Historisch Archief 1877-1940
No. 1557
DE A M S T E R D A MM ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
te kunnen dringen, doch wel kleuren kan
doen schallen, wat nog niet hetzelfde is,
dorre wijngaard?elden zwartten óp" ("P
bladzijde zes-en-zeventig), omdat het
nddiukkelrjk gemaakte woordje op te veel pijl achtig
omhoog gBat voor velden, waarvan de wijd
heid meer op-val t, lichtjes die ik zag
ojipin/fccfen" (blad/ij 3e tachtig), omdat het
bierïoor vervaardigde werkwoord niet la-.tk
ii. daar lichtjes in de avond-.-chemerirjg mij
niet als pinkelend misschien wel den heer
Van Hulzen, maar dat kan my niet schelen
en beelemaal niet a!s op-pinkelend kunnen
voorkomen. Dit woordjen op schijnt de
teer Van HuUen wel zeer te beminnen,
evenals sommige andere woordjens als blank,
en wade, of u-adem, of wademewi, of w z>g,
waaimede dit boek als overgoten is, waardoor
de beschrijvings-armoede nog armoediger
wordt en ook bemint hy zeer vaak eveneens
valfch gevoelde klank-refereinen, die om,
godweet-welke, maar zeker niet otn dichterlijke
of schoonheid» redenen zijn ingevoegd : blz. 3
zuurt zwalpt heel 't zwerk (.vat mij aan vette
saus doet denken), 79eenkleine dusverre
tram «c4uift schurend tusfcheo berden, waar
de alliteratie juist tegen o verges'e ld is aan
0e als dood stil opvallende beweging van een
tram in de verte), 67 ( rein-gelri), wat meer de
seuzatie van een dynamo dan van een
trein-inbeweging opwekt), 69 (?de blanke waterlyn en
het zonnet wijn." waarin de ij-klank te heldr-r ia
om herhaald te worden waar deze in de
schemering zich te-zamen spinnen tot eene
wade). Góéd is de beschrijving van de
hoteltafel in den acnvang van het achtste
hoofd«tuk, en deie beschrijving is hier ook
werkeaangmaam, omdat zij te-gelijk als eene
noudeakelijkbeid wordt gevoeld door de in Ka<;ine'a
karakter liggende belang-ftelling in al het
menschen-gedoe om haar heer.
Het goede in dit boek is de in alle
opzichten voortreffelijke psychische uitbeel
ding van eene zekere menschen-soort, en
vooril: dat de overgave van de^e vrouw
vac-zelf-?prekend is geworden, en dat nog:
terwjjl zij zich van de tradities der
kristelijkmaatschappelijke samenleving niet losgemaakt
heef'. Dat komt, door dat de schrijver aan
dit in het leven waarschijnlijk iet-wat domme
en on-belang-rijke type iets van zichzelf
heeft gegeven: dat is een onbewust zoeken
naar ge u i, dat geen genoegen neemt met
eene beredeneerde en overlegde bevrediging.
fitst is op vallend, dat ongezegd en zelf a niet
aangeduid overal in dit boek het onbewuste
(en niet werkelijke) zoeken, het weemoedige
gemis van ik- «eet-niet.jv'at, is, zèlf-s waar de
nou* zegt of denkt 'fait gezochte weikelijk
. te hebben. Dat voorudmende gevoel van
onvoldaanheid in .de^jilw!*l(»nd-pemzende
vrouwen blik, daarme^^^Djfc^^af'iest eene
zoo als ik zeide -^?Hfi^n wellicht
ietwat domme en QnbJ^^^^^Kjjrrouw ge
adeld En zoo iets t^^l^^^^Htf* heusuh
In de psychische mtr>eetlB^((JP§tó.. dat
de eer»! e banden met hare tweeopSagende
minnaars worden gelegd : van de zijde der
koele f n nadenken Ie vrouw, niet door eene
sympathie of plotselinge verliefdheid, maar
door hare noodlottige zucht tot waarnemen
der menschep, om zich heen, want de dwa
lende belangstelling, die voortvloeit uit
nadenkendheid, leidt noodwendig tot
genegen. en ongenegenheden. Toen R«iine den eenen
minnaar een vreemden man" votd (blad
zijde 119), móest zij hem voortaan waa nemen
tn bestond reeds zijne aantrekkelijkheid voor
baar, waar deie in tnmiddellij&e aan voeling
op reageerde door spraakzamer te worden
(olz. l J 3).
Het is ook goed, dat deze vrouw niet ver
der komt din eene sterke genegenheid, en
op een moment geneigd is zich over te ge
ven... voor baar fatsoen, omdat zij zich
schaamt, het niet te doen, na te ver gegane
belangstelling.
Het feit, dat zij zich aan den een niet, en
aan den ander wél zou hebben willen geven,
omdat de een op het beslissende moment
door de groote karakter-afwijking van een
zich opentarend don juaa-type, en dat nog,
terwijl de gedachte aan eene bmten-ectiteKjke
liefdesverhouding nog niet in haar was, (men
vergelijke op blz. 184: 'k geloof 't wel,
maar ik beu getrouwd, wat wil u toch'!")
afstootte, en de auder door eene onmiddellijk
reageerendeoyereenkoai8tigheidinnad--nkendLtid en terughoudende genegenheid aau bleef
trekken, is als tégensteJl'ng tézeer voor de
hand liggend en daarom niet veel waard,
maar in zooverre onmisbaar, als df terugwijzing
van den een en ook het gevoel van verder-at
stain van iemand, waarmede zij zich door
waarneming vertrouwelijk had gemaakt, de
andere genegenheid nog vei sterkt en voor
de genegenheid wordt ongeveer wat een
vourjaarsregen is voor het aarzelend
ontlu'keud groen.
Die weemoedig dwalende gedachten-gang,
waardoor hare genegenheid voor een ander
buiten haar man mogelijk wordt, is een gevolg
van een zekere ledigheid van geluk, een
gemis van ik weet niet- wat, waarmede de heer
v t»u Hulzen een in het le?en wellicht iet-wat
d'imrae en onbelang>ijke vrouw heeft
geddeld. En dat is zér artistiek.
PETER SPAAN.
Sophoclcs' Ant;<i<me. Nieuwe vertaling,
door dr. H. C, MITLLER. Wereld
iblietheek No. 4-1.
Toen bet archaeologiseh congres in 1905
ie Athene bijeen kwam en den leden een
tojueelvoorstellins! zou worden aangeooden,
i^ de keuze gevallen op Antigone, en terecht,
-xa.nl zoo eei;ig Grieks eh drama nog heden
we«t te boeien, dan is het dit, en tragisch
c.ii;ft het lot dier rrouw, die uit diepgevoeld
plichtbesef den strijd aanbindt met het wettig
v'* /ag en daarin 1en on Ier ^aat. En niet
tUUt-n de Hellenen bekoo'i de Antigonc; dat
o' 'k Uier te lande dit s! u k; lezers en
bewon«ii-ratirs nndt, bewijzen de talrijke vertalingen;
O|>'.oomer, v. Herwerden, KiooF. Chailleteunu
tiiilangi Muller he.boen zich daartoe
aauiret:«id. zyodat de beiangs ellende
NederlandK-SU- lezer l'embarras du cho x heeft uit een
?;>-ivoorzien menu. \Vat zal hij daaruit kiezen?
Ai- de heer Muiier in zijn kort voorwoord
ti-..": tnijn eenig doel was eene leesbare en
vloeiende en dichterlijke vertaling te lederen, '
i.td(ielt hy daarmede zeker niet te kennen
t.v teven, dat het werk zijner voorgangers
i;;e Hoedanigheden zou mis-ien; zulk eene
inbraak zou dan ook niet juist wezen. Er
':.'. men in elke vertaling verien voor, die zeer
gelukkig, en andere, die minder juist of
mitder duidelijk zijn overgezet, en hij, die,
zonder het oorspronkelijke te kennen, zich
een juipten indruk van het stak verserven
wil, zou eigenlijk meerdere vertalingen naast
elkaar moeten leggen, en zoodra een of ander
hem in de ne minder begrijpelijk vcorkomt,
eene andere raadplegen. Een enkel voorbeeld:
Muller (VP. 804): Zeg, weet gij wel, dat
niemand, als mtn vrijheid schonk,
een enkel klaaglied vóór den dood ver
kroppen zou';"
Chaillet (vs. 883): Gij weet ge .vis, dat, zoo
uien klacht en droef geween
mocht uiten voor den dood, men nim
mer eindigde?"
Zijn tfeze verzen wel goed te begrijpen? De
zin is niet, dat men niet weenen en klagen
mag voor zyn dood, wat trouwens Antigone
ongestoord reeds ongeveer 50 verzen lang
u( daan heeft maar dat het niet helpt. Van
Herwerden maakt Kreon's bedoeling dui
delijker door te vertalen (p. 48):
Waartoe dat ijdel klagen? Kon gejam
mer van
den d.od haar redien, nooit kwam aan
't geklaag een eind."
Er is blijkbaar gestreefd naar eene zoo
letterlijk mogelijke overzetüng, maar het is
de vraag of dit de vertaling leesbaar en
dichterlijk maakt; het moge bij Grieken ge
bruikelijk zijn geweest, familieleden aan te
spreken b.v. als dierbaar hoofd Ismene's"
(vs. l) of dierbaar broederhoofd" (*(?. 870),
een Nederlander zal dit allicht te Grieksch
vinden; zoo is in VP. 4'2 het Gr. weikwoord
te letterlijk vertaald door verlichten", want
daaronder verttaat thans niemand: vervoeren,
dragen of iets dergelijks.
.Aan den anderen kant is ongemotiveerd
afgeweken van den oorspronkelijken tekst in
ve. 1098, waar de woorden van dis (n) levens
lust" geen ge onden zin opleveren en de
aardige Gr. uitdrukking bederven. Deze ver
taling haalt in de verste verte niet bij die
van v. Her wei den (p. S'J):
,dan schat ik toch de rest
niet hooger dan de schaduw, die een
rookwolk werpt."'
Maar deze opmerkingen doen geen af t>reuk
aan de waardeering van de moeite en deii
ai beid aan deze vertaling besteed, dit', voor
haar deel moge bijdragen, tot de glorie van
den ouden dichter.
J. H. MOI.L.
Virs en Fr-za,
Er (bestaat) geen essentieel
verschil tusschen heigeen op rijm
en maat en in zoogenaamd onge
bonden" stijl is geschreven.
H. J. BOEKEX.
Het doet me genoegen dat mijn vraag:
Wat bedoelt ge met essentieel" f" zoo spoedig
door Boeken beantwoord is. Hy deelde
namelijk als onderschrift bij mijn stukje
(Weekblad van 21 April) mede, dat hij het
wezen of het essentieele van vers en proza
niet ge :ocht had in vers en pro^a zelf, maar
in hun karakter van woordkunst. Beide zijn
woordkunst; woordkunst is het esseniieele ;
dus is er tusscüen beide-geen essentieel''
verschil.
Ik geloof dat Boeken het offer is van een
abstraheer gewoonte, die hem belet de dingen
op zichzelf te zien. Geen levend-voeleud
men?ch, n ook geen mensch van gewoon
gezond srerstani, zal ia vers en proza het
zelf Ie zien: integendeel ziet en weet hij dat
ze verschillend zijc. Maar de 'etterkuudue
die zic:i theorieën over letterkundige kunst
maakt, heeft een algemeenheid noodig, een
afgetrokkenheid, waardoor hij alles wat tot
zijn vak behoort, begrijpen kan.
Hieraan is het ook toe te schrijven dat
Boeken het onderwerp dat ons bezighoudt
niet geschikt voor het Wei k blad vindt. De
ongeletterde leek moet daar buiten blijven.
Fijnheden als woordkunst bespreekt men in
deu engeren kring van vak-letterkundigen
en kunstgeleerden.
Ik ben het met die meening niet eens. Als
Boe-ken zegt te feronderstelleu dat de redactie
van het Weekbbid hem mijn stulje heeft
toegezonden, opdat hij magister artiurn
de verwarring z u stuiten, die dat artikel
in niet voldoende toegeruste hersenen zou
kunnen stictitea", dan vind ik iaarin een
onuoodige minachting van den gewonen lezer,
die m. i. best bekwaam is het vraagstuk te
verstaan.
Het was ook niet nóódig dat Roeken zich
opstelde als schoolmeester": juist de letter
kundige schoolmeesters zij u het die onduidelijk
maken wat voor den gemeenen man helder is.
tiet weseneenerzaak" doceert Boeken
is eene ab&trautie". Zoudt ge het ooit
geloofl hebben? Uat iemands innigst-eij<eie
leven zijn wezen is, dat dus het wezen van
een mensch niet door iemand zonder hart,
het wezen van een bloem niet door iemand
zouder gezichts- en reukorganen, het wezen
van een echildeiij niet door ieoiai.d zonder
schoonheidsgevoel kan benaderd worden,
wij dachten dat dit vaststond. Maar van
welk schoolmeesterlijk gemoed verlangt ge
dat we zijn zuilen, om te gelooven dat liet
wezen vau deze levende schepselen een
abstractie'' is ?
Ken abstractie" zegt B 'eken, die men
uit eene zaak haalt al naar gelang van den
kant van welke, of de bedoeling, waarmede,
men haar beschouwt." (ie ziet waar we
heengaan. Wij dachten dat als er een
ding zeker wis, dit het wezen was. O neen,
zegt onze leermeester, de essentie of hè'
wezen, die hiiiil ik uh een zaak, alnnar gelui*;/
ik ze noodig heb.
Van dese weien abstractie tot de verkla
ring dat men vandaag ht-t wezen van vers
en proza in haar woordkunst-karakter zien
wil, is natuurlijk maar n s-tap, dien
zooals ik zeide de beer Boeken d.in ot>k
hei ft gedaan.
Jk nierk hiertegen op dat de bewering van
Boeken volstrekt niet zoo voorwaardelijk w.ttt
a!s hij ze nu heeft voorgesteld. Hij zegt in
zijn noot (boven dit antwoord afgeschreven)
niet, dat wij ter wille van de redeneerina iu
zijn opste , ^een onderscheid tmschen vers
en prO'.a behoeven te laten yelden ; maar bij
zegt nadrukkelijk dat er geen essent.eel
verschil bestaat tussc'hen hetgeen op rytn en
maat en in zoogenaamd ongebonden stijl is
geschreven." In dien onvoorwaardelijken
VOTUI is de bewering nu teruggetrokken. Ik
neem er nota van, maar hoop straks op den
voorwaardelijken, die overschiet, terug te
komen.
Boeken heeft zelf ingezien dat met een
ver wij zing naar hun woordkunst karakter de
vraag raar het wezen van vers en proaa niet
beantwoord was. Hij zegt dan: De kwestie
of, als men kunstwerken op zichzelf be
schouwt, er geen essentieel verschil tmschen
verzen en proza zou zijn, is aangenomen
de onscheidbaarheid van vorm en inboud
geen, kwejtie." Vergis ik me niet, dan beant
woordt Boeken door dezen volzin mijn vraag
of er, ai dan niet, essentieel verschil tusschen
rers en proza is, eenvoudig toestemmend.
Wat men aan zijn toon niet raden .zou, want
hij kondigt aan den schoolmeester te zullen
spelen, en doet het, datgebeurthierftfitelijk:
on ier den schyn van ons de les te lezen gbkfo
hij zica gewonnen en zegt: ge hebt gelijt; ik
vind Let ook. Aangenomen de onscheid
baarheid van vorm en inhoud", d. w. z. aan
genomen dat een ander uitenijk niet bestaan
kan zonder een ander innerlijk, moet er een
essentieel verschil tuaschen verzen tn pioza
zijn. De vraag of dit zoo is, geen vraag.
Is geloof het gaarne, maar wie was het die
noüdiginaakte dat de vraag werd gesteld?
Ik keer terug tot het woordkunst-karakter.
Nu ik uit de woorden van Boeken lesen mocht
dat hij liet bestreden verschil erkende, kan
mijn best reking kort zijn. Ik heb nu alleen
Boeken tegen zichzelf te verdedigen. Hij die
zich door geen abstracties wil laten afleiden
van het klaarblijkelijke feit dat vereen en
prozaoUdzijden niet hetzelfde zy'n, moet ook
inzien dat deze heele woordkunst-theoue een
doode af6etrokktnheid is.
Verzen tn proza redeneert Boeken, en
die redeneering is de gangbare kunnen
ever.zeer hebben de essentieele kenmerken
van woordkunst: beelding, klank en bewe
ging. Had nu de eene schrijver in zich zulk
een klank en beweging dat bij, om die zijnen
lezer (of liever l oorder) juist mede te deelen,
behoefte bad aan het regelmatig wederkeeren
van sommige maten en klarjkeu; had de
andere schrijver zulk een klank en beweging
in zijn binnenste, dat hij aan zulk een regel
matig schema geen behoef ie had : dit maakt
geen essentieel verschil voor de kwestie of,
deze schrijvers de taal zóó gebruikt hebben
dat zich daarin de zang en beweging van
hunne ziel geopenbaard eeft."
Ge ziet wel: hier wordt de vraag of er
essentieel verschil tu.-schen vers en proza is
(wat Boeken in zijn noot ontkende) vervan
gen djur de/.e : of niet, evenzeer ais in ver»,
zoo ock in proza, schryvers de taal zoo kun
nen gebruiken dat MCJ. de zang en beweging
van min ziel daarin open'warc. Geen mensch
die het zou tegenspreken als niet de noot ons
had opgeschrikt, en als niet in den nu
&angebaalden voUm de bedoeling bleef blijken
oui het wezen van vers en proza te zoeken
in iets anders dan in hen-ze)f.
Do noot is herroepen. Maar nu de be
doeling.
Hoe zoudt ge het vinden als ik zei :
hier zijn steeuen, waaruit de beeldhou
wer een beeld houwt eii de bouwmeester
eeu huis bouwt: het is dus duidelijk dat
er ff, e'i essentieel verschil is tusschen
architectuur en beeldhouwkunst. Dwaasheid
nietwaar V En a's er teif* met geen andeie
grondstoffen huizen konden gebouwd worden
dan met fcteen«n, dan zoudt ge nog niet willen
toegeven dat het weienl^ke vs»n bouiv- en
beeldhouwkunst lag ia wat vveb.v. s;een-kunst
zouden kuuuen noemen.
De «aak if>, dat we brj het oordeelen over
kunstuitiuaen hen eersl moeten beoordeelen
naar henzelf en duariiu, als we dat wenschen,
naar de groi.dstof waai uit ze gemaakt zijn.
en gcbou ,v is iets andeis dan een beeld,
ook al zijn ze berde van steen en van dezelfde
steen. Een gedicht is iets arjders dan een
proza-stuk, al is beider grondstof de taal.
Woordkunst is de naam van
eenafgetrokkeubeid. De taal die aan geJicht en proza
stuk eigen is, wordi geabstraheerd, wordt
op zichzelf gedacht, en nu wordt d;mrin de
eenheid gezocht van zoo verschillende uitingen.
Tegen deze verheerlijking van het
afgetroktene wilde ik opkooaen en ik wilde het
duidelijk gezegd weten dat het levende gedicht
en het levende prozawerk twee verschillende
kunstuitingen zijn.
Waarom dil zoo belangrijk ig? Omdat -we
nu eerst opmerkzaam kunnen maken op hun
tweeërlei iiinerlijkheid. Verzen drukken een
andtrc schoonheid uit dan het pro/.a. Andeie
seb.oouheidsw«-«<:", zou ik -willen schrijven,
als ik niet den schijn ?.ou krijgen op mijn
beurt een afgetrokkenheid te verdeJigen.
J'ai refait avec Vous' zegt Henri de
kéguier tot Héiédia
J'ai refait avec Vous lechemin ralietix
O a sedressent.vivants.lesHérosetlesUieux,
Paria beautéduVerbeeilaforceduKombre."
Xiet alleen liet Woord, maar ook het Getal.
Dat hebben oude zoowel als.nieuwe dichters
altijd ewe'en. Of aij l'etrarca a! dan niet
erkect als Renaissance dichter kan mij oi
-erFchillig zijn, maar hij wist het en Uarite wist
het en de Pro ven i; Alen wisien het. Ku, als
pe niet in eenzelfde streek wilt blijven, de
Klassieken en Maerlint wisten het ook. Dat
dit weten niets te maken heeft niet behoefte
aan Let regelmatig wederkeeren van tommige
maten en klanken," maar alleen uiiing is
van de die), e ztketheid dat er ten
gebeimnisvollo schoonheid van het aan Getal ge
bonden Woord besuiat, dat kouden die dichters
u leeren, indien gij, dichttr, het niet in
uwhart al wist. Er bestaat proza met meer rijmen
dan een vers uojd'g heeft. Kr bestaan verzen
met grooter stfwisHdinf; van maatgangen dan in
meni^ proxastuk wordt aangetroilen. Maar er
bestaan sréen verzen wier schoon hei l niet aau
het getal gebonden is en gén proza waarvan de
schoonheid onafscheidelijk is van liet getal.
Ai,/;.ti:'r VKII\VI;V.
])l' l tT.SIÏ'ï'rl a.lllffcil.-üll l Bil H !;<?( slot Villl lli l
artikel uM'V «ijl»-» l'i-nl'. O. A. van lUum-l in mv
ntunnier \;in «l .\prii j.l , iuiifi : ('f: //t,*1 l^n.mi'1 tt
tl>J/'.r /,«/?,?>. /.' fif,'/ ],,<>jjri' ,1 l,t l-'r,ru/T, \n <]rli
un!n.'(loni'i) c'ivs', en is lilrl \;in 1>L' Hunner m;i:ir \;tn
wijlrii iiwi-a meilencrkcT l'rul'. ,1. ,\. AUjcr.liiulv
'l'hyill, xijnilt' d(^ slutl-'Ut'l \;ui e*'!l ut-'licht drs
liooj;]nT.-,;irs, hc/inac ui' tl»^ J\uiiist \an ^ariih HiTuliardt.
Denllaail. ?J\,'l-'Ü7. C.
A s uuUvooid op dit zendschrijven het
volgende antvooitl:
Alberdingk Thyin, die viel veel voelde voor
den regel: To t homme a deux po>/s, Ie sien
et puis la 1'rmiKe, overschreed echter ev,en
aU wijlen Professor G. A. van Hamel den
grens niet, en . ., vriend van Frankrijk, was
bij in de eerste plaats Nederlander, zelfs zóó
aterk, dat hij La fille de tluland Dewerkteen
niet vertaalde, en de handeling van Fran
sehen bodem op den Nederlandsehen bodem
overbracht, en bij de wenschen en voorspel
linaen van Keizer Karel den Grooteden regel:
Tout homme. a d -ux payi>, Ie si< n et pws la Francf,
aeheel prijs gaf voor een anderen, waarin
Keizer Karel de Groote wenecht en voor
spel», dat in volgende eeuw Amsterdam moge
verrijden, 't welk waaidig zal blijken
dekeizergkroon (e dragen, door Maximüiaan van
Oostenryk te schenken.
J. A. A'berdingk Thym beeft IM fille de
Rolarid niet vertaald, maar bewerkt, uitgaande
van het door hem aangenomen beginsel, er
een Nederlandsch stuk van te maken."
J. A. Alberdingk laat Karel de Groole,
zittend op de troon, deze hope uitspreken :
Is 't Kijk Ci n crtskoliis, of is 't <en spooi'sclscliijn 'r
Zul van mijl-, na^t sliu-lil. . . e»'U ei'iuv . . . tH' leertijd zijn r
Jk r.al het «cMin zit-n.?Welhaas', als ik deze narde
iiutvlui'htiii z.il en, sinds, 'l ousierllijk di-el aanvaarde,
\ an G. ds i echtvaiLi'du'he d fii. . . lie'de 't hoogste blijV,
?ad 't bork der toekomst mij ontsloten zijn. O Kijk,
door mij jrestic-ht, bemind ais ilc appel \au mijn oogeii,
/al ik uw lijden, of uw Moei zien uit Jtu iiougeu ?
11 ij staat o p.
Uw bloei? O Frankenrijk, jiij Oiist- en AV'estorvolk,
u»v y.oa drijve uit Euroop dr r tweedracht ncielivolk!
S!a\oon, Iberiëi' en U<it eti .Schandiiiaven,
zij inou'en, lust het dun, op t spoor der wielen draven,
van uwen ze^enkar ! maar gij, traat gij steeds »óor,
en toont u iu\iuev \vaavd, door 't dvukkcu van mij
spoor!
Gij, Nederland, waar 't blr.e.l der vrije Batavieren
den groud zoo \ rnclttbaar maakte, opdat ei' welig tierc
't gevoel lati Recht, van FJiehten Manni-nljro< dersehnp,
miJK liitgezoi-lu verblijl l Klim eens ten hongsti n trap
van voorspoed ; en verrijze een Stad in uw moerassen,
wie de clste Keutvskvoou om 't fiere hoofd mag passen !
In bet oorspronkelijk, legt Henri de Bornier
deze bezorgdheid voor het keizerrijk Karel
den Groote in de mond, met den wensch, dat
Frankrijk in de toekomst groot zij en blijve,
ook naar huilen. En dan komt de bewuste
regel, zooals blijkt, goed door mij gebezigd,
en geschreven door H. de Bornier en niet
door J. A. AiLerdingk Toyin.
r/F'uiJH'I'C Sii-a-t-il ou colo-se ou l'antöme?
.Ma race vivra-t-ede uu sièele senlemei/t?
Je saura's bientot!?Bieiitór, en ni'i-nilurniatit
Du .sommeil de kt tttort, ut eufuyatit de la terre,
Je verrai ra\»'iiii. sans vi>ile et sahs mvs ere
an.s Ie livre d< s temps pour nion regard ouvert,
O r'rance! je lirui tn glttii'»; i u tes revers!
(11 se l v e;.
Ta glon-e! i'h [ ]iiii-sf-1-i ]!e aus t'.poqnes proeliairn s,
('i-'-ilce CM 's aircrMiissant eotnine cndT-ei! les eliêues,
O'rir a l'abri si.ptTbe »t l'uinijre de, sou 'runt,
Nation matei'n !!'?, an\ peupl s t]iii iiaitrout;
Alin (jti'on dise un jour, sel .u iiuiu esju-ranee :
T»>rr HOMMK A DM x I'AVS. 11: siiA i'r ins .A
(?'liANCr '.
1,1. in.
J. II R.
InternaUorule Z ingwedatriji.
De liedertafcl Onderlinge Oefening", direc
teur J. A. Presburg, heeft een internationale
zangwe Istiijd voor mannen- en gemengde
koren uitgeschreven, welke gehouden zal
worden op Zaterdag en Zondag l, 2, 9, l
en 23 Juni l'Jo".
De lijst der juryleden bevat de vo'gende
namen naaien: Jdu B'ockx, Antwerj en; Jul.
Deschaux, Parijs; Niculas Daneau. Tournai;
J. van .Jen Keden, Mons; Jaiques llartotr,
Amsterdam; Karel llamm, V e-ulo; Henrij
Kaiser, Parijs; Carl Ken', Fra kfurt a/Main;
Jul. Koszul. K iiibax; Barend Kwast, A'dam;
M. H. van 't Kiuis, 's (T avenhatre; Paul
l.ebran, Gent; C. vau der Linden, Amster
dam; Philip Loots, Haarlem; YVillein
Mengelberg, Amsterdam; Mattfiieu Neutnann,
Keulen; J. A. Pre-burp', Amsteidani; Jacques
Presburg. Londen; pruf. J OP. SchwarU, Keu
len; ptof Schwickeratti. Aachen; C.Sieinliauer,
Oberhauseu; Bart Verhallen, 's Grayenhage ;
Ch. Wattine, Tourcoin/.
llllllllUlllllMllllllUtllllUtlllllllliniltttllMllllllllltlllltlllllltlllttllllllllllHI
Aan onze Staa'i/entoten!
Benige weken geleden deden wij een beroep
op uwe medewirking om het fonds voor
rentelooze voorschotten, onder ons beheer,
te versterken. Deze versterking is hoog
Boodig. omdat het aanlal aanvragen steeds
toeneemt en het berchikbare saldo hoe langer
hoe kleiner wetd.
Wanneer wij een bedrag van ? 20.000.
bijeen kunnen krijgen, zijn wij voor de eerste
jaren weer Hink geholpen en kunnen wij
g»reaeld voortgaan reet het verstrekken van
voorschotten, hoof Izakelijk aan kleine nering
doenden, die daardoor een" krauhtigen steun
kunnen krijgen en voor achteruitgang bewaard
kunnen blijven.
Uit de velen, die wij op deze wijze hielpen,
kunnen wij tal van voorbee'den aanwijzen,
hoe doeltreffend de hulp is gewe-est; menig
een is er door tot een zekere mate van
welstand gekomen.
Tot dusverre mochten wij voor dit doel
ontvangen een bedrag van / 4384.03, waar
voor wij zeer carjkbkar zijn, maar... er is
meer uoodig.
Daarom de vriendelijke vraag tot u : helpt
on-i aan het 01 tbrekende, opdat wij dit goede
werk krachtig kunnen voortzetten."
Best uurderen van het genootschap Lief
dadigheid naaj Vermogen": J. F. L. BI
mkenberg, l'noi :''lter, Vondels-tr. 95; A. v. Eik,
l'etmhifiiuecister, Keizersgtacht 64!); K. Sterk,
Weteringschans UU; K. D. \V. Boissevaiii,
van Breestraat l(i('>; W. F. C''. Momma, kantoor
Heereiigr. l ti-i; UK. Lod. S. Boaw, Tesseïsch.ftr.
S en mr. Th. I. B. HiHerrnann, Koning»). 28,
UMilll>Hllil|tMIM(itlMMI(MIIIIIUI»ltUlllHIIUII(IIIIIIIUlMIUItlllllllUIH
o/faciat
40 a c n 11 per r e f ? J.
TE HUUR
DE VELÜWILLA
te iïuntpeet.
Te bevragen Vereeniging KANTOREN
VOOB VASTE GOEDEEEN IN NEDEBL.,
afd. Nunspeet.
COGNAC J.&F. MARTELL
Traag t Uwen "VVijnhandelaar naar deze
absoluut zuivere Co<>«ac, welke vanaf
/ 3.5O tot / 8.5O p. flesch geleverd wordt
Generale Agenten voor Nederland en Koloniën-.
14OOIMIA** & KSi
Koopt
Vraagt Stalen van onw
voorjaars- en zomer-nouveautés, voor
costumes en blouses: Echizen,
Taffetas lustre, Louisine, a jour,
Mousseline 120cM.->reed.van tin cent
per meter af, in zwart."wit. enVn en
ge| kleurd.als ook geborduurde blouses
en robes in batist.
Wij leveren alleen gegarandeerd
solide Zijde st f i ff en direct aan par
ticulieren, franco vracht en
rechten aan hum.
SCHWUZiR & Co., Luzern H25.
(Zw.tserland1.
Zijdesloffar.-Export Kon. Hofl
Echt Vicioriawater
OBERLAHNSTEfN ,
Echt Victoria water
OBERLAHNSTE1N.
NEDERLANDSGHÊINQUSTRIE
; TER VERVAARDIGING VAN
IEDER STUK DflTvKRIMPT
WORDT TERU^EHOMEM
, FflBHIKANTEH VALTDH-2PNE»,
DVJ:
Firma ADR. SCHA K PIL, Hofl., A.mgt.
M',l k
luist.
Ai t><>\ nA.ui HÉ, Amsr..
in nu. H K i ...\A/-;A'. Den Haag.
'i «< H<-H. Leiden.
f. (/A,\ 'l' k l \ K. Westzijde 4, Zaandan
T. ?? C 'i . 1 1', l' l- 1: A'. jjToerstr. 60, Nijmegei
KL) " . 7 nu E, Arnhem.
iS. in- l.l KM E. Arnhem.
/utphen.
Gedeponeerd.
Filialen: SPUI 25, VAX WOUSTRAAT i).
Depots: v. Baerle^traat 38, Joh.
Verhulststraat 105, 1ste Gonst. Huyaensstraat 9?,
1ste Helmersstraat 201, Nas^aukade '. 04a, c" e
Clercqstraat 8, Marnixstraat '257, Haarlem
merdijk 20, Van der Hoopstraat 38, Plantage
Kerkiaan 15. Von Zesenstraat 2i), Oo
-tenburgergraühtt 17, Javastr. 5 Cainperstr, 20,
Weeiperzijde 74, Watergraafsmeer: Breedeweg 1.
Eenige
Fabrikanten
WBengerSöhne
Stuttgart
Hoofddepöt te AMSTERDAM: Kalver^r. 157
K. P. DEÜSCHLE-BENGEB.
FRANS JOZEF Bitterwater