Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER "W EEK BLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1465
f'
K
t,
i
c
/ ^
Zou het dus met de veiligheid van die
schepen een beetje minder nauw genomen
worden? Het heeft er allen schijn van.
Het bespottelijke van de kwestie springt
tfe meer in het oog nu het in genoemd dis
trict meermalen voorkomt' dat hetzelfde
«ch'ip nu eens voor Antwerpen, dan weer
Toor Terneuzen bestemd is.
In het eerste geval valt dit schip onder
fiet Schelde-reglement in het tweede niet.
Het komt dus voor, dat de loods op het
zelfde schip den eenen keeiwan het nieuwe
commando moet gebruik maken, en een
ag of wat later, als het schip voor Ant
werpen-bestemd is, kan onze loods met een
verheugd hart tot dien kapitein zeggen:
Ziezoo, kapitein, nu mag ik weer
commandeereu wat ik wil, of wat u wilt, al was
het b.v. koek en ei!"
Zoo wordt dus op hetzelfde schip de een e
Teiseen commando opgedrongen, de volgende
reis bakzeil gehaald en een reis later mis
schien weer opdringen.
Overbodig te zeggen, dat zoo'n kapitein
die zich moeielijk kan voorstellen dat een
dergelijke warboel van hoogerhand gelast
k, begint te gelooven, dat de Hollandsche
loods zoo'n beetje malende is en dus het
vertrouwen begint te verliezen, en zich
?voortaan van Belgen zal bedienen.
Jammer genoeg. Tot op heden hebben
de loodsen in gezegd district, waar heftige
«oneurrentie met Belgiëheerscht, den
Hollandsohen naam hoog kunnen houden. Hierop
is nu voorloopig een rem gezet, afgezien
nog van de finantieële schade.
Nu begrijpen wij wel dat deze uitzondering
gemaakt is omdat anders geen enkel schip
dat voor Antwerpen bestemd is, zich meer
Tan een Hollandschen loods zou bedienen <jn
men dus in. de toekomst het district
Vlis?ingen wel.op zoukunnen doeken, maar blijkt
fiieruit dan niet ten duidelijkste dat de
wijziging met de veiligheid der navigatie
niets te maken heeft, er integendeel hoogst
«adeelig opwerkt en men dus gerust mag
tpreken van een gevaarlijken dwang aan
de Koopvaardij in het bijzonder on aan den
Koophandel in het algemeen, opgelegd door
personen, die er feitelijk buiten staan P
Ga naar zee, en wordt wijs!" werd on
langs door een der leden van de Ver. v. d.
Zeevaart gezegd, toen de kwestie van het
roercoinmando ter sprake kwam. Korter
en duidelijker kon de opinie van de geheele
koopvaardijvloot niet vertolkt worden, en
de besluiten van den laatsten tijd bewijzen
?weer klaar, dat die genomen zijn door
persoaen, die niet op de hoogte zijn van hetgeen
er in de praetisehe scheepvaart te koop is.
Behalve de hierboven genoemde plaat
selijke-, zijn in alle Nederlandsche havens de
volgende bespottelijke toestanden ontstaan.
Ieder gezagvoerder is verplicht een loods?
aan boord te nemen; de loods kan dus niet
geweigerd worden en is in verreweg de
meeste gevallen wel noodig ook. Op de
groote lijnen, waar men slechte eönigekeeren
per jaar van een Hollandschen loods behoeft
gebruik te maken, dient het roercommando
<an den loods steeds 'voor den roerganger
vertaald te worden, en daar op die schepen
gewoonlijk nogal voldoende officieren
be?ehikbaar zijn heeft n en er daar den minsten
Jast van. Op de schepen dio raet korte
lusBchenpopzeri onze haven s aandoen, zooals
inzonderheid die van de wekelijksche vracht
kaart en waarvan de kapiteins in den regel
goed met de vaarwaters bekend kunnen
zijn, neemt men een loods aan boord, omdat
men het verplicht i?, maar geeft hem spoedig
een plaatsje waar hij zijn gemak kan nemen,
terwijl de gezagvoerder zijn werk uitvoert
en het Nederlandsche gouvernement voor
niets de dure penningkjes opstrijkt, juist van
leederijen die 't gewoonlijk zoo hard noodig
hebben. De loods fungeert hier voor orna
ment. Onnoodig te zeggen dat hier het hebben
Tan een loods aan boord een paskwil is, en
tusschen haakjes zij hier even gereleveerd
dat dit alweer een bewijg is», dat men in
Nederland nog steeds wacht op het recht
voor gezagvoerders om het loodsexamen
te doen, evenals dat in andere landen het
geval is. In den tegen woordigen tijd van
bezuiniging zou dit voor vele reederijen
een welkome verademing zijn.
Maar wat te zeggen van den toestand
*an boord van vreemde schepen ! Daar is
ket een ware chaos geworden, want men kan
toch niet verwachten dat de Nedfrlandsche
loods a 11 ij d zijn instructies aan den kapitein
van een vreemd schip kan duidelijk maken ?
Ik zou wel eens willen hooren hoe de loods
het klaarspeelde om het ten Rus, Griek,
Spanjaard,. Oostenrijker of Italiaan aan
zijn verstand te brengen, hoe 7.Exc. de
Minister van marine het nu eigenlijk wil
hebben. "Wij behoeven niet te vragen hoe
hier de veiligheid ter zee gediend wordt.
Een en ander resumeerende kan het stel
len der vragen aan het begin van dit artikel
volkomen gewettigd geacht worden.
Want dit is zeker had de koophandel
meer recht van spreken, meer recht om
hare eigen belangen te behartigen, dan was
liet niet mogelijk geweest oene gevaarlijke
verwarring in het leven te roepen, zooals
nu geschied is. Het is ons dan ook niet
recht duidelijk, waarom de Kamers van
koophandel niet meer recht hebben om voor
hare eigen belangen op te treden, evenmin
als het ons duidelijk is, dat het loodswezen,
dat toch alleen voor do koopvaardij bestemd
is, onder marine moet ressorteeren.
Het is toch overbekend, dat bij marine
en koopvaardij de toestanden mijlen ver
uiteenloopen. Zoomin een koopvaardijman
kan oordeelen over buitengewone omstan
digheden, die zich bij marine vtordoen,
evenmin kan van het omgekeerde sprake
zijn en het is dan ook voor een ieder dui
delijk, dat een marineman nooit een goed
oordeel zal kunnen uitspreken over de eigen
aardige gevallen, waarin een loods meteen
koopvaardijschip kan geraken. Over het
algemeen heeft de marine aioh in dit opzicht
van hare gedienstige zijde leeren kennen;
de laatste beslissing echter geeft te veel
den indruk van dwingen en doordrijven,
hetgeen misschien op een marineschip mag
noodig iijn als tuchtmaatregel, maar dat
toch niet op den koophandel dient toege
past te worden, vooral niet waar het zulke
gevaarlijke gevolgen heeft.
Het is dan ook te hopen dat, alvorens
rampen het gevolg zijn van deze en
eventueele volgende verbeteringen" er spoedig
eene strooming onder den Nederl. koophan
del moge ontstaan, die aandringt op meer
recht om zijne eigen belangen te behartigen,
in de eerste plaats door de koopvaardij,
waarvan voor de geheele natie zooveel af
hangt, geheel af te scheiden van marine
en het loodswezen, dat daaraan zoo nauw
verbonden is, onder eigen beheer te zien
verkrijgen. Hierdoor ;zal het begin van een
gezonden toestand geschapen zijn.
Moge spoedig door de veroenigde Kamers
van koophandel deze arbeid, die in de
toekomst van gunstigen invloed zal zijn
voor de geheele natie, met kracht worden
aangepakt.
AQUARIUS.
Brieven uit Nieuw Nederland.
O u d-N ieuw Amsterdam,
den 16n van Zomermaand 1905.
Eene Amerikaansche gewoonte, die in
Amsterdam icerd imje.coerd.
Omcilligheid van Yankees, om zich naar
Sint fooienxtekel te schikken.
Vraaggesi>rekken iitet restaurateur,
bezo<:kers en bedienden. Hoe de bedienden
der groote inrichtingen veelal fan de
fooien moeten !>e<taa/>.?Fooien, ook
in Amerika, tegenwoordig een nood
zakelijk kwaad.
Er is een tijd geweest, dat men in Am
sterdam getracht heeft volgens het
Amerikaansche stelsel" met het geven van fooien
"aan kofflehuisbedienden te breken. Velen
in den lande zullen zich met ons herin
neren, hoe niet mér dan oen kwart eeuw
geleden het nog steeds geroemde Ame
rican Hotel opende, o. a. met de opzien
barende nieuwigheid van de wanden gepre
dikt in onmiscluidbare plakkaten, dat er
no fees" werden verlangd. Met hst niet
zonder reden zoozeer gewraakte fooienstel
sel wenschte het hötelbestuur te breken,
in overeenstemming met hetgeen zoovelen
in de Groote Republiek hadden leeren
waardeeren.
Behalve sommige Anisterdarasche bezoe
kers waren het voornamelijk degenen,
die van elders . af komstig waren, welke
zich naar dien maatregel voegden en het
streven in de hand werkten. Maar, hoe
deden de stamgasten ...
Wanneer men op het borreluur of onder
het avondbier op zoo gezellige wijze
bijeeuzat, als men overal elders in de wereld niet
zoo algemeen waarneemt als onder het uit
gaande Amsterdam, dan kwam hot er maar
al te vaak toe, om, overeenkomstig den
geest van lijdelijk verzet, die Hollanders
bij uitstek eigen is, do stelselvastheid van
den brenger van zooveel lafenis op de proef
te stellen door hem een' dubbeldikkeu fooi
voor te houden. Het einde was, dat do
hoteleigenaar, inziende, dat het voorschrift,
voornamelijk in hot belang der bezoekers
uitgevaardigd, geene voldoende mede
werking ondervonl, er toe overging de
waulplakkaten te verwijderen.
Niettegenstaande het verdwijnen der
Aruerikaausche nieuwigheid was het American
Hotel dientengevolge meer ;,up to date
American", want feitelijk is het sedert lang
alleen nog maar op liet platte land, dat aan
het beginsel no fees" wordt vastgehouden.
Bij het opdienen van dranken zoowel als
spijlen rekent het personeel in de grooto
steden ontwijfelbaar op tips", overeenkom
stig de uitdrukking in American slang"
(= spreektaal). Toch wordt, hetgeen door
verstokte yankees naar zijn oorsprong ah
een Europeesch misbruik wordt aangemerkt,
nog van verschillende zijden zoodanig be
streden, dat er iu de Kew York Henilil,
zoowel als in de Wor'd en andere bladen,
telkens allerlei beschouwingen over het
onderwerp voorkomen.
Ken Bostonner van den ouden stempel",
die zich nog wel zou willen diets maken,
dat het verwenschte fooienstolsel," die uit
Europa overgebrachte hebbelijkheid'', hier
nog niet algemeen zoude hebben veld ge
wonnen, oppert de strijdvraag:
Hebben te Nieuw York de hotel- en
restauratiehouders inderdaad aan de mild
dadigheid der bezoekers opgedragen, in de
loonen hunner bedienden te voorzien ':"
Niet alleen door Nieuw Vorkers, maar
o.a. ook door den bekenden Eduard Bok,
Philadelphiè'r van Nederlandschen stam,
worden daaromtrent beantwoordingen open
baar gemaakt, waarvan de slotsom is, dat
het euvel een zóó sterk gewoontei echt heeft
verkregen, dut het niet meer zal zijn uit
te roeien, hoe weinig het zich ook verdraagt
met de Amerikaansehe denkbeelden van
degelijk demokratischen oorsprong.
De patroons der eerste klas-inrichtingen
willen het echter over het algemeen niet
toegeven. Zij beweren in Looïdzaak :
Een gast, die vrijgevig is met fooien,
behoeft op geene betere bediening to rekenen
dan degene, dio niets geeft."
Maar, wee de bezoeker, dio weigert fooien
te schenken, overeenkomstig de schaal, wolke
do bedienden onder elkaar als juist hebben
vastgesteld. I lij behoeft niet te rekenen op
warm opgediende schotels, op wel verzorgde
bediening !
Indien hij haast heett, wat bij Amerikanen
iii negen van de tien gevallen voorkomt,
zal hij de gewaarwording ondervinden, dat
elk gerecht een onnatuurlijk langen tijd
vordert voor het opdienen. Heeft hij eeiio
of meer loden der schoone sekso te gast,
dan zullen dezen aan tafel allerlei eigen
aardige tegenheden opmerken, waarvoor
Amerikaanschen immers juist zooveel te
gevoeliger zijn.
Tl i e. tl'orld heeft de kwestie zoo zakelijk
mogelijk willen opvatten en aan elf d'er
voornaamste New-Vorker inrichtingen
categoriok de volgende vier vragen gestold:
Wat wordt door liet hoofd dor inrichting
als do rechte fooi beschouwd, indien oen
waiter" een of ander heeft opgediend
tusschen den prijs van oen huheii dollar
en tien dollars:-"
Welke loonen ontvangen uwe
tafelbediendeii:'"
Worden fooien verzameld ior verdeelingr"
Zijn do loonen hooger dun voorheen:-''
Omtrent de beide laatste vragen bleok
dat evenmin in de groote hotels, zooals iiot
uiterst weelderige St. Regis, het Wuldorf- ?
Astoria, hot Hotel Astor, (beide eigendom
der millionairs Astor), Holland House of
Delmonico, als in do degelijke
('hildsRestaurants, die aan de l'arijsche Duvals
herinneren, zoogenaamde fooienpottoii be
staan, terwijl bovendien de loonen nog steeds
volgens deiizolfdon standaard worden be
rekend, als vojr het intreden van het
fooieneuvel.
Over het algomoon betoonde men zich
weinig willig, om nauwkeurig de loonen
op te geven, maar dooreengenomen luidde
de meening, dat door de bedienden op
minstens 10 pCt. der vertering als fooi
wordt gerekend ah zij voor omstreeks een
dollar hebben opgediend, terwijl tot 25 pCt.
en 50 pCt. wordt verwacht van maaltijden,
die hooger op de rekening komen.
Zoowel de beheerder van het St. Regis
als die van het Waldorf Astoria beweerde
echter, dat het niet noodig was fooien te
geven aan hunne bedienden, die 30 dollar
per maand ontvangen, behalve hunne drie
maaltijden daags, maar dat het publiek
daarvan zelf eene gewoonte begint te maken.
In de Childï- Restaurants bleek, dat terwijl
het daar bedienend vrouwelijk personeel
6 dollar per 6 weekdagen geniet, boven do
vrije voeding, feitelijk naar verhouding de
hoogste fooien worden genoteerd. Voor de
handigsten bedraagt dat zelfs tot 2 dollar
per dag. Geen der waiters" verdient ge
regeld, zooals deze hunne vrouwelijke
va-fcgenooten, het dubbele bedrag axn fooien.
[n het drukst bezochte Fransche Restau
rant Mouquin bestaat het door de waiters"
zeer gewaardeerde stelsel, dat zij 6 pCt.
ontvangen van elke bestelling, die hun door
de bezoekers wordt gegeven. Ook deze
laatsten zijn daarmede ingenomen.
Omtrent de kwestie in 't algemeen wer
den ook eenige toongevende Nieuw Yorkers
gepolst.
In dit vraaggesprek zeide o. a. de ver
maarde tooneelspeler Jeff'erson de Angelis,
dat hij zoo weinig gat', als hij slechts durfde
geven'. Een paar dor toongevende dames
uit Westend verklaarden het als een mis
bruik on oone ergerliJKheid te beschouwen.
Zij hulden herhaaldelijk opgemerkt, hoe
bedienden geringe fooien minachtend wei
gerden op te steken, waarop zij het geld
als praktische Amerikaanschen weer hadden
teruggenomen.
De gevierde Lillian Russell, de verper
soonlijking der eeuwige jougd, toonde zich
zeer vrijgevig gezind en nam 2> p(Jt. als
standaard aan.
Over het gehoel geven do uitkomsten
dor vraaggesprekken den indruk, dat, hoe
wel in iets mindere mate dan in Europa,
de extra gift voor ie bediening iu restau
rants als oen noodzakelijk kwaad wordt
beschouwd. Enkeion gingon van do ver
ouderde onderstelling uit, dat de restaura
teur cvonzoor als hun gastheer moot worden
aangemerkt, als iemand, die hen tot logeeren
heeft uitgenoodigd, terwijl hot dan onge
rijmd zou wezen om fooien to geven, wat
immers in Amerika door den uituoodiger
als eene beloodigirig wordt opgenomen.
Uit hetgeen het bedienend personeel zelf
in vraaggesprekken te kernen gaf, bleek
het volgende.
daad, hoewel
zullen erkennen, voor zijne aanstelling on
zijn aanblijven; head-waiter", steward" of
manager" vinden in hunne zakken bijna
al het loon dor waiters" terug. Dit typisch
Aiiierikaansche, schandelijke misbruik is
een onvoorwaardelijke eisch voor het ver
vullen der betrokking. Daarom moeten de
bedienden wel op fooien teren.
Toch blijkt, dat er waiters" te Nieuw
Vork zijn," die sehatten hebben verdiend
en overeenkomstig de Amerikuansche op
vatting steeds blijven verdienen. Dit zijn
degenen, dieeono bepaalde clientèle hebben,
die hunne bediening waardoeren, waarin
dan ook hun meesterschap wordt betoond.
Zij weten echter houdingen aan te nemen,
waardoor hot tot eene beleediging komt
bij het ontvangen van geringe fooien. Als
er iets minder waardigs aan zulke hoog
lieden wordt geotterd /uilen deze den be
zoeker achterna loopon en hem de gemin
achte fooi overhandigen met de woorden :
Hier is uw tramgold, dat hebt u laten
liggen!" En in zijne verlegenheid weet dan
do aangesprokene in den regel in de volle
zaal niet veel beter te doen dan de ver
smade gift terug te nemen.
Amerikanen van don ouden stempel wijten
het veld winnen van het fooienstelsel niet
zoozeer aan de inkomelingen uit Europa,
als wel hoofdzakelijk aan de veel in de
Oude Wereld reizonde millionairs on man
nen van /aken, welke trouwens ook door
het bedienend personeel als hunne beste
fooieagevors worden aangewezen.
A. E. M. S. TK LAKR.
Do waiter" betaalt inder
de patroons hot niet licht
SociaU
iiimtiiimiiiimnimi
iiiiiiiniiitimiiiiiii
Toon ik in do Groene van '2 Juli liet
artikel, mot bovenstaand opschrift, van den
heer Veldman, las, ho'o ik me innig gekwetst
gevoeld. Ik ergerde me aan de koude
rodcneei'ingen uit het stuk en het kwam
in e voor, dat hier iemand over
staatspensionneering of eigenlijk over pensionrieering
van den ouden ot'in valleden arbeider schroei',
zonder aan de arbeiders /oive to donken,
zonder diep to dunken aan do noolen, do
dringende behoeften dier avboiilers, zouder
te gevoelen het groot onrecht, waaronder
do arbeiders dagelijks leven. En ik meen,
wie over iets sohrijfi, wat door alle arbeiders
als een dringende bohoetto gevoeld wordt,
dient zich in het loven der arbeiders in te
donken.
Do heer Veldman spr.ik van twee motieven,
waarop ziju eis 'h van premiebetaling steunde,
n.1. een sociaal etisch en oen sociaal-econo
misch motief. Ik wil die motieven met
hun omschrijvingen gaarne eens bespreken,
maar ik kan niet beloven even kalm on
beredeneerd to zullen zijn als de hoor
\ oldmun.
liet sociaal-otisch motief. I'ensionneering
door den staut is eigenlijk bedoaliiig, of
lijkt or tenminste /eer veel op', zegt de
heer V. Meent de heer V. dat de arbeiders
staatspeüsionneoring als bc.leeling /uilen
opvatten en gevoelen:- Ik heb nog nooit
gehoord, dat oen ex-minister bezwaar maakte
tegen z'n bedoeling" van /'4UH1 per jaar
(misschien verneem ik zulks eerdaags van
do uu aftredonden). Ik heb nog nooit ver
nomen, dut een student van de lloogoschool
liever zelf (of met hulp van z'n vader) allo
kosten zijner studie wilde betalen dan
jaarlijks een stuate bedoeling" van enkele
honderdon to aceeptcoren. Ik heb ook
nooit vernomen, dat- die bedeeling" de
karakters der bedeelden" heeft geschaad.
Het zal dunkt mij, met de arbeiders wel
e venzoo gesteld zijn. Zij zullen de badeeling"
volgaarne in ontvangst nemen op den tijd,
dat die hun zal worden uitgereikt, en zij
ze dus noodig hebben. En zij zullen er
heusch zoo vreeselijk dankbaar nog niet
voor zijn, daar zij weten recht te hebben
op het leven, zelfs als zij niet meer kunnen
werken. En dat de gemeenschap hen onder
houdt als ze 't zelf niet kunnen, vinden ze
volmaakt natuurlijk. Och ja, enkele
stumperds zullen den heeren, die hun't pensioen
verschaften (of zelfs, die 't hun uitkeeren)
de handen willen kussen uit dankbaarheid.
Zóó heeft de maatschappij ze getrapt, zóó
zijn zo gewend, geen enkel recht te bezitten,
dat ze een pensioen op ouden dag of bij
invaliditeit als een gunst, als een bewijs
van groote goedheid dor machthebbers be
schouwen. Goddank! hun aantal wordt bij
den dag geringer, liet gros is er van over
tuigd, dat de arbeider recht hoeft, op 't
leven tot aan z'n dood, zoo goed als ieder
vermogende (die geen t^enxioen behoeft!) en
dat het plicht der gemeenschap is hem een
pensioen uit te keeren, als de werkkraoht
hem begeeft.
De deugd dor spaarzaamheid" besprak
de heer Veldman. Sparen voor den ouden
ouden dag, zelf zorgen later geen bedeelmg
te behoeven, zelf verantwoordelijk!" Och,
behoeven de arbeiders dan allén roor den
ouden dag te sparen? Zijn er geen andere
torgen genoeg, die spaarzaamheid
vereisclien r1 De opvoeding hunner kinderen,
dure tijden (winter), tijden van ziekte, van
werkeloosheid enz. Moeten ze nóg spaarzamer
worden, opdat bij nóg meer, dan nu reeds het
geval is, spaarzaamheid gierigheid worde,
schraperigheid waaronder lichaam en karak
ter beide dor ouders, der kinderen, waaronder
het geslacht lijdt'r!... Predik de deugd
der spaarzaamheid" bij de vermogenden,
hij do zeer rijken vooral, die zich iu weelde
baden", opdat ze zien voorbereiden voor
een eenvoudiger levens wijze in een komende,
rechtvaardiger maatschappij! Maar blijf or
de verdrukten mee van 't lijf.
liet sociaaleconomisch motief.
Do hoer V. schrijft: Wanneer do
werklie Ion zelf' vrijgesteld worden van het
betalen van premie on zij dus de tt<*fe,i (ik
curs. l'l.) van de pensioeiiverzekoring ge
nieten, zonder onmiddellijk de lakten (a.v.)
daarvan te gevoelen, kan hot niet anders,
of or zal van hen niet zoo'n groote drang
tot loojisverhooging uitgaan als wanneer
zijn onmiddellijk den druk der verzekering
gevoelen. En waar zich nu een
vooruitgangdor maatschappij moet kenmerken door, ja
als hot ware moet beginnen met een ver
hooging der loonen, zal een maatregel,
waardoor de aandrang tot ioonsvorhooging
flauwer wordt dezen vooruitgang doen
temperen, zoo niet tegenhouden."
Iets heeft me in do«eu zin bvj/.oiider aan
genaam gotrolfon, dit n.l. dat" de hoer V.
erkent, dat vooruitgang dor maatschappij
bewerkt moet worden door de loonarbeiders,
door de vee! gesmade, onderdrukte werkers.
Maar de rest dor omschrijving van het
sociaal-economisch motief vind ik
allerafschu velijkst.
Wat?! De aandrang tot loonsverhoging
moot blijven bestaan, rle loonen zijn dus te
laagen... de arbeiders zulle toch geheel of ge
deeltelijk hun pensioen moeten betalen ?
En eerder ,voor de arbeiders allén de
lusten, zonder de laaien van een
pensioenverzekering". .. ja, ja 't zou vreeselijk zijn,
als er door de arbeiders eens van lusten
te profiteeroii viel, zouder dat ze direct
nieuwe lasten ondervonden. Ze zouden waar
achtig verwon! worden, nietwaar:' Maar
't is waar, de aandrang tot
loonsverhqoging", de vooruitgang der maatschappij'"
zou in gevaar komen (of de geldzak': of
de dividenden?) Als... als eerstdaags eens
besloten werd den arbeiders bij invaliditeit
of op zekeren ouderdom een pensioen uit
to koeren, waarvoor ze niet behoefden te
betalen,. .. dan zouden plotseling alle ar
beiders, dio nu voor (meer) rechten en beter
bezoldiging strijden, do nu te lage loonen
volkomen voldoende achten.
Meer vragen, meer eisenen ... wie zou
daaraan dan nog denken.
Och, och, wat riaïf, wat vreeselijk naïf!
Neen, niet naïf. Mijnheer Veldman, ik ken
u hojlomaal niet, u moet m3 niet kwaJijfc
nemen, als ik ellendig boos op u ben, maar
ik vind het min-advokaterig van u zoo'n
motief mot zoo'n omschrijving te bezigen.
Voelt ge nu Lousch wat voorde arbeiders l"
Ziet ge nu waarlijk in do arbeiders, de
voortbrengers van al wat de monschheid
het allereerst behoeft, ziet ge in de arbei
ders, vraag ik, werkelijk do voorts'uwers
der maatschappij 't Meent ge waarachtig,
gevoelt ge 't, dat zo recht hebben op 't
leven, dat ze reeht hebben op een pensioen,
dat zo 't door hun sloven en zwoegen en
tobben (en sparen meneer!) dubbel en dwars
verdiend hebben oen rustigon ouden dag
to genieten, of... zijt ge als zooveel anderen,
die precies zooveel kwijt willen zijn, als
op 't oogonblik strikt noodzakelijk is. wilt
ge tooster-imen in een pensioontje (op welko
manier dun ook bekostigd) omdat er nu
eenmaal geen tegenhouden meer aan is,
omdat do arbeiders opdringen, en niet meer
bedelen en vragen, maar '?ixcheii?
N" o g iets. i)e hoor VeMman schrijft :
\oorts is het ongelukkig, indien iemand
wegens te laag loon een te laag pensioen
zal genieten, maar do schuld daarvan tig'
bij i/i'U man :<!/', die hhjki- fr ireim'tj voor
de iiijrer/K't't/ te. /inicxtfcreii (ik curs. PI.)
Hoe is dit te rijmen mot den aandrang
tot loonsverhooging :- Als die aandrang
mag, neen inifl bestaan volgens den heer
V., dan zijn alle loonen te laag (en dus
j alle pensioenen te gering) on dan mag i;ion
den arbeider.', die zóó'n ellendig loon ver
dienen, dut hun pensioen 'al te nietig is,
toch zeker niet verwijten, dat het hun eigen
schuld is, dat ze to weinig verdienen, omdat
ze. li' ti'i'iiii'j i'our di' lujt'cr/ti'/i/ />r<irx/ce,r/-it.
Ton slotte. De hoer V. heeft trachten
aan to toonrn, dat wanneer de urböiders
niets, voor hun pensioen betalen, het pen
sioen een bedeeling is. terwijl, wanneer
zo 't gedeeltelijk bekostigen, van geen be
doeling mag gesproken worden. Ik kan
niet anders /eggen, dan dat ik don hoer
V. bewonderd heb, waar hij poogde dit
duidelijk te maken: maar ik moet erken
nen, dat het mij nog steeds niet duidelijk
geworden is, waarom men in 't eeiio geval
wél, in 't andere niet van bedeling mag
spreken. Al betaalt men /'.'i van ?4, <iie
men ontvangt, die /' l is gekregen, evei.goed
als de ?4 wanneer men niets betaalt en
heet het uitreiken van deze ?4 bedeeling,
dan evenzeer het uitreiken van die ?4,
waarvan men ? l niet heeft gestort. Even
wel ik acht die quaestie van bedeeling of
niet van absoluut geen belang. Het is een
schande voor deze maatschappij, dat er n u
nog over pensionneering moet worden ge
sproken, geschreven, overwogen, gestemd
enz. Maar 't is waar 't is de schuld der
arbeiders, ze hebben te lang geslapen, ze
hebben de bezitters, ook de bezitters
van hun lichaam van hun arbeidskracht
laten beslissen over hnn lot, als hun werk
kracht op is, hun lichaam voorde heeren"
geen waarde meerheeft. De tijd is gekomen
dat ze zelf beslissen.
Juli 1905.
W. PLOEGER.
Dringend teicning noo^.
In de groote dagbladen zijn deze week
u'tvoe.'ige uittreksels verschenen van het
Verslag der Kamer van Koophandel te
Rotterdam.
Nu, voor allen die betrokken zijn bij of
belang stellen in den stand van onzen
handel en ons verkeerswezen, ongetwijfeld
vraagstukken, die heel de natie raken, ia
dit verslag, als altijd, een waardevolle bron,
een leerzaam stuk werk.
Maar n punt hebben de dagbladen,
blijkbaar in hun oog minder belangrijk, niet
gememoreerd; en dat punt acht ik voor mij
nu juist wél belangrijk, om er de aandacht
op te vestigen, nl. de arbeidsovereenkomst
der schepelingen van de zeevaart. Nog onlangs
heb ik in eenige artikelen in dit blad aan
de hand van feiten in het licht gesteld,
hoe, door gemis aan goede, beschermende
wetsbepalingen, de zeelieden aan willekeur
zijn blootgesteld.
Daarop nu nog eens terug te komen, is
niet mijn doel. Slechts wenschte ik er
op te wijzen, dat, blijkens, dit Verslag,
ook do Rotterdfiinsobe Kamer van Koop
handel den tegenwoordigen toestand onhoud
baar acht.
in Juli van het vorige jaar toen het
wetsontwerp-arbeidscontract was ingediend,
en daarbij werd medegedeeld, dat de zee
lieden daarvan waren uitgezonderd, wendde
de Kamer van Koophandel zich met oen
adres tot den minister van justitie, waarin
er op aangedrongen werd, dat wanneer voor
het zeebedrijf een aparte regeling werd
noodig geacht, deze dan ook zou komen !
Om aan te toonen, dat de tegenwoordige
toestand hoogst onvoldoende is, noeoido de
Kamer enkele voorbeelden:
Wij zagen meer dan eens
rnonsterrollen, waarbij do schepeling afstand
doet van zijn rechten, krachtens ver
schil.ende bepalingen ten zijnen behoeve
in de wet opgenomen. Zulks moest niet
geoorloofd zijn.
De bepiling dat de verzekering van
gage nietig is (art. 599 w. Wotb. v.
Koopli.) is uit den tijd.
'Ovenzeer de bepaling dat de schepe
ling geen gage kan vorderen, wanneer
het schip geheel vergaat." (Art. 418).
De Kamer achtte hot toen reeds over
bodig, den minister aan de dringende nood
zakelijkheid eener herziening van ons zee
recht" to overtuigen, en in hot thans ver
schenen verslag wordt nigmaals de wensch
uitgesproken, het instellen eener Staats
commissie niet fcinger uit te stellen".
Daaruit moge nu toch eens voor de
zooveolsto maal blijken, dat een betere regeling
van den rechtstoestand der schepelingen
niet alleen vurig gewenscht wordt door de
zeelieden zelf, maar de n o >dzakelijkheid en
rechtvaardigheid ook door de eerste en
meest bekwame ondernemers uit hot
Kotterdamsche havenbedrijf eenstemmig en
dringend erkend wordt.
Welk ministerie er ook kome dit zij
een harer eerxte bemoeiingen. En dat kan,
omdat daarbij geenerlei partij-standpunt
betrokken is.
Zeeman.
Kloos over Entt
(Nieuwe Gids, Juli).
lluet, die bewondrings waardige schrijver,
in vvien men altijd niet genoegen blijft lozen,
om zijn verrassende opmerkingen, geestige
wendingen, om do koel-zoete gratie van zijn
süj'.-beweeg, lluet zelf, die. in-waarheid, vaak
mér een essayist van tredende begaafdheid,
dan een waarachtig kriticus moet heeten,
heeft oen voorbeeld van kritiekschrijven ge
geven, waartegen, in sommige opzichten, niet
genoeg gewaarschuwd worden kan.
In plaats van te beginnen, zich, met zijn
fijnste vermogens in onmiddellijke aanraking
met net kunstwerk zelf te stellen, en het te
proeven, om zoo te spreken, als op de punt
van zijn zieletong, in plaats van te trachten,
bet, zin, voor zin, te zien, te hooren, on to
voelen, bleef hij, zonder het zich bewust te
wezen, altijd niet zijn geest op een afstan Ije
ervan staan: hij lotto minder op het levende,
het zoogezegd zinnelijke van h?t kunstwerk,
dat het eigenlijke kunstwerk is, en waar
ieder woord des echten kunstenaars van
gedrenkt behoort te wezen, en zocht hoog
stens alloen naar het verhaal en de abstracte
gedachten, die uit hot bezielde lijf van het
levende kunstwerk door een denkencen geest
zonden af te zondren zijn. En die verstan
delijke cjuintessens als punt van uitgaag
nemend, liet bij zich, op gr', nd dairvan,
d ui verder gaan in iiltijd-merkwaardige, en
dikwijls juiste, maar voor de bepaling der
aesthetische waarde van hjt kunstwerk
als kunstwerk geheel onverschillige, his
torische beschouwingen, die zóó bchagelijk
zijn geschreven, dat de lezer niet alleen het
kunstwerk, maar ook de kunst in 't algemeen,
geheel en al uit zijn gedachten verliest, 't
(ievolg is dan ook vaak, dat als de lezing
der kritiek is ten einde gebracht, de le::er
allerlei gedachten heeft gekregen en inzichten
vernomen, waarin zijn eigen geest, weetgie
righeid en. oordeel, zic'u verkneutc/en kunnen,