Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1544
Eccles. Art" te Haarlem.
Omtrent de kunstvaardigheid der oude
Hollandsche goud- en zilversmeden,
leggen de bewaard gebleven werkstukken
meer dan voldoende getuigenis af. Met
eene enkele uitzondering is echter van
de geschiedenis der makers niets bekend
en_zijn zelfs hunne namen vergeten.
Beker der Haarlemsche Brouwers, door
Ernst Jansz. van Vianen. De cartou
ches zijn naar teekeningen van
Hendrick Goltzius, de groep op den
deksel is naar het model van
Hendrick de Keyser.
Dit noopte te Haarlem den heer
E. Voet Jr., die het vervaardigen van
zilverwerk als edele kunst blijft opvatten
en handhaven, een lijst saam te stellen
van de Haarlemsche goud- en zilver
smeden, van 1382?1807 waaraan hij
afbeeldingen der meesterteekens toe
voegde, met de vermelding achter ieder
meesterteeken van den naam van den
edelmetaalsmid.
Deze lijst heeft reeds veel nut gedaan,
en onlangs gediend ter bevestiging van
een ontdekking door Gustaaf van Kalcken,
directeur der inrichting ter vervaardiging
van, hoofdzakelijk, kerkelijke kunst te
Haarlem.
Den heer Gust. v. Kalcken was door
de St. Jozef-kerk te Haarlem een Mon
strans toevertrouwd ter reparatie, een
voorbeeld van volmaakte drijf kunst. Wie
dezen kostbaren monstrans gemaakt had,
was volkomen onbekend. Saar het
drijfwerk te oordeelen, hield de heer G. van
Kalcken het er voor, dat het van een
der Vianen's zou kunnen zijn. Bij het
uit-elkaar-nemen vond hij eenige aan
wijzing en die in verband gebracht met
het meesterteeken uit het boekje van
E. Voet, wees het kunstwerk beslist toe
aan den drijfkunstenaar Ernst Jansz van
Vianen, bevestigd door het jaartal 1617.
Door deze ontdekking weet men nieuw
en zeer kostbaar kunstwerk rijker te zijn
van denzelfden Ernst Jansz. van Vianen,
die den vermaarden St. Maartensbeker
der gemeente Haarlem lieeft gedreven,
bewaard in haar Oudheidkamer. Goltzius
heeft voor dien beker de medaillons en
H. de Keijzer de beeldgroep vervaardigd.
* *
*
In ons land zijn schatten van edel
metaalkunst uit vroegere eeuwen, dat door
werkjes als dat van E. Voet de makers
zal kunnen aanwijzen. De meeste dier
kunstvoorwerpen behooren tot de kerke
lijke kunst. Van die kunst kan thans niets
meer verloren gaan, sedert door de
onderlinge brandassurantie St. Donatus"
een inventaris is opgemaakt van de
bezittingen van alle R. K. kerken in
Nederland. Deze Vereeniging St. Donatus
heeft voor ieder Bisdom een expert
aangesteld.
Met het voor den dag komen der vele en
vaak gantsch onbekende kunstschatten,
ontwikkelde zich den zin om het drijven
meer en meer voor kerkelijke kunst te
beoefenen, en het goedkoopere, niet ge
dreven werk te beperken. De jongere
geestelijken toonen voor de herleving der
drijfkunst groote belangstelling.
De kunstnijverheidschool te Haarlem
heeft door hare inrichting van kunst
metaalbewerking in die stad den groote n
stoot gegeven om indirect aan zeer velen
werk te verschaffen, tot het vervaardigen
van, wat men noemt, modern kopervverk."
Kunstnijverheid" heeft het daarbij
niet gelaten, zij heeft ook de edelsmeed
kunst willen bevorderen, en door haar
aanhoudend pogen den heer Gustaaf
van Kalcken, hoofd der Edelsmeed
kunst" aan de inrichting voor kerkelijke
kunst te Tilburg, den bezorger van:
Pcintures Eccltxiitxtiriues du ni<njen-<"i<je
de l'époque de Jan mm Scorel et P. run
Oostzonen 14!)0?15&> pulure* soi/s Ie*
auypres de O nut. r. Kulcken, chef </m
atelier* (Tart ehrétien, J«tixen. et ('ie,
Tilburg?Haarlem, el aec/mijjognée ile
notices de J/OK.S, Ie Cfievalicr I)r.J.8ïz,
President de la Xnei/'/é^lrchr'o/<></iqi<e,
Amsterdam; alsmede van Unie studie
Glasschilderkunst naar historische
bronnen van het Koninklijk Instituut te
Mi<nch?n, bereid gevonden zijne inrich
ting naar Haarlem re verplaatsen.
Dit atelier is gevestigd in de St. Jan
straat tegenover het Bisschoppelijk Mu
seum. De uit Tilburg overgekomen
werklieden medegerekend, kunnen er 20
personen de edelmetaalkunst, bizonder
de drijfkunst, beoefenen. Er zijn vele
jonge lieden, die deze kunst aanlacht,
en na voorbereiding aan de Haarlemsche
kuustnijverheidsschool, zich bij G. van
Achterzijde. Voorzijde.
Drijfwerk in zilver voor een Missaalband,
Eerste werk van Gustaaf van Kalcken.
Kalcken aan de praktijk wijden, en
's avonds zich verder ontwikkelen in
Kunst zij ons Doel".
Wat van Kalcken's ateliers verlaat,
is alles kunsthandwerk, niet gegoten,
maar gedreven, zoo als n e gedreven
zilveren kandelaars voor de
Redemptoristenkerk te Amsterdam,en de gedreven
koperen Godslampen voorde J esuitenkerk
(Krijtberg) mede aldaar; monumentale
geciseleerde koperen figurale reliëfs voor
de nieuwe Jesuitenkerk te Rotterdam,
terwijl voor dezelfde kerk thans prachtig
HMIUmlIlHMIIIIIIItllHIIIIII
HIIIHIHIIIIIIIH
HlllmillllllMIMIIIIMMIMI
Pülchri. Groep II. Leden.
De portretten van den president van L'ulchri,
den heer \\illy Marlens, behooren tot dat soort
wat ik het Neutrale Portret noem. Er is geen
enkle overtuiging in geen dieper reden.
Het zijn portretten zooals ten allen tijde
conterfeitsels gemaakt worden, en werden. Ge
ziet ze aan onverwonderd, onontroerd
en ge gaat verder. Ze konden alleen misschien
niet geschilderd zijn maar anderzijds
voldoen ze aan een bepaalde maalfhujipelijke
behoefte; l'art est loin. .. Hetzelfde is te
zeggen van ffoynck ran l'aptndredit: deze
bataille-stukken worden gevraagd: door som
mige hoofdofficieren en door sommige
bureaukraten wien warm het harte slaat voor ons
dapper leger, of wel voor Het Leger in 't
algemeen. Ze zijn goede geschenken voor een
aftredend bevel-voerder; l'art est loin...
Edzard konings landschappen met huisjes zijn
uitingen van een zwakken wee-moedige. Ze
missen het spel van de atmosfeer; er is niets
krachtigs in. Maar het beste van hem is No.
twee, een landschap zuiverder geschilderd,
met beweeglijker toets, hoewel het figuurtje
niet volledig werd uitgedrukt. Wat van
Albert Roelof n f wat van van tier Weele.f wat
van Welt ring de Rooy van Kli-nkenberg f
Klinkenberg schilderde z'n heele leven zon
en hij schilderde nooit zon; zon is bij hem
iets diks niet gloed, niet fonkeling: iets
diks. Er zijn meer van deze Hchtfchilderingen
geweest. Daarbij zijn de figuren stijf j es.
Watering de Rooy's werk is te los voor een
beginner; te vaag van vorm. No. 5 een
studietje dunkt me 't kleurvolst en niet het
zwakst van compositie; als kleur de boomen
en hun ruim gegeven schaduw.
Albert Koelof f i* een beter stilleven-schil
der dan zijn broer Willen. De stillevens zijn
dikwijls op zijn schilderijen de beste gedeel
ten. Van de '.i werken hier voldoet het meest
het Oyens achtige interieur met de vrouwen
en den eenen man aan tafel. L)e schaduwen
op de bloote arm en sclion lerbladkant zijn
te bruin, te dient. Het linker schouderblad
dunkt me onaangenaam van tcekeuing;
aangenaam daarentegen de wit en zwarte
japon en het stilleven op de stoel met de
witten en gelen. Op ,.het atelier" is het naakt
grof. de zittende figuur beter; op liet roman
tische interieur met avondlicht en twee
geliefden is het gevoel in de figuren slap; op
het kastje het stilleven het beste. Kr is een
belgisch-welig kleurgevoel en handigheid in
A. Roelofs maar hij verzorgt zijn tj-ire t,-n
eertemnai? nttt.
Van Van der ]\'eele noem ik het Witte en
't Bruine paard in den stal, en liet studietje
(No. 7) met de koeien de quasi tragische
Herder met sciapen doet een glimlach rijzen.
Kt/ia Fles' werk is bnitenlandsch -?en niet
harmonisch genoeg Het beste is het
Fantini achtige stilleven (zelfs de lijst is
Fantinj achtig): gele, witte, roze bloemen in donkre
potten. Verder No. J Kakhuijzen, Xo. 5 Sflireriel
met neiging naar breedheid maar verf,
zooals ook Keus te veei is; zooals ook Mmixlhe.
te veel is; van dezen laatste 7, l, (reüectie
vran wolken) 5, wegje wat minder verf.
Op deze tentoonstelling teu slotte niets
wat verrukt.
Rectificatie. Jn 't artikel over Groep I.
kwam te staan, schrijvend over een werk van
Gustaaf van Kalcken.
smeed- en drijfsverk onderhanden is voor
eene cominuniebank. Voor Rotterdam
werden ook onder aangeven en toezicht
van G. van Kaleken, de geëtste
tabernakeHeuren uitgevoerd voor de II.
Laurentiuskcrk.
Eene gedreven zilveren ciborie, uit
gevoerd voor de lï. Iv. kerk teZutphen,
is er, op kleine schau! onderhanden voor
eene kerk in Kngeland. terwijl nog tal
van andere kunst werken i n bewerk ing zijn.
* *
*
Haarlem had in 't begin der XYlIe
eeuw zeer bekwame zilversmeden. Op
het Goudsmidsplein vind men nog een
gevelsteen waarop een beker afgebeeld
met het opschrift Dit is de
Goutsmitscamer''.
Door enkele huidige kunstzil versmeden,
maar bovenal door de kunstinrichting
van G. van Kaluken, kan die oude tijd
gaan herleven.
Alles wijst op belangstelling. Allereerst
dat thans. 10 jaar later, de school voor
Eed. Art reeds tweemaal vergroot werd.
De bekende ateliers Onder Sint Maarten"
die van /alt-Bommel naar Haarlem ver
plaatst zijn, geven o. a. in metaalbewer
king aan vele handen werk.
Gust. v. Ivaleken wijdt zich ook, als
architect d'interieur" aan het orneeren
der kerken, en maakt ontwerpen voor
kerkelijk gewaad.
Xu i» het eigenaardige, dat er nooit
gebrek is aan goede schilders, beeld
houwers, borduursters, maar dat het aantal
goede drijvers, beoefenaars der edele
metaulkunst, niet te groot is. ((m daarin
te voorzien strekt de llaurlemsehe In
richting ter vervaardiging van kerkelijke
kunst, waar hoofdzakelijk de drijfkunst
wordt beoefend.
De profane kunst'" wordt daarbij niet
verwaarloosd. Menige beeltenis, menige
lijst of ander sieraad, is er in koper,
zilver of goud gedreven. Vooral hot
maken der beeltenissen neemt toe. Kn
daar in alle drijfvverk leven is. voldoen
dergelijke beeltenissen bizonder.
# *
*
Op de laatste vergadering .van het
Oudheidkundig genootschap heeft Gust.
viiu Kalcken zijn streven uiteengezet, en de
schoonheid van den Haarlomschr-n beker,
in afgietsel ter tafel en van den irorepa
reerden Monstrans en van vele andere
tentoongestelde gedreven voorwerpen
aan
Konijnenburg, in plaats van kar met beest
(os) k.-ir met paard. IJi..\sM'MAi;!tT.
getoond, en met laten rondgaan van werk
tuigen hamer en sponsen en kunst
werken, in verschillenden staat van
bearbeiding, verklaard wat men heeft te
verstaan onder: Drijven, Ciseleeren,
Graveeren en Etsen.
Evenals voor beeldhouwer is ook voor
den kunstdrijver behalve het houwen en
drijven de voornaamste hoedanigheid, dat
hij kan ontwerpen en boetseeren.
Zijn gevoel en zijn geest moet het werk
bezielen.
Daar nu de technische vaardigheid om
een goed figuur te drijven, oneindig veel
meer oefening behoeft dan schilderen of
beeldhouwen, kan men te recht, de drijf
kunst als een van de moeilijkste der
schoone kunsten beschouwen.
Waar duizenden schilders en beeld
houwers zich een naam hebben gemaakt,
gelukt dit nog niet aan n drijver.
Om uit het harde, stugge metaal, het
fijne modéléte kloppen, met het
Rembrandtiek landschap op den achtergrond,
zooals de Vianens ons leerden, wijkt,
gelijk Vondel schreef, de drijfkunst
zelfs niet voor Apelles gaven."
Om een pronkjuweel als de Haarlem
sche Monstrans of Gildebeker voor den
dag te brengen, is meestal samenwerking
noodig. Zoo vindt men o.a. in het
stedelijk archief te Haarlem, dat de Sint
Maartens-beker waarvan in IfilT Ernst
Jansz. van Vrinen de kunstdrijver was,
Heindrich Goltzius de teekening der
tafereelen maakte en Hendrik de Keijser
het model van het geciseleerde St.
Maartens-beeldje, terwijl de leiding en de
levering van het geheele werk aan
meester Jaeob Aokema werd opgedragen,
wiens meesterteeken dan ook als zoo
danig door de keurkamer op de beker
gestempeld werd.
Ciseleeren stamt af van ciseau" en de
scherpere beiteltjes genaamd Ciselet".
Het woord zelf' klinkt reeds scherp en
heeft dus niets te maken met drijven,
wat steeds aan een zachte bewerking
doet denken, waarvan de fijnste lijntjes
nog worden uitgeklopt, doch niet worden
bijgestoken zooals het geval is bij ge
goten voorwerpen.
De Encyclopedie Des Sciences, des
lettres et des arts" noemt ('isehire:
Travail que l'on praetique sur les pièces
de metal, sortant de la foute, pour leur
donner un aehévement définitif.
Een ciseleur is echter 1102; geen
drijver, en daarom zou het veel beter
zijn wanneer wij van ciseleerwerk spreken
hier steeds onder te verstaan : bijgestoken
giet werk.
Hoewel over dit woorl verschillende
uitleggingen bestaan, geven woorden op
zich zelfj duidelijk hunne werking aan.
In de praktijk zou liet vrij wat beter
zijn, dat de verwarring tusschen drijven
en ciseleeren op deze eenvoudige wijze
onderscheiden werd.
Dus drijreii: uitkloppen van platen
metaal, ('ise/eereii : opsteken en opwerken
van gegoten metaal.
Drijven beschouwt G. van Kalcken als
het moeilijkst der schoone kunsten. De
geschiedenis lieeft dan ook de namen
van maar enkele vermaarde kunstdrijvers
overgeleverd. Groote weelde en kunst
vaardigheid moet reeds bestaan hebben
ten tijde van den tempelbou w onder Mozes.
Flavius Josophus beschrijft, da.t de
offerZilveren Monstrans der St. Josefskerk te Haar
lem, door Ernst Jansz. Vianen, 1617.
vaardigheid bij het bouwen des tempels
van dien aard was, dat hij genoodzaakt
was, met trompetgeschal af te kondigen
dat men niets meer behoefde aan te
brengen, omdat er niets meer van noode
was. Kostbare metalen waren er in
overvloed. Chiram uit Tyrus bewerkte
die tot kunst.
Even als in de oude tijden is in de
nieuwere de drijfkunst hoog geacht. Ook
zij heeft haar tijd van verval gehad, tot
men in de laatste jaren er weder meerder
aandacht aan schenkt. Tot dien opbloei
zal krachtig medewerken het ijveren van
G. van Kalcken en de Haarlemsche
Kunstinrichting onder zijn leiding.
Bene acciinszaak in drie bedrijven.
n.
Dat het fonctionarisme in ons land in het
algemeen en aan het departement van finan
ciën m liet bijzonder, u tort et a travers
gesteund wordt is een bekend feit; dat dit
fonctionnarisme in zei'r veie gevallen de
burgerij miskent en m shandelt kan niet
anders, hij wetten zooals tr alleenlijk in
j Nederland gemaakt worden. Kn nu mageen
l gedeelte van onze fonctionnarissen hooger
staan, er loopen er toch al lijd zoodanige
doorheen die op intelligentie,
verdraag^aamhei l en netneid niet teu volle aanspraak mo
gen maken. Wat in de inspectie Maastricht
met mij is voorgevallen, kan dit bewijzen.
De Inspectie Maastricht toch had gezegd
dat ik smokkelde, bewezen was dat hare
eerste aantijging eene grove lengen was die
niet eens weerlegging beiioefde, de tweede
aantijging berustte alleen op een opgeworpen
verdachtmaking van een weetniet, iie be .veert
dat hij de wetenschap en ervaring bezit, «lat
bij het distiileeren van spiritu-t maar }4 pCt.
verlies is en ik dus noodzakelijk ','<1A pCt.
moest smokkelen, terwijl deze ivnurd'-ijr auto
riteit ook nog weet dat l % pCt. aan de
afnemers moeten worden afgegeven.
Waar of niet waar, maar beua-zen moes'
toch word-in dat de inspectie Maastricht goed
gezien had ; dat veertig duizend gulden
bewakingskosten niet weggeworpen waren en
Modeiévoor levensgroot marmer relief medaillon van Jonkheer W. Ph. Teding van
[Berkhout. Laatste werk van Gustaaf van Kalcken en Willein Thijssen, l'.KKi.
dat bewijs wordt geleverd door eene fictieve
bekeuring.
De sectiechef Rous, die voor zulk werk
niet in staat scheen te zijn werd verplaatst,
en vervangen door Leo Vervoort, een op "t
gebied van bekeuringen uiterst handig persoon.
Reeds vóór dat deze als sectiechef in dienst
was, kwam hij dagelijks stndeeren hoe hij
het moest aanleggen; ik verwachtte dat dat
heerschap mij liet werken eerstdaags onmoge
lijk zou maken door het doen verzegelen of
afbreken van het grootste gedeelte van mijne
buizen, waarom ik mij verplicht achtte eenige
dagen vóór de bekeuring met onzen afge
vaardigde Mr. F. Janssen naar het Ministerie
te gaan om mij hij den heer Damstée te
beklagen, ja hem in het vooruitzicht stelde,
dat eerstdaags bij mij eene bekeuring malgré'
moi zou worden ingesteld, eene bekeuring,
die nota bene toen reeds in al hare details
aan tiet Departement hekend was.
In de distilleerderij zag ik den se itiechef
in drukke conferentie bij de buizen, die bij
de comedie moesten dienen; ik zag hem met
den Directeur der comedie, den Inspecteur
Hartjes, in contemplatie ouder bij de water
leiding; ik was gewaarschuwd en niettegen
staande ,.un hornme pr^venn en vaut deux"
waarheid blijft, beweert de administratie toch
dat ik een uitslag van gedislilieerd zou gedaan
hebben, op de manier zooals de administratie
zich /.elf eene voorstelling gefantaseerd had,
en zulks zonder dat diezelfde administratie
een enkel persoon van mijn personeel aan
wijzen kan die tot de fraude zou hebben
bijgedragen. Ik word eeuvou lig vervolgd.
omdat de distilleerderij en eenige buizen mij
toebehoorden, buizen die niet eens bruiubaar
waren omdat de verbindingsstukken ont
braken waarvan niet eens melding gemaakt
werd in het proces-verhaal, maar die er bij
het getuigenverhoor, dat acht maanden later
plaats vond, eenvoudig bij getuigd zijn alsof
ze de administratie ooit in handen gehad had.
Het is geen kunst om, waar men een op
gaande buis heeft van die huis een hevel te
fantaseereri ; men brengt een ,*oudig bo v'en
een caoutchoucslang aan die men met dit
of dat reservoir verbindt, dan heeft men eea
hevel, en wanneer men een hevel heeft dan
kan men hevelen, dan zou men spiritus van
de eene naar de andere distilleerderij kunnen
overhevelen; tegen die redeneering viel
natuurlijk niets aan te merken; doch voor
de executie waren toch noodig twee per
sonen, eene boven om de verbinding aan te
leggen en een ander om de spiritus op te
vangen, er moest een caoutchoucslang zijn,
die den spiritusbak met de buis verbond :
er moest onder in den kelder eene
caoutchoucbuis aangebracht worden om de spiritus in
vaten te brengen ! De inhoud van het
spiritusreservoir moest verminderd zijn, wilde men
daaruit geheveld hebben. Kitts ran dit alles
is zei fa in het I'rucex-rerbaal gerelateerd.
De ambtenaar die de lont in het kruit
stak had bewakingsdienst in de dijtilleerderij,
en aangezien hem zeker gezegd was, dat de
opvoering van het comediespel dien dag zou
plaats hebben, had hij al vast twee kieine
hloe Izuigersflesehjes medegebracht om proeven
te nemen.
De 2t> andere ambtenaren lagen op vaste
punten in observatie om op hèj eerste teeken
handelend op te treden.
Toen nu op 25 Mei 1905 al het werkvolk