Historisch Archief 1877-1940
HY1411
DE AMSTERDAMMER
A°. 1904
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WASENDOEF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 23 Juni l'81 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, ir. p. post f l .Go
Voor Indiëper jaar ma.il 10.
Afconderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Kt Uad U Terkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard de» Capuciiies tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 10 Juli.
Advertcntiën van 1?5 regels / 1.10, eike re^el rneer f OJ
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitscliland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluit* nd aangenomen door de firma
RUDOLF itO&SE te Keulen en door alle filialen Jezer firma. De prijs per regel is 35 Pfenuig.
I N H O V D
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Eiesdwang, II,
(slot), door mr S J. Visser. Een bouwsel
etariaat door dr. G. W. Bruinsma. Nadere toe
lichting I. door P. C O. Kansen Jr. FEUIL
LETON: De zwaite sokken, II, (slot). KUNST
EN LETTEREN: Pahkasiiium, door Bueka, beoor
deeld door H. R Rookmaaker. Als een droppel
in de zee, door Annie Quiding, beoordeeld door
J. ten Cate. VOOR DAMEÖ: Omdat het de
spnigaten uitloopt, door Elise A. Haighton.
Allerlei, door Caprice. Edelsmeedkunst, II,
(slot) door Pastoor Kaag. De Hollandsche
schilderkunst in de negentiende eeuw, door G. H.
Maiius, beoorJeeld door J. W N. A. A. Derksen
van Angeren, een nieuwe etser, door Plas3chaert
Militaire taal, I, door Van Elring. Brieven over
opvoeding, door J. Kleelstra beoordeeld door H.
Deelman. UIT DE NATUUR: door E. Heimans.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO
NIEK door D. Stigter. Groenloopen (Ingez ),
door mr. A. L. Scholier?. Oranje-collecte en een
nieuwe partij? door N DAMRUBRIEK
BCHAA&SPEL. PEN- EN
POTLOODKHASBEN. ADVERTENTIEN.
IMIMIIIflIIMlmilMIHIIIHIlmlHIIIIItHHMtllmlmlItllllllmitimlIIMM
Kiesdwang.
TJ. (Slof).
Een van do hoofdbezwaren die men
tegen de verplichte verkiezing deed
hooren en die inderdaad aanvankelijk wel
gegrond scheen, was de meening dat
men wegens het groot aantal vervolgin
gen en veroordeelingen in de praktijk
voor onoverkomelijke hinderpalen zoude
komen te staan. Ook deze objectie is
door de ervaring gelogenstraft.
In meer dan drievierden der kantons
waren er minder dan 100 vervolgingen,
zelfs in die jaren toen de Kamer- en
Provinciale verkiezingen samen vielen.
De vrederechters in de groote steden
hebben weinig meer dan 250 vervolgingen
te berechten.
Alleen te Luik vond men in 1898
1366 vervolgingen, waarvan echter 1035
op vrijspraak uitliepen, zoodat Dupriez2)
terecht dit buitengewoon groote aantal
verklaart uit het feit, dat de Luiksche
magistraten geen gebruik hebben ge
maakt van de vrijheid om van vervolging
af te zien, waar een wettige reden van
verhindering bestond.
Men heeft den dwang verder gemoti
veerd door de verplichting, die ook in
landen "waar de jury bestaat, "wettelijk
wordt opgelegd om lid van dit college
te zijn. Een lastige, vaak zeer
tijdroovende betrekking.
Toch is ieder burger verplicht om,
eenmaal als jurylid benoemd, deze be
trekking te aanvaarden. Terecht, naar
ik meen.
Het staatsburgerschap brengt bepaalde
verplichtingen mede. Het genot te
behooren tot het nationaal verband sluit,
ipso facto alle verplichtingen in zich,
jlie de Staat den burgers oplegt.
Hiertoe behoort reeds van af zeer
vroege tijden het verdedigen van het
territorium tegen buitenlandsche indrin
gers.
Maar het is duidelijk dat gedurende
den loop der tijden ook het geheel dier
verplichtingen zich uitbreidt.
Consequent redeneerende zou men,
zoo merkt misschien een lezer op, ook
kunnen eischen dat ook het aannemen
van een mandaat verplicht was.
Waarom wel verplichte deelneming aan
de verkiezing, geen verplichting om ge
kozen, het mandaat te aanvaarden ?
Toch is hier een onderscheid.
Het kiezen wordt door duizenden
achterwege gelaten; de volkswil wordt
daardoor zeer onzuiver uitgedrukt; doch
voor het lidmaatschap der Staten-Gene
raal zullen zich wel altijd genoeg burgers
candidaat willen stellen.
Alleen zou kunnen gevraagd worden
of, zoo men voor de kiezers hun plicht
door wettelijke bepalingen wil
sanctionneeren, hetzelfde niet voor den gekozene
moet gelden. Niet zelden wordt de natio
nale wil in het parlement zeer onzuiver
weergegeven door de talrijke gevallen
van niet steeds gerechtvaardigde afwe
zigheid der leden.
Wil men dat iedere wet inderdaad de
uitdrukking is der rechtsovertuiging van
het volk dan zou men tweeërlei moeten
eischen:
l o. dat alle burgers bij de verkiezing
hun burgerplicht vervullen;
2o. dat de gekozenen niet dan op zeer
gerechtvaardigde gronden zich aan de
stemmingen in het Parlement onttrekken.
Nog voor een paar andere opmerkin
gen is hier plaats.
Onze kieswet kent geheime stemming;
2) Le vote obligatoire.
verkiezing bij brief of vertegenwoordi
ging is dus uitgesloten.
Het geheim is een recht der kiezers
waarvan zij afstand kunnen doen. Het
is in het leven geroepen door de gedachte
dat tal van kiezers economisch maar al
te zeer afhankelijk zijn. Doch hoeveel
duizenden kiezers bewijzen reeds door
hun lidmaatschap eener kiesvereeniging
en door de openlijke aanbeveling van
een candidaat, op wien zij hunne stem
zullen uitbrengen. Waarom zou men
dan in bijzondere door de wet te bepalen
gevallen verkiezing bij vertegenwoor
diging of per brief verhinderen ?
De Belgische wetgever heeft ook het
geval voorzien dat tal van kiezers in
een bepaalde gemeente als kiezer inge
schreven, deze verlaten hebben.
Ten einde hun nu de uitoefening van
den kiesplicht mogelijk te maken heeft
de wet gratis vervoer op de staatsspoor
wegen toegestaan voor den dag der ver
kiezingen voor Kamer en Gemeenteraad.
Volgens art. 172iw van de kieswet
(Code lectoral) zooals deze gewijzigd is
door de wet van 11 Juni 1896 kunnen
de kiezers die op den dag der verkiezing
niet aanwezig zijn in de gemeente alwaar
zij op de kiezerslijst zijn ingeschreven,
zich gratis doen vervoeren op de
staatsspoor van af het naastbijzijnd station
van hun verblijf tot aan het station
alwaar zij hun kiesplicht moeten uit
oefenen.
(Art. 2. Les dispositions suivantes sont
intercalées dans letitre V. du code lec
toral art. 172/u.s Les lecteurs ne résidant
plus, au jour de l'élection dans la ?com
mune oïi ils sont inscrits sur los listen
lectorales, ont droit, pour se rendre au
scrutin et pour Ie retour, du parcours
gratuit sur les chemins de for de l'Etat
dans les conditions a déterminer par
arrêtéroyal, depuis la station la plus
voisine de leur résidence jusqu' a la
station la plus rapprochée do la localit
ou ils doivent exercer leur droit de vote)."
Door betrekkelijk milde bepalingen is
de -verplichting tot deelneming aan de
verkiezingen gesanctionneerd.
In Titel III (De la sanction de
l'obligation du vote) vinden we een viertal
artikelen (artt. 220/224).
De kiezer die redenen heeft om afwezig
te blijven geeft zulks bij brief aan den
vrederechter te kennen (art. 220). Er vindt
geen vervolging plaats indien hij, in
overeenstemming met den commissaris
yan politie of bij gebreke van deze, met
den burgemeester of schepen die de functie
van hulpofficier van justitie uitoefent
oordeelt dat de gronden de afwezigheid
rechtvaardigen (art. 221).
Na de verkiezingen maakt de commis
saris van politie een lijst der afwezig
gebleven kiezers op (art. 222).
De straffen zijn:
Bij eerste afwezigheid berisping of een
geldboete van l?3 franc.
Bij recidive geldboete van 3 a 5 franc.
Doch geen subsidiaire hechtenis.
Bij een tweede recidive binnen 10 jaren
wordt de naam van den hardnekkige n
afwezige gepubliceerd op een lijst, aan het
gemeentehuis aangebracht en bij een derde
recidive (dvis vierde afwezigheid binnen
vijftien jaar) kan hij voor een bepaalden
tijd van de kiezerslijst geschrapt worden
(art. 223).
Deze laatste straf mag eenigzins vreemd
schijnen.' Een onverschillige kiezer, zoo
zou men meenen, zal voor deze straf \vel
zeer ongevoelig blijken.
Evenwel moet men hier onderscheiden.
Er zijn vele nalatige kiezers die echter
toch zeer ongaarne hunne burgerschaps
rechten willen verliezen.
De nalatigheid is slechts een bewijs van
onverschilligheid wat de uitoefening dier
rechten betreft, maar bewijst geenszins
dat het bozit dier rechten niet gewaar
deerd wordt.
Was het aantal verplichtingen van den
staatsburger in de eerste tijden wellicht
gering, in de toekomst wordt het steeds
grooter.
Men heeft den staat vergeleken bij een
pantser hetwelk de maatschappij omgeeft
en beschut.
Het is veeleer een malienkolder, die
door alle eeuwen heen steeds dichter
wordt.
Mij komt het voor dat de verplichting
den kiesgerechtigden burgers opgelegd
om aan wettelijk uitgeschreven verkie
zingen deel te nemen, zeer wel kan
gerechtvaardigd worden. De rechtsover
tuiging van het volk manifesteert zich
duidelijker. En, afgezien van een enkel
voorbehoud, stem ik in met de woorden
van Moreau:
De verplichte verkiezing zal geven aan
het algemeen kiesrecht zijn gerechtigheid;
aan meerder- en minderheid hare werke
lijke kracht, aan het parlement zijn
noodig prestige, aan de regeering de
vereischte vastheid. Zij verzekert aan de
maatschappij de samenwerking van alle
leden. Zij verhindert de onvruchtbare
discussies der overwonnen partijen; zij
zal hem, die zich onthoudt dwingen
orn de ijdelheid der redenen te erken
nen, die hij aan zich of anderen geeft
van zijne nalatigheid."
Mr. S. J. VISSER.
Een bouwsecretaiïaat.
De hoofdinspecteur der volksgezond
heid voor Noord-Brabant, Gelderland en
Limburg dr. P. M. J. M. E. Woltering, te
's-Hertogenbosch, heeft in de vergade
ringen van voorzitters der
gezondheidscommissiën in die provinciën een nieuw
denkbeeld aan de hand gedaan, dat ook
elders verdient bekend te worden.
De Woningwet is volgens dezen hoofd
ambtenaar iu do reeks van wetten, die
verbetering van de levensomstandigheden
der lagere volksklasse beoogen, een van
de diepst ingrijpende en in hare gevolgen
het verst reikend. Haar doel is dubbel
en heeft in letterlijken zin, naast een
afbrekende, tevens een opbouwende strek
king. Toen de Regeering in de Woninwet
bepaalde, welke woningtypen achter
eenvolgend zouden moeten verdwijnen,
heeft zij niet uit het oog verloren, dat
voor do gesloopte woningen nieuwe in
de plaats zouden moeten te voorschijn
komen. Zij heeft echter gemeend niet
zelve daartoe te moeten overgaan, doch
wol den bouw door anderen gemakkelijk
willen maken. Een reeks van maatregelen,
voorschrifien en bepalingen heeft zij daar
toe in de Gezondheid»- en Woiiingwetten
vastgelegd; in het kort komen zij neer
op het volgende :
Aan de krachtehs de Gezondheidswet
alom in den lande ingestelde Gezond
heidscommissies is de taak opgedragen,
aan de overheid aan te wijzen, welke
woningen onder de termen van
onbewoonbaarvcrklaring vallen.
De gemeentebesturen zijn gemachtigd,
de onbcwoonbaarverklaring in kort geding
uit te spreken en aan die uitspraak uit
voering te geven door het sluiten of
afbreken der afgekeurde panden en ten
einde dit laatste te vergemakkelijken,
werd aan de Onteigeningswet, een IVen
titel gevoegd. Over onteigening in het
belang der volkshuisvesting."
Wanneer tal van. krottcu op die wijze
zullen zijn opgeruimd, rekent de Regeering
echter op het particulier iniatief en de
hulp van vereenigingen en gemeente
besturen om voor nieuwe woningen te
zorgen, opdat het ongelukkig deel der
bevolking, dat op straat werd gezet beter
en meer naar behooren ouderdak kan
worden gebracht.
Om dit in do handen te werken be
paalt b.v. de Woningwet dat uit 's llijks
kas aan de gemeenten voorschotten
kunnen worden verstrekt, opdat deze
daarvan gebruik maken tot financiëele
hulp aan bouwvereeiiigingen, uitsluitend
in het belang van verbetering der volks
huisvesting werkzaam en als zoodanig
door de Hegeering toegelaten.
Deze llijks- en gemeentelijke voor
schotten worden niet anders verleend
dan tegen vergoeding en rente en onder
gebondenheid van aflossing binnen be
paalden termijn. Aan de gemeenten
kunnen ter betaling der aan hot Rijk
verschuldigde annuïteiten bijdragen int
's Rijks kas worden verzekerd.
Orn het ontruimen van onbewoonbare
en het betrekken van andere woningen
voor mingegoeden en behoeftigen zoo
weinig bezwarend mogelijk te maken
kunnen bij besluit van den gemeenteraad
gelden beschikbaar worden gesteld ter
tegemoetkoming in de kosten van voor
ziening in de huisvesting, verhuiskosten
daaronder begrepen, van bewoners van
onbewoonbaar verklaarde en ontruimde
pauden. Verder nog ter uitvoering van
onteigeningsplannen in 't belang der
volkshuisvosting en tot aankoop, aanbouw
of' verbouw van woningen voor rekening
der gemeente, waar de richtige uitvoering
der Woningwet dit optreden in't belang
der volkshuisvesting noodzakelijk maakt.
Aan de bouw vereenigingen boven
bedoeld kunnen bovendien bij gemeente
raadsbesluit gronden en gebouwen in
eigendom, erfpacht of opstal worden
overgedragen, teneinde daarvan voor
aan- of verbouw van woningen in het
belang der volkshuisvesting gebruik
worde gemaakt.
De weg ter verbetering is derhalve
duidelijk aangewezen en de wet geeft
do middelen aan de hand om aan de
ellendige woniiigtoestanden overal in
ons land een einde te maken. Het komt
er nu echter op aan, dat deze weg worde
ingeslagen, de middelen worden aange
grepen. Ongetwijfeld zal dit hier en daar
feschieden, zoodra met l Augustus a.s.
e wettelijke termijn is aangebroken,
maar ook op vele plaatsen zal misschien
bij enkelen de wil aanwezig zijn, doch
zullen zij niet voldoende zijn ingelicht
oin met vrucht werkzaam te zijn; waar
schijnlijk zal dit ook het geval zijn met
enkele gemeentebesturen.
De bedoeling van bovengenoemden
hoofdinspecteur is nu te trachten in alle
plaatsen van eenige beteekenis binnen
zijn dienstkring een vereeniging te doen
oprichten waaraan hij voorstelt den naam:
Bouw- of Woningsecretariaat te geven
en die niet zelf tot het bouwen van ge
schikte woningen zal overgaan, maar als
vraagbaak zal dienen voor ieder, die zich
met de verbetering der volkshuisvesting
wenscht bezig te houden en die harer
zijds, overal waar zij het noodig acht en
kans ziet van slagen, opwekt tot het
bouwen van betere woningen en alles
wat er bij behoort.
Van groot nut zullen onder dat opzicht
kunnen zijn betrekkingen, door het Secre
tariaat aangeknoopt, met bouwonderne
mers op meer uitgebreide schaal, doch
bovenal met de besturen van
werkliedenvereenigingen, die zich woningbouw op
coöperatieven grondslag ten doel stellen.
Deze laatste immers kunnen in tal van
gevallen aan practische adviezen van
belangelooze deskundigen grootelijks be
hoefte hebben.
Het zal allicht kunnen voorkomen, dat
personen, behoorende tot de arbeiders
klasse, wel over een voldoende dosis
gezond verstand beschikken, om het groote
voordeel eener coöperatief ingerichte
bouwvereeniging in te zien, docli tevens
met wettelijke bepalingen te weinig ver
trouwd zijn om te weten, hoe zij voor
hun doel van de Woningwet partij kunnen
trekken, b.v. door tegemoetkoming in de
kosten van voorziening in de huisvesting,
ver-huiskosten daaronder begrepen, ten
behoeve van lieden, die hunne woning
hebben moeten ontruimen ingevolge de
toepassing der Woningwet.
Door belangelooze voorlichting zullen
mogelijk misverstand en scheeve voor
stelling bij minder ontwikkelden vaak
op eenvoudige wijze kunnen worden weg
genomen.
Bij zulk een Bouwsecretariaat zou het
een punt van overweging kunnen uit
maken, in hoeverre de oprichting eener
Hypotheekbank, uitsluitend bestemd om
voor den bouw van arbeiderswoningen
door vereenigingen kapitaal te verstrek
ken, als mogelijk en gewenscht moet
worden beschou vvd.
Ook omtrent de voorwaarden van kapi
taalverstrekking voor hetzelfde doel door
publiekrechtelijke lichamen uien denke
bv. aan de Postspanrbank, de Nederl.
Bank, de llijks- en gemeentelijke Verzeke
ringsbanken tegen de geldelijke gevolgen
van ongevallen, ziekte en ouderdom,
zou het Secretariaat zich gegevens kun
nen verschaffen, waarvan de mededeeling
voor de bouwvereenigingbesturen niet
zonder belang zal zijn.
Terwijl het op den weg zou liggen
van zulk een bouwsucretariaat om door
bekwame deskundigen typen te laten
samenstellen van nieuw te bouwen wo
ningen, waarbij meer dan thans het ge
val is, wordt rekening gehouden met de
behoeften van elke bevolkingsklasse, en
met de technische, hygiënische en econo
mische eischen van eenvoudige woningen,
zou het met alle geoorloofle middelen
moeten tegengaan het bouwen door
nietdeskundigen of door ondernemers, die
het met de degelijkheid in het bouwvak
niet zoo heel nauw nemen (vertegen
woordigers van den z.g. revolntiebouw).
Een Woninggids, zooals dooi' de ver
huurkantoren ter beschikking wordt ge
steld voor de meer gegoede klassen,
ontbreekt voor arbeider-woningen en
zou, bij den trek naar de steden en de
opcenhooping der arbeiders in enkele
deelen eener gemeente, van groot nut
kunnen zijn, indien het bouwsecretiuïaat
daarvan de samenstelling op zich nam
en door gepaste voorlichting niet zelden
den woningzoekenden werkman ook nog
in een hoogere orde van dienst zou kun
nen zijn door aanwijzingen, die meer
den inaatschappelijken eu zedelijke.n kant
van het woningvraagstuk raken.
Niettegenstaande dehuisjesmelkcrij een
gevoeligen knak zal worden toegebracht
door de goede werking der Woningwet zal
toch de huurprijs ook door tusschenkomst
der bovenbedoelde vereenigingen niet
overal zooveel kunnen worden verlaagd,
dat in de toekomst elke werkman in staat
zal zijn uit eigen middelen het volle
bedrag bijeen te brengen, bene len hetwelk
hem geen woning kan worden verschaft,
die aan de meest bescheiden eischen moet
geacht worden te voldoen. In dat geval
staat wel geen andere uitweg open dan
tusschenkomst der liefdadigheid, ten einde
het ontbrekende aan te vullen; om hierbij
behulpzaam te zijn zonder de publieke
liefdadigheid in te roepen en het eerge
voel van den werkman te kwetsen, zou
het bouwsecretariaat dikwijls een ge
schikte tusschenpersoon kunnen zijn.
Ook tegenover en bij gemeentebesturen
zou het zich kunnen doen gelden door
deze aan te manen de Woningwet op
onbekrompen wijze ten uitvoer te leggen;
waar het den verkoop van gemeentelijke
bouwterreinen betreft, kan het somwijlen
er voor waken, dat daarbij vooral de
belangen van de huisvesting der lagere
volksklasse niet uit het oog worden ver
loren; het trachte de gemeentebesturen
bovendien te winnen voor het denkbeeld,
om terreinen, die meer dan andere voor
het bouwen van arbeiderswoningen ge
schikt zijn, tot verminderden prijs voor
dat doel af te staan, terwijl het zooveel
mogelijk helpetegengaan, dat winzuchtige
speculanten op zulke gronden beslag
leggen.
Bij de directies van trein-, tram- en
stoombootdiensten wende het secretariaat
zijn invloed aan, ten einde die diensten
in dier voege worden geregeld, dat zij
zich het geschikst aansluiten bij de dienst
en rusttijden der werklieden, die van die
vervoermiddelen gebruik wenschen te
maken, om zich naar buiten te begeven,
waar voor denzelfden prijs voor hen een
gezondere woning te verkrijgen is dan
iu de stad.
Nog zou een hoogst verdienstelijk werk
worden verricht, door de stichting van
goed ingerichte tehuizen voor ongehuwde
werklieden te bevorderen; het zooge
naamde kostgangers-systeem is toch in
alle richtingen in vele werkmansgezinneu
i een bron van bederf.
Een omvangrijke doch hoogst nuttige
taak is dus voor een dergelijk
bouwsecretariaat weggelegd eu de oprichting
verdient allerzins overweging om de
Woningwet nift alleen meer bekend
te maken in de maatschappelijke kringen,
voor wie zij in hoofdzaak is ingevoerd,
maar vooral ook om de praktische resul
taten ten nutte der volkshuisvesting te
helpen verkrijgen, waartoe deze Wet de
gelegenheid heeft opengesteld.
De Hoofdinspecteur der Volksgezond
heid, die dit denkbeeld het eerst opperde,
heeft de voldoening gesmaakt, dat er in
zijn standplaats, 's Hertogenboseh, zulk
een Bouw(woning) secretariaat reeds is
tot stand gekomen. Moge het elders
spoedig navolging vinden ; het is niet in
het belang van den werkmanstand alleen,
zooals hij aan het slot van zijne rede,
met een aanhaling van Schmoller, her
innerde, dat de volkshuisvesting verbetert,
maar het is een veiligheidsmaatregel voor
allen.
De bezittende klassen moeten uit haar
slaap wakker worden geschud; het is
tijd voor haar om in te zien, dat er groote
offers moeten worden gebracht en dat dit
slechts te beschouwen is als eene ver
zekeringspremie tegen het uitbreken van
epidemieën en sociale revoluties, die
ongetwijfeld komen zullen, als wij niet
ophouden de laagste klassen onzer steden
(en elders) te demoraliseeren door haar
ten gevolge van woningnood en woning
ellende te laten in een barbaarsch en
half dierlijk daarzijn".
G. W. BKUINSMA.
Nadere toelichting.
i.
In het nummer van 22 November vond
van ons Een Opmerking" plaatsing,
waarbij uit een tijdschrift en uit eenige
Indische dagbladen aanhalingen werden
gegeven, welke betrekking hadden op
nadcelen verbonden aan de
grondverhnur en op de toepassing der
waterverdeel ing in streken waar Europeanen
en Chineezen suikerfabrieken bezitten.
Onder meer schreven wij volgende regels
over uit een hoofdartikel van den heer
G. Stoll in de Locomotief:
De heer Lawick van Pabst, toen (1894)
waarnemend Direkteur van Binnenlandsch
Bestuur, was ook van meening dat de
fabrikanten zich in het wilde weg water
toeëigenden, steeds ten koste van de be
volking, en wees er op dat de ambtenaren
van binnenlandsch bestuur niet altijd de
belangen van de bevolking voldoende be
hartigden tegen do aanmatigingen van de
europeesche landbouwers. Hij vond het
onbillijk liet planten van padi als 2e gewas
te verbieden, alleen ter wille van de suiker
industrie. . .."
In de zitting der Tweede Kamer van
24 November, nadat de heer Van Kol
een kort overzicht had gegeven van een
l