Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEK S L AD VOOR NEDERLAND.
Na. 1223
M en Tijtoferift.
Tweemaandeljjksch Tijdschrift.
Ia de November-aflerering drie dichters:
Frederik van Eeden, Albert Verwey en J.
Eeddingius; dan het zoo bijzondere proza van Ary
Pring, t. w. eenige bladzijden uit De Heilige
Tocht" en daarnaast ais tegenstelling filo
sofie en en economie: een opstel van prof.
G. J. P. J. Bjllaid, een proe/e van
spraikleer der wetenschap, samengevat in den titel
«Eenheid van Tegendeelen" ei een niet minder
wetenschappelyk opstel van Frank v. d. Goes,
over socia isme en feminisme.
Dan nog een realistisch drama van Cyriel
Buysse; een bespreking van V.aamsche
weefknnst, door Etha Fles, en weer een beoordeeling
over een boek van sociaal- historischen aard,
door Jos. Loopuit, nl. de geschiedenis van het
Britsche vaïvereenigingswezen van Sidney en
Webb, dat nu door Henry Polak in 't
Hollandsch vertaald werd. Voorwaar, wel een afle
vering van groote verscheidenheid.
Het realistisch drama van Cyriel Buysse is
een bewerking van zijn roman Het recht van
den sterkste". De bewerkingswyze getuigt voor
ssijn dramatiseerend talent. Goed vooral Ipt
de dialoeg en het. vlaarasche sentiment, het
onderworpene, lijdelijke van Maria, het
canaljeacbtige in -Witte-Manze. Maar met dit al, is
het een bruut en griezelig stuk gebleven, wat
trouwens met een gegeven als Het recht van
den sterkste" moeieljk anders te verwachten
was.
Mogelijk maakt Buysse deze bewerkingen,
' evenals Van de Biezenstekker", slechts om zich
te oefenen in den dramatischen vorm en zjjn
?we van hem nu werk te wachten, waarin bij
minder gebonden, zich ook vryer zal kunnen
geven.
Het opstel van v. d. Goes, getiteld Socialisme
en Feminisme" heeft tot doel met statistieken
en cjjferberekeningen aan te toonen, dat het
verminderen der huwelijkskansen niet voorkomt
in de arbeidersklassen, maar by de bourgeoisie,
een feit wat nooit bestreden oi ontkend werd,
dus ook waarlyk niet aangetoond behoefde te
worden.
Eigenlek is het een opene erkenning, dat
de feministische theorieën in de
bourgeoisiekringen zooveel sterker heersenen dan bij de
arbeiders.
In het opstel van mej. Etha Fles wor.lt
melding gemaakt van een Hollandschen schilder,
met name Jan Vermeyen, een vriend van Jan
Schoor!, gebaren te Beverwijk, en die met
Karel V, de tochten naar Tuiis meemaakte,
daar de krijgsbedrijven en overwinningen
afteekende naar welke teekeningen sedert de ZOD
fraaie tapyten gemaakt zijn, te Brussel door
Willem Pannemaker geweven, en die met andere
Vlaamsche Gobelins in 't Spaansche Paviljoen
door de Koningin-Regentes van bpatijs zijn
ingezonden.
Ook z\jn nog in de afl. een paar kinder
schetsjes van Herman Lysen, herinnerend aan
't werk van Roosdorp, maar niet zoo klaar en
eenvoudig, drukker van woord en conceptie.
* *
*
Nederland.
Het laatste werk van Ibsen' Wennwir Toten
erwachen, Annunzio's Gioconda en The black
cat van J. Todhunter, hebben W. G. van
Nouhuys, de stof gegeven tot het fchrijyen van
een opstel over kunst en liefde. Zijn conclusie
is, dat al gaat het sterf-lijk schoon e voorbij,
dit in zijn vluchtig verschijnen, toch den kun
stenaar de stof geeft om het eeuwig schoone
te scheppen. Willekeurig daarin syinboliseeren
is de verhouding van oorzaak en gevolg
omkeeren. De waarneming of ervaring van het
symbool moet altijd langs den weg der realiteit
tot ons komen. En hier laat van Nouhuys uit
komen, dat behalve Maeterlinck in zijn beste
werken, het vooral Zola was. die in zijn zoo
schokkend L'Oeuvre, meer dan de anderen
gelukte het treurspel te schrijven van Kunst en
Liefde, in dat zoo aangrypend verhaal van
Claude en Christine.
In een raschrift bij het opstel, vraagt van
Nouhuys, nu hij aldoor sprak over den kunste
naar, waar d« vrouw blijft die het probleem
lllllllllllllltlllllinflllllll
Jiilins PruUelmdD Brommeijer.
Zoo, zei ik, Sam,
waar kom je EU
weer van daan;
want ook op zijn
terugtocht van
Enkhuizen had
hij mij een bezoek
gebracht; je mag
wel voorzichtig
wezen op je ouden
dag in dit natte
seizoen; word je
eenmaal
rhumatisch, dan zou het
best kunnen ge
beuren, dat je
heelemaal niet
meer op je beenen
kondtstaan,omde
boeren en
buitenlui in de politiek te
onderwijzen. En
dat zou jammer
zijn.
Sam
schudde-zijn hoofd en antwoordde: Mijnheer
Brommeijer, ik heb geen reisplannen; ik
ben op weg naar den Koninginneweg,
verder dan Amsterdam zal ik het van daag
niet brengen. Hoe vaart Mevrouw?
Uitstekend; zij heeft gisteren nog over
je gesproken. Had je dat ooit achter Van
Houten gezocht, zei ze ...., zoo'n trouwe
correspondent! Daar heb ik nu van morgen
mijnneyentienden brief al van hem ontvangen.
Hij overtreft zelfs jou in je engagements
tijd... (Sam stuurt haar altijd een present
exemplaar). In dat opzicht, vervolgde mijn
vrouw, is hij net een jong meisje; en toch
kan je zien, dat hij niet tot onze sexe be
hoort .... want de eerste brief moet nog
komen met een post-scriptum.
Neen, zei ik, een post-scriptum behoef
je van een man als Sam niet te verwachten.
Hij schrijft precies zoolang tot zijn gemoed
weer leeg is; zoo in eens giet hij 't uit
met zijn forsche mannenband , dat
druppelt niet na, als bij juilie vrouwen. En hij
begint ook nooit vóór hij terdeeg weer gevuld
is ; dat zijn geen praatjes voor de vaak, die
hij met lange letters en heel ruim geschre
ven regels opkalkt om 't papier maar vol
te krijgen; hij heeft altijd iets te zeggen ...
en kom daar eens om bij juilie soort, voor
wie 't correspondeeren eigenlijk haast nooit
iets anders is dan het doorslaan van een
eens anders stelt en ons de kunstenares laat
zien tusschen Kunst en Liefde. Waarschijnlijk
zag de heer v. Nouhuys wereldnamen in zvjn
' gedachten, met al die niet dadelijk de vrouw
vinden die dit probleem behandelde, maar wat
dichterbij gespeurd, meen ik te nijgen opmerken,
dat het freule de Savornin Lohman was, die in
Het eenige noodige," dit toch deed. Hare
vrouwenfiguur verbrandt in autodtféal hare
sonnetten, de Liefde als het Eenige noodige"
beschouwende, en niet de Kunst. Dat boek is
indertyd wel wat verkeerd opgevat. Men bezag
het als een tendenz-werk van antifeminhtische
strekking, wat al erg dom en verkeerd was.
Verder in deze afl. eenige verzen en een
mooi-gevoelde en wel goedgeschreven schets
van Dorothee A. van Walree, over een
bedeljongen, die piccolo wordt op een badplaats,
voortgeh alpen door een zaalkelner, later
gekoejjneerd door een anderen kelner en aan
't eind, door overspanning in zijn droomen van
ook eens zaalkelner te worden, doodgaat; het
zwakke lichaam te vroeg afgetobt.
Dan is er nog van dr. M. J. Singels een
opstel over het bijgeloof bij de oude volkeren
en een schets van mezelf over een
fotografenfamielje in kennis-misère.
* *
*
Elzeviers Maandschrift.
Het op .tel o?er onze Meesters in de schilder
kunst gaat dit keer over Willem Hamel,
geschrevea door Edward B. Koster. Hij komt
bovenal in verzet tegen de benaming klakkeloos
imitator, die men aan van Hamel heeft gegeven,
omdat hy schilderde in een genre van een zeer
groot meester.
Uit gedeelten van brieven, waarmee hij
Hamel's persoonlykheid nader aanduidt, put
de heer Koster zijn weerlegging, toont hij aan de
eigen individualiteit, en bovenal de deugdelijke
verscheidenheid van Willem Hamel. Een groot
aantal mooie reproducties veraanschouwelijken
zijn opstel.
Dan een verpolgstuk van den roman de
Bruidstijd van Annie de Boogh,'' door Herman
Robbers, prachtig werk, ma*r wat lang van
adem voor een tijdschrift; een opstel over het
gulden jaar 160-», waarin de slag van Nieuw
poort werd geleverd met illustraties naar oude
gravuren, door den heer J. Eysten; een opstel
ter besluiting, over de Parijsche tentoonstelling
door Eugèae Bunge en een drietal liefdezangen
door Jeanne Reyneke van Stuwe. Volgen nog
de gewone rubrieken.
* *
*
Hollandsche Revue.
Een mooie, bijna geïdealiseerd mooie af
beelding van Hertog Hendrik van
Mecklenburgbchwerin met dat H. M. Wilheimina siert als
frontispice deze afle rering. Een niet minder mooie
fotografische afbeelding is er van President
Kruger, de laatstgenomene te Waterval-onder,
de laatste zetel der Transvaalsche Regeering.
Na al de spotprenten en bekende portretten
verraste ons nu in dit beeld de edeler en krach
tiger profileering, ook a! is het misschien wat
fotografisch mooi gedaan.
Dan zijn er vele belangrijke onderwerpen
gerevieuwd.
Karakterschets geldt den heer G. E. A. van
Hall, den onvermoeiden direkteur der Peins
Hendrik-stichting te Egmoad aan Zee. J.'r zijn
onder de vele afbeeldingen, die dit opstel ver
levendigen, ook reproducties naar de bekende
teekeningen van Brakensiek. Als geheel is deze
aflevering zeer gelukki/. Er zullen zeer velen
zijn, die deze aai.doenlyke beschrijving van 't
leven der oudjes, die daar in 't witte zandige
en stuivige Egmond aan-Zee, hun laatste jaren,
na al 't zwalken op de baren, afl ;ven, gaarne
herlezen.
Als bock van de maand is beoordeeld Om
de keizerskroon, leven en daden van graaf'
Willem II, Noorsch koning, stichter van's
Gravenhage door J. K. v. d. Lans.
In deze be-oordeeling vindt men tegelijk een
beschrijving over de stichting van's Gravenhage
de bskende ridderzaal enz.
* *
*
De Vlaamsche school.
Aflevering 9, weer kranig gedrukt, magnifiek
verzorgd, wordt bijna geheel ingenomen door
kanarie, die zelf niet eens weet dat hij zingt.
Sara vond het heel aardig, dat mija
wederhelft hem zoo apprecieerde, en vooral dat ik
zijn brieven nog stelde boven die van mijn
eigen vrouw en, zachtjes voor zich, zei
hij : 't _i:s zoo, ze mogen gelezen worden;
en luider liet hij daarop volgen: maar
helaas, een brief is altoos maar een brief.
Wat gaat er boven de viva vox ?
En ^waar moet je nu heen ? vroeg ik ;
den Koninginneweg hoorde ik je noemen.
Wie woont daar?
Ik ben ^ op reis, via de Bocht, naar mr.
Paap. Zooals alle wegen naar Rome lei
den ... schiiut jou eiken weg goed genoeg
te zijn om dat adres te bereiken. Ik moet
je anders zeggen, dat, wat ik over dat
Koningsrecht gelezen heb, me volstrekt niet
doet verlangen met dien mijnheer in kennis
te komen. Heb ik 't wel begrepen, dan
breekt die Paap het gezag af en ondermijnt
hij zelfs den grondslag van het gezag, het
Recht, waar jij en ik, Sam, op moeten staan;
jij, om, door geen sluipmoordenaars bedreigd,
je brieven te kunnen schrijven, en ik, om
mijn brandkast voor verzakken te bewaren.,.
Maar daar kwam Sam tegen op. Hoor
eens Brommeijer zei hij, de kranten hebben
je verkeerd ingelicht. Voor het Recht, zie
je, staat Paap, evenals ik, pal. Hij zou
zoo mogelijk nog minder dan ik er toe te
vinden zijn chicanes te bedenken en te
gebruiken, om een slecht individu tegenover
het Rechteen dienst te bewijzen. Het Recht,
mijnheer Brommeijer, is voor hem en voor
mij de_ levenszon, de heilige sol-justitiae, in
wier liclit wij wandelen, en nooit zult ge
ons _kunnen verdenken van tot haar op
te zien door een met opzet beslagen of
gekleurde bïil. Maar waar kwam Paap
tegen op? Het zijn de misbruiken in de
rechtspleging waarop hij zijn satyrieken
geest heeft ^losgelaten; de 'beunhazen in
toga's, die hij geranseld heeft, in den
zondeafschuw van een geeselbroeder, die zijn eigen
vleesch te bloede striemt, opdat zijn ziel moge
welvare, in dit geval de rechtsziel. helaas,
almede sedert het vergrijp van Eva, ook
in het gezondste lichaam, verdorven en
bevlekt. Neen, Paap, mijnheer Brommijer,
deed een groote daad. Daar zijn nog rechters
te Berlijn, er is er zelfs een hier aan den
Koninginneweg, maar, indien er een aanmer
king ware temaken, dan zou het wjn, dat hij
nog niet straf genoeg de roede der kastijding
op den rug der schuldigen heeft doen neer
dalen. .. dat hij een van de vuigste gifplanten
onverlet liet staan. Satu's kaken begonnen
te blozen, en zijn stem kreeg iets van dien
een opstel over Nederlandsche Gotieken in de
National Gallery te Londen, door A. W. Sanders
van Loo.
Voor hen, die niet in staat zijn de meest
beroemle musea van 't vasteland te zien, zegt
de heer v Loo, is een bezoek aan de National
Gallery een revelatie. Wanneer men deze
uniek mooie verzameling grondig heeft bestu
deerd, kan men zich van de wereldkunst een
betrekkelijk volledig denkbeeld vormen. En
wanneer men zoo de kunst van alle landen en
alle tijden gewikt en gewogen heeft en geproefd
naar uiterlijke en innerlijke waarde, b?seft men
eerst hoe hoog de rang is, die aan onze primi
tieven toekomt Waar vreemde kunstjuweelen
schitteren met soms feller, verblindender gians
maar niet altijd de toets van echtheid doorstaan,
blijven de Vlamingen steeds het zwaarst van
goud en het zuiverst van water. Waar men zich
van gene soms verzadigd voelt als van to vél
zoets, te vél bevalligs, vindt men in déze
steeds nieuwe stof tot bewonderen en genieten.
De puurblauwe hemel van 't Zuiden zij nog
zoo mooi, ten leste blijven de wolkenluchten
van 't Noorden, met hun duizend wisselende
toonen en tinten, toch het allermooist. En het
beste wat kunst ons geven kan: de zachte
ontroering, de hooge verrukking der ziel, de
trilling der fijnste snaren in ons binnenste, dat
toch vermogen bij uitstek onze schilders. Daar
gelaten hun onovertroffen techniek staan ze
vooraan in de rij der wereldkunstenaars.
Verder is er nog in de afl. een bespreking
over den schilder Karel Kousseau door Hendrik
de Marez en een gedicht van Paul de Mont.
Ojiovertrefbajr mooi van uitvoering zijn de
verschillende reproducties, 't Is werkelijk jammer
dat dit tijdschrift bij ons niet meer algemeen
verspreid is. Zou daar niet iets op gevonden
kunnen worden?
7f *
*
Boon's Magazijn.
In dit populaire tijdschrift een sympathieke be
spreking over den toon-dichter G. A. lleinze door
N. van Harpan. 'tLyktwel wat vreemd, dat de
journalist van Harpen dit juist doet. waarom
dit niet opgedragen aan een muziek-kenner?
Dan een bespreking van de tentoonstelling van
'c Nederlandsche zeewezen door een historie
kenner F. A. Buis (Fabiu-i). Vau den heer Brouwer
Ancher weer schetsen uit de geschiedenis van
Amsterdam en een gevoelige scèae uit den
Transvail-strijd door den Volkstem-redacteur.
Fred. Rompel, nu als zooveel andere uitgewe
zenen, naar ons land door Engeland
gePxpedieerd. Volgt een gedicht aan zee," door J.
L. A. Schut; en de sensatie-roman van Guy
Bootlby.
Schrijnend zijn de afbeeldingen van den
hongersnood in Indië. Zulke afbeeldingen zeg
gen meer dan honderd boekdeelen over het
zoogenaamde beschavingswerk der Engelschen.
't Is erbarmelijk om het aan te zien.
Een tegenhinger na al die vewchrikkelijkheid
is het verhaal van Santa Claus, do)r Holda
bewerkt. Volgt nog een Klucht in n bedrijf',
door J. Tersteeg. Ook deze aflevering is goeder
gewoonte, weer rijk, zeer rijk geïllustreerd.
Het kan tegen de Engelsche tijdschriften
op. Dit is ook de meening van vele Transvalers,
die, nu ze terugkomen, verwonderd zijn hier
zoo'n scherp-concureerend maandblad te vinden.
G. VAN HVLZKX.
lUttMliiimiirilillliiiiiittiiniii
u
n.
pittigen toorn, waarmee Böhringer me soms
zoo kon beetpakken, als hij het over de
onbekeerlijken had. Paap had nog een
schrede verder moeten zetten op den weg
van de reehtsheiligmaking. Wat hij vergat,
was die verdoemde schraapzucht der
rechtsbeunhazen te doen uitschijnen (usschen al
hun overige gruwelen, waarmee zij zoovelen
der ongelukkige rechtzoekenden zijn tot
een vloek. Een vloek, mijnheer Brom
meijer, die advocaten-inhaligheid ... waarbij
ze honderden, ja duizenden soms vragen,
ofschoon hun werk met een stuk of wat
tientjes meer.dan genoeg zou zijn betaald .,.!
Sam ging weer zitten, en ik zei, eer
om hem wat te doen bekoelen, dan om een
bepaalde overtuiging uit te spreken aan
gaande personen en zaken mij geheel onbe
kend: misschien was Paap wel aangaande
dat euvel minder goed ingelicht .... en,
zoo ging ik door .... wou je hem nu daar
over eens onderhouden V
Neen, dat was het, niet. Ik ga naar mr.
Paap, antwoordde Sam, omdat ik met hem
sympathiseer als voorstander van de vrije
ontwikkeling van het alcoholgebruik. Paap
heeft de grieven van de jeneverschenkers
tegen Borgesius' wetje, niet al den gloed dien
het onderwerp verdient, in het licht gesteld ;
en al ben ik, zooals je weet, zelf de matig
heid in persoon, dat schijnheilig gekwaak
tegen de onmatigheid hangt me de keel
uit; -- en nu denk ik met Paap een over
komst te sluiten om dien dronken Borgesius
te bestrijden ; dronken, welteverstaan van
drankvervolgingszucht! In mijn negentiende
heb ik al gewezen op het dronkemansidee,
om aan schenkers van niet alcoholische
dranken een 'beroepsbrief uit te reiken.
Een »beroepsbrief« verstaat u, dien de over
heid dan voor eenjaar kan intrekken, als
zoo iemand toch, wat men wel eens noemt,
volkskanker tapt.
Esn licroepsbrief.' riep ook ik uij,... Je
hebt gelijk; dat moet een verwarring geven
van ambten, rangen en standen .... Want
op die manier zou je je weldra gaan ver
gissen tusschen een jenever-delinquent en
een voor een j aar geschorsten predikant. AVie
heeft er nu ooit bij een lerocjislrief gedacht
aan een overmatig gebruik of een verboden
genot van sterken drank? En stelt Bor
gesius zoo iets voor? Zijn de dominees,
de eenige menschen die tot dusver ooit
een beroepsbrief ontvingen, nog niet daar
tegen opgekomen ?.... Sam schudde alweer
zijn hoofd, en zuchtte: Och neen, Brommeijer,
de heele wereld is tegenwoordig zoo laksch!
Maar we zullen ons best doen, ten minste
Koloniale Reserve en Werving-,
De op 11 Februari van ditjaar in dit week
blad begonnen ajitatie tegen de Koloniale
Reserve heeft onverwachte resultaten opgele- l
verd.
Eerst en vooral bij de Indische militairen ;
maar haast niet minder bij die niet-militaiMi,
die anders onder de tot den Indischen mili
tairen dienst voorbeschikten gerekend werden:
jongelui, die door werkeloosheid, armoede of
andere oorzaken lotsverandering, zooal gtei
lotsverbetei'ing, zochten. Dit blijkt uit de
volgende feiten:
Er zijn maar zeer weinig Indische militairen
meer, die zich laten vinden om aan te gaan
het ?voorloopig verband als reconvalescent bij
de Koloniale Heseree, gelijk dit bedoeld is bij
de punten a en b van par. l van Art 4 der
voorloopige regeling, die bij het Koa. besluit
van 24 Augustus 1890 No. 18 behoorde. De
zeer weinigen" die deze verbintenis nog
aangaan, doen dat met voor de Indische schat
kist alles behalve welwillende bu'bedoelingen.
Voor hen is het verbreken van hun nog loopend
dienstverband en het aangaan van een voor
loopig bij de Koloniali Reserve een speculatie,
zij 't misschien een zeer gewaagde of gevaar
lijke. Gelukkig voor de Indische militairen en
voor de schatkist, bedraagt het aantal van die
speculanten over het geheele jiar slechts een
paar tientallen.
De meeste militairen, die vroeger eens of
reeds meermalen een verbind aangingen bij de
Koloniale Reserve, nemen nu bij expiratie van
hun dienstverbaid paspoort. Slechts e-;n
hoogst onbeduidend aantal van hen. die van
hun detacheering naar indie terugkeeren, blijven
bij het korps. Misschien bedraagt hun aantal
geen 5 percent meer.
De reden van die verandering is geen andere,
dan dat bij de werving voor dat korps zeer hoog
werd opgegeven vaii de voordeden (grooter
bedrag aan premie en 10 percent vermeerdering
van gagement ingevjlge K. B. van 30 Decem
ber lb!)0 No. IJ; doch dat de bizvtarcucle
voorwaarden tot nu toe angstig werdea verborgen
gehouden. Kooit toch -werd den recruut mee
gedeeld, dat hij verplicht was tot zijn 4ü^te
levensjaar te dienen ; n, dat hij J in minstens
dertig enkel tellende dienstjaren moest kunnen
in rekening brengen, ear hij recht verkreeg op
gagement. Ook den reconvalescenten, die,
steunend op de schijnvoordeelen die hun werden
voorgespiegeld, hun nog loopend verband ver
braken, is dit nimmer meegedeeld.
Thans, nu men dit weet, wacht men er zich
wél voor zich aan zulke kwade kansen bloot te
stellen, en voor zooveel als 't aihangt van
den wil der individuen wil men met die
reserve niets meer te maken hebben. Want
het is duidelijk, dat een diefist tot 46 jarigen
ouderdom al> minder militair bij het Indische
leger, al/óó bij de Koloniale Reserve, iets
ondoenlijk:) is; eerstens met het ojg op de
raaterieele omstandigheden, tweed sns om de straffen
die haait wi.skunxtig zeker beloopen worden, en
die ten laatste leiden tot wegzending wegens
wangedrag met een briefje van ontslag of eiger.
Voel liever verkiest men op de vroeger ge
bruikelijke wij«e bij het Indische leger te dienen,
waardoor m';n na i!4 enkel tellende dienstjaren,
ongeacht den leeftijd, aanspraak verkrijgt
op een normaal gagement.
Doch ingevolge de beschikk:ng van den mi
nister vin oonog van f> ctobsr 18!) J, llle
afdeeling nr. 89, en de latere van toepassing
verklaring voor geheel het Europ?.escje gedeelte
van het Indische leger va;; h«: K. B. van 30
December 189.) nr. 21, en nog vele andere
nieuwigheden, Iran dal normale gagement ook
al niet m -,er behaald worden, tenzij in geval
van geneeskundige afkeuring. Want geheel het
Indische leger, wat bctrelt de Europeanen, zit
door die beschikking en de daarmee verband
houdemU Kon. besluiten van latere data
aan de reserve vastgekoppeld. Ook <l.t begint
men en gelukkig! in te zien; redea
waarom de lust om dierst te nemen te Nij
megen of te Harderwijk niet bijster groot
meer is
De Koloniale Reserve kwijnt dan <5ok zien- j
derooge weg Met kunst- en vliegwerk ismen j
erin geslaagd het transport van 1()0 m w, dat
17 November as. naar Indiövertrekt, te
firmeeren. Daarbij bevinden zich ment-chen,
??wezen reconvalescenten, die nog maar iets langer
dan n jaar te dienen hebben; anderen, die
met vj ij groote zekerheid ov<ir eenige maanden
zullen terugkeeren, zoodat men zich in ernst mag i
afvragen, of de 18 ot 20 ''inzend gulden traas- j
portkosten voor d<»t troepj >, plus nog zooveel
of meer (want retourreïzen kostüi per man 20
gulden meer,) voor de terugreis, geen grooten
deels wegge ivorpsn geld is. B:schou*-t men
duarbij de lilliputtige klassen der remiten te
Nijmegen, waarvan ae gezamenlijke sterkte nog
geen :VJ man meer bedraagt, dau komt de reden
trachten op de drinkebroersmarkt wat actie
te verwekken; en dank Paaps moraliseerende
natuur en mijn lilosoh'jchen aanleg hij
door het Reclit en ik door de Politiek
wij zullen leven brengen in de
doodsbeenderen en dat eenvoudig met op te
komen voor het zuiver liberaal princiep.
De kroeghouders, opnieuw bedreigd door
reactionaire democraten, moeten ontwaken
en dan georganiseerd worden en gemobili
seerd, in slagorde opgesteld om te strijden
voor de eer en de waardigheid van de
tapkast. Hier in Amsterdam, zullen we
beginnen, de hoofdstad ga voor, het Jan_d
zal volgen; immers de waarheid, de morali
teit en de politiek oefenen een onweer
staanbare macht. Mijn oproep tot het den
kend deel der natie speelt mij al door het
hoofd. Op, gij miskenden en onderdrukten,
die zelfs vergunning moet vragen om een
borrel te schenken ! Schaart u om mij en om
Paap! Ah, wij zullen u verlossen! De dooi
aan de bende, die het evangelie van liet
recht en de vrijheid onzer waarden en
waardinnen belaagt, onder de fanatieke
leus: jïieii krtuu; i;; hot vat en de kurk op
de flesch! We zullen ze den mond snoeren,
die (hveepi_rs met oor, (juasi beschaving, en
den eed, den (luren eed zweren van trouw aan
'/j. M. den jeneverkoning; leve het vrije
Schiedam! !
Jk, mijnheer Brommeijer, ik zal me hier
van niet laten afbrengen ; door niemand,
zelfs door u niet. Ik ga nu met Paap over
leggen, om een kroeghouders-kiescomitéte
vormen voor den stembusstrijd van 1001.
=>Niet rrrsaltcrjiiiiij maar veeleer minachting
dier drankwet behoort in de districten, waar
dit punt, op den voorgrond treedt, liet liberale
wachtwoord bij de verkiezingen van 1901
te zijn, gelijk ik ook in l HOT tegenover de
Liberale Unie bepleitte." Mijnn-aclitivoord,
u hoort het, hoop ik; mijn iraclitiroord in
zekere districten voor de verkiezingen....
Daar mee ga ik, als 't niet anders kan,
den dood tegemoet. Want rnij zelf op te
offeren is mijn vaste voornemen. Desnoods
voor het jenever-ivcht en voor de
jenevervrijheid naar de Kamer! Naar de Kamer!
Akelig oord! Ontzettende gedachte'. Ijselijke
toekomstmuziek, die me nu al in de ooren
klinkt'. Maar ik wijk nk-t, neen, hier staat
uw Sam ! De wijsbegeerte en de staatkunde
zijn altoos mijn leven geweest maar hoe
zou ik dat leven liever eindigen... (hier 'verd
Sam, hoe dikwijls ook ten onrechte voor
cynisch versleten, inderdaad bewogen), dan
als een, die waardig is een spirituali
n-monument op zijn graf? Mijn beeld, mijnheer
van bes'aau eener zoo dure inrichting als de
Koloniale Reserve, wel wat illusoir voor. V\jf
compagnieën, waaruit met goed fatsoen geen
twea kunnen geformeerd worder, zóó is op
het moment de toestand van het veelbesproken
korps. Binnen enkele maanden zal de sterkte
nog veel kleiner zijn.
Ook de wjrving te Harderwyk levert alles
behalve schitterende resultaten op. De vorige
maand, die voor een der beste van het jaar
icag gelden, heeft men slechts 83 man kuunen
bijeenbrengen, onder wie nog een groot aan
tal oud-gedisnden.
Thans, nu het Indische leger ter oorzake van
de overdrukke werving in 1894, 1896 en 1897
zeer ver boven zyn formatie geweest is, baart
het verschijnsel eener afname van den lust tot
dienstname bij het Indische leger onzen
regeeringsautoriteiten geen dadelijke zorg; al mag
met grond aangenomen worden, dat het contin
gent suppletie van 16CO man, waarop bij de
begrootiiig van het loopende dienstjaar gere
kend is, niet bereikt zal worden. Maar hoe
zal het gaan, wanneer de traditioneele 2000
man per jaar weer noodig zijn ? wanneer
vermeerdering der actie in Indiënog grootere
contingenten vordert? Vrijwilligers bij het
leger hier te lande, die tot kort geleden een
groot deel van de benoodigde suppletie voor
Indiëleverden, zijn er maar weinig meer, want
ook de werving voor het Nederlandsche leger
ligt geheel op haar iu». Duitschers, die vrosger
euu groot, en zeer zeker het beste gedeelte
vaa het Indische ieger uitmaakten, komen nog
maar bij zeer eikelen. ([n de vorige maand 7.)
Belgen, die meerendeels nog een paar tporten
lager staan dan het gros onzer HollandscUe
vrijwilligers, zal men niet dan zeer noode meer
nemen.
Da autoriteiten hebben dan ook inderdaad
een open oo^ voor de alles behave rooskleu
rige vooruitzichten der werving. Dit blijkt uit
verschillende feiten. Nog maar sporadisch
komt voorhït wegjagen wegens wa-igedrag";
niettegenstaande de Koloniale Reserve zich nog
even als voorheen treurig onderscheidt door
het wangedrag harer militaiienvan allerlei graad.
Het is nu geworden een strafl'jn zonder
einde, iets 'dat met het oog op den bereide
begonnen winter de haren ten berge doet rijzen.
Va-i een anderen kant zijn de autoriteiten
wonderlijk mild en toeschietelijk geworden
wat betreft het toestaan van reëngagementen.
Komische staaltjes zijn hierover aan te halen.
Dok is het martelsysteem voor de uit ladie
teruggekomen reconvalescenten belangrijk
verzacur, wat aangaat den duur en de
wederopzending naar Indië.
Dit zijn de resultaten door de gewekte
agitatie bereikt. Zi zyn verre van afdoende;
maar toch aanmoedigend voor militair en
nietmilitair om zich schrap te blijven zetten tegen
het nu vigeerende systeem van werving. De
Koloniale Reserve te Nijmegen, Zutphan en
Maastricht *) zal bezwijken, ook zonder dat een
dairtoa strekkend besluit genomen wordt en
daarmee zal de wervir.g van zelf van karakter
moeten veranderen. Doch do Regeering zal
wijs doen, intijds in te trekken het Koninklijk
besluit van 4 Augustm 1890 nr. 18 en alle
andere die daarmee in betrekking staan; het
Indische gagementt-reglement weer te brengen
op den voet van het Koninklijk besluit van
2-1 Augustus 1875, nr. 42, en de werving wat
betreft den inhoud der engagementsacte, rege
len, gelijk ze vóór l November 1892 was;
anders zal ze op den duur met geei moge
lijkheid meer in de behoefte aan suppltie voor
het Indische leger kttinen vojrzien.
Aangezien uit het reeds verschenen voor
loopig verslfg op de Indische begrooting voor
het dienstjiar 1901 niet blijkt, dat de zeer
ernstige feiten, waarop hier gewezen is, de
aandacht of' belangstelling onzer parlements
leden getrokken hebben, mag dit schrijven
verre van een overbodigheid geacht worden.
Z ut p h en, 7 November 1900. C.
*) De uitbreiding der Kol. Res. met een af
deeling te Maastricht, waartoe vroeger het be
sluit geslagen is, blijkt nu een geheel overbodige.
Brommeiier, op een pyramide van fusten, va
ten, kruiken, karaifen en flesschen_met
druiventrossen omkranst, ziedaar mijn ideaal! U
begrijpt het; hoe kan de dood een matig man
zoeter zijn, dan bij de wetenschap, dat zijn
lijk zal worden bijgezet in een wijnhuis?
Als Paap nu maar wil helpen! Ook voor
hem kan dat een toekomst lijn. Maar dan
moet hij het niet laten bij dat ne gulden
boekske, hem door de tappers betaald en
besteld.
Ja, zei ik, jullie zouden best samen op
dat monument kunnen staan, elkaar de
hand reikend en dan daarbij het onder
schrift: de moralist en de filosoof.
De moralist eri de politicus, verbeterde
Sam; want, zei hij, filosoof zijn wij allebei.
Paap heeft zich gevormd naar »Dek« en
ik, enfin, laat ik daarover niet spreken,
behalve Multatuiie heb ik het heele den
kende menschdom in mijn mars.
Ik begreep, dat de aandoeningen, d;e
langs Sams gevoelsladder op ditoogenblik
op en neergingen, gewoon redeneeren voor
eerst onmogelijk maakten; om hem weer
eenigermate thuis te brengen, kwam ik op
zijn briefschrijven terug en zei, ja, je hadt
daar pas wel gelijk, toen je mij tegenwierp :
brieven zijn maar brieven, wat haalt er bij
de viya vox ? Hij knikte, 't Is toch zonde
van iemand als jij, dat hij^ het met pen
en inkt moet doen. Kon je maar altijd
spreken als daar net. Wat heb je aan een
lezerskring, al vind je dan ook bewon
deraars als mijn vrouw? Je moet_een audi
torium hebben. Sam, niemand, ik begrijp
het, voelt dieper dan jij het gemis vaneen
gehoor. Daarom heb ik al gedacht, zou jeniet
zelf een kroeg kunnen opzetten met of
zonder dien mijnheer Paap '? Ik weet wel,
dat zou maar een ije/a^kamer zijn in plaats
van de Tweede Kamer, jawel, maar, zoo
achter je toonbank staande, had je, vooral
's avonds, en dat is juist de ware tijd voor
de eloquentie, altijd een luisterend publiek.
Waarachtig, spreek daar eens over met je
compagnon. Om je de waarheid te zeggen,
ik heb nog een mooie open op den hoek
van de Heerengracht en de Beulmgstraat.
Sam zette een bedenkelijk gezicht. Het
genereus aanbod verheugt en vereert mij, zei
hij, maar dat gaat niet. Zonderlinge gril van
de natuur, ofschoon mijn wijsbegeerte
en mijn staatkunde mij, in h'guurïijken zin,
telkens weer naar den kroeg drijven....
ik kan niet tegen de jeneverlucht.... Ik
dien daar dus iets anders op te vinden.