Historisch Archief 1877-1940
H*. 1608
WEEK
DE AMSTERDAMMER
A°. 19Ü8.
YOOE NEDERLAND
redactie
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
IMj?. H. IP. L.
uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad Ao. 124).
Abonnement per 3 maanden . . . . . . M.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiéper jaar, bij Tooruitbetaling M mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Zondag 19 April
Advertentiën van l?5 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel , 0.40
Annonces uit Duitachland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firmt
RI'DOl.K MOSSB te Keule.n eo door aflt- filialen dezer firma. De prijs per regel it <0 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: 'Jonge
meisjes. Stop gezet, I, door Janus.?Een
gewichtig besluit, door XXX. De onze
delijke uitstalling in het Handelsblad, door
F. C. Stadent en professor, (Ingez.), door
F. v.d. G. FEUILLETON: Op Jaasnaja
Pojjana", II, door Y. en R. KUNST EN
LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door
Ant. Averkamp. Innerlijk leven, I,
Zielsbeschouwingen, door P, H. Hugenholtz Jr.,
beoord. door J. A. Tours.?VOOR DAMES:
Een Ons Huis" te Rotterdam, door 8.
Portrettenvan Marie Kalfl. Allerlei, door
Caprice. DIT DE NATUUR, door E.
Heimans. Het boek in onze dagen, I, met
»fb., door R. W. P. de Vries Jr, Sintels.
De wethouder Delprat, met portret. Tholen,
Beckers (Rotterdam), II, door Plaescbaert.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO
NIEK, door V. d. 8. Onder de streep.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL.
AD
VERTENTIENJonge Meicjes.
De Standaard: Iets vreeselijlo gebeurt....
Se Rotterdammer: Het zijn ontzettende
[dingen....
Ook tusschen meisjes met lange vlech
ten, wier opvoeding verzorgd wordt opeen
pensionnaat, toevlucht van de Onschuld,
kan het wel eens een enkelen
keerhommeles zijn.
Dat zjjn ontzettende dingen!" klinkt
hei dan, o Marie, hoe vreeselijk /"
Het getuigt voor de antirevolutionairen,
dat zij hij hun ruzies deze komen voor
hetzelfde vocabulair gebruiken, als
jonge maagden doen. Men kent den vos
aan zijn streken, maar het brave
pensionnaat-meisje aan haar speciale taal. Fahius
en Kuyper (en de andere meisjeO. allen
spreken zij, naast de tale Kanaano. de
tale der deugdzame naïveteit. Vreeselijk"
vinden zij een onrechtvaardigheid;?ont
zettend" al wat slecht is. Ook de
NederIdnder doet daaraan mee, maar dat
is tevens een hél gladde zus...
Willen wij den stookgeest, die, naar
de getuigenis van Rotterdawmfr en Stan
daard^ van de redactie van 'c eene blad
op de redactie van het andere blad springt,
een handje helpen? Wij denken er niet
aan. Die bokspoot kan zijn werk wel
alJeen af. Goede hemel, welk een ge
krakeel !
De aardigheid zit hem bovendien elders.
De eigenlijke rnz'e is' niet de ruzie tus
schen Fahius en Kuyper. RottpHammpr",
Stichtsche", Delvenaar", .Standaard",
enz., enz. Het wezenlijke geschil openbaart
zich hij Standaard"en Nederlander". En
het loopt niet over personen, al is de
broedermin" uitermpte gerirg . maar
over zaken: 't Ts de striid tuPS'-hen
oonsprvatisme. naar owf?-Nederlandsen-christelijken
trant, en kprkelijke demagogie, volgpns het
betrekkelijk nieuw recept van Dr. Knyper.
' 't Is, in het, economisch gesproken vrij
wel volkomen conservatieve. Christelijke"
kamp, een striid tusschen aristocratie
en democratie... Voor deLohmannianen
zit zelfs een ietsje revolutie in de
antirevolutionaire partij. Die partij tracht,
naar hun inzicht, de constitutioneel? basis
van ons staatsleven voortdurend aan te
tasten. Meer dan past n pi p-t die partij
naar volkssouvereiniteit. De Kuyperianen
moeten aan mannen als Jhr. Lnhman
voorkomen te zijn een soort elericale
radicowx-socialisten, even lawaaier'g.
parvenuïg en op winste belust, als hun
Fransch prototype, alleen met het Heere.,
Heere." in den mond, inplaats van met
la Lïbre Pensee."
Welnu, die christelijke
onderwetschconservafipven voelen zich feitelijk VPC)
meer op hun gemak met de
niet-christelijke, maar even ouderwetsche conser
vatieven : de vrijp liberalen. dan met
deze modern-kerkplijte ondernpming.
Gegeven nu de politieke constellatie is
Heemskerk, de plooibare, hun man.
Heemskerk is zulk een glad politicus,
dat men over zijn rug gemakkelijk, om
zoo te zeggen zonder het te merken,
van de eene aera in de andere glijdt.
Hjj weet zoo aangenaam te babbelen
bij de kruispunten, dat gij, al wandelende,
op een anderen weg zijt, eer ge het weet.
't Is geen wonder, dat de Kuyper-pers
zich verontrust, en dat een ware duivel
er zijn staart roert!
Een duivel, als wij zeiden, in pensio
naat-dracht; maar zóó vreeselijk" on
gegeneerd is zijn optreden, dat alle zussen
er zich op het oogenblik mee bemoeien.
De katholieken b.v. ze toonen het op
de grappigst verschillende manier?zijn
allen even wrevelig. De Tijd, Kuyperiaan
van traditie, valt snibbiguit tegen Kuyper.
Het Centrum^ eigenlijk van nature geens
zins Kuyperiaansch, blaast Fabius omver
ter eere van Kuyper. Het Huisgezin vindt
het o n de waarheid te zeggen sneu, zoo
hard als die opgejaagde Prof. Fabius
het heeft, en bijt naar de Standaard en
zijn trawanten. En dan vraagt het, aan
Demosthenes denkend: op de eerste
plaats eenheid, op de tweede plaats een
heid, en op de derde plaats eenheid"!
Wij paganisten hebben maar n een
heid gezien, tot nu toe: 'n eenheid
van taal. Allen gebruiken ze dezelfde
leelijke woordjes! Honig en venijn,"
uitbroedsels van den stookgeest," im
pertinentie," leugen," toemaar, wij nemen
ze voor de hand weg. Wij zijn geen
collectionneurs.
Voer ons part houdt deze ruzie op.
Wij zien in de bestendiging ervan voor
de vrijzinnigheid" geen enkel voordeel.
Het is weer eens gebleken, hoe weinig
het politieke Christendom de menschen
verheft. Dat is al. En dat is voor dezen
keer, naar onze bescheiden meening,
alweer genoeg.
We hebben ze weer herkend aan hun
moties van droefheid" en hun insinua
ties; de Standaard, nota bene het orgaan,
aan zijn onwaarheid. Welk een beeld: de
ruzie en de leugen!
Wil men meer eenheid? Laat dan alle
antirevolutionaire dagbladen samensmel
ten in n orgaan, een afgescheiden, zeiden
wij haast, een vergeten orgaan. De titel
luidt geschikt:
Stemmen voor Waarheid en Vrede.
Stop gezet.
L
Krachtens besluiten der betrokken
werkliedenvereer/igingen ligt, sinds 4 April, de
diamantnijverheid stil.
In Amsterdam, waar ruim 9000 personen
als werknemprs in dezen tak van nijverheid
hun bestaansmiddel vinden, werken thans
geen 100; te Antwerpen, waar ruim 3000
diamantbewerkers zijn, is de verhouding
niet veel anders; in de Fransche en
Zwitsehe Jura, met een werkliedengroep van onge
veer 1000 personen, wordt reeds vrij
geruimen tijd, nagenoeg in het geheel niet
gewerkt; de diamantindustrie te New-York
liet sinds maanden stil, op de weinige
Parijsohe fabrieken wordt zeer spaarzaam ge
arbeid en allpen te Hanau, waar de n\jver
heid, zeer bijzonder gespecialiseerd, doch
van betrekkelijk geringen omvang is, kan
men nog van eenig werken spreken.
Als men di« enkele uitzonderingen na
gaat, en doordringt in haar bizonder
karakter, dan blijkt bet nog meer dat wij
hier staan vooreen merkwaardig verschijnsel.
Een bedrijf,waarvan duizenden huisgezinnen
leven, wordt in zijn geheelen omvang inter
nationaal voor 4 weken stop gezet. Het is
ge<>n werkstaking en het is geen uitslui
ting, er is geen conflict tusschen werkgevers
en werknemprs, er is een nieuw feit dat
zijne intrede doet in de arbeidspolitiek:
de stopzetting zonder strijd.
Over de bizonderheden die bij dit merk
waardig economisch verschijnsel voorvallen,
geven de dagbladen volledige mededeelingen.
Daaromtrent kan ik dus kort zijn, nu ik
wil beproeven duidelijk te maken, welke
groote les uit dit feit is te trekken, en
welke de krachten zijn die hier werken.
Doch een woord vooraf. De diamantnij
verheid in haar geheel verkeert onder zeer
bizondere omstandigheden, welke in geen
anderen tak van bedrijf zich in die mate
voordoer en welke tengevolge hebben dat
hier. beter en vlugger dan in eenig ander
vak, de economische krachten en het stre
ven der arbeidshervorming een tastbaren
vorm aannemen.
Het product der nijverheid is een
weeldeartikel, geen behoefte; zijne meerdere kost
baarheid is noch voor handel, noch voer
werkgevers een bezwaar, de grondstof is
nagenoeg geheel in handen van twee mach
tige firancieele liohamen, de nijverheid is
beperkt tot enkele weinige centra en tot
een betrekkelijk beperkt personeel; de leer
tijd is vr\j lang even als het kapitaal, dat
een werkgever in deze industrie moet be
zitten, vrij aanzienlijk is, zoodat vlugge
toetreding van nieuwe personen tot dit
bedrijf is uitgesloten; de werklieden zijn
bijna allen georganiseerd in
vakvereenigingen, die gezamenlijk een Wereldverbond
hebben gesticht en de machtigste groep
werkgevers, die van Amsterdam, bezit
eveneens eene krachtige organisatie. Al
deze factoren werken mede om in de dia
mantnijverheid mogelijk te makeu wat bijv.
bij de timmerlieden, de sigarenmakers, of
letterzetters nog in lang niet bereikbaar is.
Als een schitterende ster, den weg wijzend
in de arbeidsbeweging, glinstert de diamant
als industrieproduct. Bij de bestudeering
der verschijnselen in deze industrie, m jet
men dit steeds in het oog houden.
Toch zijn de werkende krachten dezelfde
als in andere bedrijven. De voortbrenger
van het ruwproduct en de fabrikant van
het geslepen wenschen beiden hun waar
zoo voordeelig mogelijk van de hand te
zetten, en de werkman begeert een zoo hoog
mogelijk loon en zoo gunstig mogelijke
arbeidsvoorwaarden. Het streven hiernaar
is evenwel niet meer zuiver individualis
tisch, maar hoe langer hoe meer georga
niseerd.
Toen, na den z.g. Kaapschen tijd, waarbij
deze tak van DIJ verheid tot eene vroeger
ongekende uitbreiding was gekomen, eene
verschrikkelijke inzinking volgde, is na veel
moeite en veel leed, in 1894 de
werkliedenvakvereeniging gesticht: de A. N. D. B. die
zich als organisatie voortdurend heeft weten
te versterken, en met kleinere zusterorga
nisaties de krachtigste werklieden-vak
vereeniging van ons land is geworden. Haar
openlijk erkend doel is de loonen der werk
lieden op een zoo hoog mogelijk peil vast
te leggen.
Daarom begon zij reeds bij den eersten
strijd tegen de toen nog niet georganiseerde
werkgevers met de vaststelling van een
minimumtarief. Dit minimumtarief, door de
werkgevers erkend, is thans nog in hoofd
zaak de grondslag vaa alle loonberekening.
De grondslag en meer niet, dit houde men
wel in het oog.
Het is een stukloon, dat berekend wordt
per karaat,dus per ge wicht van den bewerkten
diamant. Voor elke soort van bewerking,
het kloven, het snijden en het slijpen, is
dit afzonderlijk vastgesteld, eveneens voor
elk onderdeel in die soorten, afhangende
van het model van den diamant, bijv. kap
jes, roosjes, brillanten, enz. Het is eene
samengestelde lijst, maar toch voimt die
lijst nog niet een vast tarief.
Het werk toch, dat te verrichten is voor
het verkrijgen van een diamant van een
bepaald model, verandert zeer naarmate van
de kwaliteit van de grondstof, en naarmate
van het gewicht. Of hij met n steen van
10 karaat te doen heeft, dan wel met 60
steentjes gezamenlijk 10 karaat wegend,
maakt voor den arbeider, ook als hij het
zelfde model volgt en dezelfdp kwaliteit
grondstof bewerkt, een groot verschil in
arbeidsduur.
Eene andere factor maakt de zaak nog
meer samengesteld. Het slijpen van dia
mant geschiedt met behulp van een helper
(versteller) en met diamantpoeder (boord).
Volgens het tarief heeft de slijper zoowel
den versteller als het boord uit zijn loon te
betalen. De taxatieprijs is dus slechts een
bruto loon, de verdiensten verminderea als
het verstellersloon hooger wordt, of als de
handelsprijs van het boord stijgt.
Nu is de ware bedoeling van het mini
mumtarief om vast te stellen wat een ge
middelde werkman bij een gemiddelden prijs
van versteller en boord, bij een gemiddelde
kwaliteit van grondstof en een gemiddeld
gewicht gedurende eeii werk lag met die
bepaalde soort bewerking zou verdienen.
Het is dus slechts een denkbeeldig cijfer dat
pp deze wijze berekend wordt. Daarom woidt
in elk bepaald geval het minimumtarief met
zooveel procent verhoogd als noodig is, om
den werkman van het partijtje hiervan mins
tens zooveel te doen verdienen als overeen
stemt met dit berekende cijfer vermenigvul
digd met den werkelijken arbeidsduur, het
minimumtarief is de maatstaf tot berekening
der minimum netto verdienste van den
werkman'
Er zijn ook werklieden die volgens vast
loon werken. Die vaste loonen moeten
minstens even hoog zijn als de berekening
volgens het minimumtarief aanwijst. In
werkelijkheid zijn zij meestal veel hooger.
la er nu een tijd van drukte, dan gaan
de loonen naar boven ia zooverre, dat als
maatstaf niet meer gebruikt wordt het be
rekenende cijfer van bet mimimumtarief,
maar dit cijfer verhoogd met een bijslag van
40, GO, 80, of zelfs meer procenten. In nor
male omstandigheden doen zich herhaal
delijk kleine geschillen voor over de toe
passing van dit minimumtarief, met of zonder
zijn bijslag, die in werkelijkheid voortko
men uit verschil van opvatting betreffende
de factoren die het werk van dat ideëele
gemiddelde doen afwijken. De meerdere of
mindere vlugheid of bekwaamheid van den
werkman worden hierbij niet als factoren
medegeteld, zoodat dergelyke ijuaesties be
trekkelijk gemakkelijk, althans zonder strijd,
kunnen opgelost worden.
Wordt het loon aldus.berekend, dan heeft
de diamantbewerker, als hij werk heelt, een
behoorlijk bestaan, en de juwelier heeft
daartegen des te minder bezwaar, naarmate
hij meer verzekerd is dat zijne
concurrentenjuweliers minstens dezelfde loonen moeten
betalen.
Handhaving van dit stelsel, hoe ingewik
keld het ook moge schijnen, was in normale
omstandigheden, dus zeer wel mogelijk. De
strijd tusschen werkgevers en werknemers
liep dan ook over den arbeidsduur, de toe
lating van leerlingen, het werken met
ongeorganiseerden, enz. en toen, eenige
jaren geleden drukke vraag naar geslepen
samenviel naar een beperkt aantal werk
lieden, heeft de A. N. D. B. met de
vakvereeniging der juweliers, de A. J. V., een
collectief contract gesloten om het opdrijven
der loonen tot een buitensporig peil te
beletten. Een ruime bijslag op het minimum
tarief was daarbij verzekerd. Toch kon die
overeenkomst na een half jaar niet meer
gehandhaafd worden. De werklieden gingen
om hooger loon te verdienen van den eenen
patroon naar den anderen, met dit gevolg
dat de juweliers tegen elkaar gingen
opbjeden en de loonen door steeds grooteren
bijslag, voor sommige soorten werk tot
100 pCt. boven het minimumtarief bui
tensporig hoog werden. De A. N. D. B. bjeek
onmachtig dit drijven te beteugelen.
Thans staan wij voor een anderen toe
stand, voor het gevaar de werkelijk betaalde
loonen beneden het minimumtarief te zien
dalen.
De diamantnijverheid is ten allen tijde
uiterst gevoelig geweest voor elke stoornis
in het algemeen economisch leven. De
kleinere stoornissen gingen vlug voorbij,
eene periode van werkloosheid van eenige
weken, en het vak verkreeg weder zijn
normaal verloop. Thans heerscht evenwel
gedurende reeds vele maanden eene steeds
toenemende slapte van werk en stijgt het
aantal werkloozen elke week. Van de on
geveer 8000 leden van den A. N. D. B. waren
gedurende de laatste week van Maart 4935
werkloos.
Reeds eenmaal sinds het vak georganiseer!
i?, heeft men eene zoodanige aanhoudende
slapte gekend, ofschoon de slappe tijd toen
korter duurde en het hoogste getal werk
loozen in eene week 3800 was. Het was in
het begin van den Z.-Afrikaanschen oorlog,
einde 1899. De Z.-Afrikaansche diamant
mijnen, de groote voortbrengers van grond
stof, lagen stil, en terwijl de vraag naar
geslepen een weinig verminderde, kon
wegens de schaarschte, en daardoor duurte
der grondstof de industrie niet werken.
Toen dreigden de loonen zeer te zullen
dalen, niet zoozeer omdat de werkgevers
minder brutoloon betaalden als wel door
dien de onkosten, bepaaldelijk het diamant
poeder wegens de buitensporig hooge
boordprijzen, nagenoeg het geheele bruto
loon verslonden.
De A.N. D. B. heeft toen eene werksta
king geproclameerd met het doel van de
juweliers te verkrijgen dat deze alle on
kosten van het bedrijf zelf zouden dragen,
en het z.g. netto tarief" zouden aanvaarden.
Dit kwam niet tot stand,, maar wel werd
verkregen dat hetgeen de boord meer dan
f 2.50 per karaat zou kosten door den
werkgever wordt betaald, en het doel, hand
having van een behoorlijk nettoloon, werd
dus bereikt.
De huidige slapte maakt deze taak veel
moeielijker. In den zomer van het vorig jaar
werd nog druk gewerkt om de steeds be
langrijke wintervraag behoorlijk te kunnen
voldoen. Toen brak de Ainerikaansche
crisis uit en de hoogst belangrijke vraag
der Amerikanen naar geslepen diamant
bleef uit. De crisis werkte door in Europa.
Ook daar, bepaaldelijk in Duitschland,
verminderde de vraag sterk, zoodat de
hoeveelheid bewerkte diamant in eene
schromelijke wanverhouding kwam te staan
tot hetgeen de Traag van publiek en detail
handel was geworden. Op den grooten
bloeitijd der laatste jaren volgde het ver
schijnsel der tijdelijke overproductie.
Overproductie is het economisch schrik
beeld van de tegenwoordige
arbeidsinrichting in de meeste bedrijven. Overproductie
doet zich thans voor in het best georgani
seerde bedrijf, en wij kannen nu nagaan
of Iti't ijiorf/tiniseei'il ztjn vu een bedrijf
Jtf-t midi lel yec/'t om dit schrikbeeld VIMI zijn
weent tjeviturlijk'K geeolijrn te ontdoen.
Bij andere vakken, zooals wij het gezien
hebben bij den wijnbouw in Zuid-Frankrijk,
bij de bouwindustrie in sommige onzer
steden, enz, is het gevolg vari overproducte,
dat het product slechts verkocht kau wor
den tegen veel lageren prijs dan de pro
ductiekosten. De producenten verliezen, en
genoodzaakt «eld te maken, werpen zij het
product op de markt teu'en ongekend lage
prijzen dan zien zij na eene snelle daling
tot hunne groote verwondering dat het
bespottelijk goedkoop geworden product
onverkoopbaar blijft. Tal van ondernemin
gen gaan te niet, of worden met groot ver
lies geliquideerd, alles wat werkt in dien tak
van bedrijf' wordt volslagen werkloos, en
het duurt zeer geruimen tijd vóórdat de
bij de laagste prijzen over verzadigde af
nemers-', weder een nieuwe normale vraag
doen ontstaan. Dan is het aantal producen
ten afgenomen, zijn de arbeidsloonen zeer
verlaagd en kan het soms jaren duren voor
een dragelijke toestand weder verkregen is.
Bij de diamantnijverheid dreigde ditzelfde
gevaar door de vele tiental millioenen gul
dens die aan, tegen kostprijs onverkoopbare,
geslepen diamant te Amsterdam en te Ant
werpen in handen der juweliers waren.
Buitengewoon gelukkig bleek tiet vak door
en door ge/ond te zijn, en ofschoon de slapte
reeds maanden lang duurt, is bijna nog geen
huis van beteekenis verplicht geweest,op voor
zijno crediteuren nadeelige wijze, te
liquideeren. Eene enkele Arnerikaansche firma
hect't schikkingen moeten maken;
faillissemente>' en executies, zooals de geld- en
f'ondsfi handel die ondergaan heeft, zijn in
het di; mant vak tot dusver nagenoeg niet
voorgekomen. Daardoor kregen de groote
uweliers en handelshuizen de kracht hunne
voorraden te bewaren en al is de verkoops
waarde ook lager dan een jaar geleden,
toch niet tegen eiken prijs te moeten
verkoopen. Als de algemeene toestand zich
zal hebben hersteld, zullen die voorraden,
geleidelijk, tegen behoorlijken prijs te gelde
gemaakt kunnen worden.
Mits ... intusschen de kostprijs niet daalt.
Daarvoor moet de prijs der grondstof, zoo
wel als de prijs van het loon op peil worden
gehouden.
(Slot volgt .
JAXUS.
Een gewichtig besluit.
In de Katholieke kerken werd op
Zondag 12 April een pauselijk besluit
voorgelezen, waarvan de beteekenis niet
mag worden onderschat.
Van af Paschen 1908 zullen huwelijken,
tusschen katholieken en protestanten
zonder kerkelijke dispensatie gesloten,
door de Kerk en dus ook door de Katho
lieken niet meer als geldig worden be
schouwd.
Ongeoorloofd waren ze nu reeds, maar
na de huwelijkssluiting ontstond eene
wettige, geoorloofde en onscheidbare
samenleving. Van nu af is dit niet
meer het geval. Een gemengd huwelijk
zonder dispensatie gesloten, is van nu
af voor den katholiek ongeldig en dus
berust op de katholieke partij de ge
wetensplicht dien band ten spoedigste
te verbreken.
Om dit goed te verstaan is het noodig
te weten, dat volgens de katholieke
opvatting elk huwelijk tusschen twee
gedoopten is
a) een Sacrament;
6) onscheidbaar;
c) aan de rechtsmacht der Kerk onder
werpen, in zooverre het aan de Kerk
(en niet aan den Staat) toekomt om
huwelijksbeletselen vast te stellen en op
te heffen, benevens voor te schrijven
op welke wijze een huwelijk tuaschen
gedoopten geldig gesloten wordt. .
d) Het huwelijk wordt evenwel niet
door den priester tot stand gebracht.
maar door het jawoord en de verbintenis
der partijen.
Door het concilie van Trente in het
midden der 16e eeuw werd voorgeschre
ven, dat voortaan de huwelijken moesten
gesloten worden voor den pastoor en
twee getuigen, op straffe van anders
ongeldig te zijn. In den loop van den
tijd werd evenwel bepaald, dat deze
nieuwe wet niet gelden zou voor protes
tanten, zoodat in de oogen der katho
lieken de huwelijken tusschen protes
tanten zijn en blijven niet enkel wettig
(zooals bij joden, heidenen, enz.) maar
tevens een sacrament en daarom uit den
aard der zaak onscheidbaar, zoodat de
Roomsche Kerk ook de echtscheiding
tusschen protestanten niet als geldig
erkent.
Later werd door de constitutie van
paus Benedictus bepaald, dat een huwe
lijk tusschen een protestant en een
katholiek,' ook wanneer het zonder dis
pensatie en dua op eene ongeoorloofde
manier tot stand kwam geldig zou zijn.
Eerst gold deze constitutie voor bepaalde
landstreken, later werd zij beschouwd
voor alle landen te gelden. Nu is ze
evenwel opgegeven met het boven aan
gegeven gevolg.
Blijkbaar is het opheffen der consti
tutie geschied om het toenemen der
gemengde huwelijken tegen te gaan, wat
duidelijk blijkt als men nagaat, dat
voortaan voor den katholiek elk ge
mengd huwelijk na Paschen 1908, zonder
dispensatie gesloten, gelijk zal staan
met een onwettige samenleving.
Dit moet natuurlijk ten gevolge hebben,
dat de protestanten zullen worden afge
schrikt om zonder dispensatie met eene
katholieke partij een huwelijktesluiten,
daar het voor de katholieken voortaan
plicht wordt een dergelijken band ten
spoedigste te verbreken.
Voor de katholieke partij wordt het
daarentegen onmogelijk door het sluiten
van een huwelijk zonder dispensatie de
Kerk voor een fait accompli te stellen.
Daar de Kerk evenwel ongaarne dispen
satie geeft, is het waarschijnlijk, dat zij
niet zoo licht meer tot het geven van
dispensatie zal overgaan en strenger er
op toe zal zien of aan de vervulling
harer eisenen (o. m. katholieke opvoe
ding van alle kinderen) zal worden vol
daan. XXX.