Historisch Archief 1877-1940
l
DE A M S T K R D A M M K II WEEKBLAD T O O R N E D E R L A N D.
No. 1515
Iets oYer rechterlgke
tusscheukomst r
In rechts- en ook ia handelskringen en
vooral in den middenstand :woH[t
meermale^ geklaagd^ dat in kankmzaken (dat
zijn in-'t^ algeineen ziken-ben«den ? 200,
die aan den kantonrechter ter beslissing
,.worden opgedragen) de procedurele om
slachtig is en gedeeltelijk als gevolg daar
van de kosten naar verhouding van het
bedrag der hoofdsom, te hoog zijn. Gesteld
een eenvoudig en betrekkelijk gunstig ge
rat; dat vaak voorkomt, waarin een debiteur
na de beteekening^an het'tegen hem ge
wezen verstekvonnis betaalt, dan heeft deze
behalve hoofdsom en wettelijke rente, voor
kosten te voldoen r
Dagvaarding. . . . plm. ? 4
> Gnffiekosten. . . . 3
,- Gr.o$se vonnis. ... . 4
Beteekening met bevel , 6
plm. ? 17
behalve d ? registratie der minuut van het
?vonnis, welke ingeval van koop en verkoop
2 pCt. over do hoofdsom bedraagt, met
.dien verstande, dat men bijv. over eene
vordering van ? 40.00' aan registratie-recht
betanlt ? l, dat is dus 2 pCt. van / 50 enz.
Bij de zooeven aangehaalde
veryolgingskosten is van de veronderstelling uitgegaan,
' dat de hoofdsom meer dan f 25 bedraagt.
1 Beneden de ? 25 zijn de griffiekosten in een
verstek zaak plm. ? 1. De overige kosten
Wijven echter gelijk.
Zooals gezegd is hier een Tieel eenvoudig
geval gekozen. Indien een eischer tenge
volge van de gevoerde tegenspraak zijne
' -vordering door middel van getuigen of vau
een eed moet bewijzen, hetgeen tengevolge
van het dwaze onsplitsbaar aveu niet zelden,
? voorkomt, zijn de gerechtskosten aanzienlijk
h'ooger, vaak het dubbele van de zooeven
? genoemde koeten.
De uitdrukking, welke men zoo vaak
boort, dat de genoemde kosten, hard geld"
" aijn voor den debiteur, die in veel gevallen
' «ker niet uit weelde zich laat dagvaarden,
' is dan ook allerminst te hard gekozen. Maar
pok indien de vordering en de gevallen
?kosten bij den debiteur niet verhaalbaar
'blijken en dus de: kosten ten laste van den
" crediteur komen, mag van hard geld''
gcsproken worden, daar toch de crediteur dan
' niet alleen geon betaling van zijne vordering
"krijgt, maar bovendien nog de kosten heeft
te belalen, waarbij er nog aan herinnerd
' mag worden, dat het salaris voor de
behan' deling dor zaak door den gemachtigde in
? kantonzaken in elk geval ten laste van de
? jtóJrtij zelve blijft. De bovengenoemde
berekening van kosten, waarbij ik 't zal
??laten, om niet door vele cijfers verveling
' bij de lezers te wekken, toont reeds aan,
[ dat vervolgingen voor kleine bedragen,
?' waar men in zulke gevallen doorgaans
'- tegenover een financieel zeer zwakken
' debiteur staat, bijna steeds gewaagd mogen
heeten en dus afgeraden dienen te worden.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat
vele firma's, hoewel noode, want vele
klein.tjes maken n groote, kleine vorderingen
? niet uit handen geven om geen goed geld
naar kwaad geld te moeten werpen.
Het is daarom noodig voor de vervolging
van kleine zaken zeer eenvoudige regelen
en formaliteiten te stellen, welke weinig of
geen druk op het bedrag der hoofdsom
'tengevolge hebben. (Over de vereenvoudi
ging der kanton procedure schreef ik in dit
weekblad van 24 Januari l'KH.) Wel zegt'
- artikel 43 der wet op de rechterlijke orga
nisatie, dat in alle geschillen, welke voor
t dading of compromis vatbaar zijn en in,
welke partijen zich voor een kantonrechter
-te hunner keuze, doch binnen het
arrpn? disgement aanmelden en zijne beslissing
? inroepen, deze van derzelver geschil zal
?- moeten kennis nemen, welke ook den aard
?van het geschil en de waarde van het
be? twisto voorwerp zij, DocV van deze bevoegd
heid wordt nagenoeg nooit gebruik gemaakt.
; Het is de vaste gewoonte, dat de debiteur
?die zijne verplichtingen tegenover
dencre? diteur niet kan of wil nakomen, wacht tot
dat hij bij deurwaardersexploit voor den
? echter geroepen wordt.
. Dat niettemin ondanks de bestaande
voorschriften de kantonrechter thans reeds
wel iets kan doen om te trachten processen
te voorkomen, bewijst de rechter in het
eerste kanton van het arrondissement
Am. sterdam, die meermalen zijn misnoegen te
.kennen geeft, wanneer-geringe vorderingen
langs den gewonen weg van rechten voor
hem aanhangig worden gemaakt. Hij gaf
dan ook onlangs op de openbare civiele
terechtzitting aan de aanwezige practizijns
? in overweging in zulke gevallen niet
dade. lijk tot het maken van kosten over Ie gaan,
maar buitenrechten zijne tusschenkomst
in te roepen, opdat hij gelegenhei i zoude
hebben om te trachten partijen tot een
.vergelijk te brengen.
. Voor kleine zaken is eene rechterlijke
,tusschenkomst op deze wijze juist zoo noo
dig, o. a. omdat, wanneer die vorderingen
bij dagvaarding aangebracht zijn, het geschil
ten slotte vaak alleen loopt over de vraag
welke partij de kosten betalen moet, zoodat
.dus mei de dagvaarding een struikelblok
.voor minnelijke schikking is opgeworpen.
.Zouden geen kosten gemaakt zijn, dan had
den partijen in veel gevallen tot elkander
gebracht kunnen worden.
- In afwachting van de hoog noodige
her.ziening van het burgerlijk procesrecht,
waarbij de procedure vereenvoudigd en de
zegel- en registratie-rechten, die een zaak
-ook duur helpen maken, afgeschaft, althans
aanzienlijk verlaagd dienen te worden, lijkt
rraij de voorgestelde maatregel van genoemden
,kantonrechter, die daarmede toont vrede
rechter te willen zijn, zeer aanbevelens
waardig toe en volkomen passende in het
:kader van den tegenwoordigen tijd. Mogen
.vele -kantonrechters dit goede voorbeeld
?volgen en daarmede toonen, dat zij er wel
zijn om de wetten toe te passen, maar naar
inoderne opvatting nog, veel aieer om
toe? '-passing der wetten te voorkomen, door te
'trachten partijen met elkander te verzoenen!
- Ik stel mij de hierbedoelde, laat ik zeggen
rechfcerlijketusschenkomst buiten rechtealdus
. voor: dat de eischende partij zich met hare
zaak tct den bevoegden kantonrechter
.wendt; dat de rechter daarop een tijd be
paalt, waarop partijen voor hem
in_raaikanier (dus niet op de openbare zitting)
verschijnen zullen en hij, wanneer partijen
voor hem zijn gekomen, tracht haar tot
elkander te brengen. De oproeping voor de
tegenpartij kan geschieden per gewoon
briefje door den kantonrechter geteekend.
In den geest van het bovenaansehaalde
artikel 43 der wet op de rechterlijke or
ganisatie valt deze tusschrnkomst dus niet,
vermits daar gesproken wordt van partijen,
die zich tot den rechter wenden. Dit neemt
echter niet weg, dat eene eischende partij
de toepassing van dit artikel bevorderen
kan door te trachten de tegenpartij te
bewegen om gezamenlijk de
kantonrechterlijke tusschenkomst in te roepen, vooral op
die plaatsen waar de kantonrechter bezwaren
mocht hebben om ten verzoeke van eene
eischende partij de tegenpartij op te roepen
tot minnelijke regeling van het geschil.
Men trachte dus dan de tegenpartij over
te halen om te handelen in den geest van
gemeld artike!43. De kantonrechter is dan
in elk geval indien partijen voor hem ver
schijnen, verplicht van de zij 't buiten den
fewonen weg voor hem aangebrachte zaak
ennis te nemen.
GERARD G. LEXSET.I.VK.
llllllltlMIIIHIMUJIIIItHMIIIItHllllllttmilMllmlmilllllllllttttlMtlltH
Sociale,
Hoisarbeil,
II. (Slot).
Gebrek aan tijd is dm da ODrzai't, dat
geen onderzoek is gedaan ; gebrek aan tijd
is dus de reden dat de Regeering' in de
eerste plaats en verder allen, die belang
stellen in den omvang van de huisindustrie,
verstoken blijven van voldoende betrouw
bare gegevens en dat in den tijd, dat overal
een beweging ontstaat om de huisindustrie
meer dan tot nu toe wettelijk te regelen.
Wordt het dan geen hoog tijd, dat er wél
tijd wordt gemaakt, desnoods door tijdelijk
het getal ambtenaren aan de inspectie ver
bonden, uit te breiden ? Het wil mij toch
beter voorkomen dat de inspecteurs, de
mannen "der praktische ervaring, deze
enquête doen houden dan dat er een afzon
derlijke staatscommissie wordt benoemd.
Niet alleen hierom dat zoo'n staatscommissie
maar al te vaak een kapstok is waaraan
het geheele vraagstuk wordt opgehangen,
maar ook om deze reden dat de inspecteurs
veel vlugger w«rfcen dan een commissie,
die overal in den lande moet rondgaan om
de toestanden in loco op te nemen en de
bij de huisindustrie betrokken personen te
hporen. Het is te hopon dat de Regeering
dit inziet, dat zij begrijpt dat het meer dan
tijd is om zich grondig met het ingewik
kelde en netelige vraagstuk van de huis
industrie te bemoeien. Wanneer binnen niet
al te langen tijd een wijziging van de
Arbeidswet aan de orde wordt gesteld, komt
de huisindustrie daarbij op den voorgrond
en wat zal er dan van een volledige regeling
terecht komen, indien de noodige gegevens,
zoo niet totaal dan toch ook voor een groot
deel ontbreken ?
De inspecteur in de eerste inspectie dan
wijst vooral op het kantworken als huisin
dustrie. De vroeger bloeiende kantscholen
in 's Gravenhage zijn verdwenen deels door
het gebruik van machinaal vervaardigde
kant, deels door het in onbruik geraken
van de Zuid-Hollandsche en Utrechtsche
mutsen. Thans wordt deze industrie meestal
door ouden van dagen als huisarbeid uit
geoefend. Kinderexploitatie is gelukkig
daarbij uitgesloten. De loonen zijn zeer ge
ring. Wordt het werk toch rnet uitsluiting
van andere bezigheden beoefend, dan kan
per week gerekend wordt nog niet op
f240, immers in mindering komen nog de
kosten van het garen, van de aanschaffing
van een kantkussen en van de voor het
werk noodige klossen.
In Noord-Brabant worden dekens als
huisarbeid vervaardigd. Ook hier weer lage
loonen. Want bij een werktijd van 12 a 13
uren wordt ten hoogst f 0.90' als dagloon
verdiend. Daar evenwel de vracht voor de
grondstoffen voor rekening van den wever
komen, wordt het weekloon gereduceerd tot
plm. ?490. Per uur wordt dan ongeveer
6 M cent verdiend!
Het garenspoelen brengt ongeveer 2X
et. per uur als verdienste op! Aan dit werk
nemen ook kinderen deel.
De inspecteur in de 2<le inspectie deelt
ons mede hetgeen hij is te weten gekomen
omtrent het erwtenlezen als huisindustrie.
Dit onderzoek en dit deel ik met ge
noegen mede is zeer omvangrijk geweest.
Niet minder dan 10 bladzijden van zijn ver
slag heeft hjj daaraan gewijd.
Yooial kinderen namen aan dit erwten
lezen deel, hetgeen o. a. blijkt uit het feit,
dat van de 550 leerlingen eener kostelooze
school 207 te huis vóór, tusschen en na
schooltijd dezen arbeid verrichten.
Het erwtenlezen vindt veelal plaats om
de geringe verdiensten uit anderen hoofde
wat te vermeerderen en daarbij wordt dan
gerekend op de vlugge kindervingers.
In Goes worden de kinderen van af 6
uur 's morgens, wellicht in enkele gevallen
nog vroeger, tot schooltijd toe, daarna tus
schen de schooluren en vervolgens van
schooltijd tot 8 a 10 uur veeltijds aan het
werk gehouden. Een denkbeeld van wat
bij dezen arbeid zoo wel wordt gepraesteerd,
leveren de onderstaande bij huisbezoek ver
kregen gegevens, welke,' wat de laatste
kolom betreft, volgens den inspecteur nog
wel te laag zijn.
a
o
fH
»
?u .
a a
^A N
"3 "o
o^
SS
03
s-3
03
o
H
8
10
7
10
0
6
5
7
6
12
8
8 ,
1
S
"
a
,«
_&
S
U
?f-H
"o*
b.
U
v
h-1
3
2
2
4
3
3
2
3
4
3
{j
S
"S
»
?o
a
8-a
S q
~ CC
d a
D a
t: *
* n
»
-j
O3
"^
4
4
3
6
4
3
4
3
4
5
4
4 :
6
5
1
5
9
()«
(5X
0
7
.7.
n
o
&?
0)
T3
.5 -J
* £
£^
sc
C J3
CS
t>
a
03
<!
v.m. 8 n. m.
D " n
Q
» j»
- 8
-10
- ~X
!l 'J^ ,)
,,
I 9
lw
» - 9
i, .- 9X
» 9
i M
^ oi
: "O
^
! 0.-5
. '"u t,
. «J
J. S
: H^
_ M
"3
a
cS
?aj
7?8
G?7
<s
2
7
6
5-8
4
ti
12 15
12
0?8
AI naar gelang der qualiteit wondt met
het lezen van een HL. erwten 60 h 85 ets.
verdiend, waarvan dan ah onmiddellijke
bedrijskosten 5 cents per HL. voor
wagenbuur afgaan. Voor boonen, welke ook nu
en dan ter uitzoeking worden gegeven, ont
vangt men 25 a 50 cen^s per HL."
De inspecteur eindigt het verslag omtrent
zijn onderzoek aldus, waarin m. i. een vol
komen veroordeelin^ van de wijze waarop
het erwtenlezen plaats heeft, ligt opgesloten
en waarin de wetgever zónder eenigen
twijfel aanleiding moet vinden oin regelend
op te treden :
Do invloed vanden besproken huisarbeid
op het kind als zooilanig laat zich bezwaar
lijk: in cijfers uitdrukken. Reeds van uit het
standpunt van den onderwijzer, die het kind
dat toch schoolkind behoort te zijn
ziet misbruiken, is het erwtenlezen weieens
efne ramp" genoemd.
Bedenkt men bovendien hoeveel licha
melijk nadeel voor het opgroeiend geslacht
het gevolg kan zijn van de met erwtenlezen
pppaard gaande verhouding van slaap en
frissche lucht en van dezen, op zichzelf
beschouwd, aan oogen en zenuwen
schadenden arbeid, zoo komt mij bovenstaande
uitspraak van opvoedkundige zijde niet
overdreven voor.
In elk geval is het voor de bij het
er^tenlezen betrokken kinderen zeer zeker eene
ramp, en, alhoewel gevallen van gezellig
om den disch vereenigd zijn en aan
moeding door een onder de erwten verstopt
geldstuk e. d. wel hier en daar zullen
voorkomen, zoo is dwang en nog eens dwang
het eonige middel om de van nature zoo
beweeglijke jeugd aan de erwtentafel en
aan dit voor hem zoo weinig aantrekkelijk
werk te houden.
Ook de oud era zien vaak zeer goed in,
dat het voor de kinderen eene kwelling
was, en noemden het soms eene
tuchthuisstraf voor de kinderen." Het erwtenlezen
was en bleef vopr hen evenwel de eenige
uitweg, wanneer ze niet wilden beJelen of
stelen."
Terecht eindigt de inspecteur zijn verslag
met de verklaring, dat de toestand ernstig
genoeg n om een uitkomst in deze dringend
te wensehen.
Ook de inspecteur in de 8ste inspectie
heeft zich met een onderzoek naar het erw
tenlezen bezighouden en ook hij vermeldt
de schandelijke kinderexploitatie, die de
loonon heeft neergedrukt. Volgens hom
oefent deze arbeid een verJerfelijken invloed
uit op het huiselijk leven: daar er geen
vastgestekl uur van begin en einde van het
werk is, blijft het huiselijk werk ligien,
de kinderen verwaarloozen en moeten laat
opblijven om mede te helpen. Buren deelden
mede, dat in een gezin een kind van 8
jaren 's avonds tot 10 uur moest meehelpen
en gedwongen werd tot zingen, daar het
auders onder het werk in slaap viel." Ook
deze inspecteur dringt met kracht aan op
het nemen van wettelijke maatregelen.
De inspecteur -in de 61e inspectie vestigt
na eerst eens even te hebben stil gestaau
bij de fabricatie van dassen, waarin de toe
standen gelukkig niet zoo slecht zijn, de
aandacht op het vlechten van matten voor
stoelen en de textiel-industrie. Bij het
mattenvlechten kan dooreen vlijtigen werk
man hoogstens ? 1.9;) per week worden
verdiend. Ook hier bestaat de kinder
exploitatie.
De treurigste toestanden komen echter
voor bij de textiel-iudustrie, waar de bron
van alle ellende is het lage loon van het
gezinshoofd. De kinderen worden al spoedig
met een deel van de zorgen belast. De
volgende schets geeft een beeld van den
toestand waarin een dergelijk gezin ver
keert. De noodzakelijkheid van die ontij
dige zorgen (ui. van het kind) brengt mede
de verwaarloozing van hunne'opvoeding ;
de ouders zien het dikwijls in, dat zij hun
kinderen hetzelfde moeilijk leven opleggen.
dat zij doormaken, maar de paar guldens
per week, die de kinderen al spoedig in
brengen, kunnen irf de huishouding niet
gemist worden. E venzoo goed als de ouders
voelen, dat zij tot hot levensgeluk vanhnn
kroost weinig bijbrengen, evenzeer weten
de kinderen, dat hunne verdienste onmis
baar is. Zij zien dat hunne ouders op een
leeftijd van 30 tot 40 jaren reeds van hen
afhankelijk zijn; de ouders missen elk
overwicht en de kinderen beginnen reeds
op 14-jarigen leeftijd van hunne ouders te
vervreemden, staan nog slechts norsch van
hun loon af en nemen een toon aan, die
het duidelijk bewijs is van de onjuiste
verhouding tusschen ouders en kinderen.
De eischen, gesteld aan voedingen woning,
hebben een peil bereikt, dat niet lager kan
dalen... ? deze arbeiders kunnen zich blijk
baar uit den kring van ongunstige
orastanheden niet opheffen en hunne eenige aflei
ding is de kroeg, waar zij blijkbaar een
oogenblik van vergetelheid vinden van hun
kommervol bestaan."
De inspecteur in de 7de inspectie maakt
melding van het biezenwatten, het
zakkenplakken, de schoenmakerij. Vele bijzonder
heden worden hieromtrent niet medegedeeld.
De loonen, die de mattenvlechters verdienen,
zijn weer uiters gering.
Zie daar de oogst uit de verslagen der
inspecteurs. Uit do gegeven mededeelingen
blijkt duidelijk, dat de huisindustrie is een
bedrijfsvorm, verderfelijk voor het geheele
gezin. En dan hebben de inspecteurs zich
nog niet uitgelaten over dat stelsel van
huisindustrie, dat gewoonlijk sireetivg
s*/stem wordt genoemd en waarbij zich tus
schen den arbeider en den verkooper van
zijne produkten dringt een ander persoon
(Sweater, Forcher, Factor), die de uitbui
ting op de spits drijft. De ellendigste toe
standen komen juist bij dit stelsel voor. Het
wordt hoog tijd, dat hot volle licht schijnen
gaat over de toestanden, die in de groote
steden vooral worden aangetroffen in duis
tere krotten. Reeds heeft eenige jaren ge
leden het Amsterdamsche Kiadsrapport
over de kleedinijindustrie eenig licht ver
breid. Dit licht is evenwel niet voldoende
en het ligt. op den weg der rcijeering te
zorgen dat afdoende gegevens worden ver
zameld om met kennis van zaken straks te
kunnen beginnen een wettelijke regeling der
huisindustrie.
Op dit oogenblik is er een onderzoek
ingesteld door eenige Kamers .van Arbeid
naar den omvang van de huisindustrie in
de tabaksindustrie. Deze arbeid verdient
alle waardeering, daar hij woer een steentje
bijbrengt. Er is nog zooveel oj> dit gebied
te doen.
Kampen.
Mr. H. S. VKI.DMAX.
.Tra
Harald de Skalde, door VAX ELRIXO,
Amsterdam, van Holkema &
Warendorf, 1906.
Het naar ik meen rste O3rspr
nkelijke werk van den heer van Klringr,
dat den wèl-luidenden naain draagt Harald
de Skafde, had voor on'.e litteratuur van
mér dnn gewone betekenis kunnen zijn,
indien d^ voortreflelyliheid der behandeling
niet omgekeerd evenredig ware aan de
belansrijkheld van het onderwerp: het ver
schijnen alleen reeds, van een drama in blank
vers, in de grootte van een gebeel boekdeel
en van <io hand eens modernen auteurs, ver
heugde ons uitermate, en de wetenschap, dat
de jonge dichter, blijkens de-door hem be
zorgde uitgaven van Vondei's Lyriek en eerve
bloemlezing van Bilderdijk, de oude denkers
grondig had bes'uleerd, deed ons reikhalzend
uitzien naar eene kennismaking roet dit dra
matische werk in een blij voorgevoe' als zo*le
dit uiterlyk fraaie boek ook innerlijk van
groote belangrijkheid voor onze nieuwe let
teren zijn. Ons zweef Ie zoo iets voor oogen
als van een nieuwen zomer, met zoo niet een
nieuw dan toch een vol geluid... Immers, het
is ontegenzeggelijk voelbaar allentwegen, dat
onze moderne litteratuur wacht op groot werk,
dat in zicb vereenizt het groot =ch ontwerpen
der ouden en het fijne, gevoelige uitbeelden
der modernen; de klein-kunst onter dapen
hoezér ook voldoening schenkend aan onze
stemming-viagende zielen doet ons, niet
tegenstaande haar diep gevoeU- en
verbeeldingsleven, liet gemis niet verge'en aan de
sobere fantasie, de erco'e lijnt n, de stout
heid der conceptie, do gecompliceerdheid der
karakters en situaties in de
unUersee!-iien«chelijke werken van vroeger. Is om maar
n voorbeeld te noemen Bilderdijk al
niet daürom alleen dichter, wijl hij de
ontwr.rpi'r was van De ondergang der Eerste
Ware'd" en geeft de harmonische opzet van
dit epos allén reeds geen getuigenis van
dieperen, rijkeren gemoedstoestand, die men
tevergeefs zal zoeken bij verscheidene der
thans als dichters te boek i-taande
litteratoren, die zweren bij woord- of
stemmingskunst ailén?
Uit kracht zijner moderne kunstbegrippen
en zijner naar buren af gebleken studie der
vroegere litteraturen verwachtten wij bij de
aankondiging van Harald de Skalie in den
heer van lring te kunnen begroeten den
b enger van een nieuw element in de mo
derne litteratuur; het spijt ons te moeten
zeggen, dat oase verpachting niet is vervuld.
Het onderwerp, door den heer van lring
voor zijn drama gekozen, was voor de be
reiking van het door ons voorgestelde doe),
zér geschikt gewtest; met de gegevens, in
.Harald de Skalde verwerkt, ware het moge
lijk geweest een drama samen te stellen van
krachtige, sobere structuur, een tragedie met
groote gevoelens, de dram a-v o rra aanwendend
tot inkleeding van een karakter studie van
?den mensch; geen trjl-d'r-handeling ha<l
beter gelegenheid verschaft om grootsche
figuren en zuiver-krachtige karakterei ten too
? neele te voeren, dan de tijd, waarin
dlttooneelstuk ons verplaatst, n 1. het overgangstijdperk
van het heidendom tolhetchris!eniom;gróóter
gebeurtenis, in het uiterlijk als innerlijk leven
der volken, is wellicht moei'ijk denkbaar en
alhoewel het onchristelijk optreden der zen
ding" waardoor de scbi ij ver meende tra
giek te brengen door den tijdelij ken ondergang
van het christendom" geenszins behoefde
te worden voorbijgegaan met vergoelijkend
stilzwijgen, had tevens eene tij nero aanduiding
van het zuivere wezen van het jonge chris
tendom het geheel met vrediger glans kunnen
óver-lichten, waardoor de gansche omgeving
van veel inniger tragie'j ware geworden;
zoude dan daarop ook niet van toepassing
zijn geseest, des heeren van lring eigene
woorden : ,,he' duister miakt het licht lichter,
het leelijke het schoon schooner, daarom zij
het veroorloofd te werken met zwart en wit?"
Van de sterk dramatische gegevens, die alleen
de tijd der handeling als vanzelf aangaf,
heeft de auteur in zijn flaraU niet gemaakt
wat er van te maken was : men voelt er niet
iu de geweldige bewegingen, het schokken
der gemoederen door de groote
godsdienstonwenteling; de slryd tussclien heidendom
en christendom is een bijzaak, 'n toevallige
gebeurtenis, door gén der personen
\Volfert wellicht uitgezonderd doirléffd; wel
duidt de schrijver en dat zelfs niet eens
krachtig genoeg de nieuwe leer des
jonden Gods, d en Baldur uit liet Zuiden"
aan als oorzaak eener verdte dheid onder
het volk, een verdeeldheid echter van zoo
weinig oorzakelijke kracht, dat zij even goed
gevolg hadden kunnen zijn van eene per
soonlijke twist tmschen twee geliefde volks
mannen. En hoezeer toegevend, dat de eerste
apostelen der nieuwe leer niet die hoogheid
fan karakter en vroomheid van leven zul
len gehad hebben als naen van velen dier
zalig- en heilig verk!aarden thans liefst zoude
denken blijft het optreden van een
eervergeten schurk als Gizurde Chri-tenpriester,"
die naast ontelbaar vele slechte eigenschappen
zelfs geen enkele goede hoedanigheid mocht
bezitten, als representant van het toenmalig
christendom, een fout in het drama, daar
geen enkele noodzakelijkheid aanwezig was
om voor de rol, die Gizur speelt, het
tradilioneele verraders type, juist den Christen
priester den uitverkorene te doen zijn en
daardoor alleen al aan het
algemeen-menschelijk Ware, dat de groote kracht was van
het oude drama, geweld wordt aangedaan.
Die strijd van heiden- en christendom had
als een diepe ontroering door geheel dit stuk
gevoeld moeten worden en daar dit niet het
geval is, daar geen der handelende personen
blijk geeft van mede te leven de geweldige
beroering der volksgemoederen, komt ook
geen der personen ons vóór passend in de
lijst van den tijd ; dit had de. groote tragiek
kunnen zijn van dit drama: de strijd om
Wodan of Christus als een schadnw-donkere
wolk heen over de lichtere gebeurtenissen
en verwikkelingen van het drama zelve.
Doch ook deze gebeurtenissen en geschie
denissen" ga?en den dichter aanleiding te
over om dramatisch dieper en geweldiger
werk f e leveren dan thans voor ons ligt; de
tof lag maar voor het grijpen; Widubald,
Jlarald en Blidi om van andere neven
figuren niet te .spreken hadden karakters
kunnen zijn van groote menschelijkheid; het
hadden figuren kunnen worden, boog en zuiver
blijvend in, onze herinnering als dragers van
ecbt-menschelyke hartstochten en gevoelens;
helaas, ook hier schoten de krachten van den
auteur te kort; wij voelen wél, vaag, den
goeden wil, een streven in de juiste richting,
maar gén der karakters, noch ten goede
ndch ten kwade, dat aangrijpend wordt; zelfs
de liefdesverhouding van Harald tot Blidi,
hoezeer ook bedoeld als grootste bekoring"
laat oiis door gemis aan zuiverheid der door
deze gevoelens veroorzaak t e daden en woorden,
volkomen koel en mist het
aandoenlyk-eenvoudige, dat in andere tragedies zelfs ia
die van zér betwistbare waarde al heel
spoedig en met weinig-diepe dramatische
hulpmiddelen ons weet te ontroeren. Inder
daad ligt er over het gehéle drama f en zekere
onsympathieke koelheid: tijpe
vanverstandswerk is el J warm gevo.l ten eeuenmale af
wezig; liet drama is van a tot z bedacht, het
is niet geworden, niet gegroeid; het is in elkaar
gezet met angstige nauwkeurigheid; de gang
der gebeurtenissen i-i voet voor voet voorge
schreven, terwy'l desniettegenstaande om der
wille Jer gecompliceerdheid aan de waar
schijnlijkheid geweld wordt aangedaan; met
argumenten als: zegt de volksmond niet:
een klein geschil baart dikwijls een groote
ramp?' kin men zulks niet goed praten.
Voor ons, ino lemen, ligt nu eenmaal het
belangrijke niet in toevallige uiterlijke wisse
lingen van het lot en volkomen zijn wij hot
-met den heer van lring eens, waar deze
beweert, dat niet alle tragiek ligt in moord
en doodsteek trouwens Maeterlinck hcefc
het reeds zooveel duidelijker gezegd doelt
de heer van lring had moeten be ienken
dat ook kundige intrigues en bloedeiooze
samentreffingen en oplossingen,
ontknoopingen en verwarringen alleen ddn tot hun
recht komen als zij logische gevolgen zyn
al is het dan ook in lirect en met zér ver
verwyderde, haast niet na te speuren oor
zaken van mensch ly'ke gevoelens en harts
tochten ; in Harald de Skalde is juist het
omgekeerde het geval; om der wille vaneen
nabyzijnde ontknooping, als voorbereiling
van een nieuwe fase, wordt willekeurig iu
een karakter een plotselinge ommekeer ge
legd, wordt een persxm dadea te doen of
woorden te spreken gegeven, die onmogelijk
uit het karakter dier persoon zelve bunnen oor
sprong konden nemen. Zoo is de figuur van
Harald zelve jammer genoeg een samen
raapsel geworden van de meest heterogene
bestanddeelen: n zuiver doorgevoerde
karaktertrek vindt men in hem tevergeefs;
aan geen enkele der dramatis personae heeft
men houvast; groote woorden, brallende ver
vloekingen ? en men voelt den mensch, dia
ze uit, zoo zacht als een lammetje, te midden
der ernst van dj meest verheven
oogenblikken; hoe goed ook blijkbaar bedoeld,
werkt een dergelijk vilsch ge?oel zóó storend,
dat men onwillekeurig glimlachend een ver
gelijking maakt met klein-duimpje in de
zeven-mijls-laarzen. Harald, zich voorstellend
den volke als:
Harald, de Skalde,
Storm heoft gebaard, toen de branding bralde,
Wiegelied was mij het blauergeruisch,
Spreken leerde my 't windjjedruisch.
Met woesten drang
Klinkt nu mijn zang
Tredend ontembaar in ijzeren gang.
Harald, die verder beweert vrouwen, op
zwakheid vergramde" te vermijden, maar
wel" let op dit, wei' als tegenstelling van
het verjüijden der vrouwen den bliksem,
door woede ontvlamde", den donder, die
dreunt door de dolle lucht" benevens de
wolken, in donlcergepantserde vlucht" te
minnen", die verder de orkaan zoekt",
niets dan stoutheid en kracht wil kennen",
wiens leven enkel storm wil", ? Harald.
dus, een man d;e juist het tegenovergestelde
van das E*vig-\Veibliche'' beweert te zoeken,
wordt geen halve bladzijde n il deze be
wering, alleen a vue gloeiend verliefd en
weet denzelfden avond zijn geliefde bij een
avontuurlijke ontmoeting onder de
Wodan;eik een complimentje te maken, dat geen
hoüfsch vleier hem verbeteren zou:
Voorwaar,
Ik hoorde nooit zooveel betooveiends
In een stem vereenigd en die stem
Geschonken aan de meest bekoorlijke
Der wezens".
Zoo gaat het 't gansche stuk door; op het
laatst gaat men gelooven, dat alles mooglijk
woidt; de meest voelbare en dik-opliggende
onwaarschijnlijkheden accepteert men ten
slotte mat gelatenheid. Wolfert, de wapen
meester van vorst Widubald, gelooft in de
onschuld van Harald alleen op diens eerlijk
gezicht":
doch ieder,
Die ooit 't gelaat kan onderscheiden van
Een eerlijk man zal zich in Harald niet
Bedriegen.
Zelfs zoo eerlijk schynt Harald er uitgezien
te hebben, dat Wolfert op stel en sprong
durft beweren:
Is ons
De toedracht niet bekend, de waarheid is
Dat Harald eerlijk blijft."
Heeft Wolfert het volste recht Widubald
te gispen wijl brj Harald vonnisdc zonder
verhoor, wij van onzen kant achten het ge
looven van Wolfert in Harald alleen op diens
eerlijk voorkomen al een even bedenkelijk
verschijnsel.
Wil een drama wezen de wedergave van
juist-zuivere en algemeenen menschelijke ge
voelens, zoo zij in de allereerste plaats hecht
en waar de opzet, het fondament waarop het
gebouw eenmaal niet alleen zal verrijzen,
maar dat geheel de zwaarte der massale
structuur ook moet dragen.
En niettegenstaande de zér geleerde en
met zeker prestige gedoceerde opmerkingen
over het tooneelstuk Harald de Skalde,"
welke de schrijver meende te moeten geven
aan het einde van zyn boek, blijft het drama
zelve een niet-geslaagde proeve van drama
tische scheppingskracht des heeren van lring
en bewijst het voor de zooveelste male, dat
er een hemelsbreed verschil is tusschen
weten en kunnen. De auteur moge zijn werk
nederig, beschouwen als slechts een streven
naar wijder sferen" het spijt ons daaraan
toe te moeten voegen, dat het o. i. een
streven is, dat ons vooralsnog, weinig verder
brengt.
't Ware mooglijk geweest de zwakke pun
ten in dit drama te versterken eu aldus
vele innerlijke fouten nog aan een niet al
te scherpziend oog te onttrekken, indien de
auteur de eave gehad hadde in zijn stijl, in
zijn dialogen, in zijn woordkunst een
bizon