwelijk zoo'n Chineesche dood.
zoo'n marteling kon zijr, zei hij kortaf: Och !
daar weet ik immers alles van, hou me asjeblieft
niet langer op ?
Hij bleef onverzettelijk bij zijn besluit en
antwoordde op al ons aandringen, zonder groote
woorden of drukte:
Ik heb ze allemaal bekeerd en nu ze
voor hun geloof vervolgd worden, zou u willen
dat ik ze in den steek liet; neen, neen! dat
gaat niet. 't Zijn, zoo gezegd, mijn kinderen,
dat begrijpt u toch wel ?
We waren bepaald aangedaan toen hij van
boord ging, en die kleine missionaris scheen
ons hoe langer hoe grooter, toen hij met ruslige
oogen den kommandant aanzag, de hand ten
afscheid reikte en zei: dat u ons niet helpen
kunt, spijt me zóó voor mijn arme gemeeLte."
Hij haalde een brief uit zijn zak en vroeg:
zou ik u die mogen geven? Ik had hem ge
schreven voor 't geval dat ik geen hulp kreeg.
Wil u hem aan 't adres doen bezorgen; ze
moeten in Frankrijk toch weten waar ik ge
storven ben.
Meer zei hij niet, hij ging bedaard in de
sloep en wij zagen zwijgend den kleinen
missionaris na, die zoo eenvoudig en rustig
deed wat hij meende dat zijn plicht was.
We hebben nooit weer iets van hem of zijn
gemeente gehoord.
En u weet dus niet of hij 't leven er af
heeft gebracht, meneer Verlinden ?
'k Kan er je niets van zeggen, heeren,
maar vermoedelijk zal hij zijn hacbje er wel
bij hebben ingeschoten; 't was tenminste juist
in dien tijd, dat er zooveel zendelingen
en.bekeerlingen zijn gemold in die streken ...
J. v. M.