Historisch Archief 1877-1940
« * r
F/Ï225
DE AMSTERDAMIER
1900.
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Eedactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad i» verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capncines tegenover h«t Grand Café, te Parijs.
Zondag 16 December.
Advertenliën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel 0 0-^0
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
I N H O V D.
VAN VEERE EN VAN NABIJ: Frase!, door mr. J. A.
Levy. In den doofpot. Etiquette. Enge
land en Portugal. Landbouwinspecteur of
Landbouwvertegenwoordiging, door dr. G. W. B. .
Crediteering van den suikeraceijns, door G. S. de
Clercq en Beyno. Misdaad en Straf als socio
logisch probleem, door mr. J. B. B. de Boos.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN : De crisis in de
. katoennijverheid, door J. K. v. d. V. KUNST EN
LETTEBEN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant.
Averkamp. Propaganda-lectunr ?, door Joh. W.
Broedelét. Nog een woord over Bodin, door .
Erens. Schoonheidsgevoel, door W. S. Oude
Hollandsche Dorpen aan de Zuiderzee, door J. G.
Veldheer, beoordeeld door B. W. P. Jr. Nieuwe
Tijdschriften, door B. W. P. Jr. Frits Eenter,
door B. W. P. Jr. Een Italiaansch symbolist,
door W. G. van Nonhnys. Boek- en Tydschrift,
door Gr. van Hulzen. - Het Boek der Sporten,
door O. A. A. Dudok de Wit. FEUILLETON:
De Actrice. Uit het Bussiech, van T.
TschepkinKypernik. (IV.) BECLAMES. VOOB DAMES:
De vrouw in de sterrekunde, door L. Miss Rye
en haar werk, door L. Als ik groot ben, door
Vrouwke.?Allerlei, door Caprice. Ingezonden.
FINANOIEELE EN OEOONOMISCHE KBONIEK,
door D. Stigter.?Haagschs Zaken, door Spectator.
SCHAAKSPEL. ALLERLEI. INGEZONDEN.
PEN- EN POTLOODKBASSEN.
ADVERTENTIEN.
iiiiHiiimmiiiniiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiimi
Frase!
De N. R. CL van 8 Dec. jl. (2e Blad
B. 2, kol. 6), behelst een oordeel van den
grooten romanist Theodoor Mommsen over
de weigering des Keizers, om het Staats
hoofd van Transvaal te ontvangen. Vol
eerbiedige bewondering voor den helden
moed der republieken, verheelt de ge
schiedschrijver zijne verachting voor
Engeland's euveldaden niet. Evenwel stelt hij
de vraag: «Konden, of kunnen de buiten
»den strijd staande Staten en Duitschland
»op de allereerste plaats, de ramp afwenden
»en hun afkeuring van Engeland's houding,
»practische uitdrukking geven?
En het antwoord luidt: »Men zal dit
«moeten ontkennen. HET GEROEP OM EEN
»SCHEIDSGEEECHT IS OF EEN HOLLE FEASE,
»OF EEN OORLOGSVEEKLABING AAN
ENGE»LAND."
Op dien grondslag voortbouwend, ver
volgt Mommsen: »De politiek leert in het
«algemeen en in 't bizonder de
wereld»politiek, dat eene groote mogendheid vóór
»alles op vaak pijnlijk gevoelde wijze ge
sbonden ia door den dwang der omstan
digheden, door het bewustzijn, dat bij
»elken grooten oorlog, het bestaan van
»den eigen Staat de inzet is, dat
ophef»fing van het wereldonrecht van alle ijdele
«droomen, de ijdelste is."
Aldus oordeelt een man, tot wien gansch
de wetenschappelijke wereld met ontzag
opziet. Wit wonder, zoo de min-ingewijde,
bij dat oordeel, in volle berusting zich
neerlegt, en in het vermeend onvermijde
lijke zich schikt. Aldus ontstaat eene
openbare meening, die, sympathiek gezind,
maar onmacht gevoelend, half weerbarstig,
half deemoedig, gelatenheid betracht, en
elke, immers ijdele, krachtsinspanniag
schuwt.
Deswege is het plicht tegen Mommsen's
uitspraak op te komen, met al de beschei
denheid, die zijne hooge stelling oplegt,
maar met al den ernst en den nadruk,
dien de toestand van het oogenblik eischt
en wettigt.
Onwaar is Mommeen's uitgangspunt,
zóó volslagen onwaar, dat men zich ver
bazen moet, eene nietige uitvlucht met zoo
doorluchtigen naam gemerkt te zien.
Wilde hij de onverklaarbare en onver
geeflijke boodschap van zijnen souverein
vergoelijken? Het zij zoo, maar moest de
historische trouw worden opgeofferd, om
het met voeten getreden Recht draaglijken
glimp te geven?
Ziehier de zaak:
Sedert lang kende het Volkenrecht
eene instelling, die men aanduidt onder
den naam: bons offices. Bij dreigend con
flict, of zelfs na gerezen geschil, was het
den Staten onderling mogelijk, hunne
goede diensten, tot bijlegging of beëindi
ging, elkander aan te bieden.
Meer dan n voorbeeld van die tus»
s "henkomst is aanwijsbaar. Hierop echter
lette men wél: vorm noch beteekenis van
dien stap was gecodificeerd. Het gevolg
van dien ougeordenden toestand was, dat,
bij terugslag, de instelling zelve, de be
middeling, daaronder leed. De Staten waren
huiverig daartoe over te gaan, juist omdat
zij geschiedde, d leurs risques et périls.
Hoe licht zijn volkenrechtelijke gevoelig
heden opgewekt, met gevolgen, die men
TÜet voorzien of bezweren kan.
Daarop zinspeelt Mommsen, maar zijne
zinspeling zelve is een anachronisme. Wij
verkeeren niet langer in dien toestand van
onberekenbare stappen, met onafzienbare
gevolgen.
Art. 3 der Haagsche Vredesconferentie
luidt woordelijk, na den arbitrage-plicht
te hebben vastgesteld voor de mogend
heden in geschil:
»Indépendamment de ce recours,
»les puissances signatairesjugentutile
»qu'une ou plusieurs puissances
tran»gères au conflit offrent de leur propre
sinitiative, en tant que les
circon»stances s'y piètent, leurs bons offices
»ou leur méditation aux tats en
«conflit.
»Le droit d'offrir les bons offices
»ou la médiation appartient aux puis
sances trangères au conflit, même
»pendant Ie cours des hostilités.
?»Uexercice de ce droit ne peut jan:ais
»être considérépar l'une ou lautre des
vparties en litige comme un acte peu
tamical."
De, door mij, gecursiveerde woorden be
helzen de veroordeeling van Mommsen's
standpun t.
Niet langer behoeft thans eene mogend
heid zich te laten weerhouden van den
stap tot bemiddeling, door de beduchtheid
voor mogelijke gevolgen. De poging moet
goed worden opgenomen, want men heeft
zich verbonden haar niet te beschouwen
als stoornis in vriendschappelijke betrek
kingen.
Frase derhalve, is hetgeen Mommsen, als
frase, aan de kaak stelt. Eene oorlogsver
klaring van Europa zou Engeland ver
dienen, maar bemiddeling behoeft, in
Europa's verhouding tot Engeland, wijzi
ging niet te brengen.
Noemt men dit frase, dan is die naam
op de Vredesconferentie zelve toepasselijk,
Frase dan, de hooggeroemde volkenrech
telijke vooruitgang. Frase, de vestiging
van het Hof van Arbitrage. Frase, de
benoeming en bemoeiing zijner leden. Alles
holle, nietswaardige fiase, waarin gelooft,
wie aan den schijn zich vergaapt.
Dit juist is het zieldoorvlijmend tragi
sche van den tegenwoordigen toestand.
Zie, daar wordt een manhaft volk uit
gemoord. Daar nadert zijn hoofd, een eer
biedwaardig grijsaard, tot de volken van
Europa zeggend: Gij, die de macht hebt,
en die pas het recht hebt ingevoerd, gij
kunt eene poging doen, die ons baten kan,
en u niet schaden zal.
Welk antwoord wordt hem gegeven ?
Een, welks valschheid zonneklaar blijkt,
omdat het de zooeven gesloten overeen
komst aan flarden scheurt. Een, kleinzielig
en lafhartig, heropenend een volken
rechtelijk tijdperk, dat men gesloten
waande. Een, dat het verpande woord ver
breekt, en der Staten toetreding, tot
scheurpapier maakt. Een, dut, in zijne minach
ting voor het beschreven Recht, het geloof
zelf in het Recht aan het wankelen
brengt.
Dit is de ontzettende verantwoordelijk
heid van hen, die helpen kunnen, maar
niet helpen willen.
Mommsen heeft gelijk: de wereldge
schiedenis zal over Engeland de vierschaar
spannen. Maar voor haar hoog en onver
biddelijk gerecht, zullen ook zij niet vrij
uitgaan, die wegschuilen, waar zij optreden,
die zwijgen, waar zij spreken moesten.
Am s t, 8 Dec. 1900. J. A. LEVY.
In den doofpot?
De oorzaak van de ietwat gespannen
verhouding tusschen Nederland en Portu
gal, kan nog niet met de noodige kennis
van zaken beoordeeld worden. De vraag
of de Nederlandsche Consul Pott op ern
stige wijs het land, dat hij vertegenwoor
digde, door daden van partijdigheid
geconpromitteerd heeft, verdient een nader
onderzoek.
Tot dit heeft plaats gehad, schorte men
dus zijn oordeel op.
Intusschen schijnt ons de zaak zelve
niet zoo onbelangrijk.
Mocht Consul Pott schuldig worden be
vonden aan handelingen, in strijd met de
plichten door zijn ambt hem opgelegd,
dan is het alleszins noodig, dat Nederland
Portugal zijn verontschuldigingen aanbiedt,
immers het is eervoller eigen fouten te
erkennen, dan behoud van eer te zoeken
in het halstarrig ontkennen van de waar
heid.
Is het, gelijk uit des Ministers antwoord
aan den heer Van Bylandt schijnt te
blijken, een feit, dat de Nederlandsche
consul reeds maanden te voren was ver
oordeeld, wegens het toelaten van invoer
van goederen op Transvaalsch gebied, dan
treft het zeer onaangenaam verder te ver
nemen, dat deze zaak *reeds van langen
datum nog moest worden onderzocht.''
De vraag is dus, of de Nederlandsche
regeering dat met zijn bekende en ten
volle geoorloofde sympathie voor de Z.-A.
Republieken, als neutrale mogendheid, een
moeilijke taak had te vervullen, op een
zoo belangrijke post als LoureTigo Marques,
een consul heeft gehandhaafd aangaande
wiens ernst en zedelijke eigenschappen zij
niet ten volle overtuigd was; en of zij bij
het uitbreken van den oorlog den consul
behoorlijk van instructies heeft voorzien,
en verder nauwlettend op zijn handelingen
heeft acht geslagen.
Het is om deze redenen van het hoogste
gewicht voor de natie, dat een
volstrektonpartijdig onderzoek wordt ingesteld, en
volledig licht over deze quaestie wordt
verspreid.
Zeker zou het voor het Nederlandsche
volk aangenaam zijn, dat n Consul n
Regeering, volkomen zuiver uit dat onder
zoek te voorschijn traden; maar ook in
dit geval zouden we niet gaarne het advies
onderschrijven in een der dagbladen ge
geven: In den doofpot met de zaak!
Neen, nu er met Portugal een tractaat
is gesloten, waarbij beide Staten zich ver
binden geschillen aan scheidsrechtelijke uit
spraak te onderwerpen, houde Nederland
op het vormen van zulk een scheidsgerecht
aan, opdat het niet kunne heeten een
antecedent hetwelk zeer ernstige gevolgen
in de toekomst kan hebben dat Neder
land te kort geschoten is in de handhaving
zijner neutraliteit.
Bovendien zou de behandeling dezer
zaak door een scheidsgerecht, onderzoek
doende naar de wijze, waarop Nederland
en Portugal zich in Zuid-Afrika aan de
neutraliteitsverplichtingen zich hebben
laten gelegen zijn, ook dit voordeel kunnen
hebben, dat er eenig licht opging over de
Portugeeeche neutraliteitefter en leer,
waarin en waarbij de Nederlandsche Con
sul zijn arbeid had te vervullen.
Niet in den doofpot, dus!
Etiquette.
Omdat Kruger incognito heet te reizen
heeft de Koningin hem geen tegenbezoek
gebracht en hebben de Ministers hem in
niet-officieel gewaad bezocht.
Tusschen de ontvangst te Parijs, en de
niet-ontvangst te Berlijn, heeft de Neder
landsche Regeering den middenweg ge
kozen... tot teleurstelling van de ratie.
Immers, dit geschiedde met opzet, om.
te doen uitkomen, dat de Regeerings-sym
pathie, niet gelijk in Frankrijk bij officieel
en niet officieel een en dezelfde was, maar
er hier te lande onderscheid bestaat tusschen
Regeering en Volk.
Waarom moet dit in Nederland zoo zijn ?
Schreef madame Etiquette dat voor ?
Geenszins.
Het incognito-reizen van den President
ontnam hem het recht een officieele ont
vangst te eischen, maar belette evenmin
als ui Frankrijk geschiedde een ont
vangst hem te bereiden gelijk 't jegens
een niet-incognito reizend Staatshoofd
betaamt.
En zooveel te minder was dit hier te
lande naar behooren, nu Nederland een
gast had te recipiëeren, dien zij, eenig
blijk van liooge achting voor zijn persoon
en streven, een oorlogsschip had toege
zonden, om hem als een vorst de reis te
laten maken naar Europa.
Waartoe deze koelheid thans, die zoo
pijnlijk aandoet ? Moest nu de zending
der Gelderland op deze wijs haar betee
kenis worden benomen ?
Zijn er ook nu officieuse besprekingen,
de hemel weet door welke tusschenpersoon
of personen, geweest tusschen Duitschland
en Nederland; evenals in 1899, toen een
Nederlandsch minister, in overeenstemming
met Duitschlands minister, te samen Kruger
heeft aangeraden voor het dreigend En
geland de onafhankelijkheid van Trans
vaal prijs te geven ... en Engeland recht
toe te kennen zich in te laten met de
regeling van het binnenlandsch bestuur
der Z. Afr. Republiek?
Dezer dagen had von Bülow het genoe
gen zich op het Nederlandsch
OranjeBoek te kunnen beroepen, met het oog
op die gebeurtenis.
Nederland ... dat, hoe zeer ook gehouden
tot het betrachten eener strikte neutrali
teit, zelfs door Engeland niet kan worden
beschuldigd, als het zijn sympathie aan
den dag legt voor den ouden president en
diens zaak!
Engeland en Portugal.
Alweer een alliantie, maar dezen keer
eene, die doet denken aan de fabel van
den ijzeren pot en den aarden pot.
Koning Carlos van Portugal heeft van
de komst van een Engelsch eskader onder
admiraal Rawson voor de Portugeesche
hoofdstad gebruik gemaakt, om die alliantie
wereldkundig te maken. Een redevoering
van den koning, een antwoord van Sir
Harry Rawson en ten slotte een huldigings
telegram van koning Carlos aan koningin
Victoria, plechtiger en indrukwekkender
kon de jonggeborene niet ten doop worden
gehouden, 't Is waar, de voorwaarden van
deze alliantie zijn niet bekend gemaakt;
daar zal de Portugeesche regeering wel
hare goede gronden voor hebben. Volgens
den Portugeeschen minister Hintze Ribeiro
bestond die alliantie al lang en is zij
slechts door nieuwe overeenkomsten beves
tigd. Engeland zou de verzekering hebben
gegeven, dat het de rechten en het bezit
van Portugal wil waarborgen.
De officieele redenaars hebben bij deze
gelegenheid allerlei historische feiten opge
diept om te bewijzen, hoe lief Engeland
en Portugal elkaar altijd hebben gehad.
Koning Carlos heeft zich met dankbaar
heid herinnerd, dat reeds in de veertiende
eeuw Engelsche hulptroepen een
Portugeesch koning op zijn troon hebben ge
holpen. De Portugeezen, die oneerbiedig
genoeg zijn om zich nu en dan eene
scherpe critiek te veroorlooven op de
buitenlandsche politiek van hun koning en
diens ministers, kunnen met die herinne
ring hun voordeel doen. Voorts heeft
koning Carlos het feit gememoreerd, dat
een Engelsche prinses eens met een ko
ning van Portugal, en een Portugeesche
prinses met koning Karel II van Enge
land is getrouwd geweest. Dit laatste
huwelijk was, zoo als men weet, voor de
arme Catharina van Braganza alles behalve
gelukkig, maar koning Carlos verklaart
desniettemin, dat Cath»rina door de zuiver
heid harer zeden en den roem harer
deugden zoo niet rechtstreeks, dan toch
krachtig heeft bijgedragen tot de onver
gelijkelijke macht van het hedendaagsche
Engeland.
Wijselijk heeft Z. M. de blijde verruk
king van zijne onderdanen niet willen be
derven, door te spreken van het misbruik
dat Engeland vele malen van die macht
tegenover het zwakke Portugal heeft ge
maakt. De namen van Methuen, van
Galway, van Wellington zijn verbonden
geweest aan bittere vernederingen voor
Portugal en mochten dus nu niet worden
genoemd. Ook is niet gesproken van het
voorlaatste bezoek, door een Engelsch
eskader, nog geen zes jaren geleden, aan
den mond van den Taag gebracht, destijds
met allesbehalve vriendschappelijke be
doelingen.
De Frankfurter Zeitung geeft, als pen
dant, ook een stukje geschiedenis. Het is
bekend, zegt het blad dat Por
tugal reeds lang afhankelijk is van
Engeland. Met hunne kanonnen, hun
industrie en hun geld beheerschen de
Engelschen de kusten, de markten en het
budget van Portugal. Vooral heeft Enge
land het gemunt op de rijke koloniën,
welke Portugal, bij gebrek aan middelen,
liet vervallen. Men weet dat in de koloniën,
welke Engeland in zijn macht zoekt te
krijgen, in den regel opstanden uitbarsten,
welke door het moederland niet kunnen
worden onderdrukt. Dan bemoeit zich
Engeland met de zaak, al of niet geroepen,
maakt een einde aan den opstand en laat
zich voor zijn goede diensten betalen door
de geheele of gedeeltelijke annexatie der
kolonie. Het is een publiek geheim, dat
de talrijke opstanden, die Portugal in zijne
koloniën had te bestrijden, zijn veroorzaakt
door den Engelschen sovereign, die de
kunst van rollen evengoed verstaat als de
Russische roebel. Aan afdoende bewijzen
hiervoor heeft het niet ontbroken. Toen
het den Portugeezen na langen strijd ge
lukte, den oproerigen Kafferkoning
Goengoenhama, gevangen te nemen, vonden zij
in de bezittingen van dezen potentaat de
bewijzen, dat hij goud had gekregen van
de Charter cd Company; zelfs werd een
gouden bokaal bij hem gevonden, met
een gegraveerde opdracht van koningin
Victoria. En toen Portugal beproefde, zijne
koloniën door Serpa Pinto te laten
organiseeren en versterken, kwam Engeland
met zijn ultimatum van 11 Januari 1890
tusschen beiden; Portugal zag zich genood
zaakt, Serpa Pinto terug te roepen en op
28 Mei sloot het met Engeland een ver
drag, waarbij het zich verbond, uitge
strekte landstreken aan den Zambesi af
te staan en deze door spoorwegen te ver
binden met de kust van Mozambique....
Spoedig ging Engeland nog een stap
verder, en pachtte de Delagoa- baai van de
Portugeesche regeering, om zoo zijne bezit
tingen in Centraal-Afrika met de zee te
verbinden. Maar deze overeenkomst wekte
in Portugal eene zóó groote verontwaar
diging, dat eene omwenteling en de ver
drijving der koninklijke familie te vreezen
waren. Engeland drong dus niet aan op
de vervulling dezer toezegging, maar stelde
zich schadeloos, door in de Portugeesche
koloniën handel, nijverheid en cultures
geheel aan zich te trekken »In Mozam
bique" zoo schreef dezer dagen een
Portugeesch blad »is de taal Engelsch,
het geld Engelsch, de kapitalisten zijn
Engelschen en de grondbezitters eveneens;
de jaarverslagen der maatschappijen wor
den in de Engelsche taal geschreven; de
spoorweg is Engelsch, de beambten en de
arbeiders zijn Engelschen; de scheepvaart
en de mijnindustrie zijn Engelsch en de
handel is geheel in handen der Engelschen.
Men viert er den verjaardag van koningin
Victoria en niet dien van koning Carlos."
De Globe zegt ronduit, dat Engeland
wel aan Portugal zijne territoriale rechten
wil laten, maar de koloniën van dit land
onder zijn beheer wil hebben, zooals dit
bijv. met Egypte geschiedt.
Men begrijpt nu, wat eene alliantie van
Engeland met Portugal beteekent l Trou
wens is het bestaan van zulk eene ver
houding, waarbij Portugal de rol van den
gehoorzamen dienaar vervult, overtuigend
genoeg gebleken, toen Portugal de
ontscheping van Engelsche troepen te Beira
en den doortocht over Portugeesch gebied
toestond. Dat was eene schending" der
onzijdigheid, waarbij alles, waarvan men
consul Pott beschuldigt, in het niet ver
zinkt.
Landbouwinspecteur of
Land
bouwvertegenwoordiging.
Men moet de zaken niet door mekaar
haspelen, zooals de heer Mansholt doet in
dit Weekblad van de vorige week. De
regeering heeft voorgesteld een Inspecteur
van Landbouw te benoemen, die haar zal
hebben te adviseeren over »alles en nog
wat," betrekking hebbende op den landbouw
en de landbouwaangelegenheden zoowel
wat betreft technische zaken zooals
bevloeiingen, proefvelden enz., als wat aan
gaat oeconomische punten, zooals het beheer
der domeinen, overheidsbemoeiing met
veeen paardenfokkerij of onderwerpen van
nog meer algemeenen aard, zooals land
bouwkrediet, uitvoerhandel enz.
Eén man met adviseerende en zooals
wij weten alsdan gewoonlijk tevens beslis
sende stem voor al deze aangelegenheden,
heb ik een ramp genoemd voor den land
bouw, juist omdat hij bij waarschijnlijk
uitnemende kennis van sommige
onderdeelen, toch met dezelfde autoriteit zal optreden
bij tal van zaken, waarvan hij noodwendig
minder goed op de hoogte is en als ambte
naar niet zelden de aanraking zal missen
met de dagelijksche praktijk, het leven, de
wenschen en behoeften der landbouwbe
volking.
Tegenover zulk een universeel ambtenaar
zou ik de voorkeur willen geven aan een
adviseerend lichaam, bestaande uit vertegen
woordigers van den landbouw; het Land
bouw Comité, het eenige als zoodanig thans
bestaande, nam ik daarbij als voorbeeld,
niet als type. Uitdrukkelijk werd door mij
gezegd, dat het, zooals het werkt en is
samengesteld allicht niet aller wenschen
bevredigt, doch daaraan heb ik toegevoegd,
dat bij ernstigen wil der regeering verbe
tering niet zoo heel moeielijk is aan te
brengen.
De heer Mansholt weet hoe ik dit bedoel,
ik ben de eerste geweest, die in 1898 de
wenschelijkheid eener
landbouwvertegenwoordiging uitvoerig heb uiteengezet 1);
een mij onbekende landbouwvereeniging 2)
achte het artikel belangrijk genoeg om
het in honderden exemplaren te laten over
drukken ter verspreiding onder de leden;
van verschillende zijden zoowel van
Provinciale Maatschappijen als van Boe
renbonden heb ik adhaesiebetuigingen
ontvangen met mijne denkbeelden. De
heer Mansholt zelf en zijn Groninger
vakgenooten waren het er in zooverre
mede eens, dat het door mij voorgestelde
nagenoeg algemeene stemrecht der land
bouwers door hen werd vervangen door
een stelsel van welvaartkiezers, doch het
beginsel om een adviseerend lichaam in
het leven te roepen werd ook door hen
aanvaard. Nauwelijks een paar jaren 3)
geleden schreef nog de heer Mansholt in
zijn tijdschrift: volgens onze wijze van
zien heeft de landbouw recht op het samen
stellen van een wettig bevoegd, adviseerend
lichaam; of men dit wil noemen kamer
van landbouw, landbouw-comité, landbouw
raad of iets anders, doet weinig ter zake.
Waar het op aankomt is, dat de regee
ring verplicht 4) is bij voorkomende gelegen
heden het advies in te winnen van een
lichaam, dat zooveel mogelijk alle 4) klas
sen van de landbouwende bevolking ver
tegenwoordigt, Wij meenen dat de land
bouw daarop recht heeft, terwijl wij cns
niet kunnen voorstellen dat de regeering
zulk een adviseerende hulp niet met beide
handenj zal aangrijpen ... wij zien er