Historisch Archief 1877-1940
No. 1542
DE AMSTERDAM ME-R W E E K B L A D VOOR N B D E R L A N D.
brengt hij ons onder een indruk, dien we slechts
zelden verkrijgen. Wij buigen het hoofd, worden
eerbiedig gestemd en onze geest sielt zich
gewillig in deji ban van deze sugs*ereerende
natuur. Casals is een kunstenaar die ons nog
doet gelooven aan de ^feer waarin een Clara
Schumann leefde, een Joachim zijn gaven
ons meedeelt. Gelukkig dat zoo iets schoon s
nog bestaa'; dat zoo iets blijft voortleven
en het jongere geslacht kan vertellen wat
het ze«gen wil.hoojïepriester te zijn in de kunst.
Onvergetelijk zal mij zijn de indruk van
het prélude uit de c-niol suite. Waren dat
aardsche klanken, die Casals tooverde uit de
vier snaken zijner cello? Waar bleef dan het
geluid, dat ons steeds herinnert aan de mate
rie van het instrument?
En hoe schoon wist Casate den opbouw
der fuga voor onze ooren te ontwikkelen !
Hoe voortreffelijk wist hij al die ou<le.
kla-<stete dansvormen ieder in hun eigen karakter
veer te geven. Ik denk hier vooral ain de
teedere Sarabande», de coquette Ga-ütte en
de onstuimige Giguf.
Het wis subliem!
Bauer speelde ook mooi, Ghopin. Samen
speelden zij Brahms en Saant-Saëns. Maar het
mooist was toch Casals alleen in Bach.
Een avond later traden Godowsky en
Mossel op. Tot mijn leedwezen kon ik hun
téance niet bijwonen.
, Ik kan in dit nummer niet meer refereeren
over een nieuw werk van Keger, de Serenade
voor oichest, Donderdagavond in het
Concerlgebouw gespeeld. Dat hoop ik in
bet volgende nummer te dien. Maar toch
wil ik thans reeJs de aandacht vestigen op
een hoogst belangrijke uitvoering, die 9
Januari in de kleine zaal van het Concert
gebouw zal plaats vinden. Door mfjuffrouw
Henriette Roll wordt dan een avond voor
kamermuziek gearrangeerd, waarop de in den
laatsten tijd zoo anel beroemd geworden
componist zelf zal medewerken. Met mej.
Roll zal hij zijn variaties foor twee piano's
spelen t n met onïen'voormaligen stadgenoot,
Braoa Eldering, zijn viool sonate in tis-kl 3;
voorts zal deze nog een Suite im alten-S'ii"
voordragen en mejuffrouw van Linden van
eten Heuvell een achttal liederen zingen.
' Max Reger is een der belangwekkendste
corjoponistenfiguren uit onzen tijd. Hij neemt
een plaats in onder de meest geavanceerden,
dat is bijna van zelf sprekend; maar merk
waardiger wijze vindt hij zijn kracht niet in
instrumentale werken, gelijk Strauss en
Mah er, doch in orgel- en
kanaermuziekcompositiën. Wordt de superioriteit van
Richard Strauss bijna algemeen erkend, ten
opzichte van Reger zijn de meeningen nog
zeer verdeeld; een reden te meer waarom
zyn verschijnen hier de grootste'
belangstelverdient.
* #
#
De heer S Z. komt in het H and els Wad van
Maandag 7 dezer nogmaals terug op de
quaestie Berriouilli
Messchaert-'Chrysanderscbe Stilvorla/en.
De beer S. Z. wil verschil zien tusschen de
beweringen van Bernouilli en wat ik er uit zoa
gelezen hebben. Ik heb noouacde.s gemeend
als het volgende:
Indien Bernouilli zich op e-n zangkunstenaar
had willen beroepen, ten opzichte van de,
Chrysander'sche Sli.vorlajen", dan had hij
4-r liever n moeten kie/,en die den geh^elen
Chrysander aanvaardt. Messchaert toch, die
zegt: sommige dingen in mijn partij waren
mij zoo onmuzikaal en stijlloos" enz. acht ik
niet bij uitstek den kunstenaar, die aangehaal l
mag worden als pleitbezorger der versieringen.
Dat sommige ea niet alle dingen hem aan
leiding gaven tot de bo^en geciteerde
qualificatie, behoeft nog niet te beteekenen dat
de zanger met andere versieringen bijster
ingenomen is.
Ik schieef dat Messchaert zich te Mainz
vermoedelijk strenger aan de leiding van
Chrysander had gehouden om in het kader van
het geheel te blij ?en. De heer S. Z. vraaat
waarom dit argument hier ook niet gold?
Wél, omdat Mengelberg blijkbaar op min Ier
consequente wijze de beginselen van Chrysan
der heeft toegepast dan Volbach pleegt te
doen Vandaar dan ook mijn opmerking, dat
de beide dames ook cadensen weggelaten
hebben.
Ten slotte zou de heer S Z. gaarne willen
dat onze zanger bescheid geeft op de vraa^:
hoe staat ein Meister dei G 'sangskunst wie
Meeschaert tegenover Chrysandersche
Stilvorlagen ?"
Ik ben bijna zeker van zijn antwoord.
Vermoedelijk zou het luiden :
Indien ik niet door den uitdrukke'ijken
wensch van den dirigent gebonden ben, laat
i i rnijn smaak en stijlgevoel beslissen. Ver
zetten d ? versieringen zich dairtegen, dan
zing ik ze niet. Verhoogen ze echter den
itdruk van het geheelr dan zing ik xe wel."
Ik vind de door den heer S. Z. te berde
gebrachte vraag: Cadensen als Stilvorlagen,
ja dan neen. wel belangrijk ; maar daarover
halden wij het niet. Het gold tusschen ons
of Bernouilli zich op Messchaert kon
beroepen, ja, dan neen. Dit nu vind ik
niet zoo buitengewoon belangrijk; daarom
zal ik het er maar voor houden, dat mijn
beweren genoegzaam is toegelicht en ge
motiveerd.
ANT. AVKRKAMI'.
Polcliri. Grap L
Anno Alm/muis, liet werk van mej.
Abrahams zoowel mi hier als altijd elders
is nooit belangrijk door wat vorm genoemd
?wordt, noch door diepzinnigheid van den
inhoud. De kleur is huur eigenschap. Niet
van iets wonder-vols bezield, maar toch de
kleur. Ik vermeld van het hier ge
xpoteerde No. 2 Artischokken, No. '2 Stilleven
met tomaten (het blauw en 't rood1, No. 5
No. 8, waarvan 8 sterker, ?"> minder, een
kleur\erhouding bezitten, die tot Cézanne kon
?worden teruggebracht.
liet werk \an Louis A po], V. Bauft'e
en Kichard Bisschop bespreek ik hier niet.
Het eenige wat ik van K. Bisschop (te
zwaar, te grot', te onedel van kleur en bouw)
mocht aanwijzen is in No. .'i (Grjote kerk
te lioiterdam) het groene deurtje met de
figuurtjes er bij. Er is daarin iets verholen
\an stemming, wat hij ooit te voren vond:'
}V. A. van Konijnenbunj. Ken Stad is van
de 3 werken hier de volledigste. De eigen
aardige visie van de twee anderen is niet
?van die kracht geworden dat ze door en
uit haar eigen macht aanneembaar werd;
in de stad is dit heter gelukt in den man
in de kar en het paard tegen de lucht.
Persoonlijke visie der dingen, wat is meer
gewenscht? maar ze moet zijn van zoodanige
schoonheid, en van zoodanige dwang op
den toeschouwer dat hij geihconijen wordt
tot de erkenning. Eu de schoonheid en de
dwang wordt hier gemist te veel.
Jan LiOiifWersK. Het meest ta waardeeren
uit deze collectie zijn: Jacob eeu visscher
(academisch nog\ de vatenwaschter (zie de
hand en de doek), het stilleven, de kreeft
(nlleen mocht den achtergrond ik meer
Sonoor, voller) en het portretje van den
heer K. Geeu van alle deze dingen zijn iets
bizonders. Ze zijn alleen tusschen het andere
de minst zwakke. Verder zijn hier nog een
aantal portretten ten voeten uit, etc. Hierin
zit voor he'n 't gevaar. 7e kunnen hem
een kort succesje bezorgen en totnal ver
knoeien De kleur is oufrisch; do houding
der per-onen bovenal burgerlijk. Er is
gevaar! in deze portretten iet' dat den
geinidcicl [en, bemiddelden, burgei .,..,.1 moet
aandoen : hij ontmoet hier een eeost van
dezelfde soort. 7 >o Louwerse hierop mocht
voortgaiiii, dun wert ik wel waar hij terecht
komen z,l. Kr is hem een raad te geven:
zoo solide mogelijk te werken en deze
snufjes van onechte momluniteit te laten.
U'tllem Jtue.liif.-i J r. No. '2 S holvisch eu
No. 4 isootjes visoh zijn de mees '-^L-S
'hilderde tusschen deze voortbrengsels . Nro. 4.
Mootjes: een kopje wit, en een paar moo^j'is
is daarom het beste, wijl het sober is, en
toch niet mager. De andre Stillevens, Kozen
(hoe is 't mogelijk), en de Doode Zwaan
(met den allerlichtloosten voorgrond) doet
ge beter te vergeten.
J. Schrewler van <ln Coolu'ijk. Ge mocht
dezen schil Ier, die gaarne gelijke onder
werpen schildert, de begaafdheid van A.
Stevens geven persoonlijk genuanceerd.
Ook hij wil het mondaine. Spel van
vleeschen kleere-klcuren. Kr is e;n o zoo kleine
pointe sensuahte t in, in werkelijkheid. Wil
dit werk worden tot iets dat nioet bovenal
het vleesch" het ..naakt" beter worden, en
de kleeren van soepeler schildering.
C. A. van WUH'WIJ. Te midden van d't
allervlotst, tevensaller-oppervlikkigst werk,
zijn de moestuiritjes onder Wassenaar niet
de slechtste. Deze schilder heeft in verf
haast de behendigheid van niet een
kunttschilder.
Alles overziend, waar zoo weinig te over
zien is (ik bespreek Van Hoytema eeu ander
keer) kan bevestigd worden dit ge in geen
enkel opzicht verwonderd, of bewonderend,
weggaat.
PLASSCII Ai:ui'.
Onze Letteren in
Niet elke jaarlijksche tijdrondte wettigt een
algeuieeLe bespreking
Er zijn tijden, dat oij vruchtbare productie
nie.s bi/,ot ders fait te vermelden, er zijn o )k
tijden van groote verwachting en men zich
de uitkomst niet durft voorleggen, terwijl men
mort en zvvijit, mogelijk ooidat men te veel
verwachtte, en er zijn ook tijden dat uien klaagt
of jubelt zonder re len, enkel omdat men zie i
geen klare rekenschap geeft van do ver
schijnselen.
In welke faze we op 't oogenblik verkeeren,
valt niet met n enkel woord te zeggen,
misschien nog altijd iu de periode van ver
warring en ontstemming, waarvan ik gewaagde
een jaar of anderhalf geleden. .Af.iar tocti, mij
du a kt, de troebelte begint te klaren, in de
chaos komen weer vaste lijnen.
Beziet men zóó de lange lijst der boeken
die in een enkel jaar zijn verschenen, roept
men in herinnering teiug wat bij 't lezen in
ons werd gewekt, overschouwt men de bonte
rij der vruchten, dan staat men wel eenijü-zins
verbluft over de zoo groote productiviteit.
Om zich hiervan een begrip te vormen zij
enkel vermeld, dat voor dit weekblad, waar
toch in elk nujimer n of t>vee werken
uitvoerig worden besproken met meestal nog
'n p ar beknopte er by, nu nog liggen te
wachten een tachtig Xederlandeche Doeken,
plus een veeriig vertaalden.
Wel is de voorraad nu 't grootst, maar ook
't nieuwe jaar zal niet stilstaan en nieuwe
aanvoer brengen, 't Lijstje, elke week gepu
bliceerd, kan dit bewijzen.
Hebben we ons hierover te verblijden of
ongerust te ruaken ?
't, Liefst zou ik de'.e vraag maar in 't mid
den laten. Immers, van 't
werkelijk-voortrellelijke kan men moeielijk te veel hebben
en 't minder-waardige late men voor wat
het is.
In waarheid blijkt de-ie fatale overvloed
dan ook maar schyn. leder neemt zijn
gading en kijkt de rest niet aan, tenzij de
man recensent is, en zoo komt het, dat bij
een zo:> groot getal boeken een even groote
schaarschte heerscht.
Dit tekort zou nog opvallender blijken als
de persen eens voor 'n jaar werden stop
gezet, wat ik overigens als een heilzaam
werkend mi f del aameveel. Want niets
verderllijker in de kun-t dan de jacht naar
't nieuwe. Het Theater liep zich op de
premières dood en voor de letterkunde
is de kans even groot. Een goed boek moet
men vele keeren kunnen overlezen; als het
die toets niet dooistaat, deugt het niet.
In dit verband acht ik van g« eu al te
groote waarde de klacht, dat er geen auteur
is, wiens werk men met, ongeduld verwacht,
mits men \ oude maar weer ier hand neemt.
Wat goed is en wat slecht als leesprodukt
dit valt ook volgens de gewone normen der
kunst nitt uit te maken, wijl smaak en ontwik
keling bij elk lezer heel wat
oordeelsschommelingen medebrengen, ook al stellen we ons
nog zoo objektief. Bij een boek spreekt nog
iets anders mee dan b v. bij 't beschouwen
van een mooie vaas of schotel. Dit is ook
den hooggeleerden heer IJollandi niet ontgaan,
een stevig stuk van zijn betoog over het
Schoone en de Kunst ,:\Xe Eeuw! steunt
daarop, ondanks de tegenovergestelde
konkluzie. BolUndt schijnt nu eenmaal te willen
b.-;wij/,en wat niet te bewijzen valt, n.l. dat
de kunst geen nut heeft en de wijsbe
geerte wél. Zoo'n waardebepaling hangt
toch ter af van de ontvankelijkheid en
de graad der ontwikkeling bij de lezers dan
van 't kunst-produkt zelf; ieder boek
vindt de kooper die 't waard is. Volgens
prof. B illandt. is de roman de roem en de
gehande der nieuwe beschaving, de
vergemeening der kunst. Vreemd argument voor
iemand die 'c nut der soort wil bestrijden,
want het aangevoerde kan al een bewijs zijn,
al ^is 't ook niet in gunstigeri zin, voor de
gebruikswaarde op zichzelf. Overigens is de
stelling in extenso niet onj uist, alleen wat vaag
en niet nieuw. Frans Erens schreef het al voor
tien jaar en vóór hem hadden de Goncourts
het al gezegd. De kunstenaars zullen't hier
wel met den wijsgeer eens zijn, als we dan
maar eerst gaan uitmaken wat eigenlijk een
roman is. Wat we gemeenlijk er onder
eerstaan, hiervan bezitten we in onze letter
kunde al zeer weiniar. Onze romans hebben
allerminst iets romantisch, ; over dit gemis
of tekort wordt nog al eens geklaagd.
Twee hoofdstroomPn, want er zijn vele
beken in 't land der literatuur, laten zich
onderscheiden.
Er zijn schrijvers voor enkelen en er zijn
schrijvers voor velen.
Kritiek is geneigl de literaire zijde te
prij/.err, dat behoort ook eigenlijk tot haar
Competentie, het publiek houdt m.eer van
oen verhaal dat schokt en treft. Zoo rukt
ie Ier aan zijn touwtje, gaat, eig^n kant uit
in de k achten verspreiden zich voort.
Hoor ik en lees ik goed, zoo heerscht
overal een moede. onra.-t, een kloppende
twijfel over onze letteren, 't Is alles goed
wt-rk, zeggen ie, eerlijk van vizie, nauwgezet
van waarneming, ijverig doorploeterd, maar
dat is dit ook al. 't Een lijkt op 't ander.
Is dit waar? Mogelijk .. waarom niet?
Meent men socns dat de meesterwerken aan
de boomen aroeien zoo als de appelen, elk
jaar een geheele vracht ?
Egaal werk? ]S"een, er zijn wel andere
klaagliederen aan te hellen, maar deze met.
Doorsnuffelt men maar e?en de verschenen
werken dan stuit men juist op rut tegen
overgestelde Vorige keer was er zoo'n praatje
over armelui's realisme en achterbuuitsweru,
ik gaf toen een lijstje, en zal dat. nu ook
maar weer doen. Dan kunnen we zien.
Vooreerst valt dan te noteeren:
1. Derde deel van de k/tine Johannes, wel
iswaar hier koel ontvangen aiaar in
Duitschland toegejuicht, wat misschien
bewijst dat we heel klein zijn in
waardeuring, maar ook dat we andere normen
hèb oen dan onze buren
2. Qnla A/>surdam, het nivelleerende, maar
in die zijn negatie zoo tcherp spre
kende pro '.awerk van den dtcliter Nico
van Suchtelen.
3. Ac.li.mtd, van Ben Heik, door Kloos
ongeveer gelijkgesteld met de kleine
Johannes, al zal dit veiinoedulijk met
door ieder worden nagezegd.
4. De l>erg van L<clil, door Couperus, een
boek voor weinigen, zooals door den
au.ejr zelf werd aangegeven.
5. Wa/rhold, het zeer mooie mo
lern-middeleeuwsch verhaal van A Iriaan van Ooidt.
.0. Sii'doi en Ly/jra, door Nine van der
Rc.iaaf, een werk wat men onder veel
kan rangschikken, mits niets onder 't
bedoelde.
7. De U andelenda Jood van A Vermtylen, dat
meer apologie is dan vertelling, niet z'n
ooi sprong in den nacht van Gethsemané.
8. Xon van Teülirjck is \veer zoo iets
geheel afwijkends, en ook zijn Doolaijc
is niet gewoon.
9. l>e Stuit Getuige, van Top Naeff, bijna
een romaneske en heimelijke terugkeer
tol de romantiek van Rbijnvis Eeitu.
10. Hierbij sluiten dan aan de andere
vrouwentrachten, die, Ueei eigenaardig verschijn
sel, wat vorm en uitvoering betrelfen
ouderling zoo sterke verschillen tooneu.
11. \V'u men nu cog verder gaan, dan nemen
\ve RfijnelcK v. tiiuicf, die op haar Ilime
Ter Aar, nu een'cyclu- gaat bon wen met
de veelbetekenende titel: Zijden en
Keerzijden. Kan ook vermeld wordende
Ko.teidamsche roman, van <S'e/.fi/m«ns,
om dan te besluiten, dat leynm met zijn
Verbijsterden" een ganscüandere weg
is ingeslagen.
We komen hier tot 12, 14 werken, die
literaire waaidebepaling ter zijde gelaten
IK gaf enkel wat karakteristiek voor
een Volgend jaar de klacht zullen
ouikeereu. In voor mij vind deze
verscheidenaeid ter te groot dan te kleir,.
Evenwel, zoo zal men zeggen, om deze as,
slingert zich 't egale als een dikke pap.
Toegegeven, onze schrijve-s zijn bijna zoo
talrijk als de zandkorrels op de wegen. Telt
de vereeniging van letterkundigen al geen
honderd vijftig leden? Zeker, maar al die
schrijvers prodiiceeren niet, en allerminst elk
jaar. l.'Uen we maar weer eens zien.
Zoo zwegen in ];)()(', Marcellus Emants en
Augusta de Wit. ('uenen, Robbers, /au Looy
gaven geen boeken. Marie Metz Koning,
lua Boü'lier Bakker, Johan de Meester,
me-rou .v Scharten-Amink, Evers, Eigen
huis, Haspels, Verwey, om maar de
voornaamsten 11; noemen.
Daartegenover staat dat er nieuwen
kwarneu, als Louis ('arbin, Mens, Anuie M Toe
Laar, Johanua Br°evoort, van Buggetiiaut.
Ook zijn er van dubbele boeken, als
Courerus, Top Naeil'. Teirlinck, Stevneu.
Tot de regelma'ige werken behooren verder:
Buysse, Keyucke van Struve, Streuvels,
Ileyerinaii", ' jueridor waarbij aansluiten Anna
de Savornin Lohman. mevr. OveriHiijn,
Suze Chappelle. IxooliM1, Tlicrèse Ilo^en,
en«. enz. < >ngel wijteld, het aantal is zeer
respektabcl. een weinig minder zou niet
schaden. Maar och. dit te veel zal zich wel
herstellen, welbesclinu .vd is dit dan ook meer
zaak van de uitgevers dun van de lezers.
Vraag is evenwel (f door de hoeveelheid
de hoedanigheid minder wordt, ja, hoe
dit te bewijzen? Hoogstens door't werk van
hen dii enkel in hun gunstigste oogenblikken
s:hrijven te vergelijken met dat van de
grootere producenten. Zoo zou men Robbers
tegenover Couperus kunnen stellen. Job de
Meesier tegenover Buysse, maar ik voor rnij
zie daarvan 't nut niet in. 't Zou heele
vage uil komsten geven. Evenwel, zij die klagen
over ile groote produktie, weten nu hoe ze
een eind eraan kunnen maken. Overtreffen
?/.e met hun werk, dan moeten de anderen
volgen.
Iiitusschen blijft de vraag: hebben weeën
over-prodiiktie ? Grappig verbijt, waar in
een land als 't onze <?« inn.^i: wordt vertaald
en geïmporteerd. Niet dat op vertalen iets
u-gen is, zeker niet als 't goed gedaan wordt
en liet meesterwerken betreft.
Zoo wordt er een serie keurwerken uit
gegeven door (i. Schreuders. Ik las hiervan
enkel, I'e Briefwisseling van Fradigues
Mendt's, door dr. Kollewijn, uit het
I'ortugeesch, in onze taal overgebracht en dat ik
gaarne op elke boekenplank wenschte. Bij
't doorlezen van zoo'u werk merkt men ineens
wat bij ons ontbreekt. In die serie vindt men
o.m.: Barby d'Aurevilly's Helsche Geschie
denissen, door Karel vaii de \Voestijne in
geleid en vertaald. Steuvebs bewerkte de
Revnaert de Vos voor de Wereldoibliotheek,
die ook werk van de Balzac en van zoo
veel anderen bracht. De vennootschap Let
teren en Kunst liet door den dichter
Rensburg de Godde'ijke Komedie van Dante
in dicht en op rijm overbrengen De firma
Meulenhoft' verschafte ons een zeer verzorgde
Ibsen en Björnson-editie. Bij van Looy kwam
de IMgioni. van Silvio Pellico, het innig ont
roerend boek, waartoe Erens zich aan 't werk
zette. Dirk Coster verhaalde uit de Trois
Contes van Fiauhert. Dat zijn allemaal geen
ongunstige verschijn-elen, wijl dergelijke uit
gaven ons literair begrip aanmerkelijk
verhoogen.
De klacht bepaalt zich intusschen niet tot
onze literatuur, maar|wordt overal vernomen.
Er woidt te veel voor ae markt gewerkt, te
weinig ui', zuivere aandrang geboren. Onge
twijfeld, dat zal altijd «oo blijven, maar dat
te onderscheiden is, dunkt mij, de taak der
kritiek. Maar hier komen we aan 't kritieke
punt, de wonde plek, want onze kritiek, de
goeden niet te i a gesproken, werkt nog erger
voor de markt. Ie Ier beginnend dichter en
schrijver beoefent vlijtig het reeenseeren. ook
al ruist hij elk kunstbegrip Een lor van 'n
boek te hebben ge chre/en, of zelfs nog min
der, is al vo doende om in een krant een
plaats te vinden. Veelal vervangt schetteren
eri schreeuwen dan ook elke toets. Ieder uil
meent zichzelf een valk, beschouwt anders
werk minier dan 't zijne. Heel naluurlijk
niet waar, maar daarom nog niet juist.
Dat zijn de zegeningen van de.... demokratie
en van de al te rappe uitbreiding der dag
bladpers, ook in de kunst.
Maar ook deze nadeeien zullen zich wel
weer leggen. Vooral nu de N. Gids-groep,
die de leiding wel eens liet glippen, weer
sterker bewust wordt van hun roeping. Want
hierop mag nog wel eens met nadruk worden
gewezen, dat de Tachtigers bij huu
waardebepa'ing nooit enkel den vorm lieten geMen,
al waren ze zelf bovenal woordkunstenaars.
En dit geldt, niet de woordvoerders, maar
de geheele gr >ep. Huu oordeelskracht is nooit
verzwakt, wel verzwakte soms de kracht het
te zeggeu
Dat er nu weer herbloei is, ziet men aan
tal van kleinigheden, misschien wel aan de
rust en zikerie 't intrest. Zoo b.v. de twee
mooie dichters!udicu van Kloos over Heine
eu over Büderdtjk. Scharten mag dan vrij
smalen, omdat er te weinig versregels naar zijn
zin o.'er Bilderdijk weiden opgenomen en
de arme legers beklagen, 'i Zal de vraag zijn
of de Gidsabonneuteu 't beklag niet op hem
toepassen.
Van Deyssel, Vel h, ze gaven hun merk
waardige Rembran it studiën. Van Looy zette
zijn verzen er naast. Van Erens is nu ook
verschenen zijn Literaire wandelingen '.
Die kleine .stud.es van Ereusziju juist z >o iets
aparts, omdat ze een lange reeks van >«n-n
o ("erspanrien, en omdat ze tegelijkertijd aange
ven een gehe'-leoordeelswijzigiuivan hemzelf.
Hij, de 01 enger van ons rhythrnuch proza,
de bewonderaar der Eranscïie letteren, heeft
zich nu moeien at kt eren van d eze'fiie
Fransehe leueren en zijn blikken weer gaan
.wenden naar ons eigen literatuur. Voor de
oningewijden i; 't wel jaumer, dat deze
epistels niet gedateerd zijn, want allervieemiist
is 't nu te lt;zen, alsof Huet nog leefle.
Veel zal dus moeten worden aanvaard onder
reserve, maar dit n-erut niet weg, dat hier
allerwe<:e liggen de ktrrels puur goud, van
die blijvende waarheden, g-goten in zuivere
formul-s. zooals: wie Kritiek wil schrijven
leere deuken in weinig woorden.
Ook van Ue L.ing wordt nu gebundeld
zijn zeer bizondcr proza, pro.'.a dat haast
niet meer wordt beoefend, omdat de drang
naar groot-groot, naar geweldig episch en al
die rammel meer, velen naar 't ho )fd is
gestegen, alsof een boom met wor'els, siam
en volle kroon in n enkel jaar uit den gro.ul
kan komen.
Groot werk? Wie het vermag, die geve
hei, maar zvvetse niet er over. Wat, hebben
velen nog valsche l egrippen over die stille
werkingen in ons, waar.an we de uiikoms'en
zijn oven-er gekomen kunst ie noemen. Het
letterkundig genie is allerminst in de wieg
te vinden, hierover heeft Bulion reeds 't
noodi^e gezegd.
Bewijs is nu weer te vin len bij ^ueridol
We.k een barre ontnuchtering, tot zelfs bij
zijn beste vrienden. Zi-ker, .,Lvveng«ng" had
bij groote fouteD, toch fragmen'en van
sterk-dramatiscae kracht. Menschenwee",
overblufte door de grootschheid van op :et
en verdeeling der stof, en al daalde het
enthoesiasme toen meu ging ontleden, Kees
de strooper en zijn ge:in' staat toch rechtop.
Zegepraal' was een teleurstelling al komen
er ook mooie gedeelten in voor. Na zoo'u
auto-hymne, zoo'n lofzang op 't geweldige-ik,
moest minstens een volmaakt boek volgen,
en er kwam eeu misbaksel: ..Kunste
naarsleven". Moet ik dit laatste bewijzen, ik
geloof van niet. Literair bevriend, heb ik
? J'ierido persoonlijk mijn bezwaren niet ont
houden, en heb het d'ts hier ook te zeggi n.
Ik ga niet mee met hen die in nuerido
enkel iiumbug zien... en wacht. Maar
lireratuur moet opbloeien en kau niet worden
opgetchioef 1.
Erans Erens schreef in 'n voorrede, dat
er bij kenners van de verschillende literaturen
een neiging bestaat om zich te interesseeren
voor werK, dat uit de zuivere natuur is
opgewel 1, en riet omdat Geschaftes willen'
moeizaam geconstrueerd.
Deze neig ng, lijkt mij tot op zekeie
boogie maar een zuivere. Ze kan ont
staan uit reaktie, uit oververzadigdheid van
zekere genre, maar toch, de fond erin blijft
waar. Van dat echte, geheel het kenmerk
dragende van natuurlijk te zijn opgeweld,
hebben we sedert ,,Sn'' al eenige voot beelden.
En is dit persoonlijk-doorvoelde, niet de
hoeksteen van onze kunst, al willen we gaarne
speling laten aan 'D fantazie-prodnkt.
Wij hebhen niet zoo'n behoefte aan me
moires, belijdenissen, wijl haast elk boek er
ten bevat. Wat valt er an Iers te zeggen b.v.
van Aletrino's Stille uren" dar. dat het is een
ziele-mijmering van een enkeling. Voor de'e
te.er-sul'.jektie--e uitingen staat de kritiek
vreemd; men heeft te aanvaarden of te ver
werpen, wijl men anders raakt aan de ziel van
kunstenaar zelf.
Mij dunkt, hier geldt een waarschuwing.
Wanneer men veel van dat stemmingswerk
heeft gele/en, verlangt men weer naar een
gulle objeitieve beelding, niet van de enkele
ziel, maar van 't geheel, ziel en werkelijkheid
doorweven.
Overschouwen we nu 't geheel, dan is er
geen enkele afdoende reden tot klagen en
ontevreden zijn. Wel is er nog veel on
klaarheid, ten berg van ambities, en veel
diukte en bereddering, maar de outwarring,
lijkt me toch in aantocht.
Met de proletarische Kunst, waarover rnen
'c voor een jaar of tien zoo diuk had,
zoodat ik in Zwervers" uitdrukkelijk moest
verklaren, dat ik niet erbij wenschte ie worden
gerekend, schijnt men uu voorgoed te hebben
gebroken. Wel kan er eeu proletaricr komea
die meteen groot kunstenaar is, evengoed
als een katholiek dichter of kaiviuistiSch
romanschrijver, maar geen socialistische,
katholieke of kaKinislische kunsi. wiil de
kunst als gehetsl uui verzeel is eu zich" niet
beknellen kan in een nauwe bedding. Zoo '
verging ook vanzelf de noolra'-icrij van de
Ue Jonge Gids". Ileijermaus doel peceav.i,
wordt zich van zijn verairwoomelijkheid "
bewust. S.eijnfii heef afge/.woreu, ga;u zich
met Vermeer op de Russische i-p >M>H wer
pen, maar ook de tyl zal komen, d it ze
inzien dat knust niet aan een uepaal Ie lijn
is gebonden. Ieder ge^e wat nij kan en
late een ander vrij.
De dekadeiiten, d.e, met hu:i detailkritiek,
o heilige om-c:iuld, zich de ver (.?n Ie kun
stenaars wanen, kunnen, nu er zoo'n sc.jreeuw
is voor groot groot, hun taak niet vrucht
/errichten, al is 't maar voor de wisselwer
king. Iu gestage kontiöie van groot en verfijnd,
zie ik een waarborg tegen bokkespr ugen,
hoewel ook een belemmering, als men de
ziel, de kern ontloopt.
Een nieuw gevaar komt op.
Het buitenland begint oogen voor ons
werk te krijgen.
Dat zal weer vele hoofden op hol brengen.
Nu zijn er reeds die zich van gangmakers
en luchtballons voorzit n orn maar vc.oiaan
te komen, en in grappige tegen.-telling ook
weer te duiken.
M n lieve mensclien, zou ik zeggen, blijf
rustig en bediard. Willen ze 0:1.- werk ver
talen, heel goed, maar loop de uit-lag niet
vooruit. Laten die voorlichters 'i bui euiaud
vertellen, waarom wij een w c: k hier mooi
vinden, maak er bekend ons t ig.'iie t ;ets.
Ze kunnen daar ginds dan zelf cordeelt-n,
al 't andere is voorbirigheid.
G. VAX Hui./nx.
iimiiiiiiiimiiiifMiiiiMiii
«O o ? n 1 1 per reg»t
HIIIIIHIIH ..... llll>UHIM'lll»!IIU»tm~t
Bitterwater
NEDERLANDSGHE INDUSTRIE
TER VERVAARDIGING VAN
IEDER STUK DAT KRIMPT
WORDT TERU^ENOMEN
FABRIKANTEN V ALT O N ZONEN.
AMSTERDAM.
v ei KI ijfa i_»L.u.. i^ ij :
H. MRI.IKK. llorl. Amsterdam.
l!( ii //«/,//r/\. ()],! Ent-land, Amst.
.;?, Haarlem.
'< i A /\ /?,/,' Wonnerveer.
r. .1 vs /-.V//' ,1- H ? arWKHH. Z. volle.
(i C. ,sr//(y >/..;;,, i> ,/, J,e.-u narden.
li K 11; M t \,y en n . A. '' A' '?» M < V.
II F' r. Den Ih-ldt-r.
M 'i!/. H KI .IV 'K Kil. Den Haag.
/>/?:/,//?; i/A', en AVnr 'l HOK Arnhem.
Emser Water (Kranchen
26 CCNT PBR HBEL.K ktuiK.
E m s e r Pa s ti J Jpjp s
',, 50 CENT RER DOOS.
BOUWT te NUNSPEET
O/d.
VELUWE.
Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.