Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1557
over, want na de Kreutzer-sonate namen de
huldigingen der beide kunstenaars het karak
ter aan eener ovatie.
Ik moet dan ook zeggen dat in deze sonate
(met uitzondering der variaties) roor mij weer
veel werd goed gemaakt. Maar toch geloof
ik dat het meer aanbeveling verdient twee
kunstenaars samen te doen optreden, die
eikaars intentiën volkomen begrijpen en die
geheel n van zin zijn in hunne opvatting
dan twee eerste rangs-virtuosen, wier denk
wijze zoo heterogeen is als bvj Busoni en
Isaye bleek te zijn.
ANT. AVEBKAMP.
Een praatje orer Meute tuut,
i.
Wanneer J. K. Huysoaans in het Vle hoofd
stuk van zijn laatst verschenen werk het heeft
over de kunst (?) te Lourdes, dan krijgen we
van deze mystiek-voelende Fransman het
volgende te horen:
De lelikheid van alles wat men hier te
zien. krijgt, gaat zo ver dat we het niet meer
natuurlik kunnen verklaren, want het is
gewoonweg onder het allerlaagst denkbare
peil; de mens aan zichzelf overgelaten en
niet gesuggereerd vanuit de gemoniën van
het andere leven, zou er nooit toe kunnen
komen om zijn God zo verschrikkelik te
onteren; Lourdes is van zo'n bloederige
gemeenheid, zo'n doodbloeden. van goede
smaak, dat we onmogelik ergers a aders aan
kunnen denken dan aan een inwerken van
de Satan."
Dan schetst Huysmans ons in een paar
lijnen de rammelende basiliek met zijn
pierrot-hoed, de Rogaire, dat aan waterzucht
lijdende circus, in een byzantijnse-romaanse
paardenspel-casino-lokomotieveloodstijl. Over
de schilderingen in de Rosaire schrijft hij:
't is nog niet eens grappig, 't is nog niet
eens zot, 't is eenvoudig kinderachtig, 't is
idioot. Het vloekt en het raast..." Naar
aanleiding van een beeld van de H. Maagd
die aan Dominicus een rozekrans geeft,
waarvan de kralen elektriese lichtjes zijn:
Wat voor half kindse bisschop, wat voor
toogmannen, door boze geesten bezield, heb
ben zulke dingen toch durven bestellen en
accepteren? Maar wacht even, ze hebben nog
wel erger gedaan." Hij zwijgt o ver een ander
Mariabeeld met een kroon van elektriese
gloeilampjes, met een gezicht als van een
demente vadée d'un asyle" en geeft ons
dan een korte beschrijving van een kruisweg...
ja een kruisweg... Maar ici les invectives
défaillent".
Waarachtig," besluit bij dan, in geen
enkele streek, in geen enkel land, in geen
enkele tijd, heeft men ooit zulke
heiligschennende afschuwelikheden durven uitstallen:
en als men dan daarbij bedenkt, dat ze
expres gemaakt zijn voor Lourdes, expres
gefabriceerd voor Onze Lieve Vrouw, dan
komt men er van zelf toe uit dergelike ver
toningen zijn gevolgtrekkingen te maken.
Er valt eenvoudig niet aan te twijfelen,
zulke aanrandingen kan men alleen maar
verklaren als moppen van de duivel om
zich te wreken. Het is zijn wraak tegenover
Haar die hij verafschuwt en men hoort hem
duidelik zeggen:
Ik volg u op de hielen, en overal waar gij
u ophoudt, daar ga ik mij ook vestigen ; gij
zult nooit bevrijd zjjn van mijn tegenwoor
digheid ; gij moogt voor mgn part te Lourdes
zoveel gebeden hebben als ge maar wilt; gij
moogt gerust denken dat die mooie tijd van
de Middeleeuwen voor u weer teruggekeerd
is ; het yolk zal naar u toestromen, de hoera's
over de wonderen, de Magniflcat's der gene
zingen, het eeuwig glyden der
rozekranskralen, dat alles zal een wierook voor u zijn als
nergens ter wereld, allemaal best mogelik;
in een eeuw die ik kneden kan en die ik
bederf precies zoals ik het verkies, daar zult
gjj misschien nog wat heiligheid vinden in de
zielen die aan uw voeten verspreid liggen,
ook nog best mogelik; maar de kunst, die het
enige wezenlike is na de heiligheid, niet
alleen dat ge daar van af zult blijven, maar
daar zal ik me zo van bedienen, dat ik n
voortdurend zal laten uit vloek en door de
onophoudelijke godslastering van het lelike ;
en ik zal zó het begrip van uw bisschoppen
en van uw priesters, en van uw gelovigen
benevelen, dat ze er zelfs niet over zullen
denken, om van uw lippen weg te nemen
de eeuwige kelk van mijn smaad. Alles wat
u moet voorstellen, u en uw zoon, dat zal
gedrochtelik wezen; alles wat uw engelen en
heiligen moet afbeelden zal gemeen zijn. Gij
zult moeten toegeven dat ik niet in gebreke
ben gebleven; ik heb zelfs gedacht aan de
gewijde vaten, aan datgene vooral waarmee
het vlees van Christus zelf in aanraking
komt; ik heb mijn bijzondere studie ge
maakt van de monstranzen en de cibories,
en ik het* gewild dat ze van een weelderige
en gruwelike smaak zouden getuigen. Ik heb
me niet eens tevreden gesteld met het extra
verfoeielike van de kerkelike juwelierskunst
in Europa, daar waart ge misschien al aan
gewoon geraakt; nee, ik wist nog wel wat
anders; ik heb de rasta's van Zuid-Amerika
ontboden, en die hadden me in de gaten. En
ik ben waarachtig tevreden over het
verschrikkelike dat zij u kwamen aanbieden.
Ha l al die kostbaarheden uit uw schat
kamer te Lourdes, wat heb ik dat allemaal
stuk voor stuk zelf uitgezocht.
En die woorden zijn wanhopig waar, wan
neer men de estetiek van Lourdes een beetje
van nabij bekijkt"
Ik la tt natuurlik de mystieke duiding in
de appreciati^ van de heer Huysmans voor
wat ze is, maar voor zijn moed en durf om
al dat monsterachtig lelike aan te durven
wijzen, op gevaar af van de ongenade te
belopen van het katolieke Frankrijk, ja
daar ?oor zou ik hem de hand willen drukken.
Onder het lezen van dat Vle hoofdstuk
moest ik vanzelf telkens terugdenken aan
het land van de heerlijkheden van Maria",
en onwillekeurig kwam de verzuchting bij
mij op, dat zolang er niet in ieder diocees
een door de bisschop aangestelde permanente
kommissie yau kunst-bevoegden is, zonder
welks uitcirukkelike machtiging er in geen
enkele kerk of kapel iets mag gebeuren, er
dan maar vast ook onder ons een Huysmans
moest opstaan, die in de meeste onzer gods
huizen waar de incarnatie van het lelike
haar hoogtij viert, met dezelfde onbarmhar
tige kritiek ging beeldestormen.
Wat een kerken worden er altijd nog maar
ajebouwd door niet veel meer dan metselbazen
en heibazen, die niet het minste begrip tonen
te hebben van mooie lijnen, mooie proporties,
verwerken van materiaal, van aanpassing
van een bouwwerk aan zijn omgeving, enz. enz.
die eenvoudig maar wat gotieke of romaanse
vormpjes napeuteren en dan een stenen
gedrocht afleveren, dat dikwijls een, twee
ton kost, terwijl men voor de helft iets een
voudigs, iets moois, iets intiems had kunnen
hebben, wanneer het werk was opgedragen
aan wezenlike kunstenaars als Jan Stuijt, Dr.
P. Cuypers, Jacques van Gils, te Eiele en mis
schien nog enkele andere.
En dan het innerlike van onze kerken l
Wat een infernale wansmaak bij de meesten !
Hoeveel kerken zou ik niet kunnen noemen,
waar voor twintig dertigduizend gulden de
muren zijn volgesmeerd door de eerste de
beste behangers- of verversjongen, die de
brutaliteit had kerkschilder" op zyn visite
kaartje te laten drukken. Wat een monster
achtige beelden worden er nog altijd geleverd
door Duitse en Franse en last not least
Hollandse kunstfabrieken. Loop de eerste
de beste katolieke kerk maar in, en u is
overtuigd: H. Hart-beelden met kappers
koppen, Maria-beelden met gezichten van
fondant, enz. enz.
De wansmaak gaat zelfs zover, dat we in
de Kersttijd te Amsterdam (I) de potsierlike
vertoning hebben gehad van een offerblok
met een Engel er op, dat nota bene op de
kommuniebank stond. En als dan een cent
in het sleufje werd geworpen, knikte die
engel met zijn zoete gezicht je heel lief
goeie dag. In een andere kerk ook al te
Amsterdam was een voorstelling van het
stalletje van Bethlehem in bijna levensgrote
wassenbeelden met heuselik haar en
heuselike klederen, van die dooie poppen zoals
er in de etalage's van heren- en
dameskonfektie staan te lummelen ? Waarlik ici
les invectives défaillent."
En wat een nougat-taarten van altaren I
Wat een bazarrommel van monstranzen,
cibories, kelken ! Wat een Mis-gewaden, met
korsten goud er op, brullend van
parvenuachtige weelde, maar ook van parvenuachtige
kunsteloosheid.
Ik zou aan 't opnoemen kunnen blijven,
maar laat ik liever al die knoei-kunst voor
een ogeblik vergeten, om er even op te wijzen,
dat er gelukkig ook nog wel mooie dingen
gebeuren, en vooral wat onUettend ver
blijdend is dat eindelik in zekere kringen,
die tot dusverre met de meest souvereine
oppermachtigheid kerken lieten bouwen en
versieren volgens eigen zogenaamd kunst
gevoel, men zo zoetjes aan bewust be
gint te worden dat men in zake kunst toch
maar liever zijn mond moest houden, en dat
het toch eigenlik al te idioot is om te menen
dat vroegere flilosoflese en teologiese studiën
en tegenwoordige genade van staat die over
't algemeen allerabsoluutste kunst-onge
?oeligheid zouden kunnen verhelpen. Dit is een
hoogst verblijdend verschijnsel, want dat
negatieve bewust worden moet in de gegeven
omstandigheden noodzakelik voorafgaan
alvorens een positief kunstbe wustzijn mogelik
wordt, waaruit een prachtige religieuse kui
tuur-kunst eenmaal zal kunnen opbloeien.
(Slot volgt). FRANK v. D. BERG.
De Nieuwe Spellg in De Gids.
ui.
Een ander bezwaar. De vereenvoudigde
werpt in theorie duizenden n't overboord, ze
behoudt ze alleen in oude vormen als groten
deels, in eigennamen ('s- Gravenhage) en in de
samenstellingen waarvan het eerste lid op en
uitgaat: evennaagte, keukenpiet, enz. Ze spelt
naast vele woorden uitsluitend zonder n
(gekkehuis, enz.), weer uitsluitend met n b.v.
eeuwenoud, blindenimtituut, ogenblik en weer
met en zonder n: strotte- en strottenhoofd,
trane(n)dal, helde(n)daad," en nog enige andere.
Dit is verwarrend volgens de heer H. Wel
verklaren de schrijvers in de inleiding van
hun Woordelij st: Wij hebben de
verbindings-n laten staan, waar men hem in 't be
schaafd Nederlands uitspreekt. Mogelik is
het dat sommigen in meer woorden nog die
n laten horen. Onnodig te zeggen, dat dan de
vormen met n evenveel recht van bestaan
hebben als die zonder."
Waar blijft hier de eenheid van spelling ?
vraagt hij. En hoe moet het op school ?
Hebben de leerlingen maar te kiezen, nu
eens n dan zonder n ? Wanneer een minder
deskundige dan de heer H. dit leest, zal hij
bedenkelik 't hoofd schulden, maar laat ik
hem geruststellen door vooreerst mee te
delen, dat de heer H. met grote zorg de
weinige dubbel vormen met n en zonder n
heeft uitgelezen, die de Woordelijst heeft op
gegeven. Ver volgen s, laat ik hem er op wijzen
dat dubbelvormen in iedere taal voorkomen
en moeten voorkomen. Vergun mij hier de
woorden aan te halen van cU man die in
Europa als een autoriteit op taalgebied be
kend staat, van H. Paul :
Es ist gar nicht zu vermeiden, das; zu
jeder Zeit gewisse Schwankungen vorhanden
sind, dasz sich Altes und Neues mit einer
ge wissen Gleichberechtigunggegenüberstehen.
Das gilt von allem, was zur Sitte gehort, das
^ilt von der Sprache und von der
Orthographie" (Zur orthographischen Frage, S. 23).
Vindt de heer Hasselbach het zo verschrik
kelik, indien zijn kwekelingen schrijven naast
elkaar: vneg-vraagde, woei-waaide, van de
men8. hen der menschen, courant-krant,
adspirantaspirant, pruik-paruik, canaille kanalje,
dronkeman-dronkenman, kwestie-quaesti'e (vgl. Woor
denlijst-De Vr. en Te W.), enz. enz.? Maar
waar blijft hier de eenheid? verstout ik mij
met de heer H. te vragen.
Der langen Rede kurzer Sinn van 't ver
dere betoog des heren H is, dat hij juist 't
zelfde voorstelt als de Vereniging, behalve
dat hij noodzakelik vindt, dat in samenstel
lingen, waaruit duidelik blijkt dat het eerste
lid een meervoudig begrip is, de en geschre
ven wordt, want de n blijft in woorden als
keukendeur ter wille van de gelijkvormigheid
büde vereenvoudigers, waarom dan niet in
meervouden? en waarom geeft de Woordelijst,
dan eeuwenoud, blindeninstituufi er zijn toch
ook een massa duidelik herkenbare meervou
den in samenstellingen; waarom past men
daar ook de regel der gelijkvormigheid
niet toe?
Het antwoord is niet moeilik. Bij keuken
deur enz. is niet van een overgangsklank sprake;
't is de uitgang van 't woord keuken, waarvan
de n evenals bij ijzeren, zagen, wagen, werken
door ons, hoewel door vele beschaafden niet
gesproken, niet wordt verwijderd, omdat vele
andere beschaafden in 't Oosten van ons land
die n wel laten horen. In eeuwenoud,
blindeninstituut wordt niet en geschreven als meer
voudsteken, maar als overgangsklank, dat
wil zeggen : men hoort hier en. Er zijn een
massa duidelik herkenbare meervouden in
samenstellingen, voorzeker, maar niet krachtens
hun vorm, doch krachtens hun betekenis; men
vergelijke bloembed, bloemkrans, boekwinkel,
boekverkoper, boomgaard, briefwisseling,
broedertwist, horlogemaker, naamlijst, nagelschuier,
oesterbank, parelvisser, lepeldoosje, roverbende,
schaapherder, sleutelrir,g, tandpoeder, toonladder,
enz. enz. Waarom dan, waar men naast
sommige van deze woorden vormen met de
overgangsklank e aantreft, de n hier achter
gevoegd? Indien men hier de overgangsklank
e door en weergaf krachtens de meervoudige
betekenis, zou men niet alleen de aard van
de overgangsklank miskennen, maar ook tot
allerzonderlinge nevenvormen aanleiding
geven: koeiestaart- koeienstaarten,
paardebekpaardenbekken, omdat, waar men hier de
samenstelling de meervoudsuitgang geeft,
het niet anders kan dan ook 't eerste lid
't meervoudsteken te geven. Waar blijft hier
de eenheid?
Op twee voorstellen van de Vereniging
laat de heer H. verder nog zijn kritiek en
zijn geest neerdruppelen: op de regeling der
bastaardwoorden en op de regel dat men zich
bij de verbuiging van lidwoorden, bijvoeglike
naainw. en voornaamw. richte naar de be
schaafde spreektaal. De kommissie die bij de
regeling der bastaardwoorden heeft gead
viseerd, is dezelfde als van de i-(ie-)regel.
Het gehalte van de kritiek verheft zich hier
niet boven het voorafgaande; het zou te ver
voeren, als ik hierop nader inging. Genoeg
zij het te vermelden, dat ik 't volkomen eens
ben met wat Dr. Kollewijn daaromtrent in
het April-nummer van De Beweging heeft
aangevoerd. Nog een enkel woord over de
verbuiging.
De regel der vereenvoudigers is : Bij de
verbuiging van lidwoorden, bijvoeglike naam
woorden en voornaamwoorden richte men zich
uitsluitend naar het beschaafde spraakgebruik.
Men schrijve dus de, hij, hem, zijn, enz., wan
neer men de, hij, hem, zijn, enz. zegt; b.v.
Zet de stoel in d« hoek -r- De boeken van
die aardige kleine jongen Is de kachel al
aan? Neen, hij is uif, enz."
Nergens, zegt de heer H., wijken de vereen
voudigers sterker af. Hij geeft toe, er is veel
wat voor vereenvoudiging pleit, want in geen
ander deel der spraakkunst en der spelling is
het Nederlands zo zeer onder de druk der
Latijnse en Germaanse grammatica gebracht
als bij de buiging- en geslachtsregeling van De
Viies en Te Winkel. Iedereen ondervindt de
last er van. De Vries en Te Winkel maakten
een regeling die, door de vele regels, met
uitzonderingen en uitzonderingen op uitzon
deringen, terwijl honderden woorden er buiten
vallen, de leek aan willekeur doet denken.
Och kom, weet de wetenschappelike heer
Hasselbach niets van de litteratuur over deze
kwestie van de laatste 10 jaren, dat hij hier
schrijft; die den leek aan willekeur doet den
ken," of is het uit geestigheid of uit...? dat
hij deze woorden zo ex kathedra verkondigt?
Men vergunne mij hierover eyen uit te wei
den, opdat ik zo straks de retoriek van deze
heer ook sterker kan belichten. 1)
(Slot volgt). Dr. W. F. GOMBAÜLT.
1) Opstellen over spelling en verbuiging, door
dr. R. A. Kollewijn, p. 54 f. v.
Inhoud van Tijdschriften.
Nieuwe Gids, afl. VIII: De Genei, dr. K.
H. de Raaf. Verzen, J. van der Pant Jr.
Nazomer, Daan van der Zee. Verzen,
Willern Kloos. Eenzaamheid, Jeanne
Reijneke van Stuwe. Tooneelkroniek,
Frans Mijnsseu. Literaire Kroniek,
Willem Kloos.
De Maand, afl. 4 : P. van der Meer, Het
geluk, II. Alb. Piasschaert, Verzen.
J. Steijnen, De Vagebond. Alb. Pias
schaert, Kritieken Aanteekeningen
Eigen Haard: Openbaring, door Margot
Greeve. Si Bopèng (de pokdalige) schets
uit 't Indische volksleven, door Netly Nunniks
de Jongh, III. Prof. Dr. A. G. van Hamel, f
(1842?1907), met portret. Een
Roekenkolonie, door J. Daalder Dz., met afb.
Stilte, door Jer°. de Vries, (bij de plaat).
In het Weeshuis te Katwijk-Binnen", naar
de schilderij van D. A. C. Artz. Motten, door
Ericus. Haar vriend, door Nelly D.
Oud-Roosen-Burch, met afb.?Deakoustiek
in gesloten ruimten. Eene Willem Maris"
en andere schilderijen, met afb.?Feuilleton.
De Koloniale Conferentie. Fonds voor De
Ruyter Medaille". Spanje in spanning.
Nederlandsen Operette-Ensemble. De
hoogste ladder in Nederland, alles niet afb.
Magazijn
Oud-Holland
Damrak 75, Amsterdam.
Directie: P._C. PAERELS.
Imitatie- en Antiek Kunstsnijwerk, Koper- en
Zilverwerk, Porselein, Glas, Tin, Oude Perzische
Tapijten enz. enz.
ATELIER VOOR HET VERVAARDIGEN
VAX ODD-HOLLANDSCH SNIJWERK.
- TELEFOON 7261.
J. J. BIESING,
Kunsthandel.
'8-GRAVENHAGE,
Molenstraat 65,65*13161.
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en firavnrn.
V* VOOR HET
5UCCE5 VAN W ARTIKEL
15 HET
H.V.ARnHEM5CHE 5TEENDRUKKERIJ &
ETIKEIWABRIEK
mUPPELUEBELWG ARHHEM
VERL PARKSTRAAT 9fl TtLEPOOM 370 TELEGRAM ADRES ..LITHO"
Kunsthandel J. C. Schüller,
PLEIN 22«, 'S-GRAVENHAGE.
25 APRIL,?15 MEI
TENTOONSTELLIHG
ETSEN, KLEUR-ETSEN EN LITHO'S
VAN + + + + + + + +
BÉJOT CHAHINE, DAUCHEZ,
HELLEU, LE HEUTRE, LEPERE,
PAILLARD EN STEINEN + +
IN DEN
- - KUNSTHANDEL -
WED. G, DORENS & ZN.
TOEGANG VRIJ. - ROKIN 56.
Alp. Knust- en
SIERKUNST"
IV. Spiegelstraat 32.
Verschillende soorten Aardewerk,
Batik- en Borduurwerk, Koperwerk,
Beeldhouwwerk.
Schilderijen, Teekeningen, Etsen,
Foto's en Lithografieën.
Antiquiteiten (Meubelen, Aarde
werk enz.)
RUDOLF ELION & C'.
AT?LJ?R2°RD?CORATÏV
?:- Ontwerpen en uitvoering van
-:PLAFOND- EN WANDBESCHILOERING
KUNSTNAALDWERK
Ontwerpen, begonnen patronen en
-:- -:- uitgevoerd werk z.a.: -:-
-:Tafelkleeden
Theewarmers
Kussens
Japonversieringen
- Kinderkapjes
- Kinderkleeding
- Damestaschjes
ENZ.
Dekservetten
ENZ. ENZ.
BATIKS V AH HEIN MERCKENS.
ONTWERPEN EN TEEKENINGEN
? op het gebied van Kunstnijverheid
WONING-INRICHTINGEN
SPUISTRAAT. 76 DAMRAK. AMSTERDAM
B.DEBIÈVREBIESAART
ACHTER ST. PIET EB 16
-:- -:- Utrecht -:-
-:MAGAZIJN VAN COMPLETE
MEU
BELEERINQ EiN' STOFFEERING =
VERHUIZINGEN, TRANSPORTEN,
SPECIALE AFDEEL1NG ANTIQUI
TEITEN EN KUNSTVOORWERPEN
D RKSCHMflBEL
/=KMSTERDX^r^>
OP KOPER EN ZIM
GtB°W..FELIX MERITI5"
KEIZERSGRACHTSZ^
TEL.2ÖO-7
Ja. VAN G1NKEL
=== ZEIST ?
FABRIKANT VAN KUN8T-KOPBK~~
WKKKKN IN OUD-HOLLAHD8CHF
MODERNE- EN ANDERE 8TIJLHS