Historisch Archief 1877-1940
No. 1223
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
tijd tot nieuw leven zijn opgewekt. Zijne
Brant- en Weinnaehts-lieder oatmoat men ge
lukkig meer algemeen ia den laatsten tijd.
De tekst van »den Barbier" levert tal van
proeven op, die getuigen van het meesterschap
waarmede de dichter-componist zijn taal
beheerscht. Ik acht het onnoodig thans citaten te
geven, wit het tekstboek. De belangstellende
lezer zal zich zelf het genot kunnen verschaffen
den tekst te lezen en te herlezen en zie!) ts amu
seeren met het goed gevonden rijm en met de
piquante eigenaardigheden van Cornelius' taal.
De muziek zal wel iedereen verrast hebben.
De ouverture reeds, mooi gcïastrumenteerd en
vloeiend geschreven brengt den toehoorder in
de gewenschte stemming. Hoe geestig en onge
dwongen is daarin gebruik gemaakt van de
motieven! Dan, de behandeling der zangstemmen
hoe doelma'ig is die en hoe vol eff;cr.
Prachtig en kostelijk is de partij va i den barbier
Abul Hassan AU Eiie Bskar geïllustreerd.
Alleen wekt het bevreemding dat de compo
nist de beginletters van dien uit vijf woorden
saamgestelden naam niet heeft gabruikt t jt een
muzikaal motief. De letters leenen er zich zoo
goed voor; ja het is alsof zij er om vragen!
Ook de partij van Nureddin is met veel oor
deel bahandeld. Naar mijn gevoe) meer over
hellend tot het lyrische dan tot het hsroïsche.
Zie b.v. het duo in het tweede bedrijf, met
Margiaaa; een juweel van idyllische s'emming
en scboone melodiek.
Margiana is eea zeer sympathieke figuur uit
het stuk, die eerst in het tweede bedrijf op
treedt en dan al dadelijk in het tsrzett met
Bsstana en den Cadi, zich goed introduceert.
De overige partijen zijn van meer ondergeschikte
beteekenis.
De uitvoering die ons van dit werk door de
zangvereeuiging vau Toonkunst werd geboden,
was voortreffelijk. Gewoonweg Benig was de
vertolking van den titelrol door ousen
Mestchaert. Men ka\i zich die partij niet beter ge
zongen voorstellen. De humor zoowel als de
grappige gezegden werden met een onweer
staanbare komiek weergegeven. Daarbij klonk
de stem, ik zou haast zeggen, schooner dan ooit.
Ik hoorde het werk in '88 of '89 te Müacheu;
toen zong en speelde de beroemde EugeüGura
den barbier en wel op meesterlijke wijze; gulweg
moet ik echter verklaren dat het vocale ge
deelte dezer partij thans door Messcbaert nog
meer tot zijn recht is gekomen.
Da Nureddin werd vertolkt door den heer
Urlus. Ook bij dezen zanger kan men in alles
den ervaren artist bemerken. De stem van den
heer Urlus klonk prachtig; zijn uitspraak en
voordracht waren voorlreff-Jijk; alleen zou men
misschien kunnen meenen dat de h:er Uiius af
en toe iets minder in zachte tinten had kun
nen zingen.
Mevrouw Noordewier, die ter elfder ure ge
roepen werd een Duitsche zangeres te
remplaceeren, was vooral in het lyrische gedeelte uitstekend
op haar plaats; bijzonder verdient hare muzikale
slagvaardigheid vermeld te worden om in zoo
korten tijd eene partij in te studeeren die niet
tot haar eigenlijk emplooi behoort.
Mejuffrouw Anna Kappsl en de heeren F.
Phlippeau en Bronsgeest hadden geen omvang
rijke partijen te vervullen; zij moeten echter
goed vertolkt worden, om aan den indruk van
liet geheel geen afbreuk te doen; daarom hebben
zij aanspraak op onze waardeering voor het goede
dat zij boden; vooral msj. Kappel, die evenals
mevrouw Noordewier voor een ander ingevallen
was en nauwelijks den tijd heeft gehad, hare
partij te bestudeeren. 0>k de drie Muezzin's
zongen hun oostersch getint solotrekje met vol
komen zuiverheid en echt muzikaal.
Het koor heeft geen groote rol te vervullen.
De mannenkoren in het eers*e bedrijf waren
zeer mooi genuanceerd en het gemengd koor
aan het slot klonk eveneens schoon, hoewel de
klank van het koor ietwat te groot en te zwaar
was voor het lichte werk.
Als ik nu voor het orchest mijne appreciatie
uitspreek voor hetgeen het dien avond wederom
heeft gepresteerd en den heer Mengelberg noem
als de man, die alles met vaste teugels iu de
hand hield en het geheel zoo duidelijk vertolkte
dat alles klaar was en men zich geheel aan het
genot kon overgeven, dan kan ik afstappen van
de reproductie van het werk.
Vraag ik mij nu af, of het uit een artistiek
oogpunt goed geheeten mag worden, dat zulk
een werk in de concertzaal werd uitgevoerd,
dan moet ik antwoorden neen. Er zijn in
den »Barbier von Bagdad" zooveel plaatsen die
door het gebaar en de decors eerst hnnnc rechte'
beteekenis krijgen, d.w.z. de muïiek is er zoo
op berekend de handeling te schragen, datr
de componist nooit vrede zou hebben gehad met
een uitvoering in concertvorm. En zoo lang de
meening van den componist geldt als criterium
jn deze zaak, mag men voor eene andere op
vatting geen plaats laten. Heeft men nu met
deze uitvoering ons een voorproef willen geven
oF&uill&ton,
DE ACTRICE.
Uit liet Russisch,
VAN
T. T33HEPKIN-KYPERNIK.
II.
Anna Paulofna Miroljoeboff, de weduwe van
een generaal, woonde sinds vijftien jaar onge
stoord in het huisje van den gepensionneerden
overste Flegintoff, met haar ongehuwde z'ister
Elisabeth Paulofna en de oude, trouwe dienst
bode Ma'rena. Beide oude dames leefden een
voudig maar netjes, Anna Paulofna, de
ganeraalsweduwe, beerschend over haa- zuster en
Matrena over beide. Alles glom in de vier
eenvoudige kamers; des zomers bloeiden de
geraniums voor de kleine vensters en twee
katten zaten op de vensterbank ia 't zonnetje
te sp'nnen.
Edsabeth Paulofna was &3 zachtste van de
twee. Ze bewoog zich altijd zacht, sprak zacht,
oordealde zacht. Ze was klein van gestalte,
kleedde zich meestal in grijze japonnen en
scheen de goede oude fee uit een welbekend
sprookje. Haar leven ging vredig, eerbaar voorbij.
DJS zondags reden ze naar de kerk, Woensdags
aten ze vischpastei; iedere dag ging naar een
vasten regel. Ze hadden weinig kennissen;
alleen een paar oude dames die ze af en toe
bij zich ontvingen; verder leefden ze niet hun
buieheer in hartelijke vriendschap en speelden
des avonds met hem piket of zes en zestigen.
Ze leefden stil met elkander voort, ze wisten
niets van wat daarbuiten in de wereld gebeurde.
En plotseling werd nu die s'.ilte verstoord
door kindergeschrei: Wat moesten ze met hen
van wat de Amsterdamïche
Toonkunst-afdeeliüg ons later wil doen genieten, n.l. een uit
voering »en scène", dan kan ik deze reproductie
toejuichen, nog zooveel te meer omdat wij thans
reeds liet voorrecht hebben gehad Messchaert
in deze partij te bewonderen.
Het abonnementsconcert in het Concertge
bouw op 22 dezer had een overtalrijke schare
naar het Concertgebouw gelokt. Daarom
overtalrijk, omdat thans het publiek op het podium
een dicht cordon had geslagen om de uitvoe
rende musici.
Het was mej Erika Wedekind, die een der
gelijke aantrekkingskracht had uitgeoefend. In
dien het publiek zich misschien heeft Ia'en
influenceerea dojr de schitterende voorspi ge
lingen, die op het programma waran afgedrukt,
dan zal het vermoedelijk geleerd hebben deze
beschrijvingen miudei' te moeten vertrouwen
dan eigen oordeel, Zeer zeker is mej, Wedekind
een geroutineerd zangeres. Zij heeft een mooi
hoog register, vooral in zachte tinten en hare
trillers zijn af; maar ontdost men dit orgaan
van al het klatergoud dan blijft er over een
eenigszitis scherp klinkend nrddenregister en een
individualiteit, die zich meer kenmerkt door
raffinement dan door artistiek cachet.
Hit orchest speelde de serenade op. 48 van
Tschaikowsky zeer schoon maar toch kon mij
het werk niet verwarmen. Bij een modem ge
bruik val harmonische hu'pmiddelen, komt mij
een zoo beperkte behandeling van het
orchestapparaat voor als een anachronisme.
Nog Inb ik te vermelden het concert door de
heeren Anton van Itooy, Max Mossel en
Ernesto C 3u sol o gegeven met medewerking van
bet Utrtchtsche stedelijk o'chest, Ik kon helaas
deze uitvoering niet bijwonen, doch naar men
mij uit vertrouwbare bron verzekert, rmcteu de
heer Wouter Hutschenruyter en zijn orchest zich
zelven overtroffen hebben in de Tiii
biiuserouverture en in de begeleiding der sou.
Dat verheugt mij, maar verwondert rnij niet;
want reeds meermalen hai ik gelegenheid te
wijzen op de gestadige ontwikkeling die in dat
orchest plaats grijpt. Ouze beroemde van llooy
heeft weer als altijd zeer schoon gezongen tii
ook de heer Mossel moet zich als een begaafd
violist opnieuw hebben doeu kennen; terwijl d i
heer Consolo zeer goei Sohumann 's
Dichterliebe heeft begeleid.
Dinsdag 1.1. hal ik gelegenheid het
Schilrgquartet uit, Brussel te hooren. Als het betere
nu niet meestal den vijand was van het zeer
goede, dan zouden de heercn uit, Brussel nek ar
een reusachtig succes hebben behaald. De in
gewijde lezer begrijpt mij. Zeker spelen de heeren
zeer mooi. Het a moll quartet vai Schubert
en het Harfen-quartet van Beethoven werden
echt muzikaal gespeeld. Het jonge gezel
schap heeft gro ite vorderingen gemaakt in den
laatsten tijd. Nu nog, mijne heeren, die flj ie
artistieke volmaking, die soberheid en ingetogen
heid, die het kenmerk zijn van gerijpte kunste
naars. Temperament, en zin voor nuancering
en klankeffect bezit gij! Gij zij t dus op den
goeden weg. E".a sciioon succjs is iu de toe
komst voor u weggelegd!
AXT. Avj;ilKA3Il'.
r Paul Krnier's portret.
i. De kranten brachten bet bericht van een
uitiioodiging aan Josef Israëls tot het schilderen
van Krugers portret. Daarbij werd medegedeeld,
dat de oude schilder zich zoodanig ingekomen
betoonde met die opdracht, dat hij aanbood
dien taak geheel belangeloos te verrichten"'En
niet al'een dat, maar ook nog van den heer
Hidde Nyland, als ontwerper van het plan
tot het stichten van een Transvaal-museum en
die hem het voorstel deed, zou hij het
eonterfeitsel leveren, terwijl hij nog zelf de kosten
der omlijsting wilde dragen.
Of nu b\j die berichten al dan niet eenige
overdrijving is, in hoofdzaak kunnen we de
tijding voor waar houden, daar die lan des
harten by den grijzen meester, voor alles de
schilder der menschelijke nooden, en bekend
om zijne geestdriftigheid, zeer aanneembaar is.
Multatuli, die zijn smaad ook gestort heeft
over den portretschilder, die voor iedere be
stelling, zoo dikwijls de gril van een ijdele,
zijn kunst beschikbaar stelt en aldus een
verkrachter /ou zijn van de kunstenaarsroeping,
(een uitspraak die minder waarde heeft dan
het lijkt) zou zich in dit geval moeten ver
zoend verklaren.
? Maar bij alle sympathie die de menscb
Israëls zich zal verwerven om zijn grootmoe
dige handeling, is toch wel het belangrijkste,
dat de schilder IsraëJs in de gelegenheid wordt
gesteld, een werk te ondernemen onder de
voor zijne kunst in alle opzicht voordeeligste
omstandigheden. Want ook de kop van president
Krüger behoort tot de typen waarin de
porbeginnen? Wat te doen met dien ongenooden
gast ?
Met bedenkelijke gezichten staarden ze naar
het slapende kind iu de lange matrozenbroek
en keken elkaar met vragende oogen aan.
Matrena was de eerste, die tot de werkelijk
heid terugkeerde. Met de familiariteit van
een oude getrouwe, zei ze:
Och, klein, arm engeltja, hij hesft zich
in slaap geschreid; we moeten hem te bsd
Ja, dat is goed, we zul'en hem te bed
leggen, dat is het eerste wat we moeten doen,
we kunnen 't kind toch niet aan zijn lot over
laten, 't Is ons neefje, ons eigen neefje. ...
Ze wisten niet wat van de moeder te denken.
Weet je, Lisanjka, sprak Anna Pauloina
zachtjes tot baar zuster, "t is toch niet goed,
dat zij zoo maar.... zoo maar dat kind bij ons
achterlaat.
Och, och Annischka! antwoordde deze.ja
moet maar denken, dat ze ons vertrouwt; we
moeten haar voor dat vertrouwen dankbaar zijn
Ze moest wel!.. .
Vindt je dat bij op Boris lijkt ? vroeg
Elisabeth Paulofna.
N-neen, weinig... z >ker op baar! en
beide oudjes beschouwden het kind aandachtig,
alsof zij op zijn gezichtja de trekken van zijn
moeder wilden raden.
Wees nu zoo gasd, den jingcn van me
in ontvangst te nemen, Ihisterde de overste.
Zijn handjes gloeien zoo en ook zijn gezichtj
ziet zoo rood. U moet hem maar naar bed
brengen, tot zijn moeder weeromkomt.
De zusters keken elkaar aan, zuchtten en
Anna Paulofna sprak tot Matrena:
Neem jij hem aan van meneer; we mogen
er den overste niet langer mee lastig vallen.
De oude meid liet zich dit geen tweemaal
zeggen ; in den slaap sloeg het kind zijn beide
armpjes om haar bals en stamelde lief clewoordj >s.
Zóó deed Grischa zijn intrede in Fiegontoff's
woning en voelde er zich weldra thuis.
DJ oude tantes bekeken aandachtig de oide
tretteerwijze van Israëls zich het eigenl^jkste
kan vertoonen/j.
Door de onderscheidene photographien, die
we nu overal zien geëtaleerd, kunnen we het
uiterlyk aanzien van Krüger wel zoo duidelijk
in 't geheugen hebben, om hem bij levende
lijve aanstonds te herkennen. Maar wat we
achter die tekstueela gelijkenis van zijn
persoonlykheid te ontraadselen zoeken, daarvan
zal juist Israëls, zoo bij nog de kracht terug
vindt van de dagen toen hij Jacob Stedel
schilderde, ons op de meest treffende wijze het
beeld geven.
We raken hier nu wel aan een beginsel dat
altijd in de portretkunst dient doorgevoerd,
maar by een gelegenheid als deze kan dit weer
als overtuigend voorbeeld gesteld worden.
Aan niemand beter dan aan Israëls kon de
opdracht tot het maken van Krüger's portret
worden toevertrouwd. Nog maar de wenscb,
dat hij zijn taak volvosrp, zooals we mogen
verwachten, dan zal hierdoor later tusschen
zijn kunstwerken ook een belangrijk historisch
moment kunnen aangewezen worden.
W. S.
Nopmls: Onler flen hamer.
Alweer een veiling deza week, maar nu voor
de verandering oen van de schuwbare soort,
(voor de niet handeldrijvenden, wel te verslaan).
Ter nauwernood 't een en ander, dat wat fatsoen
aan de gelegenheid kon brengen. Ik geloof, dat
alle waren gingen onder de vlag van de
nalatenschap Verveer, maar juist het onder
geschoven goed.waarvoor toch ook eens een jury
van toelating of keuring mocht komen, zoodat het
moet belanden op Nieuwe markt of Amstelveld,
brengt de kwade lucht aan alles. Toevallig
ook, dat enkele dingen, die even wat lijken, op
ongenaakbare hoogte zijn gehangen; daarmee
bedoelt men het geven van veirassingen ! Er
was oude en nieuwe kunst, wat de rubriek
schilderijen batreft ramelyk, want antiquiteiten
waren UT ook en dat is natuurlij'j ai/es oud.
Van de gebroeders Verveer waren er ver
schillende werken en ai zou ik ook daardoor
niet ernstig de belangstelling kunnen oproepen,
vormden die dan toch een deel van het behoor
lijke. Van Sim Verveer was er een schilderij
dat mij 't meeste aantrok; 't stelde voor een
Iljllandsch landschap by ondergaande zon.
By al het conventioneele in dat stuk, en de
hinderlijke opzichtigheid van ean vlammende
avondlucht, leek me toch veel daarin, zoo niet
ernstig, dan toch warm bedoeld.
Kuï'er in ieder geval dan bet stadsgezicht,
dat wel van later scheen en in het uiterlijk meer
beschaafd of liever gefatsoeneerd was. Meer
maakwerk was dit. Bij bet landschap kon men
zich nog denken in den tijd toen lïoelofs en
Gnbriel hun eerste uitroepen deden. Uit de
nalatenschap, van Vervoer mogelijk, waren ook
nog verschillende moderne schilderijen, o. a.
een klein btuljj van Jangkindt. Maar de goede
kwaliteiten van dezen schilder had het toch
slechts zeer gedeeltelijk. G.-oote partijen daarin,
de lucht voornamelijk, brachten nog sterk den
werktrant van Louis Meijer in gedachten of
wel even de methoden van Vertin, van wien
daar ook iets aanwezig was.
Oader ht;t oude goed was op die veiling curieus
een heilige Ilierony mus,als een zooveelste variant
van eenzelfde thema en waarbij men gewoonlijk
maar den naam van Marinus van l!o:nerswaele,
navolger van Q lintin Massys, noemt. Niet duid
ik dat stuk hier aan 0:11 d; kr-'istsriardo en ook
niet om te trachten uit te maken, welke brokken
daarin wezenlijk nog hun voorgewonden ouder
dom dragen. Alleen om de omstandigheid, dat dit
exemplaar en nog een ander, dat hier ook
vroeger op een veiling voorkwam, en nu nog
te z,en is voor het raam van een antiquair in
ds Kal verstraat, opvallende gelijkenis verwonen
met den Ilieronymus van Atbert Durer, dia
onlangs in het museum te L'.ssabon ontdekt
zou zijn. Alleen in enkele afwijkingen van
onderdeelen, als een achtergrond met of zonder
kruis, gewijzigde ligging van een boek etc.,
schijnt in die dingen de figuur naar n stuk
bijna vormelijk gekopieerd te zijn.
W. S.
Bij Büffa.
De expositie-ruimte waarover de firma Buffi
in het bekende perceel van de Kalverstraat
te beschikken heeft, is op eigenaardige wijze
uitgebreid. Wat niet in de breedte te vinden
was, is gezocht in de hoogte. Boven bet be
kende zaaltjj is er gelegenheid gevonden een
rondgaanderij uit te bouwen, bijna onmiddellijk
onder de kap, die zelf ook nog aanmerkelijk
vergroot is. Zoo is er ten eerste ruimte ge
wonnen, maar daarbij ook hst resultaat ver
kregen, dat de schilderijen die daar hangen,
bijna in een plein-air" licht geplaatst zijn.
tllllMIIHIIIPillll
kleertj'js en beraadslaagden, wat er moest
worden gekocht.
Het kind roerde ha?ir door zijn zachtheid
en aanhankelijkheid ; cjiocdig was bij vertrouwd
met haar en d' kanisrs en ds poesen, en werd
een zonnestraal in huis. Na oen tijdjs ver
scheen in tante Lwa's kamer een
kinderledikantje, en lag er speelgoed over den grond
'verspreid; lange rijen toldaten met de sabel
op zij, stonden op tafel. De knaap scheen
zich 't meest tot tante L:sa aangetrokken te
gdmelcn; de oude dame schonk hem al de
teedcre liefde, die z^ in haar eenzaam hart
verborgen hs.d, sedert het oogenblik dat ze
haar bruigom door den dood verloor. Plotseling
was nu esii Ki id tot h-tar gekomen, dat de
handjes naar haar uitstrekte, en des nachts
haar schreiend wakker riep met de woorden :
Mama '. .. . Mama ! .. .
Dan nam ze het kinc! in de armen, voelde
de schokken van zijn klein, warm l'.chaam, en
deze warmte koesterde als esn zonnestraal
haar oud, eenzaam, liefde behoevend hart. En
meermalen vroegen de drie oude vrouwen
elkandar af: als de moeder eens spoeüig kwam
om het kind terug te halen ?
Als het zonnestraaltj * eens even plotseling
verdween, als 't gekomen was?
Maar uit de enkele brieven van Zoja leek
dit niet waarschijnlijk. Da kleine Grischa
voelde zich zeer tevreden en herinnerde
zich zijn moeder! j o zonder tranen ...
m.
Vermoeid en overspannen keerde Zoja
Nikolajrfna huiswaarts van de repetitie. In den
zak geen kopsken, en ze moest in deze maand
nog twee nieuwe japonnen hebbon, en voor
twintig ro-bel stond ze in 't krijt bij haar
huisheer. Wat te doen! Ze wist bet niet. Ge
duld hebbsn, maar ... de honger.
Zoja Nikolajefr.a had vreeselijken honger.
Zou ze naar Ljoeba gaan V Haar vragen V ...
Veel gedachten dwarrelden haar door 't hoofd
Voor ieder schilderij is zoo'n sterk licht zeker
niet het gunstigst; voor andere werken, byv.
die met fijngeweven toongebalte of
diepdoorwerkte kleuren-gamma's echter wel. Dit is
by die nieuwe inrichting dus ook het voordeel
dat alle voorhanden zynde schilderijen niet
aan gely'ke voorwaarden van belichting be
hoeven onderworpen te zijn. Als nu maar de
firma van de doeltreffendheid van twee ver
schillend verlichte lokalen, wijselijk partij
weet te kiezen. Voorshands heeft zij de nieuwe
wanden willen inwijden met een keur uit haar
verzameling. Het groote blonde strandgezicht
van J. Maris blinkt hier helderder uit dan
beneden, en van Willem Maris hingen er twee
stukjes van de ware kwaliteit, die hier uit
muntend deden. Maar van hem was er nog een
grooter werk: een waterplas aan een groene oever
met etmden, dat weer voluit een wakker stuk
kan beeten van dien meester. Ik vond daarin
de twee overheerschende kleuren (het lichte
groen en het donkere water) wat a! te scherp
tegenover elkaar gezet, een al te krijschend
contrast, maar van dichterbij gezien, z\jn
daar weer zetten in zoo frisch en raak,
trcffjn ons zulke stoute bewegingen, dat
men zeggen moet: dat kan hij toch van
niemand hebben, ook van zich zelve niet (ik
bedoel geen spoor van reminiscensie). Van
J. Israëls hangt daar nog altijd dat stukje met
de rustende kinderen langs den weg, waar
naar ik leeds vroeger verwees, maar dat ik bij
dezs gelegenheid nog graag eens aanduid. Ik
heb me er voor weer verkneukeld in die
heerlijk- morsige uitvoering, een techniek waar
aan geen touw is vast te knoopsn, maar waarom
het stukja juist zoo echt is. Ejn instinct van
schilderen zou men daarbij zeggen.
W. S.
In de kunstzaal Pictura, A Preyer, Rokin
32, Amsterdam, wordt van G November tot
l(j December 11)00 een tentoonstelling gehouden
van etsen van Srorm van 's Gravesande. Niet
minder dan 58 stuks zijn daar aanwezig.
?unin tnnniiiiiinmiii
BOEKAANKONDIGING.
Dr. A. ALETRINO. l'it 't Ltten. Amster
dam, Tiene e j Kruyï.
DJ vulgarizator der oabe-wezrn theorie i van
Lonibroso in Nederland, die een verdienstelijk.
letterkundige is, heeft, weer een nieuwen
biudel doen verschijn'n. Nu is liet veel uienselien
ingeboren iets ai d;rs of meer te willen flan zij
kunnen, en zoo meen ik bij den heer Alitriuo
meer artistbken dan wetensc'iappeliiken aanleg
te vinden, allioewel hij zich op dezen iaa'steu
niet. weinig laat voorstaan en iiij zich zic'i zelf
als privaat-.loccnt iu d;1 crimineele authropjlojrie
heeft geve-tij?d. Ik zal dan ook niets nieuws
vertellen, wanneer ik zeg, dat ds hesr Aletrino
een zeer achtenswaardig schrijver is, maar ik
zou te vrel beweren indien ik van hem zeide,
dat men steeds gaarne naar zijne boeken grijpt,
wanneer men ze voor het, grijp.:u heeft. "Want
van bladzijde tot, bladzijde hcersc^t steeds
dezelfde tooa, slechts een donkergrijze kleur
vertoont zich voor uw ge-'stesoog. Alle djor
hem verhaalde feiten, iu p'aa's van scherp voor
uwe intelligent!» opspringende, verliezen hunne
omtrekken iu nevel en duisternis, j t lossen zich
zich vaak zoozeer op dat gij ze niet nv>er kunt
betasten of waarnemen. Met moeite moet gij
ze te voorschijn halen als vissc icn uit troebel
water.
Zijn eerste bundel heette, naar ik meen, ,/Uit
den Dood1' en nu zijn laa'stu belief; het hem
Uit 't Leven" te noemen. Toch gelijken de?,e
verbalen veel op elkander en zoude;; ze beiden
evengoed »L\t den Dooi" kunnen hc.:t,en.
De bla izijden ook van dezen bundel laten
een weeïgeu uasmaik achter. Zeker, de auteur
is niet, de eerste de bssto. De gang zijner vol
zinnen vliet heen in zuivere cadans en soms
stijgen er melo:ijëen op in het eentoonig gesoam
zijner glibberige woorden.
Overigens is de heer Aletriro ieinaui welke
in onze litteratuur eene zeer eervolle plaats
inneemt. Hij heeft een eigen visie, een eigen
manier de wereld te zien. Maar zijn blik is
niet diep eti vooral hierin ligt, zijn fout dat
zijne verhalen weinig indruk nalaten. Vergelijk
ze b.v. bij Iteuéof Werthcr en ge zult onmid
dellijk een groot vetsshil waarnemen. Nog lang
voelt ge den snit die deze boekeu u hebben
toegebracht, terwijl de indruk vaa Zuster
Bertha" onder het rooken uwer sigaar met den
rook vervluchtigt. Na de lectuur is men ge
neigd uit te roepen : Heel mooi." Voortref
felijke kerel, die Aletrino", maar ge zult onmid
dellijk lust voelen e* n deuntje te neuricn uit
de belle Helene" of uit den Barbier". Hij
heeft geen leven gezet, naa^t het uwe en waarin
ge hebt kunnen kijken als door glazen van
kristal. Hij beeft u omhangen voor een
oogenterwijl ze de eindeloos hooge trap besteeg om
haar kamertje (e bereiken.
Ja, 'k zal gaan, zij boefr missc/iien nojw>.t".
Juist op dit 003- nblik kwam ze Ljoeba
Trychaiofna, haar vriendin en collega tegen.
Kun je me ook nog iets geld Iconen?
vroeg Z'iji met een bijna schalksch lacbjs.
Wat? . . . dat is wat moois en ik wilde
't juist aan jou vragen, was Ljoeba's wederwoord.
Beiden lachten
Gi met mij mee, dan kunnen we er te
zamen eens ovar denken? s'.elde Zoji voor en
ze gingen de trap op. 't Eentonig gerol der
biljartballen in de gelagkamer benaden, deed
Zoja een oogenblik de handen voor de ooren
slaan. Zij traden haar kamertje binnen.
't Was klein met n venster, en uitzicht
op een binnenplaats; 't meubilair tot 't
allernoodigstc beperkt. Eanige japonnen aan den
muur hange.,d, en met een doek bedekt, ver
kondigden dat hier een vrouw woonde. Maar
't vreeselijkst te aanschouwen was, die twee
jonge vermagerde gezichtjes, die twee jonge
vrouwen die in zulk een omgeving moesten
leven, om r.iet van honger om te komen ...
Wat zullen we doen, Ljoebik r1 We moeten
eten; mompelde Zijn, vermoeid zich
nedervlijend op de rustbank.
I -ts beleenen ?
Wat ? alles is al weg. Mijn eenige hoop
is nog, de benelist voorstelling.
n je jipon? Hoe krijg je die?
'k Zal aan Savelius om voorschot vragen ?
Als j? eens naar VVerchofcha (d?ze was
een vermogende actrice) ging, zij heeft altijd geld.
'k Zou liever van honger sterven. Je kent
haar. Neen, dat niet; we moeten iets anders
bedenken.
Maar morgen zijn we van hongar dood...
schertste Ljoeba. Weet ja wat... laten we de
samovar laten komen.
Ik heb hem al hier, als ik maar thee
had, lieveling l Maar die heb ik juist niet !
En waarom dan de samovar?
Waarom ? Wel, ik wil niet weten dat
blik met den killen nevel zijner ijls, dikwijls
ijdele woorden en is gevlucht op de sloffen
zijner geluidlooze stappsn.
Als een voorbeeld ean 's heeren A'.etrino's
manier vaa schrijven, als een voorbeeld zijner
deugden en gebreken diene het volgende brok:
Kerstavond. Dan werkte Lij niet en ze ble
ven zitten voor het vuur, stil, ernstig pratend
den voorbijen tijd mst ean dicht gevoel van
leven naast elkaar, ver van vreemden. Ia die
uren was 'c hem of rond zijn hoofd een teer
zilver klanken rustigde van haar s'em, een
weving van eeuwig-blijvend geluk dat zou
kleuren door zijn dagen tot 'c eind, eea wijde
vrede, die neerkalmde over hem been, een nooit
eindigende neveliag van innig genot.
MiimiiimiiiiiiH
40 cents per regel.
IIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIUnillllllllMlltimillllllllllllllllltllllUIIIIHIIIIIIIMIiH
TRADEM ARK.
MARTELL'S COBNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle Wijnhandelaars en
bij de vertegenwoordigers
KOOrJBAtfS & lïttl'IXIKK,
Wijnhandelaars te Amsterdam.
Hoofd-I>epot
VAN
Or. JAIGER'S ORIG,
K. F. DEUSCHLË-BENÖEB,
Amsterdam, Kalverstr. 167,
Benig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederl.
Piano-,
OrplBIEYROOS A KALSIIOYJEN,
Arnhem, Koningsplein,
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Kuilen.
Voorhanden:
H. W.'MESDAG
The Talmer of (hèNorlh-Sca.
with
Elcliings and dcscriplive Texl
Ph. ZILCKEN.
Geboaden ... ? 7.9O.
Met 16 groote Ilhstratiën.
J. H. DE WIT,
TJtreclitschestraatSl, Amsterdam
Het is ons aangenaam o:iz3 lezeressen
opmerkzaam te maken dat het magazijn
Au chap^au d'Or", Kal/erstraat 10.1102,
ruim gesorteerd ii in Moffen, Boa's en Cols,
voo-namelijk in hst courante midden-genre en
kunnen wij haar aanbevelen met bet oog op
de a.s. feesten zich daar van die artikelen te
voorzien.
ik haa*t van honger omkom ; 't is dan toch voor
den huislieer nog. alsof ik thee drink, ze moeten
dan van beneden kokei.d water brengen ...
Ljoeba glimlachte, maar h 'ar oogen stonden
vol tranen ; ze omhelsde baar vriendin hartelijk
en zoo bleven zij een oogenblik zwijgend zi'ten.
Nu lieveling, geef me wat te do^n, lait
me je balschoeitjes eens nazien voor morgen.
Zoj» Nikolajefna gaf ze baar. 't Waren kleine
ro-e zijden schoentjes, al meermalen versteld.
Ljoeba toog aan den arbeid. Beiden zwegen.
Eindelijk zei Ljoeba: Konden we maar op 't
Koninklijk tooneel komen, dan kregen we ten
minste als we oud waren, nog pensioen. Ze
zuchtte : geduld bobben, geduldig zjjn . ..
'k Zou op 't oogenblik m'n leven kunnen
geven voor een stuk worst, en beiden lachten
maar met bitterheid in 't nart.
Zoo ging de middag voorbij.
Kom kindje, we moeten naar de komedie.
't Is tijd, zes uur ; verkondigde Zoj i
Nicolajefna... wie weet hoe Saveiius gcs'emd is,
mogelijk krijgen we nog wat !
Zij kleedden zich en gingen. Bij haar aan
komst waren de lichten nog niet ontstoken;
alleen aan de kas brandden tweekaarslichten ;
de kassierster zat daar al in al baar waardig
heid. Zoji ziende, riep zij haar tos:
??Zoja Nikolajefna, 'k heb een brief voor je
ontvangen l
Wat ! een brief! riep Zoj i verschrikt
en verwonderd uit. Een brief? Van wie kan
die zijn ?
Zij bekeek h9t couvert, waarop haar adres
stond, door een bevende hand geschreven.
Van tante; tmar wat is bij zwaar! OA!
en zij haalde er het portret van haar kind uit,
haar jongen, mst zijn blond krullend haar, zijn
groote oogen... Zoja lachte en schreide tegelijk,
zette zich neer op een bankje bij den ingang
en wist niet wat ;t eerst te doen: den brief
te lezen die er bij was, of 't portretj s bekijken.
Zij besloot tot het eerste.
(Wordt vervolgd.)