Historisch Archief 1877-1940
'DE.AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1430
:
er in Den Haag, Rotterdam, Amsterdam
naar een opera uitsluitend voor 't ballet? en
te «preken yan de massa is een verregaande
«Onbekendheid met liet wezen van ons volk.
De opera-bezoekers, met uitzondering mogelyk
van baignoires en eerste rijen stalles, zien maar
Bltel van,'t balltt-vlee.sch en stellen maar
weinig belang er in opk. Ten bewijze: het
geringe gebruik van tóoneelkijkers. En bij
gewone menschen wekt vrouwenvleesch op de
planken eerder de lust tot zich vroolgk maken,
dan begeerte en wellust op. Maar 't is waar
ook, Borel wilde vertellen, dat hu allén, zegge
hu allén, een ballet als kunst, beziet. Ze
zagen het niet, schrijft hij, de menschen van
het Hollandsen publiek, die niet weten (sic)
dat dansen een kunst is, die het ballet be
schouwen als een tentoonstelling van roze
armen en beenen, een amuzement voor heeren,
meer niet. Ze voelden niet het allerfijnst teere
van haar kunst, weifelend op de ijle grens van
?werkelijkheid en droom...
't Is brutaal dit te durven schrijven. Waar
haalt deze auteur zijn gevolgtrekking vandaan ?
Als bug niet zoo aanstellerig deed, zou men
kannen zeggen: wat een broekie is die Boiel!
H|j heeft zeker nog nooit de uitwerking vaneen
goed uitgevoerd ballet gezien.
't Ia wel jamnier, dat men de mooie ge
deelten, w§nt die zijn hier en daar ondanks
alles, toch in deze schetsen, niet kan genieten
dior het opdringerig- valsche, het zielige,
parvenu-achtige, het snobisme en
sentimenteelerige van dezen auteur, die maar geen
menschen schijnt te kunnen geven, omdat
hjj te veel bezig is met zijn eigen problema
tische voortreffelijkheid. Hoe met zichzelf
aijjjcfnomen moet een inensch zijn, die aldoor
s§n eigen aaavoelinkjes voor belangrijk aan
?ziet. En waar nu nog blijkt, dat zijn eigon-ik
zoo faliekant naast het werkelijke leven
hier te. Iftnde staat, weet h\j vermoedelijk
niet, hoe belachelijk hij zich telkens maakt.
't Wordt anders hoogste tyd voor Borel
eindelijk tot deze kennis te komen.
G. VAN HULZEN.
VINCENTE BLASCO IBANEZ. Waar
Oranjeboomen blo-ien. Roman naar het
Spaansch, door dr. A. A. FOKKER.
Amsterdam, Van Holkema & Warendorf.
Oranjeboomen bloeien o. a. in Spanje.
Wanneer zij van stam tot kruin bedekt zijn
toet witte bljempjes van ivoorachtige blank
heid, dan gelijken ze op booinen van
gegponnen glas; ze doen denken aan een
. fantastisch trillend sneeuw-lanlscaapje in den
bol van een presse- papier. De bedwelmende
geurgolven, onophoudelijk hernieuwd,
verBpreiden zich in de oneindige rniinte met
geheimzinnige huivering, het landschap
omtoovercnd en het een i bovennatuurlijke
atmosfeer gevend, het beeld wekkend van eene
fcetere wereld, van een verre ster, waar de
menschen zich voeden met geuren en in
eeuwige poëzie leven. Dit alles bmgetooverd
door dien walm als van een slaapsalet der
min, "beschenen door een ontzaggelijke lamp
Tfcn parelmoer. De korjt afgebroken ritselingen
der takken klinken in de diepe stilte als
kussen ; het gemurmel der rivier lijkt de
verre weerklank van een gesprek, zooals dat
gevoerd wordt met een gesmoorde stem,
fluisterend vlak aan 't oor woorden, trillend
assie. "
, !SL het, waar oranjeboomen bloeien.
Die/bjruidsnacht der natuur 'werkt bedwelmend
op de zinnen gelijk met schier
phojtograftschénauwkeurigheid in het vervolg van
bovenstaande beschrijving wordt voor oogen
gesteld.
Trouwens, tot zulk eene vervoering zyn
bloeiende oranjeboomen geen onmisbaar
vereischte.
Francesca Da Rimini krijt in helleangst :
Een koppelaar was ons 't boek, en hij die
't maakte l"
La Fontaine herinnerthoe l'occasion,l'herbe
tendre et je pense quelque diable aussi la
ppussant" menigmalen tot onvoorzichtigheden
hebben geleid.
En ook buiten den bloeitijd was in het
land der oranjeboomen zelf het toegeven aan
démacht van den razenden lust geen zeld
zaamheid.
Tot zoover met lezen van deze beoordeeling
gekomen, zullen verstandige papaas en
mamaas, voorzichtige tantes, beschroomde oudere
zusters en nauwgezette gouvernantes beseffen,
dat zij nog veel meer dan indertijd voor
Klaatje Zevensier de waarschuwing behoeven
om aan de dochters, nichtjes, zusjes of elèves
mee te deelen, dat zij het boek vooraf eens
voor zichzelf moeten doorbladeren, om te
oordeelen of het wel geschikt is om hardop te
worden gelezen, ja in 't geheel door laatst
genoemde categorie van dames te worden
gelezen, en het daartoe in studeerkamer,
prieëel, boudoir voor eigen gebruik en
genoegen ter hand nemen.
volgende woorden tot u richt. Door het ge
beurde van gisteren avond, werd ik wél
onverwacht aan het verleden en aan myn
engagement herinnerd, maar op geheel andere
?wijze, dan u denkt, Het was volstrekt niet
een verlangen naar Lé, dat daardoor in mij
wakker geroepen werd, neen, het was een
verlangen naar een gezellig thuis, naar een
behoorlijk en net ingerichte huishouding, die
dat kind mij toch nimmer zou hebben kun
nen bereiden. Ik was destijds misschien zelf
nog te jong. Ik zei ook al, dat deze katastrophe
geheel in strijd was met mijn van te voren
ingedeeld levensplan en mijn voornemen voor
de toekomst. Sinds dien tijd ben ik ouder
en verstandiger geworden; ik heb mijn doel
bereikt en kan thans met de meest beslis
sende zekerheid iemand een onbezorgde toe
komst aanbieden. Ik kan u zeggen, dat ik
bepaald sehnsucht" heb naar een
welingerichte huishouding... naar een gezellig
thuis."
Plotseling stond hij op. Mevrouw Sattler
zou u, erin willen toestemmen mij zoo'n
thuis te bereiden?"
Meneer Heiderich,"?zei mevrouw Sattler,
die hoogrood geworden en van verbazing uit
haar leunstoel opgerezen was, wat bezielt
u? U vergist zich ... u ..."
Pardon mevrouw, ik vergis mij niet, ik
weet heel goed, wat ik zeg en daarom ver
zoek ik u vriendelijk, mij nog een paar
minuten te willen aanhooren ... een paar
minuten maar. Ik heb u toch ook menigmaal
een dienst bewezen, nietwaar, staat u mij dus
nu op uw beurt een gunst toe en laat mij
uitspreken."
Hella Sattler was weder kalm geworden.
Zij keek naar buiten in den tuin waar haar
zoontje liep te spelen. Daarna ging zij weer
Want z\j zullen dat laatste ongetwijfeld
vinden, afgescheiden van de voor kuische
oogen en ooren. en zinnen beslist bedenke
lijke gedeelten. ? ? ? ? ?
Vooreerst in de fraaie schildering. Reeds
werd daarvan een staaltje gegeven: als de
oranjeboomen bloeien. Stelt daarnevens de
beschrijving van den watersnood, wanneer de
regen plast en de rivier wast. De rivier
zwol van loeiende(n) toorn, likkend met haar
rosse tongen de ingangen der laaggelegen
straten, vertoonde zich in de tuinen aan den
oever, en drong door tusschen de oranje
boomen, nadat ze gaten gebroken had in
schuttingen en muren". En aldoor rijst het
water, stroomt de huizen binnen, noodzaakt
de menschen op de zolders hunne toevlucht
te nemen, te baggeren door het modderige
vocht. Eén hulpmiddel is er slechts: het
beeld van vader Benardo, den bescherm
heilige van Aleira. In grooten optocht gaat
het naar de kerk, het beeld wordt opgeëischt.
Dan zien wij de schare voorttrekken naar
den rivierkan t, den heilige, door achT stevige
bijna geheel naakte kerels gedragen, in haar
midden, omringd door den fantastischen schijn
van waskaarsen en flambouwen. Kinderen
worden opgeheven en tegen het harde brons
gebotst om het te kussen. De eenige, die
weinig pleizier .heeftt in die jaarlijksche
processie, is de gemoedelijke geestelijke, zoodat
hy ook, zoodra de regen ophoudt, en al
wilden de menschen liefst nog blijven rond
wandelen, commandeerde : Wat de heilige
te doen had, heeft hu gedaan. Naar huis!''
Naast fraaie schildering en levendige be
schrijving staat de juiste teekening der beide
hoofdpersonen.
Rafaël, de trots een familie, straks de volks
vertegenwoordiger en rechterhand des minis
ters. Wij voelen aanvankelijk veel sympathie
voor hem, die een contrast vormt met zijn
ruwen vader; een zachte, idealistisch aange
legde natuur. Weldra blijkt ons, dat zijn
karakter in zwakheid bestaat straks komt
dat aan het licht in de allertreurigste hou
ding, die hg aanneemt tegenover Leonora.
Deze is de .fiere Wsükure, welke zij als
actrice meermalen heeft voorgesteld. Zwak
schijnt zij, doch hare zwakheid is gevolg
eenigszins van de vrije opvoeding door n
besten vader haar geschonken, grootendeels
van zeer noodlottige omstandigheden. Doch
haar karak*er is pittig.
Juist door deze tegenstelling van de beide
hoofdpersonen, bex.it dit Spaansche boek
letterkundige waarde. .j
J. HERDERSCHEÊ.
Nog epMet liet van ie getallen.
Uit de vele brieven die ik naar aanleiding
van mijn vorig artikel ontving, meen ik te
mogen opmaken dat verscheidene lezers van
dit blad ook belang zullen stellen in de nadere
inlichtingen die ik kreeg, te meer omdat die
de oplossing geven van veel wat me nog
duister was; daarom deel ik: ze hier mee.
Ten eerste dan vertelden twee personen
die 't kunnen weten, ? mij, dat ook bij ome
Israëlieten het overoude Paaschlied waarvan
ik sprak op gezag van Erck en Böhme, nog
algemeen bekend is. Naar 't me voorkomt
zou dit lied misschien de bron kunnen zijn,
waaraan ook zelfs de vroeger genoemde
christene samenspraak" waarschijnlijk haar
ontstaan te danken heeft. Immers, in die
samenspraak worden bij het getal «//geoemd:
De elf sterren, door Joseph gezien", .welke
in alle andere christelijke getal-liederen door
de Elf wijze maagden" of Elfduizend maag
den" zijn vervangen. En diezelfde Elf ster
ren" vindt men ook in het hebreeuwsche lied.
Evenals, naar de geleerden zeggen, al
onze z.g. Ophoopende vertelsels", als daar
zyn: van 't Mannetje dat zijn stalletje
veegde", van 't Oud wijf dat een houten
duitje vond'1, van Baas Jochem zond eens
?Toosje uit" enz, eigenlijk afstammen van een
soort parabel uit den Talmud, waarin, onge
veer in den vorm 1) van deze vertelsels, de
vervolgingen der Joden zinnebeeldig worden
voorgesteld (het jodendom is daar een bokje
met 'een steeds aangroeienden drom vervol
gers achter zich, waarvan den een de ander
jaagt) zoo vindt ook dit lied waarschijnlijk
zijn oorsprong in de Israëlitische litteratuur.
Wat het oorspronkelijke lied betreft, kreeg
ik de volgende interessante inlichtingen van
Israëlieten :
De beide avonden van het Israëlitische
Paaschfeest 2) worden nog steeds (zelfs bij
velen die zich overigens niet zoo heel trouw
meer aan de oude godsdienstige gewoonten
houden) geheel gewijd aan gebed en zang in
den huiselijken kring. Het eerste gedeelte
van den avond wordt doorgebracht met ver
halen over den uittocht uit Egypte, het
tweede met het zingen van lofliederen. Tot
de laatste behoort ook het onderstaande lied,
iiliiiiiiimiiiiiitmiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiifiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii
zitten en zei rustig: Ik luister al, meneer
Heiderich, gaat u verder."
Dank u," klonk het antwoord terug. ?
Een paar openhartige woorden inaar,
mevrouw, het spreekt van zelf, dat ik de
grens niet overschrijden zal. Ik wilde u zeggen,
dat, van af den eersten keer dat ik het genoegen
mocht smaken in dit huis te komen, ik altijd
een eerbiedige vereering voor u gekoesterd
heb, een vereering, die steeds sterker werd,
naarmate ik u beter leerde kennen en die
langzamerhand in innige toegenegenheid is
overgegaan. Neen, wat ik u bidden mag,
wordt niet ongeduldig, u begrijpt wat ik
zeggen wil. Och, ik kan mij niet zoo goed
uitdrukken, als het zaken geldt die het hart
betreffen. Maar ik vlei mij met de hoop,
dat u mij lang genoeg kent, om overtuigd te
zijn, dat mijn karakter en mijn onafhankelijke
positie u een zekeren waarborg voor uw
toekomstig geluk kunnen bieden. We komen
in vele opzichten zoo goed bij elkaar .. . och,
alles laat zich nu zoo dadelijk niet zeggen,
nietwaar... maar ik van mijn kant heb de
dingen gewikt, en gewagen en mijn verstand
zei volmondig ja, nadat mijn hart dit reeds
lang had gedaan. En nu... sinds een half
uur... ik ben wel niet bijgeloovig, want
bijgeloovigheid strookt heelemaal niet met
myn karakter... maar dat geval met dat
lampeglas, nu, dat heeft mij geleerd, wat mij
te doen staat. Toen ik gisteren avond thuis
kwam u moet me niet uitlachen, want ik
spreek in vollen ernst heb ik tot mezelf
gezegd: Ga morgen naar mevrouw Sattler en
laat het lampeglas beslissen. Staat het glas
er nog op, verraadt dan niets van wat er in
j.e hoofd en je hart zijn omgegaan, maar is
het door een nieuw vervangen, laat dit je
dan een teeken zijn, dat je met je aanzoek
zoo getrouw mogelijk vertaald uit de
Hagadah", (een verzameling van de gebeden en
gezangen die op den Seider-avond" gezon
gen worden).
Zeg mij, wie het moge weten,
Wien men waarlijk een mag heeten ?
Eeu is God, nooit geëvenaard,
In den hemel of op aard.
Wie, wie zegt mij op mijn beê,
Wat verstaat men onder twee?
Op twee taaf len, ons gegeven,
Stond 't verbond met "God geschreven.
Een is God, nooit geëvenaard
In den hemel of op aard.
Zeg mij, waarop ik kan reek'nen,
Dat de drie wel zou beteek'nen?
't Volk, waaraan God de voorkeur gaf,
Stamt van 't drietal vaad'ren af.
Op twee taaf') en, ons gegeven, enz. (zie
vorig vers.)
O, wie legt het mij eens uit,
Wat de vier toch wel beduidt ?
Om zijn moeders, vier tezamen,
Heeft zich Israël niet te schamen.
't Volk waaraan God den voorkeur gaf, enz.
(als vorig.)
Zeg m(j, waarop ik mag reek'nen,
Dat de vijf wel zou beteek'nen? 3)
Uit vijf boeken wordt geleerd,
Hoe men Gode dient en eert.
Om zijn moeders, enz. (als voret).
O, wie legt het mij eens uit,
Wat de zes toch wel beduidt?
De MI8NA, geeft in 2«stal deelen, 4)
Ons den zin yan Gods bevelen.
Uit vijf boeken, enz.
Zeg mij, waarop ik kan reek'nen,
Dat de zeven zou beteek'uen ?
Zeven heet de SABBATHDA'T,
Dien men niet ontwijden mag.
De Misna geeft in zestal deeleu, en'..
O, wie legt het mij eens uit, t^
Wat de acht dan wel beduidt ?
Een Joodsche kna&p; gezond van leden
Wordt den achsten dag besneden,
Zeven heet de Sabbathdag, enz.
Zeg mij, waarop ik mag reek'nen, ?' ~
Dat de negen 50u beteek'nen?
Negen maanden is de tijd,
Aan de zwangerschap gewijd.
Een Joodse ae kuaap, enz.
O, wie legt het mij eens uit,
Wat de tien toch wel beduidt ?
God gaf eenmaal tien geboden,
Zuilen van de wet der Joden.
Negen maanden is détijd, enz.
Zeg mij, waarop ik kan reek'nen,
Dat de elf zou. beteek'nen ?
Jozef, deugdzaam, braaf en vroom,
Zag elf sterren in zijn droom.
God gaf eenmaal tieii geboden, enz.
O, wie legt het mij eens uit,
Wat de twaalf wel beduidt?
Twaalf juist beloopt te zamen,
Al de stammen Israëls namen,
Jozef,, deugdzaam, braaf en vroom, enz.
Zeg mij, waarop ik kan reek'nen,
Dat de dertien zou beteek'nen ?
Dertien woorden leeren wis,
Wat de GoJ des Heelals is, 5)
Twaalf juist beloopt te zamen, enz.
(tot n doorgaande.)
De andere, do^r mij ontvangen vertaling
is bijna geheel aan Óeze gelijk, wel een bewijs
voor de nauwkeurigheid. Ook de daarbij ge
voegde informaties over den Seider-avond"
komen met de vorige overeen. Alleen bevat
ten ze nog de volgende bijvoeging : De op
dien avond gezongen versjes behooren niet
tot den eigenlijken dienst, maar zijn meer
een toegifte ter opvroolijking van de jongeren.
Gewoonlijk wordt dit lied in het jiddish"
gezongen."
Eén van de dultsche varianten van het ge
tallen-lied bestaat, evenals het hierboven
genoemde, uit vragen en antwoorden, wat
bij de onze, voor zoover ik weet, nergens
het geval is.
Nog een niet onaardige christelijke lezing
kreeg ik uit Schiedam, van iemand die 't
versje van z'n grootmoeder leerde. Dit luidt
als volgt:
Een is n
Eén (.i-od de Heer
Een Zaligmaker alleen.
Twee steenen tafelen,
Eén is n . ..
Drie aartsvaders:
Abraham, Ix.aiik en Jakob . . .
Vier Evangelisten,
Die den weg wel wisten .. .
Vijf geboden der kerk,
Zijn ons dagelijksch werk ...
«HlffimmilHMimiMIIIIIIIHIMIMIIIHItllllllllMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimiHMIV
voor den dag kunt komen." Vandaar mijn
belangstelling in uw gaskroon. Ik kan u
riet zeggen, welk een behagelijk rustig gevoel
ik kreeg, toen ik het nieuwe glas zag staan".
Mevrouw Sattler lachte ondanks haar zelve,
en' zei op doodbedaarden toon: Weizoo,
meneer Heiderich, maar voor zoo iets nioest u
de meid een prijsje geven, niet mij."
O, pardon, u begrijpt me verkeerd, of
wilt me niet begrijpen. Het was kinderachtig
van ine, dat geef ik toe, maar of dan wel
de meid er voor gezorgd hebt, 't is toch voor
mij een bewijs van den ordelijken geest, die in
het huishouden heerscht en die van u uitgaat.
Zoo heer zoo knecht, zegt het spreekwoord
immers... En nu u alles weet, vraag ik u
nog eenmaal: wilt u ... u mij dat vriendelijk
te huis verschaften, waarnaar ik zoo innig
verlang?"
O, neen" hij strekte met een afwijzend
gebaar de hand uit, toen hij zag, dat ze ant
woorden wilde antwoord me nu nog niet.
Mijn vaste stelregel is, nooit tot een
gewichtigen stap over te gaan, alvorens daarover
rijpelijk te hebben nagedacht.
Binnen weinige dagen, ja uren, kan veel
veranderen. Mijn voorstel heeft u verrast,
dat spreekt van zelf, maar morgen reeds zal
het u minder vreemd toeschijnen. En als
God wil, zal ook uw hart en uw verstand
het beslissend ja" uitspreken, ofschoon ge
op dit oogenblik misschien neen" zoudt
zeggen. Schrijf mij morgen of overmorgen
uw antwoord, geachte mevrouw, en geve de
hemel, dat dit gunstig voor mij mag luiden."
Wilhelm Heiderich drukte bescheiden een
kus op de fraai gevormde, smalle hand der
weduwe, liet een groet voor de oude mevrouw
Sattler achter, klopte den kleinen Kurt, die
toevallig de serre-deur binnenkwam
vertrouZes kruikjes wijn,
Die op de bruiloft te Kana zijn...
Zeven sacramenten,
Die we in ons moeten prenten...
Acht zaligheden.
Negen koren der Engelen,
Die om den Hemel bengelen, (sic!)...
Tien geboden des Heeren,
Die we moeten eeren ...
Elf duizend maagden,
Die den Heer behaagden...
en. last not least:
Twalef apostelen,
Die om den Hemel worstelen .. .
Het is dus wel waarschijnlijk dat vroeger
elke regel een rijmregel gehad heeft. In elk
der andere lezingen komen een paar rijmen
voor, maar nergens zooveel als hier.
Nog zonderlinger is het getallen-lied op
welks maat de kantwerksters te Brugge haar
spelden steken, zooals de heeren Lootens en
Feys ons dat geven in hun merkwaardig
boek : Chants populaires Flamands avec les
airs notés. Impriuièrie classique de St.
Augustin". Brugge, 1879.
Het luidt als volgt:
Een geloove van Christus verheven,
Abram die sprak Jacob (sic !) mede
Op den berg vau Sionede,
Op den dag van hede,
De Heere God die alles geeft,
Die hemel en aarde geschapen heeft,
Die 't'drinken voor ons geschonken heeft,
Die uit den bitteren kelk gedronken heeft.
Twee steene tafels van Mozes geschreven.
Drij heilige Patriarchen.
Vier heilige Evangelisten.
Vijf bloedige wonden Christi.
Zes kruikjes, gevuld met water en wijn,
De Heer heeft ze veranderd in koelen wijn,
Als God naar de^ bruiloft ging,
Naar de brui/oft van Canna in Galileï,
Waar Jezus zijn eerste mirakeltje deed.
't Eerste mirakeltje dat God deed,
't Was op Rigoo;-s kasteeltje,
Waar Mozes zijn tien geboden ontving.
Zeven gaven van God den Heiligen Geest.
God verleene ons gratie allermeest.
Acht zaligheden.
Negen chooren der Engelen.
Tien geboden des Heeren.
Elf duizend maagden.
Twaalf ons' Heeren apostels.
Dertien kinderen van Israël.
Viertien de puperrok. )
Vijftien mysteriën.
Zestien 't laatste avondmaal.
Zeventien knechten,
Die 't kruis oprechten.
Achttien duizend soldaten.
Negentien de leerlingen,
Twintig de doek van Veronica.
Een en twintig ? .
Twee en, twintig
Drij en twintig
Vier en twintig mannetjes in 't harnas.
Vijf en twintig 't heilig graf.
Men zou zeggen dat het vers nu waarlijk
lang genoeg was, maar de kantwerksters heb
ben graag lange liederen. Als ze tot vijf en
twintig gekomen waren, zongen ze:
Zeg ons, o Heer, het tweede deel,"
en begonnen dan 't lied opnieuw, dezen keer
echter van twee tot vijf en twintig.
En zoo steeds verder :
Zeg ons, o Heer, het derde deel."
Dan werd er gezongen van drie tot vijf en
twintig, en zoo ging het door tot aan het vier
en twintigste deel. Soms ook begon men van
achteren af, dus nadat 't eerste lied uitge
zongen was, in teruggaande richting van vier
en twintig tot n. Daarna :
Zeg ons, o Heer, het drie en twintigste deel''
en dan weer tot n, enz.
Of die kantwerksters ook geduld, en
een langen adem hadden!
En na dit alles nog n opmerking. Vél
is me door al deze inlichtingen duidelijker
geworden. Ook begrijpt iedtr dat het christe
lijke getallenlied natuurlijk als vanzelf overal
zijn weg vonfl. Maar het liebreeuwsche, waar
van de in mijn vorig artikel gegeven Friesche
en Groninger lezingen toch bepaald zijn afge
leid, hoe komt d d b.v. onder de boeren en
arbeiders op 't platteland in 't noorden van
1) Zie o.a. JanBols: 100 oude Vlaamsche
liederen", blz. 230.
2) Seider-nvonden" is de eigenlijke naam,
waarmee ze genoemd worden.
3) De vijf boeken Mozes (Oude Testament),
4) D. i. de mondelinge leer, die later te
boek gebracht werd in zes deelen.
5) De dertien geloofsartikelen des
Jodendoms.
6) Zou dit ook parperrok" moeten zijn ? ?
welijk op den schouder, boog en vertrok.
Hella Sattler zag hem niet meer. De muur,
die den tuin van den straatweg scheidde,
was te hoog. Alleen een gedeelte van zijn
hoogen hoed stak er boven uit, stijf, zwart
glanzend, ondanks den zevenjarigen, trouwen
dienst. Maar spoedig was ook dit uit het
gezicht.
De jonge vrouw hield de lippen stijf op
elkaar geperst waardoor een harde trek in
'haar gelaat verscheen. Zoo bleef ze een paar
seconden zitten. Toen zich tot Kurt wendend,
die haar verbaasd stond aan te staren, zei
ze : Mama wou graag een poosje alleen zijn,
Kurt, ga maar vast naar boven naar groot
mama, ik kom straks wel."
Minuten snelden voorbij; het was al sche
merig geworden in het vertrek, waar Hella
nog steeds zat te peinzen.
Waarom heb je een nieuw glas op het
gaslicht gezet ?" vroeg zij op eenigszins
barschen toon aan het dienstmeisje, dat bin
nengekomen was, om te vragen, of mevrouw
het gas soms wilde opgestoken hebben ? Zy
wist vooruit, wat het antwoord wezen zou.
Ze duldde immers nooit iets in huis. dat
gebarsten of geschonden was.
Nu, 't is goed. Neen, steek maar geen
licht aan... wij zullen boven theedrinken...
Of ja... steek de kaarsen maar op ... twee
of drie, dat's voldoende."
Even doofden de kaarspitten, doch weldra
vlamden ze lustig op. Het roodachtig-gele
lich?schijnsel gleed over smal, elegant brief
papier en over een smalle vrouwenhand.
Waarde heer Heiderich.'
Hoewel ten zeerste vereerd door uw wel
doordacht aanzoek, zie ik my toch na ernstige
overweging beslist genoodzaakt, u daarop een
Friesland, waar, voor zoover ik weet, nergens
Israëlieten wonen? Zuidelijker vindt men ze
wel, en ook wel in de steden, waar juist
daar waar dit lied populair is, niet. Dit blijft
me een raadsel.
N. VAN HlCHTDM.
Bibliotheken: Zaajjer, Admiraal»
van Dissel e. a.
Wij ontvingen den catalogus van een be
langrijke verkooping welke zal gehouden
worden bij de firma Burgersdijk & Niermans
te Leiden op 6 Dec. en volg. dagen. Hij
bevat de bibliotheken nagelaten door prof.
T. Zaaijer, hoogleeraar in de ontleedkunde,
ontwikkelingsleer en gerechtelijke genees
kunde te Leiden, dr. D. J. Admiraal, arts te
Dordrecht, den heer N. van Dissel, ingenieur
van het stoomwezen te Breda e. a kleinere
verzamelingen, waarbij tevens eene fraaie
collectie geneeskundige instrumenten zal ge
veild worden. De catalogus (plm. 2000 nrs)
bevat tal van kostbare tijdschriften, stan
daardwerken en leerboeken over ontleed
kunde, physiologie, ontwikkelingsleer, dar
winisme, geneesk. wetenschappen, scheikunde,
wis- en natuurkunde, astronomie, ingenieurs
wetenschappen, zoölogie, botanie, etc. De
verzameling is te zien Zaterdag 3 Dec. en
Maandag 5 Dec. De catalogus is gratis te
verkrijgen, toezending tegen 10 cents.
Reclames.
Kufekes
Het beste voedsel voor
gezonde en aan maag-en
ingewanden lijdende Kinaeren.
J. H. DE WIT.
Algeieese BoeK&aadel.
Utrechtschestr. 54, Amsterlam.
Telephoon No. 3947.
Zeker en pijnloos werkt het sedert 30 jaren
erkende g^r Echte Radlaner'sche
Eksteroogenmiddel. *VW Opfènnigp. flac. Slechts
echt met de firma: KRONEN APOTHEKE,
Berlijn. Depot in de meeste Apoth. en Drogisten.
ECHT VICTORIAWATER.
Oberlahnstein.
Fournisseurs de la Cour.
ChocolatVE E N
CHOCOLAT LE PLUS D
LICIEÜX POÜR CROQUER.
Usines a Sneek (Holland?}.
Hoofddepfit te AMSTERDAM: Kalverstraat l
K. F. DEUSCHLE-BENGER.
afwijzend antwoord te geven. Ik ken mijzelf
te goed, om niet te begrijpen, dat ik maar
al te dikwijls met vele uwer u zoo lief zijnde
principes in botsing zou komen. Het doet
mij waarlijk leed, u dit te moeten zeggen,
maar ik troost mij met de gedachte, dat u
nooit om een geleden verlies treurt, doch
steeds dapper voorwaarts blijft schrijden. Van
harte hoop ik, dat gij spoedig een veel betere
keuze doen zult, die beter voor u en ook
voor uwe vaste stelregels geschikt zal zijn
dan ik."
In net, duidelijk leesbaar schrift, is da
afwijzing geschreven met een vaste, rustij e
hand, die na nog een beleefden afscheids
groet aan hot geschrevene te hebben toege
voegd met even duidelijke letters haar naam
teekent. Daarna wordt de brief in eene
enveloppe gestoken en van het adres voorzien.
Mevrouw Hella Sattler haalt diep adem.
staat op, blaast de kaarsen uit en gaat dan
langzaam naar boven.
Wat liadt jij, Hella?" vraagt de oude
mevrouw Walther haar als ze boven geko
men is. Waarom moest je zoo noodzakelijk
alleen wezen ?"
Waarom ik alleen wou wezen ?" herhaalt
Hella, och, eigenlijk gezegd om niets." En
lachend, als wilde ze iets van zich afschud
den, vervolgde ze : ,,'n Mensch kan somtijds
zoo dwaas doen, zoo iets als menschen, zoo
echt jonge meisjes-achtig, wil ik u eens zeg
gen wat ik daar net zoo graag gewild had ?
Ik had zoo dol graag eens hél ongemanierd,
hél lomp willen wezen."
Lachend stak zij de armen omhoog. Ja,
mama, echt lomp, zoo geheel tegen alle stel
regels in l"