Historisch Archief 1877-1940
Na 1557
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
MAGGI's Soepen in tabletten,
merk Krnisster,
maten het mogelijk om in den kortst
mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts
met water, voortreffelijke krachtige
soepen klaar te maken. Per tablet voor
2 flinke borden
Fransehe soepen 10 Ct»
Pikante soepen l*
MAGGI's Bouillon-Capsules,
merk Kmisster,
geven door oplossing in kokend water
oogenblikkelijk een voortreffelijken voor
het gebruik gereed zijnden bouillon. Per
capsule voor 2 koppen
Consommé(extra sterk vleeschnat
zonder vet) 12 Ct.
BooilloB (vleeschnat met vet) . 9
Aroma,
merk Krnisster,
geeft aan zwakke soepen, sausen, groen
ten, hutspot zoowel aan allerlei
vleeschgerechten oogenblikkelijk een Terrassenden
fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve
spaarzaam te gebruiken.
Verkrijgbaar in flaeens vanaf SO Ct
iiiifiijifffffiifinilllllllllllllliiiifiiiifi
in de maatschappij, blijft altijd in den vorm,
altijd ridderlijk. Hij draagt de vrouwen een
goed hart toe, ik .ben overtuigd, dat hij
meer vriendinnen heeft dan Isegrim Möbius!
hij heeft de vrouw lief, hij respecteert
haar, h| wil haar pad effenen, haar bescher
men met zijn mannelijke, zélf bewuste kracht.
Nimmer dringt hij haar moedwillig op-zij.
Hij is niet blind voor 't onrecht haar dik
wijls aangedaan; hij is niet doof voor haar
billqke klachten.
Maar, hu wijst met beminnelijken ernst
op het gevaar voor de vrouw, wanneer zij
per te met den man op n lijn wil staan,
wanneer z\j met hem wil gaan door
dik-endnn; hem in alles wil nadoen, een afdruk
wil worden van den man, door verkrachting
van eigen vrouwelijke natuur.
Wanneer zij dit doet, dan verliest de vrouw
wat de man altijd bij haar zal zoeken:
schoonheid, zachtheid, gratie.
De man moet in zijn omgeving huiselijke
deugden zien kweeken en bloeien. De vrouw
moet in haar huis een sfeer van warmte,
verdraagzaamheid en liefel\jkheid aanbrengen,
die den man haard-en-buis doen zegenen en
liefhebben. Zoodoende houdt de vrouw den
man af van genoegens op eigen houtje,
buitenshuis, ontspanningen die zijn geest niet
veredelen, zijn gemoed niet beschaven.
Théodore Joran deelt aan dr/ Möbius een
lesje uit, over diens wijze, zijn schrifturen
te overladen met Latijnsche citaten en te
smukken met Fransche woorden. Waarom
mengt hu er geen Grieksche aanhalingen
doorheen? zijn tekst ware dan nóg meer een
allegaartje. By ons, zou men zoo iets voor
waanwijs houden, aan gene zijde van den
Rijn schijnt men er anders over te denken."
Geen sabelhouw; een licht, sierlijk
degenstootje door een Galliër een Germaan toe
gebracht.
(Slot volgt).
A. S. TL.
De gezondheidsleer in 't dagelijksch leven,
populaire beschouwingen over de voor
naamste vraagstukken der Hygiëne uit
een praktisch oogpunt bekeken, door
J. A. v. D. WIJK, Arts te Arnhem.
Uitgave Stenfert, Kroese en v. d. Zande,
Arnhem. ,
De schrijver heeft goed werk gedaan met
het schrijven van bovenstaand boek, niet
omdat wüte zeer misdeeld zijn met populaire
beschouwingen overHygiënsche vraagstukken,
och omdat hij een oorspronkelijk werk ge
geven heeft, en het onderwerp behandelde
op een gezellige wijze, die den leek tot lezen
eoopt. 't Doet zoo weldadig aan, zij het dan
ook, helaas l , voor een enkelen keer eens te
~ bespeor'en, dat het werÊTiiet' een vertaling
of navolging van een of ander bestaand was.
Na over het nut en de geschiedenis der
Hygiëne gesproken te hebben, komt het
Huwelijk aan de beurt en zeker mogen wij
den schrijver vóór alles dankbaar zijn, dat hij
dit onderwerp op zoo uitnemende wijze be
handeld heeft. Een enkele maal moge den
zin voor humor, die by den schrijver schuilt,
wat te sterk op den voorgrond treden, soms
geeft hu ons aardig zijne gelachten weer.
Wie de voorzorg neemt, aldus schrijver,
alvorens tot de aanschaffing van meubels
over te gaan, allereerst naar de solidariteit
van de firma te informeeren, komt soms be
drogen uit. Wie die voorzorg verzuimt, loopt
de kans spoedig in een verlept of geschonden
rommeltje te zitten en men is verplicht
voortdurend de hulp van den meubelmaker
in te roepen. Maar een vader of moeder voor
je kinderen, die schaf je gewoonly'k ook maar
UIT DE NATUUE&
CCXX. Koekoek.
Van morgen heb ik voor 't
eerst weer den koekoeksroep
gehoord en ik heb 't dier
gezien ook, op twintig pas
afstand; 't was regenachtig en
kil weer en 'k verwachtte geen
bijzondere waarnemingen, de
kleine zang vogeltjes lieten zich
haast niet zien, de kieviten
waren ongewoon rustig, en de
koeten bleven schuilen in 't
jonge groene riet, dat net twee
handen hoog tusschen de oude
gele stengels en stompen was
opgeschoten.
't Is altijd iets heel bijzon
ders voor een natuurvriend,
een koekoek te zien. Toch is
dat tegenwoordig geen halve
onmogelijkheid meer. Dat ik
vroeger zoo weinig koekoeken
gezien heb, is de schuld van
de boeken en boekjes; die
zetten onze koekoek altijd in
't bosch bij de harige rupsen
van de nonvlinder. Maar sedert
ik bij Amstelveen in de moe
rassen om den poel in 't voor
jaar koekoeken bij drieën en
vieren tegelijk heb gezien, ga
ik geregeld einde April of
begin Mei naar een zeepoel
of een moeras met elzestruiken,
om de pas aangekomen koe
koek te hooren of ten minste
te zien. Ook mijn laatste koe
koek heb ik verleden jaar in
't riet gezien; 't was in de
Naardermeer dicht bij Bussum,
't dier zat op een paaltje en
liet ons dicht genoeg naderen
om hem te determineèren.
't Rietbosch, dat is inder
daad voor 't lage deel van ons
land de lievelings plaats van de
koekoek. Daar schijnen de man
netjes de komst van de wijfjes
af te wachten en gaan ze ondertusschen al wat
ravotten. Nergens anders zijn dan ook zoo
vaak en zoo luid en zoo duidelijk de andere
geluiden van den koekoek te hooren; waar
schijnlijk doordat ze in 't vlakke land meestal
ns in 't leven aan en als 't blijkt dat dese
niet deugt, zit je ook je heele leven met
zoo'u geschonden exemplaar, zonder dat de
meubelmaker, in dezen de dokter, je kan
helpen, met de kans bovendien dat je kin
deren, ziekelijke stumpers, zullen gebukt gaan
onder de gebreken der ouders.
Nu, dat zelden voldoende de aandacht op
den gezondheidstoestand der aanstaande
ouders gelet wordt, is zeker en te wenschen
ware het, dat het wat algemeener werd,
dat men van de huwelijkscandidaten eischte,
dat ze door een soliede
LevensverzekeringsMaatschappij toegelaten zijn tot het sluiten
van een verzekering op het leven
Als geneesheer ziet men dagelijks al de
ellende, die voorkomen had kunnen worden,
wanneer gebroken was op dit punt, met den
ouden sleur; hoe vaak blijkt het niet, dat de
kinderen het gelag betalen van dit gedeeltelijk
op onwetenheid, gedeeltelijk op onverschillig
heid berustend verzuim.
Waar schryver het over de voeding van
den zuigeling héft, trekt hij te velde tegen
de al meer en meer veldwinnende kunst
matige voeding." Ook op dit punt heerscbt
onverschilligheid en met angst vragen wij
ons af, waar het toch heen moet, als wy dien
snel wassenden stroom van fleschkinderen,
dat snel verminderend aantal borstkinderen
zien. Het woord onverschilligheid der ouders"
is te zwak, te krachteloos om hiermede de
oorzaak aan te duiden. Hoe vaak is niet
reeds voor de geboorte door de ouders bepaald,
dat het kind geen borstkind zal zijn, hoe vaak
uitte ouderliefde zich niet reeds voor de ge
boorte van het kind zoo allertreurigst dat be
sloten werd, het jonge leven al de ge varen van
de kunstmatige voeding te doen beloopen, in
stede van het de moederborst te bieden, zoo
gauw het te drinken vroeg.
Soms is de oorzaak aan vaders zijde gele
gen. Voor de geboorte zag hij reeds zooveel
bezwaren door de vrouw te dragen, dat hy
hoop dat zij na de bevalling eens eindelijk
op rust zal komen en met schrik denkt aan de
zorgen en vernieuwde verzwakking, die het
zoogen, volgens hem, geeft. Soms is de vrouw, in
deze, zér onderdanig. Doch niet zelden zijn
er andere oorzaken.
Hoe vaak geschiedt het niet, dat, wanneer
de geneesheer, overtuigd, dat het zijn plicht
is om voor 't hulpeloose wicht op te komen,
de oudera overreed heeft, om het kind borst
kind te doen zijn, hij na eenigen tijd ontwaart
dat het kind toch aan het fleschje is. Maar
al te vaak luisterde men te gretig naar het
naar het oordeel der vroedvrouw, die be
weerde, dat zoogen toch niet gaan zou en
na de eerste onhandige pogingen daartoe, het
fleschje liet bereiden. Ik weet wel, dat er
tal van vrouwen in dat ambt zijn, die weten,
tfift' een* raid in deze ha*ar niet past, haar
oordeel gegeven, noch opgedrongen mag
Worden, doch tegenover die kleine minderheid,
staat de groote meerderheid, die zich niet
bij datgene houdt, dat haar is opgedragen,
doch verder gaat en maar al te vaak een
noodlottig vonnis velt waar het de voeding
van het kind betreft. Stellig zou ik gelooven
dat, als geen kind, fleschkind werd dan na
geneeskundig overleg en ernstig pogen,
er heel wat minder fleschkinderen zouden
zijn, en er heel wat kloeker, sterker geslacht
zou komen.
Maar nog een andere reden is er, die
de zorgen, welke het zoogen oplegt, maar al
te vaak onwillig doet dragen. De vrouw weet
dat, hoe breed uitgesponnen, wat ook de
maar al te vaak vermeende bezwaren tegen
het zoogen waren, er n voordeel aan
gelegen was, groot, in haar oog; een voordeel,
hetwelk menigeen de last van het zoogen
dichter bij ons zyn, en hier geen bladeren
van hoog geboomte 't geluid kunnen onder
scheppen. Die geluiden zijn meest wilde rauwe
keelklanken, gagaga en van 't wijfje een
Een grasmuschje
dat een jongen koekoek.
voedert.
Naar foto's van Kaerton.
soort gehinnik of gelach, hihihihi.
Ook verleden jaar heb ik mijn eerste koekoek
n de Poel gezien, 't Was tegen den avond, en
al laat in de lente, haast Pinksteren, een
groote vogel doorzocht 't riet. 'k Dacht, dat 't
gaarne dragen deed. Was het niet een middel
om al te grooten kinderzegen te weren, en
kwam met de natuurlijke voeding ook geen
natuurlijke beperking van het kindertal, het
gezin te stade.
En nu. Waar op andere wijze beperking ver
kregen kan worden, valt het motief voor het
zoogen by velen weg, neemt het zoogen schrik
barend af en daarmede onrustbarend toe, het
aantal sterfgevallen van kinderen in het eerste
levensjaar. Gemakzucht, onjuiste voorstelling
van het gemak der kunstmatige voeding, on
juiste begrip van de waarde van het zoogen
voor het moederlyk lichaam, beperking van
het kindertal, op andere wijze dan de natuur
lijke, zijn de oorzaak.
By' menige moeder komt, Goddank, reactie.
't Ernstig pogen van den geneesheer vindt
dan gehoor, en de stem van den Franschen
geneesheer, die de vrouw, welke n kind,
hdar kind, voedde, toeriep: voedt er twee,
dat van een ander die het zelf niet voeden
kan er bij," dringt ook tot haar door!
Behalve door de kunstmatige voeding, is
door slechte maatschappelijke toestanden,
woning en voeding, de kindersterfte bij de
lagere volksklasse belangrijk hooger dan by de
meergegoede. Dat ook hier veel aan te ver
beteren valt, leert ons Hatterfield waar, (aldus
meldt het sociaal weekblad l Dec. 1906,)
Alderman Broedbent aan de ouders van een
kind, dat in het district Longwood geboren
werd ? 12 uitloofde, als dit kind na l jaar
nog leefde. En zie, betere individueele ver
zorging (gesteund door een adviseerend dames
comité) uitgelokt door de te verwachten be
looning verrichtte wonderen. Niettegenstaande
er kinkhoest en mazelen dat jaar hadden
geheerscht daalde de sterfte van 121 op 1000
tot 36 op 1000.
Ook in Duitschland heeft men de hand
aan den ploeg geslagen. Te Frankfurt las
men op de aanplakborden der stad :
Moeders I
I. Voedt uw kinderen zelf, dat zal hun
nuttig zijn geheel hun leven; iedere week,
lederen dag zogroeding zal hun winst zijn.
II. Voedt uw kind zelve, want gij kunt
het, als ge er tijd en moeite aan besteedt.
III. Voedt uw kinderen zelf, luistert niet
naar de domme praatjes van uwe vriendinnen.
IV. Voedt uw kinderen zelf, dan vermijdt
ge de gezwellen der borst, die met den leeftijd
kunnen ontstaan.
V. Als ge uw kinderen voedt, drinkt en
eet dan die dingen, die gij goed verteert, om
uw kinderen geen kwaad te doen.
VI. Als ge met al uw goeden wil, ge
noodzaakt zij t, uw kind met de flesch te
voeden, vraagt dan altijd eerat raad aan uw
dokters.
Hoe juichen wij elk krachtig protest van
melische zijde tegen de onnatuurlijke voe
ding warm toe, hoe waardeeren wij het in
Van Wijk's boek dat hij met kracht opkomt
voor de voeding aan de moederborst.
Het is een nuttig boek, dat zijn weg zeker
wel zal vinden.
Haarlem. G. A. OOTMAB.
Modes.
Wedrennen, premières" in groote theaters,
trouwplechtigheden dans Ie grand monde, zijn
meestal te Parijs, gewenschte en uitstekende
gelegenheden tot sierlijk vertoon van nieuwe
modes.
De inwijding van het nieuwe administra
tie- en redactiegebouw van Femina", die den
19den Maart plaats vond, avenue des Champs
Elysées, was een feestelijkheid waarbij goede
smaak, voornaamheid en kunstzin hoogtij
vierden.
eerst dat 't een jonge sperwer was, maar spoe
dig had ik hem in den kijker en was ik
zeker van mijn zaak; 't was een jong mooi
geteekend roodbruin dier; merkwaardig was
't te zien hoe hij zich vastklemde aan de
rietstengels op de wijze van karakieten, n
poot, laag de andere hoog; meest zat hij vlak
boven 't water even stil. Wij waren met ons
drieën en naderden van verschillende kanten
om te trachten nu eens uit te maken, wat de
koekoek daar onder aan 't water te doen had.
Met volle zekerheid kan ik 't niet zeg
gen, want hij vloog iets te vroeg op; maar
de onderstelling is niet al te gewaagd dat de
koekoek daar zijn maaltijd gebruikte, en dat
de groote bruin-gele rupsen van de drinker,
de hoofdschotel van 't menu vormden. Want
't zat daar onder in 't riet, vlak boven 't
water, vol van de bijna volwassen rietrupsen
die zoo makkelijk te kennen zijn aan de beide
bosjes haren voor en achter op 't lichaam;
ze heften drinker, potatoria, omdat zij bij dag
vaak*met den kop naar onder tegen een
rietblad zitten, even boven 't water; of ze
werkelijk drinken wordt door sommigen be
twijfeld. Die drinkers" nu schijnen in't voor
jaar, tot Juni toe, den koekoek naar 't riet
moeras te lokken.
Wie den moed al opgegeven heeft om nog
eens een koekoek van nabij te zien, moet
zich op zoo'n terrein een rietmoeras met wilgen,
en elzestruiken, nog eens een kans geven.
Het dier in de vlucht te herkennen is> niet
moeilijk; 't lijkt een duit, die haastig
voortschiet, maar de lange staart en de dikke kop
zijn zoo kenteekenend, dat iemand die er op
verdacht is, zich niet licht vergist. Trouwens
lang duurt 't in 't voorjaar nooit of de
koekoekazang klinkt u tegen.
Eentoonig in letterlijken zin is 't geroep
niet; 't is tweetonig: een kleine terts; de
koekoeksklokjes geven meest f-d; rnet ges-es
begint ook 't traditioneele kinder-koekceks
liedje. Toch is er ook bij dezen vogel geen vol
komen vastheid van toon en maat; is 't man
netje erg aangedaan, hetzij door de lokroep
gigigi van 't wijfje of door de betuigingen
van concurrenten, dan slaat hij wel door tot
drie tonen koek-koek-koek, of hij laat de
tweede toon dalen tot de afstand een kwart
of k wint is ; vaker verhoogt hij ook zonder
duidelijke emotie den aanslag, en 't interval
is dan een groote terts, 't Is altijd 't man
netje dat koekoek roept, toch is wel eens een
koekoek geschoten terwijl hij riep, en dan
bleek 't een zij geweest te zijn. Nu geeft mijn
zegsman niet aan, of de schutter
eennatuurKlokke twee uur in den namiddag, stond
een vierdubbele rei auto's en rijtuigen voor
het keurige gebouw waar de matinee plaats
had, in de beeldige theaterzaal, wit-en-goud,
behoorend bij het huis Lafitte. In de fleurige
zacht getinte schouwburgzaal, toonden
eenigsints scherp af, de vele zwarte,
enzwart-enwitte toiletten der bezoeksters. De tijd van
't jaar, 19 Maart, was waarschijnlijk oorzaak
dat de dames zich nog niet waagden aan
blijder, lichter kleuren. Het modieuse grijs
was echter ook vertegenwoordigd. De
jonge hertogin d'Uzès, droeg een fluweelen
robe gris-fumé; j upe- corselet met kanten
corsage, en a jour bretelles; groote, zwarte
hoed gegarneerd met zwarte aigrettes. Me
vrouw Pierre Lafitte, echtgenoote van den
directeur-uitgever, was gekleed in zacht grys
mousseline-de-3oie, met geborduurde medail
lons van gryze zijde, kleur op kleur; grijze
hoed met sierlijke struisveeren. Mevrouw
Henri Rochefort droeg een robe princesse
van zwart fluweel; zwarte hoed met zwarte
struisveeren waartusschen n donker-roode
roos.
Bij de tallooze zwart-en-wit toiletten, waren
vesten van wit en zwarte ruiten sluitend in
de lange redingote ruim vertegenwoordigd.
Vesten met schuine sluiting, zijn weer even
nieuw, als schuin over elkaar vallende.
geplooide corsages. De jupe corselet met
prachtige a jour gewerkte en geborduurde
bretelles, zal veel gedragen worden op witte
kanten corsages. Het geheel wit" is meer
dan ooit mode, strekt zich zelfs uit.... tot de
kousen. Ook witte kousen zijn weer op 't
mode-programma; geen leelijke, katoenen
kousen, maar zijden kousjes met geborduurde
en a jour gewerkte motieven. Een duur
modetje, dat wel niet algemeen zal worden.
Bij gekleurde toiletten draagt men kousen en
laarsjes in de tint van 't costuum.
Met de wit te-kousen-mode, is ook opgedo
ken, een gebruik, dat wij slechts bij overleve
ring kennen, namelijk... schrikt niet l het
dragen van een nachtmutsje l
Wat zou de conservatieve koningin Victoria
van Engeland gejuicht hebben over het in
eere herstellen van witte kousen en het
puriteinsche nachtmutsje!
Hoe dit mode nachtgrilletje te verklaren,
in onzen tijd van slapen met open ramen en
blootshoofds wandelen door bosch-en-veld?
Zou de chte modepop, die volgens het
gezaghebbend oordeel der Parijsche kappers
zich niet behoorlijk kan kappen, zonder
behulp van zijn ongeëvenaarde postiches in
den vorm van pouf", flou", frisure légere"
krullen en vlechten, het 's nachts een beetje
koud op haar hoofd hebben gekregen, wan
neer dit ontdaan is van op-, aan- en bijvulling?
De overgang lijkt my' ook zeer groot.
Madame Mode op alles bedacht, zal wel
nachtmutsjes créeren,zoo snoezig, zoo coqmt,
dat men uit ijdelheid tot dit nieuwe mode
voorschrift zal overgaan.
Onder de Parijsche actrices, aanwezig op de
Pierre Lafitte-matinee, was La divine Sarah"
zwierig en bekoorlijk als een zeer jonge vrouw,
gekleed in robe van biscuit laken; om den
hals, luchtig gestrikt, haar geliefkoosde
charpe van witte tulle; lichte strooien hoed
gegarneerd met zwarte struisveeren.
Marie Leconte en Cécile Sorel, van de
Comédie Franjaise zouden met de heeren
Grand, Kobert, Lieèz en Perrichon een
tooneelwerkje in een bedrijf, Le Masque et Ie
Bandeau" van Albert Flament hebben opge
voerd, doch gebrek aan tijd, was oorzaak dat
dit stukje niet vertoond werd. Cécile Sorel
en haar kunstzuster Marie Leconte namen
plaats in de zaal en werden daar bewonderd.
Cécile Sorel bekoorlijk in haar pracht
onderzoeker was, en deze dus alle mogelijk
heden van een vergissing had overdacht;
maar ik ben voor niets meer ongeloovig op
dit stuk, sedert ik zelf in dit voorjaar een
mij onbekend vogeltje hoorde zingen en ik,
't besluipend volgens den regel van de kunst,
kwam te staan voor... een ekster.
'k Geloof nu dat alle vogels tot kraaien
toe, kunnen zingen of liever nazingen, al
doen ze dit zelden anders dan in een soort van
verrukking in 't vroege voorjaar. Waarom
zou ook 't koekoek wijfje haar mannetjes
(geen zetfout) niet eens een enkelen keer
nabootsen; er zijn ook wel kippen, die kraaien
als een haan.
De koekoek is in velerlei opzicht een
zonderling dier, maar voor de meeste
menschen is hij in de eerste plaats merkwaardig
om de bekende broed-anomalie; nog altijd
is 't niet verklaard wat 't dier dreef en drijft
zijn eieren in andermans nest te leggen, om
zijn jongen door kleine insecten-vogeltjes te
laten uitbroeden en groot brengen.
Dat 't een gevolg is van de polyandrie
waarin 't wijfje leeft (er zijn veel meer man
netjes dan wijfjes) zooiat 't dier geen rust
en geen lust heeft om te broedeu, is mogelijk;
maar waarschijnlijk is 't niet; dan zou 't
geval niet een unicum zijn in de dieren
wereld, en ook niet zoo zonder uitzondering
bij den koekoek gebeuren. Gevallen dat de
koekoek zelf broedt zijn wel vermeld, maar
nooit bewezen.
Tal van andere drijf veeren zijn ondersteld
en bestreden. Wie er meer van weten wil,
kan terecht in Altes und Neues aus dem
Hausbalte des Kuckuks," van Eugen Rey Ih92.
Hoe zonderling ook deze eigenschap is,
nog veel vreemder lijkt mij 't gedrag van de
vogeltjes die een koekoek groot brengen.
Zij zien hun eigen eieren en jongen uit 't
nest gooien door den oude vogel of 't mon
sterachtig jong. Ze sloven zich af om 't ge
drocht zat te voeren en werken zich soms
letterlijk dood om den vreemden vogel nog
vol te stoppen, als hij al goed vliegen kan,
en gaan hierbij vaak te werk op een wijze,
die hun onmogelijk door 't instinct kan zijn
voorgeschreven.
Soms vervolgen kleine vogeltjes bij troepen
een koekoek of hij hun grootste vijand was
(wat hij inderdaad is) en evenvaak voeden
ze 't groote bijna volwassen dier tot zij er
bij neervallen. Ja, als ze niet meer zoo hoog
reiken kunnen om hun bekje vol vliegen in
de koekoeksmuil te steken, klimt het
minnemoertje op den rug van den koekoek of't zet
robe van crêpe de chine in roodpaaree tint.
Rok met smal tablier, afgezet met fijn, wit
borduursel. Dit borduursel omzoomde niet
alleen de tablier maar ook de rok. Corsage
met guimpe van witte kant waartegen een
satijnen biais van bleu Nattier, een tint die
prachtig deed tegen de witte garneering.
Marie Leconte geheel in 't wit, droeg een
beeldigen mantel van rose zy'de.
Een proloog in versregels werd voorgedragen
door de actrice mej. Lantelme. Zij bekoorde
door haar onberispelijke dictie, haar jeugd,
schoonheid en smaakvolle kleeding. Hoogst
elegant was haar rok van kersroode Liberty
zijde; corsage gegarneerd met zacht-grijze
tulle, waartusschen schemerde het incarnaat
van een groote roos en het zachte groen der
rozenbladeren. Om den hals droeg mejuffrouw
Lantelme een dubbele rei paarlen de zooge
naamde esclavage de perles."
De clou van de matinee was de opvoering
van Phaon victorieux" tooneelwerk van
mevr. Lucie Delarue-Mardrus. De schrijfster
die in haar drama in gebonden stijl per
soonlijk de moeilijke Sapho-rol vertolkte, werd
luide gehuldigd n als dramaturg n als
tooneelspeelster. Lucie Delarue-Mardrus, die
van nieuwer wetsche kleeding en
corsetknelling niet wil weten,, beweegt zich met
buitengewone gratie in het Grieksch-klaseieke
costuum. De heer Guingaud, in de rol van
Phaon en de dames Duc, Rosy en Roselle,
allen behoorend tot het theater Sarah
Bernhardt deelden in 't succes der jeugdige,
moedige schrijfster.
De door-endoor gedistingeerde madame
Bartet van het théatre Francais, was sup
rieur in haar voordracht van ouderwetsche,
lichtelijk sentimenteele verzen van de dich
teres, Desbordes-Valmore. In de dichteressen
Desbordes-Vulmore en Delarue-Mardrus heeft
men willen huldigen het verleden en de
toekomst... celles qui viennent.
Mevrouw Bartet droeg een toilette van
zachtblauwe Liberty; corsage gegarneerd met tulle
geheel in de tint van de zijde en witte kant.
Een touffe zacht-rose rozen in 't ceintuur.
Zwarte hoed met zwarte veeren. Aan deze
actrice chevalier de la Légion d'honneur
moge haar treffelijke kunstzuster Sarah
Bernhardt zich ook spoedig verheugen in
zulk een welverdiende onderscheiding! is
alles voornaam, beschaafd, stijlvol, gedistin
geerd. Een gelukkige gedachte van Femina"
aan zulk een vrouw, op zulk een
gedenkwaardigen dag het woord te geven.
CAPRICE.
* *
*
Bouillon. Voor 6 personen pi. m. ? 0.95.
Benoodigdheden: l kilo rundvleesch, zout,
groenten en kruiden. Bereiding: Zet 3 Liter
water met l kilo gesneden osgenvleesch op
een flink vuur. Breng het aan de kook en
schuim het goed af. Doe er 20 gram zout
bij, l wortel, l ui, waarin 2 kruidnagelen
geprikt, l takje seldery, 2 laurierbladen, l
stukje foelie, een paar peperkorrels. Laat,
wanneer de bouillon aan de kook is, verder
op de fornuisplaat trekken. Hij mag niet
meer dan even opborrelen. Het deksel laat
men een vingerbreed open. Na verloop van
5 uur schept men er het vet af en giet men
den bouillon door een doek of zeef. De kleur
moet helder goudgeel zyn. Men heeft nu on
geveer pi. m. 2 Liter over na het koken. Per
persoon pi. m. 3 d.L. gerekend, is 2 Liter
ruimschoots voldoende. Voor koppen bouillon
rekent men pi. m. '2 d.L. per persoon; l
Liter is dus voldoende voor 5 koppen.
Men kan de hoeveelheden vleesch wijzi
gen, naargelang men slappen of sterken
bouillon verlangt.
zich op zijn kop, om zoo 't voedsel in zijn
groote oranje-gel e keel te steken. Dit is geen
fabel, 't is een feit, gezien, beschreven en
gefotografeerd naar de natuur, in Engeland,
't land voor de vogelstudie. En waargenomen
is 't meer dan eens ook bij ons, getuige 't
volgen l briefje dat ik verleden jaar ontving
en waarop ik 't antwoord deze keer voor de
variatie eens aan de vraag vooraf liet gaan.
Weledele Heer!
Als getrouw lezer van de Groene" ben
ik zoo vrij het volgende onder uwe aandacht
te brengen.
Dezer dagen wandelende op het eiland
Tersehelling zag ik een koekoek vliegen, die
steeds achtervolgd werd door eenige vogeltjes
(3 a 4 stuks) waarbij een zwaluw; het scheen
wel of de koekoek vermoeid was en men
kreeg den indruk of hij steeds door zijn
volgelingen werd gemolesteerd. Ging de koe
koek zitten direct waren ze bij hem en
joegen hem op, en onder het vliegen raakten
ze hem meermalen aan.
Een paar dagen later ging vlak by' me
weer een koekoek op een paal zitten en
onmiddellijk verscheen weer een kleinere
vogel (iets kleiner dan een musch en onge
veer evenzoo gekleurd), zette zich bij hem
neer en ging 't volgend oogenblik tot mijne
verbazing eenigen tijd (pi.m. 10 sec.) op den
kop van den koekoek zitten. Daarna vlogen
beiden weg.
In de meening dat u dit misschien zou
kunnen interesseeren, deel ik het mede,
hopende zoo het de moeite waard is hiervan
eenige verklaring te ontvangen, b.v. in de
Groene". Met hoogachting,
Uw dw.,
G. B.
Op de vraag mij eveneens verleden jaar
gedaan of een koekoek zijn ei met de poolen
in 't vreemde nest brengt (van een vogel b.v.
die in een holle boom broedt) kan ik dit
antwoorden: 't is eens gezien, dat een koekoek
zijn ei op den grond legde en 't daarna met
zijn bek opnam, 't in 't nestje bij de andere
eieren legde en twee van die eitjes uit 't
nest wierp. Regel is 't dat een koekoeksei
eenigszins in kleur gelijkt op de eieren van
de voedstervogels, waarin 't gelegd wordt.
Maar er zijn nog al uitzonderingen.
E. HEIMAJJS.