Historisch Archief 1877-1940
\
DE
>W EFEiK-BILiAT) ^V O<0!R N EID:BVRL
'Met -offtciede ontvangst.
MADAME ETIQUETTE (tot Minister Pierson en de Beaufort): «Past op, heeren, vergeet het niet, in Nederland ben ik de allerhoogste au'.oriteit" ...
PIERSON en DE BEAUFORT : «Mevrouw, het is ons een eer u te huldigen"...
MARIANNB: »Doux Pays !"
Lachende toekomst. (Caran d'Ach« in den Figaro).
Die goede Vredesapostel! (Der Floh),
Li HUXG CHAKG: «Koppen, zooveel jelui wilt, we hebben er plenty,
maar alsjeblieft geen prinsenkoppen."
LORD SALISBURY : «Deze toestand, mijne heeren, zal misschien jaren,
wellicht generatiën duren."
Niet thuis. (Morning Leader).
GRETCHEN: *Mynheer! de patroon zegt dat ie niet thuis is!"
In den roes der victorie! (Ulk).
Ze beschuldigen mij, dat ik het land van de Boeren heb
beroofd en verwoest... en toch groeien en botten overal ge
weren uit! (Noterelle).
De Kozakkenwreedheden. (Fischielto).
In naam der Beschaving, matig u, het zijn immers uw broeders.
Mijn broeders V 't Zyn beesten, zie je dan niet, dat ze
staarten hebben ?
En toch ben jij ter dood veroordeeld !"
Zeker, maar door zelfmoord en ik heb nog geen boom
gevonden, die me bevalt om me aan op te hangen.
(Xoterelle).
De reis van Chamberlain. (Silhouette).
Zoo dïkwps ik in 't veld kwam, ging de Wet loopen!
En heeft hy je gekregen?
De nieuwe triple-aürantieJïdie de Britache Machiavelli ten koste vair
Fraafirijfc in Tripol'i eflr Marocca- wfl; vestigen; EBgefand bl^'ft uït
voorzichtigheid achter de schermen.
GHRMANIA : Mijn tranen voor de overwonnenen.
Mijn haat voor de overwinnaars.
(Jugend).