Historisch Archief 1877-1940
No. 1469
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
jl*
DAMEjS.
att iet pers-comitéTanden
Internationalen Vrouwenraad.
In het Juliiiummep van het door haar
geredigeerde maandblad Ie Journal des Femmes,
organe du mouvement feministe, schrijft, madame
Maria Martin, naar aanleiding van een con
gres van verschillende philanthrophische
vrouwenverenigingen onder presidium van
Mlle Sarah Monod te Versailles gehouden :
De bedoelingen dezer vrouwen zijn boven
allen lof* de offers aan tijd en geld en werk
kracht, die zjj brengen, zijn groot: maar aan
wie aandachtig luistert naar hare rapporten
en medeieelingen, dringt zich toch de over
tuiging op, dat liefdadigheid alleen machte
loos blijft tegenover den wassenden stroom
van ellende en misdaad in onze maatschappij.
Alleen eene billijke en verlichte
rechtsbedeeling kan eenig werkdadig geneesmiddel aan
brengen bij al die sociale nooden, waaraan
onze hedendaagsche samenleving lijdt. Ge
lukkig echter kunnen wij zeggen, dat vele
vrouwen, die haar leven aan de uitoefening
der liefdadigheid hebben gewijd, juist ter
wille van dien arbeid der dienende liefde, in
toenemenden getale gaan medearbeiden aan
den arbeid der feministen, dien
philanthropischen arbeid bij uitnemendheid, ten einde
in wet en zede grooter rechtvaardigheid te
erlangen voor de vrouw en krachtiger bescher
ming voor het kind."
Tot dusverre madame Martin, wier woorden
ons te meer trofl'en, omdat zij ons bereikten
tegelijk met het jaarverslag over 1904 van
het permanent comitévan den Internationalen
Vrouwenraad, dat zich meer bijzonder bezig
houdt met de studie der wetgeving de vrouw
en het kind betreffende in de bij den Inter
nationalen Vrouwenraad aangesloten landen.
Als in voorafgaande jaren reeds telkens
het geval was, treft dit verslag ook nu door
de zorgvuldigheid der bewerking, door de
beknopte, maar duidelijke wijze, waarop het
een overzicht geeft van wat in verschillende
landen werd gewonnen, dikwijls ook weder
verloren, en in het licht stelt, wat met alle
krachten moet worden nagestreefd, waar
inderdaad der vrouw onrecht wordt aange
daan en het kind schade lijdt.
Om met Frankrijk te beginnen, ter eere
der woorden van madame Maria Martin,
hierboven aangehaald, treft in dit verslag de
mededeeling, dat de wet van 29 December
1900, bevattende tal van beperkingen van
den vrouwenarbeid, waartegen door de
Fransche vrouwen voortdurend en met kracht
wordt geprotesteerd, met volslagen voorbijzien
van dit aanhoudend protest thans ook in
werking is gesteld in Algiers en bovendien
nog uitgebreid daai en in geheel Frankrijk
tot den arbeid der vrouw bij de
zuivelbereiding. Van grooter beteekenis echter nog is
het feit, dat bij besluit van 3 December 1904
eene commissie is ingesteld om voorstellen
te doen betreffende de herziening van het
Burgerlijk Wetboek. Deze commissie heeft
haren arbeid verdeeld in zes afdeelingen; en
de zaken, wier regeling de vrouwen het meest
betreft, zijn daarbij meer bijzonder toegewe
zen aan de comités l en 5. Het eerste daarvan
is belast met het ontwerpen eener regeling
van de ouderlijke macht, het onderzoek naar
het vaderschap, de voogdij en zaken van
echtscheiding; het tweede heeft tot taak het
huwelijksgoederenrecht te herzien. Dat in
geen dezer beide comités eene plaats zoude
worden ingeruimd aan eene vrouwelijke
rechtsgeleerde, was in de bestaande omstan
digheden te verwachten. Maar ook de pogin
gen door den Franschen Nationalen Vrou
wenraad en andere vrouwenvereenigingen in
het werk gesteld omeene vrouwelijke jurist
ten minste als adviseerend lid aan genoemde
comités te doen toevoegen zijn vergeefs ge
weest. Door de Groupe de la solMaritêdes
Femmes is daarop eene motie aangenomen,
waarbij men : eerbiediglijk verklaarde, dat het
algemeen belang eener natie wordt geschaadt,
wanneer men de vrouwen uitsluit van de mach
ten, die de rust en de orde in den staat moeten
verzekeren ; dat de vrouwen er niet in kun
nen berusten, te worden gesteld buiten de
wet, terwijl zij al de gevolgen, al de straffen
dier wet in hare volle zwaarte hebben te
ondergaan, zich bovendien bewust zijn Ie,
dat zij metterdaad rechten hebben verkregen
door te voldoen aan al de lasten en al de
verplichten, die allen Franschen zonder onder
scheid van sexe worden opgelegd. Het eeuige
wat nog door de Fransche vrouwen kon
worden bereikt, is dat zij vrijheid verkregen
om zich bij adres tot bedoelde comités te
wenden.
Het is dus in Frankrijk al niet veel beter
als hier in Nederland, waar de vrouwen niet
als de mannen bij wetten maar bij Kouinklijke
Besluiten worden geregeerd, en vanwaar in
dit verslag worden vermeld de bekende
Koninklijke Besluiten tot ontslag van vrouwe
lijke beambten bij de Post en Telegrafie
ingeval van haar huwelijk en het niet minder
ingrijpende Koninklijke Besluit tot ontslag
eener gehuwde onderwijzeres, omdat zij moeder
werd. Ook wordt hier bericht gegeven van
de nieuwe drankwet met de beperkende be
palingen aangaande den verkoop van sterken
drank door vrouwen, waarvan de echtgenooten
en dochters van tappers zijn vrijgesteld ; het
nieuwe ontwerp van wet op het arbeidscon
tract, dat aan de gehuwde vrouw wel het
recht verleent om zelfstandig een arbeids
contract aan te gaan, maar dit recht krach
teloos maakt door de daaraan toegevoegde
verklaring, dat het den man vrijstaat dit
contract te verbreken met de enkele ver
klaring, dat hij het niet in het belang acht
zijner vrouw ; de vergeefsche poging door tal
van adressen van mannen en vrouwen beiden
ondersteund, om bij de nieuwe wet op de
documenten de vrouw bevoegd te verklaren
om getuige te zijn bij uotarieele acten, terwijl
zij N. B. volgens de wet wel bevoegd is tot
het notarisambt zelf; en eindelijk de op de
jaarvergadering der Nederlandsche
.Turistenvereeniging met algemeene stemmen aange
nomen motie, dat het vigeerende huwelijks
goederenrecht in ieder opzicht onvoldoende
is en herziening eischt.
Uit Duitschland valt geenerlei verandering
in de rechtspositie der vrouw te vermelden;
toch wordt in dit jaarverslag van het
wettencomiténog eens stil gestaan bij de oprich
ting van scheidsgerechten voor den handel,
waarbij de vrouwen zoowel van het passieve
als van het actieve kiesrecht zijn uitgesloten.
Wel was getracht om voor vrouwen, werk
zaam bij den handel (of zelve chef van een
handelshuis, als bijv. de dochter van wijlen
den kanonnenkoning Krupp) ten minste het
actieve kiesrecht te verwerven. Het recht
matige van dit verlangen werd door de meer
derheid in den Rijksdag erkend; van
regeeringswege echter werd verklaard, dat de wet
zoude worden ingetrokken, bijaldien tot de
verkiesbaarheid of tot het kiesrecht der vrouw
werd besloten. Bij derde en laatste lezing
van het wetsontwerp is toen aan de vrouw
ieder aandeel aan deze ook voor haar zoo
belangrijke scheidsgerechten ontzegd. Door
de Duitsche Vereeniging voor Vrouwenkies
recht en door den Bond van Evangelische
Vrouwenvereenigingen worden thans geza
menlijk pogingen in het werk gesteld om voor
de Uuitsche vrouw het kiesrecht in kerke
lijke aangelegenheden te verwerven.
In Zweden had iedere ongehuwde vrouw,
mits zij belastingbetalende was, ook het kies
recht voor de gemeenteraden. De gehuwde
vrouw miste dit recht, of liever de vraag of
eene gehuwde vrouw, die krachtens haar
huwelijkscontract of krachtens testamentaire
bepalingen haar eigen vermogen zelve be
heerde, ook kiesgerechtigd was voor de ge
meenteraden, was tot nog toe onbeslist ge
laten. Dit jaar echter is eene wet aangenomen,
waarbij wordt bepaald, dat het vermogen der
gehuwde vrouw, die zich de beschikking
daarover heeft voorbehouden, afgescheiden
van het vermogen van den echtgenoot zal
worden belast; dientengevolge heeft nu ook
de gehuwde vrouw, die zelve haar vermogen
beheert, in Zweden het communale kies
recht, omdat dat recht daar verbonden is
aan de belastingbetaling. Een wetsontwerp
tot invoering van vrouwenkiesrecht voor den
Rijksdag werd, zij het ook met geringe meer
derheid, verworpen.
In Engeland werd hard gewerkt ter ver
krijging van vrouwenkiesrecht maar nog
altijd was deze arbeid vergeefsch. Drie
wetsvoorstellen daartoe strekkende werden
telkens te laat ingediend om in de loopende
zitting van het Parlement nog in behande
ling te kunnen komen. Den loden Maart
echter werd door Sir Charles Mc. Laren
eene motie ingediend luidende : het is
wenschelijk, dat de onbevoegdheid der vrouw
tot het kiesrecht voor het Parlement door
eene wet worde opgeheven. Deze motie werd
met eene meerderheid van 114 stemmen door
het Parlement aangenomen. Verworpen echter
werd eene wet, waarbij werd voorgesteld de
verkiesbaarheid der vrouw tot de County and
Borough Councüs en tot de Metropolitan
Councils, ofschoon deze verkiesbaarstelling der
vrouw voornamelijk ten doel nad hare aan
stelling mogelijk te maken bij het woningtoe
zicht, bij het toezicht in fabrieken en werk
plaatsen, op de verpleging van vrouwelijke
krankzinnigen in gestichten, op uitbestede
zuigelingen, op de bewaking van vrouwen in
politiebureaux, op de voorschriften van
sociale hygiëne in het algemeen. Ingetrokken
werd ook eene wet, ingediend door de regee
ring, om in Schotland den vrouwen aandeel
te geven in het schooltoezicht. Beter gere
geld werden de rechtsbepalingen betreffende
de huwelijken door Britsche onderdanen in
den vreemde gesloten met vrouwen van andere
nationaliteiten.
Uit Denemarken kwam bericht, dat het
nieuwe wetsontwerp tot regeling van het
communale kiesrecht den vrouwen het actieve
en passieve kiesrecht wilde geven, maar tevens
aan het kiesrecht in het algemeen zoodanige
uitbreiding te geven, dat ook de bedienden
kiesgerechtigd zouden zijn. Maar juist om die
laatste reden, de uitbreiding aan het com
munale kiesrecht gegeven, werd de wet ver
worpen. Daar de regeering echter zeer sterk
voor vrouwenkiesrecht is gestemd, blijven de
Deensche vrouwen vol hoop op de naaste
toekomst. Bij Koninklijk Besluit van Decem
ber 1904 zijn in Denemarken bij de academi
sche examens nu ook de laatste beperkende
bepalingen voor de vrouwelijke studenten, die
trouwens nog enkel maar bij de theologische
faculteit van kracht waren, opgeheven.
Sieuw Zuid-Wales heeft dit jaar niet veel
te berichten, wat de vrouw betreft zelfs in
het geheel niets; maar toch raakt haar van
zeer nabij eene wet, die de rechtspositie regelt
van het buiten echt geboren kind en den
vader mede verantwoordelijk stelt voor zijn
onderhoud.
In Nieuw-Zeeland werden de wettelijke
bepalingen betreffende het huwelijksrecht, de
echtscheiding en voogdij herzien en verbeterd.
Mislukt is de poging om te komen tot eene
wettelijke gelijkstelling der salarissen van
onderwijzers en onderwijzeressen bij het open
baar onderwijs. Bij wetsvoorschrift werd aan
vrouwelijke winkelbedienden de aanwezigheid
en het gebruik van zitplaatsen in hare vrije
oogenblikken verzekerd. De vrouwen van
Nieuw-Zeeland meenen echter, dat met niet
genoeg nadruk kan worden gewezen op riet
feit, dat eene bijzondere bescherming van
de vrouw bij den arbeid altijd schaadt aan
haar werkelijk behing; dat die bijzondere
bescherming duur, te duur wordt betaald,
daar die onvermijdelijk met verloop van tijd
uitloopt op verlies van arbeid. Zij betreuren
daarom, dat de gunstige bepalingen van de
tihopx anti Ojjice Act niet voor alle winkel
bedienden verplicht zijn gesteld zonder onder
scheid van geslacht. Aanstoot nemen de
Nieuw-Zeelandsehe vrouwen ook aan denieuwe
Dettitute Person's Anieiirhnertt Art, die moet
verhinderen, dat vrouwen, die door den echt
genoot en kinderen, die door den vader ver
laten zijn, armlastig worden. Op aanvraag
van eenen geestelijke, van den voogd of van
eenen gemeenteambtenaar kan de rechter
thans ten behoeve dier verlat enen beslag
doen leggen op het loon, op het vermogen,
zelfs op het grondbezit van den man. De
wet verleent echter uitsluitend steun aan die
vrouwen en kinderen, die volslagen
onbemid leid en onverzorgd achterblijven. De
vrouwen van Nieuw-Zeeland zien hierin een
nieuw bewijs van het onvoldoende eener
rechtsbedeeling. die alleen door mannen wordt
ingesteld ; immers thans bedoelt d« wet in
beginsel geen steun aan hen, die door ontrouw
van den echtgenoot, van den vader worden
geschaad, maar geeft zij enkel bescherming
aan de openbare kassen, die armlastigen
willen afweren.
In Zwitserland blijft alles onveranderd in
afwachting van het nieuwe wetboek, dat in
voorbereiding is. In Oostenrijk is de poging
om van het ministerie van binnenlandsche
zaken te verkrijgen, dat den vrouwen het
communale kiesrecht, dat zij in Zuid-Oosten
rijk bezaten, niet zoude worde ontnomen,
mislukt. Dit kiesrecht is thans ook daar
enkel tot de mannen beperkt. Te vergeefsch
was ook het protest van den Nationalen
Vrouwenraad van Oostenrijk tegen een nieuw
wetsontwerp op het openbaar onderwijs, in
houdende groot verschil van salarieering
tusschen den onderwijzer en de onderwijzeres
en het huwelijk der onderwijzeres gelijkstel
lend met eene verklaring van vrijwillige
ontslagneming. Bereikt daarentegen werd,
dat vrouwen verkiesbaar werden verklaard
voor den Raad van geneeskundigen dienst
en zelfs werd reeds dadelijk een vrouwelijk
medicina' doctor tot lid van dien Raad be
noemd. Ook zijn thans vrouwelijke artsen
in de gasthuizen te Weenen aangesteld.
In Noorwegen hebben de vrouwen in het
vorige jaar het kiesrecht voor de gemeente
raden verworven, zij het dan ook nog niet
geheel op gelijken voet met de mannen,
daar het kiesrecht voor de vrouw uitsluitend
afhankelijk is van het bedrag, waarvoor zij
in de belasting is aangeslagen.
De Vereenigde Staten van Noord- Amerika,
Argentiniëen Canada hebben dit jaar geen
verslag bij het wetten-comitéingezonden;
en uit Italiëwerd gemeld, dat. daar in het
verloopen jaar geenerlei verandering in de
rechtspositie van de vrouw of van het kind
heeft plaats gevonden.
Behalve het verslag van het comitévoor
de wetgeving ontvingen de leden van het
Bestuur der verschillende Nationale Vrouwen
raden, die bij den Internationalen Vrouwen
raad zijn aangesloten, nog eene belangrijke
brochure van de Noorweegsche vrouwen,
waarin zij het goed recht der losmaking van
Zweden bepleiten, zich daartoe wendend tot
den Internationalen Vrouwenraad, omdat
deze ten doel heeft eenen band te leggen
tusschen personen en volken. Een vlot ge
schreven overzicht van de geschiedenis van
Noorwegen in verband met die der andere
Scandinavische rijken dient in deze brochure
als inleiding op het betoog, dat Noorwegen
en Zweden te zeer verschillen in het wezen
hunner volksgeaardheid en Staatsinrichting
om op den duur n te zijn, dat het hier
twee geheel op zich zelf staande nationali
teiten geldt. Van Zweedsche zijde laat men
aan het geschiedkundig deel der brochure
volle recht wedervaren ; maar teekent men
een ernstig protest aan tegen de daaruit afge
leide gevolgtrekkingen. Ook wordt van dien
kant met nadruk betoogd, dat het niet aan
den Internationalen Vrouwenraad is om in
deze een oordeel uit te spreken : dat de
Noorweegsche vrouwen den Raad op eene
gevaarlijke helling brengen door haar beroep,
daar deze in geenerlei opzicht is bevoegd
oic zich in dergerlijke staatsrechterlijke ge
schillen uit te spreken en dit ook niet kan
of mag doen zonder in strijd te komen met
zijne eigene statuten. Ernstig klinkt dan
ook de waarschuwing door lady Aberdeen,
de presidente van den Internationalen Vrou
wenraad, tot de aangesloten Nationale Raden
gericht om zich zorgvuldig te onthouden van
elke motie of daad van sympathie aan welke
der beide partijen ook, die beiden het best
kunnen worden gediend door eene deelne
mende maar zwijgende belangstelling. Dat
de vrouwen dezer beide volken toch wel
vereenigd zullen blijven, waar het de alge
meene vrouwenbelaiigen geldt, is af te leiden
uit een bericht, dat uit Kopenhagen tot ons
komt, namelijk dat de vereenigingen voor
vrouwenkiesrecht in de Scandinavisch» rijken,
Denemarken, Noorwegen en Zweden, in Mei
van het volgend j aar eene samenkomst hopen
te houden te Kopenhagen, onder presidium
van mrs. Chapman Catt, de presidente van
den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, eer
deze Bond in Juni daaraanvolgende zijne be
stuursvergadering zal houden te Londen.
W. A. NAF.EK,
Af g. ro<>r Xeiierlaml i 'h I'ers-cowit
r d. Internationalen Vrouwenraad.
Toename yan yroBwenarbeM in de industrie.
Uit het de vorige week verschenen versla»
van de arbeids-inspectie in den staat Hamburg
over 11)04, wordt opnieuw de aandacht er op
gevestigd, hoe de arbeid van vrouwen in de
industrieele bedrijven voortdurend toeneemt.
In 022 ondernemingen, waarvan 19(> met
motor-drijfkracht, werkten 8581 vrouwen,
tegen 8300 in 4t>2 ondernemingen over 1903.
In het verslag wordt er melding van gemaakt,
dat in de metaal-industrie het getal vrouwe
lijke arbeiders van jaar tot jaar toeneemt.
terwijl," aldus meldt het verslag. ,,toch tal
van werkzaamheden in deze industrie als
weinig geëigend voor de vrouwen moeten
geacht worden. De eigenaardige bewerking
van liet harde metaal, in de eerste plaats
van ijzer en staal, moet wel noodwendig de
vrouwelijke natuur nadeelig beïnvloeden en
de aard van den arbeid een verruwende uit
werking hebben op het denken en voelen
der vrouwen.
In de metaalschroeven-industrie wordtal
meer en meer vrouwelijke arbeidskracht ge
bezigd, evenals in de pianofabrieken, voor
het vervaardigen der mechanieken. Spoedig
zullen ook in de metaalslijperijen vrouwen
aan den arbeid worden gesteld, ofschoon ook
dit werk voor de vrouwen ongeschikt moet
worden geacht.
..Deze toename van den vrouwenarbeid is
uitsluitend te wijten aan de omstandigheid
dat de vrouwenarbeid <,t.>cdko<>per is als die
der mannen. De concurrentie met andere
industrie-plaatsen, waar de vrouwenarbeid
reeds langer in toepassing is, heeft een prijs
vermindering der producten veroorzaakt;
deze maakte een vermindering van de alge
meene productiekosten noodzakelijk en om
dit laatste te bereiken, daarvoor worden
vrouwen aan 't werk gezet.
Verder is toename van vrouwenarbeid te
constateeren in de lichtfabricage, in de
machinale breierijen, in de
drijfriemenindustrie, in de gummi-industrie en in de
confectie." S.
Leeren on middelbaren leeftijd.
Men is nooit te oud om te leeren," dat
gezegde mag op ieders instemming rekenen,
want op eiken leeftijd, ook den hoogsten,
zullen er, vooral wat de praktijk des levens
betreft, lessen uit de ervaring zijn te trekSen,
al was het maar uit de ervaring van den
vorigen dag.
Maar ook het opzettelijk leeren, het aan
vatten van een. onderwerp van studie, hetzij
dat men zich boeken dan wel menschen
kiest tot leermeesters, kan tot diep in het
latere leven worden voortgezet ter vermeer
dering niet enkel van de kennis der betrok
ken personen, maar vooral van hun levens
geluk. Bij den ontzaggelijken rijkdom van
het leven, den overweldigenden schat van
belangwekkende dingen, die het voor ons
uitstalt, is ons minieme menschentijdperkje
zoo klein, zoo bitter klein, dat het de grootste
dwaasheid is en een treurige schennis van
onze geestelijke vermogens, den leertijd te
willen beperken tot n, twee, hoogstens
drie tientallen van jaren.
Maar het maatschappelijk leven, de zorg
voor het dagelijksch brood, beletten die
niet vaak bet rekken van den leertijd?
Neen, o neen, dat doen ze alleen in de
allerongunstigste gevallen, die helaas, nog
veel en veel te talrijk zijn, dat moet erkend;
maar over het geheel zou er voor leeren,
studeeren, werken in liefhebberijvakken, die
buiten het gewone werk staan, een massa
tijd beschikbaar komen, als de menschen
hun ideën over uitspanning een beetje wilden
wijzigen en heel eerlijk wilden zijn tegenover
wat hun als genoegen en pleizier wordt
aangerekend.
Dat leeren behoeft niet enkel te bestaan
uit hoofdarbeid; een vaardigheid, eea han
digheid, een slag te verwerven van bedrijven
of kleine onderdeelen van bedrijven, die
met de hand worden verricht, kan even
opwekkend zijn. Oefening, langzame voor
uitgang, kleine stapjes op den weg van het
succes zijn immers daar ook te vinden, en
wie zou durven beweren, dat er n leeftijd
is, waarop zulk een voldoening voor den
mensch onbereikbaar zou wezen?
De zorg, die onze regeering tegenwoordig
besteedt aan de invoering van handenarbeid
op de scholen, werkt in de goede richting
mee, omdat het volwassenen, die als kind
slöjd hebben geleerd, meer mogelijkheden
opent dan aan anderen, die zich nooit in
handenwerk geoefend hebben. Op dit
oogenblik wordt iri Groningen weer de cursus
gegeven voor onderwijzers, waarbij het Rijk
kost en inwoning en onderwijs verstrekt aan
een zeventigtal jonge mannen en vrouwen,
die reeds aan scholen werkzaam zijn en die
later in hun klassen de vakken hout- en
karton- en kleiarbeid zullen kunnen onder
wijzen.
Uit een brief, dien wij zooeven van ten
deelnemer aan zulk een cursus ontvangen,
schrijven wij het volgende af :
Voor de aardigheid zal ik u eens een
dagje schetsen uit het cursus-leven.
't Is even vóór achten eu in eenige groepjes
staan, zitten of wandelen op het ruime plein
van de H.B.S. de dames en heeren cursisten
en hun leiders.
Precies om acht uur gaat de bel, en men
treedt het ruime gymnastieklokaal binnen,
waarvan de linkerhelft op een reusachtigen
timmermaiiswinkel lijkt en de rechterhelft
een groot atelier ia voor kartonarbeid en
kleiwerk. Ieder vindt zijn plaats en gaat
aan den arbeid, en weldra is het in den
tinamerhoek een gezaag en geschaaf en
geklop van belang, maar boven dit geraas uit
klinkt al spoedig uit volle borst een slójdlied
van Klaren of het een of ander schoolliedje.
Dikwijls krijgen we bezoek van autoriteiten
en andere belangstellenden, op wie het be
paald een cenigeu indruk moet geven, zooveel
schoolmeesters, oudere en jongere, benevens
tal van schooljuli'rouwen zoo ernstig met
handenarbeid bezig te zien.
Wanneer evenwel een timmerman zooveel
tijd moest besteden aan het vervaardigen
van een theedoekrekje of een sleutelhanger
een. voetenbankje of een broodplank, een
spijkerbakje of' een nestkastje, als de cur
sisten doen, dan zouden deze en dergelijke
eenvoudige voorwerpen met grof geld betaald
moeten worden. Edoch, met zekeren trots
zeggen wij, cursisten, nu: een timmerman
doet het niet zoo goed. 't Kan hem. niet
schelen, of een plank niet precies haaksch
geschaafd is of 3-a mM. te kort is, of dat een
gaatje een paar streep naar links of rechts
helt, terwijl het eigenlijk loodrecht geboord
moest worden ... en daar heeft hij gelijk
aan, want het voorwerp verliest daardoor
niets van zijn waarde voor het gebruik, en
zal door dengeue, die het besteld heeft,
niet afgekeurd worden.
Maar zulke tekortkomingen kunnen una
wel schelen, of misschien beter: ze
kunnen, den leiders wel wat schelen, want
"wij krijgen om de minste onnauwkeurigheid
een lager cijfer op onze lijst en wordt
het cijfer l te laag dan wordt het werk
eenvoudig afgekeurd en luidt het bevel:
overdoen!
Gelijk een kind het is, zoo blij zijn wij,
mannen, vrouwen, met een matig of' goed
cijfer. We worden werkelijk den kinderen
gelijk: een bemoedigend woord beurt ons
op; een enkele afkeurende blik van onze
leiders doet ons leed en groot is onze
nieuwsgierighed naar de waardeering van ons werk,
die strikt eerlijk en nauwkeurig plaats heeft.
De lui zijn dan aan 't werk. Jassen uit,
en naarmate de ^temperatuur is ook
vest uit en boord af. Velen dragen een
linnen werkmaiiskiel. De leiders gaan rond,
zien toe en zijn natuurlijk de vraagbaak den
geheelen dag. Hier vraagt er een: mijnheer,
is dit glad geschaafd? L*e leider controleert
en zegt : neen, mijnheer, er zit nog een heele
Hondsrug op. Als de schoolmeester-timmer
man later meent, dat de Hondrug verdwenen
is, heet het, dat er nog een vliesje teveel
op zit." Zulke vliesjes zijn leelijke dingen l
Ik schaaf liever een Hondsrug weg dan een
vliesje, want krijgt het vliesje de dikte van
twee vliesjes, dan is het plankje dikwijls
een halven mM. te dun of te smal en. . . .
denk aan het cijfer! Daar zegt iemand:
mijnheer, ik kan het niet goed krijgen, en
de leider antwoordt: als u het goed kreeg,
zou het niet helpen; u moet het goed maken.
Jawel, maar ik verknoei het. Welnu, er is
nog meer hout!
Met dat al: we leeren hier in korten tijd
ijverig te zijn, nauwkeurig te werken en nog
vele andere goede zaken, en beseffen het ten
volle, dat het niet te doen is, om een bruik
baar voorwerp te maken, maar om de oefe
ning, de handigheid, de oplettendheid, wat
dan ook de groote waarde is van het onder
wijs in handenarbeid.
Om tien uur klinkt weer de bel, en een
half uur pauze is daarmee aangekondigd.
De leiders moeten vaak dwang gebruiken,
om de cursisten de zaal te doen verlaten:
't is zoo hard, als men zoo ^lekker" aan
den arbeid is, om dan een half uurtje te
moeten rusten. Maar eindelijk is de zaal
ontruimd. Velen gaan naar de recreatiezaal
een halve flesch melk gebruiken, anderen
rooken een sigaar of pijpje onder de lommer
rijke boomen op het plein, natuurlijk pratend
over het werk en de cijfers, weer anderen
gaan in een belendend lokaal de reeds ver
vaardigde voorwerpen, alsmede een volledige
uitstalling van slöjd-artikelen van de firma
Sinderam te Amsterdam te bekijken; nog
weer andere gaan in het fietslokaal" onder
directie van een cursist-dirigent liederen
repeteeren, die aan het eind van den cursus
op een feestelijke bijeenkomst zullen gezongen
worden;.al weer anderen slijpen hun sl
jdmes op den slijpsteen en dan nog weer
anderen gaan eens snuffelen in den
piantentuin van de H.B. S.
Het halve uur is om, en de bel roept ons
weer naar binnen. Van 12 tot 2 hebben we
tijd om naar huis te gaan en te eten; van
half 4 tot 4 is er weer rust en om half 6 is
onze dagtaak afgeloopen."
Geven deze regelen geen goed denkbeeld
van den cursus en toonen zij niet duidelijk,
hoe deze maatregel, die al eenige jaren met
cursussen in Haarlem werd genomen, inder
daad gelukkig moet heeten?
F. J. v. U.
Ameritasclie Zeden.
De Amerikaansche jonge meisjes zijn geheel
anders dan de Europeesche. Zij houden van
haar vrijheid en dit heeft ten gevolge, dat
zij niet bijzonder trouwlustig zijn uitgevallen.
Zij trouwen pas laat, en beschouwen het
huwelijk als een zaak, die wel overwogen
dient te worden. Een oude vrijster te blijven
geldt in Amerika volstrekt niet als iets
verschrikkelijks.
Een huwelijk uit liefde alleen vindt men
in Amerika een groote dwaasheid. Over het
algemeen zijn de Amerikanen volstrekt niet
hartstochtelijk,maar laten zij zich steeds leiden
door de overwegingen van hun nuchtere
verstand.
Wie des zomers in de hotels de jonge
meisjes ziet, die daar met haar familie
logeeren, moet erkennen, dat Amerika een
mooi menschenras oplevert. Die meisjes zijn
tusschen de zestien en twintig, maar zij
kleeden zich, alsof zij veel ouder waren.
Zij zijn van alles op de hoogte en men staat
verbaasd over baar doorzicht en helder oor
deel. Toch voelt zulk een jong ; dame zich
in de eerste plaats a bright girl" en als
zoodanig heeft zij behoefte aan a bright
boy" die haar gezelschap wil houden. Natuur
lijk ontbreekt het niet aan liefhebbers. Maar
wie nu zou meenen, dat Amor hier een rol
speelt, heeft het glad mis.
De jonge juffrouw wil iemand bij zich
hebben die met haar wandelt, die met haar
kolft, die met haar danst, die candy" of
room-ijs met haar gaat eten, kortom die
bon camarade" is. Doch die makker moet
zich niet gaan verbeelden, dat dit alles hem
eenig recht op haar hart, laat staan op haar
hand, geeft.
Het tweetal is den geheelen dag te zamen,
zonder dat iemand daar wat op te zeggen
heeft, want men jveet wel, dat alles in
eer en deugd" toegaat. Als het seizoen is
afgeloopen nemen de twee doodkalm afscheid
van elkander, en denken niet aan een
mogelijk wederzien. Menig Europeaan, die,
toen hij voor de eerste maal den Atlantischen
Oceaan overstak, meende op de boot het
hart van een jeudige Amerikaansche te hebben
veroverd, is door de koelheid van zulk een
afscheid uit den zevenden hemel gevallen.
Als een Amerikaansche tennis speelt, dan
tracht zij dit zóó te doen, dat zij aan wed
strijden deel kan nemen. Is zij zoo ver ge
vorderd, dan slaat zij geen wedstrijd over
en reist daarvoor van Cincinnati naar Toronto,
van Xew-York naar Chicago. Om op die
wedstrijden prijzen te kunnen winnen moet
zij zich natuurlijk geducht oefenen. En dat
doet zij ook met een volharding, waarvan
Europeesche dames geen begrip hebben.
Dezen zomer is zulk een Amerikaansche
tennis-speelster naar Engeland gekomen en
zij doet daar iedereen verbaasd staan, niet
slechts om haar vaardigheid in het spel, maar
ook om de wijze waarop zij speelt. De keurige
tenui3-costum.es der F.ngelsche dames draagt
zij niet, zij speelt blootshoofds, met een
blouse zonder kraag, en stroopt haar mouwen
op. Het is haar er slechts om. te doen, het
spel te winnen. De rest is haar volkomen
onverschillig.
Dezelfde ongegeneerdheid wordt betracht
bij andere vermaken. In de Amerikaansche
zomer-hötels wordt lederen avond gedanst,
en er wordt goed gedanst. Maar toilet maken,
daar weet men niet van. Wel zijn er sommige
heeren in evening-dress", doch de meesten
hebben hun tennis-pakje of hun
golf-costume" aan. Ook de dames vertoonen in haar
gewaad een soortgelijke verscheidenheid.
Niemand draagt handschoenen.
Amerikaansche meisjes lezen veel. Hoe zij
er, bij al haar overige bezigheden, nog tijd
voor vinden, is een raadsel. De nieuwste
boeken zijn haar het liefste. Het behoeven
niet juist romans te wezen, ook populair
wetenschappelijke werken zijn welkom, als
er maar vraagstukken van den dag in be
handeld worden. Die vraagstukken worden
dan door dames en heeren met den meesten
ernst besproken en ieder geeft zijn meening
te kennen.
De Amerikaansche meisjes zijn cerebraal
aangelegd. Haar ideaal is beschaving, niet
de oppervlakkige beschaving der Engelschen,
maar die in beteren zin. Misschien gaan
sommige wel wat te ver als zij voortdurend
met statistieken, technische handboeken en
cijfers bezig zijn.
De theosoiie en het spiritisme worden door
vele Amerikaansche meisjes beoefend. In ge
loofszaken verloochenen de dames haar
practischen aard niet. Alleen in de zedeleer
stellen zij belang en zijn er vast van over
tuigd, dat geloof niets beteekent wanneer
het zich niet in daden uit.
De dochters van milliardairs houden zich
ook met kunst op. Zij maken reizen naar
Italiëen Engeland om de oude schilderkunst
te bestudeeren en verzamelen veel bric-a-brac.
Velen richten haar huis tot een museum in,
en trachten verstand van oudheden te krijgen.
Ook in deze richting wordt wel eens over
dreven. Zoo gaat er een verhaal van een
jonge Amerikaansche, die, toen zij in Europa