Historisch Archief 1877-1940
No. 1608
D p] AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. *
Muziek in ie HooMad.
Op de laaatste der Flesch-Röntgen avonden
(in dit seizoen?) werd eengeheel
Beethovenprogramma ten gehoor e gebracht.
Niet zeer dikwijls ontmoet men de eerste
viool-eonate van den grooten meester op
een concert-programma. Zy bljjft meestal in
den familiekring waar men van goede muziek
houdt.
Zelden zal zij echter dan zoo mooi uit
gevoerd worden als thans bet geval was.
Inderdaad, beide kunstenaars hebbeu zich
t zei ven overtroffen in de delicate wedergave
dezer, voor Beethoven eenvoudige sonate, die
echter, vergeleken bjj Mozart, reeds een zoo
veel grootere zelfstandigheid van de beide
concerteerende instrumenten aanwijst. Vooral het
Andante met variatiën en het pittige Rondo
waren prachtig van uitvoering.
Eigenaardig is het thans te lezen wat een
criticns -in de Leipziger Allgemeine
Musikalitehe Zeitung (1807) van deze en de beide
andere aan Salieri opgedragen viool-sonaten
op. 12, zegt:
Recensent der bisher die Claviersachen des
Verfassers nicht kan n t e, muss, nachdem er
sich mit vieler Mflhe dure h diese ganz eigenen,
mit seltsamen Schwierigkeiten berladenen
Sonaten durcbgearbeit bat, gestehen, dass
ihm bei dem wirklich fleissigen und
angestrengten Spielen derselben zu Mute war,
wie einem Menschen, der mit einem
genialischen Freunden durch einen anlockenden
Wald zu lustwandeln gedachte usd durch
feindliche Verhane alle Augenblicke
aufgehalten, endlich ermttdet und erschöpft ohne
Frende herauskam. Es ist unleugbar, Herr
van Beetho ?en geht einen eigenen Gat g:
aber was ist das für ein bizarrer, müheeliger
Gang l Gelehrt, gelehrt und immerfort gelehrt,
und keine Natur, kein Gesang I
Ein Snchen nach seltener Modulationen,
ein Ekeltnn gegen gewöhnliche Yerbindung,
ein Anhaufen von Schwierigkeit auf
Schwierigkeit, dass man alle Geduld und Erende
" dabei verliert. Unterdess soll diese Arbeit
nicht weggeworfen werden. Wen n Herr van
Beethoven sich uur mehr selb-t verleugnen
und den Gang der Natur einechlagen wollte,
so könnte er bei seinem Talente und Fleisse
uns sicher recht viel Gutes für ein Instru
ment liefern, dessen er so ausserordentlich
machtig zu sein scheint."
Wat geeft zulk een critiek niet te denken,
eerstens over de verandering van het kunst
begrip nu, vergeleken bij een eeuw geleden,
maar ook over de meeningen die heden ten
dage nog zoo vaak uitgesproken worden ten
opzichte van kunstwerken die men niet
aanstonds begry'pt.
Maar keer ik terug tot het concert I
Be zelden gespeelde variaties voor piano
op. 34 in F. zou ik wel willen zeggen, indien
niet de toonaarden der variatiën zoo vaak
veranderden, brachten Röntgen terecht
harteIjjke toejuichingen. Het is goed een dergelyk
nagenoeg onbekend werk van den grooten
meester ook eens aan het woord te laten
komen.
De Romanzen in G en F behooren eigenlijk
niet op een kamermuziek-arond thuis. Zij
lijn met orchestbegeleiding gedacht en vooral
die in F kan toch de-schakeeringen vaneen
orchest niet goed ontberen. Wanneer zij echter
zoo wondervol gespeeld worden als door
Flesch en zoo gevoelig begeleid door Röntgen,
dan kan men zich nogal gemakkelijk heen
zetten over de bezwaren tegen deze keuze.
Edeler en met mooier toon in de cantilene
kunnen deze stukken wel niet gespeeld
worden.
Het hoofdnummer van het programma was
ontegenzeggelijk de A dur sonate op. 47,
aanvankelijk door den componist bestemd
voor den violist Bridgetower, met wien Beet
hoven haar ook in 1803 tweemaal in het
openbaar gespeeld heeft, maar later in 1805,
door ik weet niet welke oorzaak, aan den
bekenden violist en componist Rodolphe
Kreutzer opgedragen.
Hoewel deze sonate misschien overtroffen
wordt door die in G op. 96 in Anmut" en
schoonheid van vorm, is zij wat betreft koen
heid van motieven en grootschheid in con
ceptie een der belangrijkste kamermuziek
werken van Beethoven. Het is Beethoven
zooals hy in onze verbeelding leeft, impo
neerend en majestueus. Meeslepend werd de
eerste Satz vertolkt; misschien had de
rbythmiek in de pianoparty nog iets straffer
kunnen zy'i>. Het Adagio, met zyn wondervol
zangrij k thema en zijn heerlijke variatiën
was als een gedicht van reine schoonheid
en het Finale met zyn steeds voortjagende
Presto-beweging... het was een enthousiaste
afsluiting van dezen avond en tevens van
de serie concerten, waarop Flesch en Röntgen
ons dezen winter hebben vergast.
Dr. Ludwig Wüllner en zijn trouwe bege
leider Coenraad Bos hebben zich niet te be
klagen over gemis aan waardeering in onze
stad. Op hun laatste concert zagen zij zoowel
de groote zaal van het Concertgebouw als
het podium geheel gevuld met een aan
dachtige toehoordersschare. Kan men over
een kunstenaar als Wüllner, die zijn publiek
heefc gevonden als geen ander, nog iets
nieuws zeggen? Wüllner is een groot artiest.
Men kan er zeker van zijn dat hij geen lied
zal voordragen zon der den inhoud te ersch
pfen". Zyn uitspraak, zoo wonderbaar kern
achtig en tegelijk lenig, de voortreffelijke
behandeling der consonanten, waarborgen
een verzorging van het woord die haar be
koring op bet publiek nooit mist. In het
woord vindt Wüllner zyn kracht. Daarmede
weet hij te woekeren. Zijn stem is stug en
etroef en weeibarstig, hoewel moet worden
toezegeven dat de groote zaal voor hem on
eindig gunstiger is dan de kleine, met haar
gevoelige acustiek.
Bedenking zou men kunnen koesteren tegen
de wy'ze waarop Wüllner met het ihythme
omcpringt. Eerbied, grooten eerbied heeft de
kunstenaar voor den dichter, minder eerbied
toont hij voor den componist. Ware Wüilner
niet in de eerste plaats tooneelepeler of
declamator, maar zanger, echt zanger, dan
zou de muziek niet achter gesteld worden
bij het woord, thans is dit vaak het geval.
Ik wil geen vergelijkingen maken tusechen
dr. Wüllner en andere zangers en zange
ressen ; maar wel wil ik zeggen dat men niet
bij Wüllner, gelijk by enkelen zijner kunst
broeders en zusters den indruk krijgt, alsof
hy zich zoodanig verdiept in zijn kunstwerk
dat hu de fijnste intentiën tracht te
doorvprschen en er een reproductie van geeft,
die zooveel mogelijk het beeld van den schep
per, den componist speciaal, bereikt. Eer
schijnt het mg toe alsof Dr. Wüllner z\jn
kunstwerk analyseert, het kneedt en buigt
en rekt, zoolang totdat het pasklaar ge
maakt is voor het eigenaardige van zijn talent.
Nu kan ik er onmiddellijk op laten volgen
dat er verschillende stukken zijn, die hem
onmiddellijk reeds goed afgaan, b.v. Cacilië",
en Lied des Steinklopfers" van Strauss
Auftiage" van Schumann, en enkelen van
Wolf.
Mij heeft ook de cyclus An die ferne
Geliebte" van Beethoven zeer geboeid, hoewel
het lyrische element daaruit niet by zonder
geschikt is voor het talent van Wüllner;
het was dan ook meer de intelligente inter
pretatie van de woorden, vooral by III(Leichte
Segler in den Höhen) en V (Es kehret der
Maien) die my bekoorde.
Hoe aardig schildert Wüllner niet by
Geschwatzig die Biiche nun rinnen" en
hoe gemoedelijk klinkt zyn stem als hij zegt
Nun wohnen die Gatten beisammen so treu".
Het zuivere lyrische van het begin met zyn
vijf strophen ligt hem niet zoo gunstig.
Auftrüge" von Schumann was meesterlijk
van voordracht; daarentegen deed Sehnsucht"
van Strauss weer weinig.
Doch ik wil niet verder detaüleeren. Wüll
ner is een groot kunstenaar en een persoon
lijkheid; dezulken moet men accepteeren
zooals ze zijn.
Voor zyn onafscheidely'ken begeleider,
Coenraad Bos, zijn ter nauwernood genoeg
woorden van lof te vinden. Zy'n klaviertoon
op zich zelf is reeds zoo prachtig en dan,
zooals Bos, by alle rhythmische w
lekeurigheden van den zanger steeds slagvaardig is,
nooit een hiaat doet ontstaan, zooals hij
voorts de stemming en de wisselingen van
stemming op de piano illustreert ziet dat
is het werk van een waarachtig groot kun
stenaar.
* *
*
Tal van factoren werkten samen om de
uitvoering van de Mattaeus- Passion door de
Toonkuast-Zangvereeniging, 1.1. Palmzondag,
een bijzonder gelukkige te doen zij o.
Onze eerste Nederlandscbe solisten, het
orchest van het Concertgebouw, het groote
koor van Toonkunst, dat niet alleen een
overweldigenden maar meestal ook een
schoenen klank ontwikkelde en de leiding
van Mengelberg, die aan diepte en ernst
enorm gewonnen heeft, sedert de vorige uit
voering. In jaren heb ik dan ook niet zoo'n
wijdingsvolle uitvoering der Passion bijge
woond.
Het is waar, het koor is eigenlijk te sterk
voor een werk, waarin geen .trompetten en
bazuinen hunne schetterende klanken de
zaal in werpen. Het orchest wordt soms totaal
verdrukt door het koor, hetgeen zeer jammer
is, omdat niet alleen in de begeleiding der
aria's, maar ook in die der koren, het orchest
een buitengewoon mooi coloriet heeft. Doch
op verschillende plaatsen, vooral in de dra
matische koren die aan de handeling deel
nemen, zooals Er ist des Todes schuldig",
Weissage", Wahrlich du bist auch einer
von denen", enz gaf de sterke bezetting der
koren een groote levendigheid aan de voor
dracht. Het onvolprezen aauvangskoor, mis
schien het indrukwekkendste van alle koren,
die nog gecomponeerd Lijn, werd gelukkig
door den heer Mengelberg iets sneller ge
nomen dan vroeger en maakte daardoor ook
grooter indruk. Het slotkoor van het eerste
deel, het prachtvolla O Mensch bewein
dein Sünde gross" had het meest te' lijden
van den massieven koorklank. Ook zou hier
een elastischer tempo meer verscheidenheid
gebracht hebben in de stemming. Thans kon
men zich niet geheel onttrekken aan den
indruk van monotonie.
Buitengewoon indrukwekkend waren de
koren aan het einde van het werk Mein
Jesu, gute Nacht" en Wir setzen uns mit
Trünen nieder." Hier had nu Mengelberg
tempi, die de woorden levensvol en waar
tot ons deden spreken en daarom ontroering
verwekten. Ook in de koralen, niet het minst
in die, welke zonder begeleiding en alleen
met orgel gezongen werden, was veel meer
wijding dan vroeger. Dat de zuiverheid hier
en daar een oogenblik te wenschen oveiliet,
zy slechts even in het voorbijgaan opgemerkt.
Het koor van Toonkunst"' is enorm ge
groeid, gedurende al de jaren, dat de
Mattheuspassion op Palmaondag wordt uitgevoerd.
Er is in ons land wel geen koor, dat voor
dit werk meer geroepen is 'en daarom is
het een verheugend feit, dat ons
Toonkunstkoor in Brussel en Parijs de grootheid van
Bach's kunst is gaan verkondigen. Zooals de
dagbladen ons reeds hebben medegedeeld,
heeft het daarbij tevens den roem van onze
kunstbeoefening schitterend gehandhaafd,
Eere daarvoor aan onze wakkere koorzangers
en hunnen begaafden dirigent Mengelberg l
Wat Messchaert presteert in de
Christuspartij is buitengewoon. Ditmaal was onze
meester in het volle bezit van zijn heerlijke
middelen en het scheen alsof hij nog weer
nieuwe momenten van echte religieuse kunst
ons heeft laten hoorec. Nehmet, esset das
ist mein Leib", maar vooral Setzet euch
hier, bis dass ich dort hingehe und bete"
deze volzinnen zijn wel nooit schooner ge
zongen l
Hem ebenbürtig" zijn de dames Noorde
wier?Reddingius en de Haan?Manifarges.
Mevrouw Noordewier schonk oogenblikken
van de grootste wijding in hare drie aria's,
maar vooral in de laatste Am Liebe will
mein Heiland sterben", dit meesterstuk van
kunst, metzy n onvergelijkelijke instrumentatie
van twee oboen d'amore en uit.
En Mevrouw de Haan kau men zich
de aria's, Erbarme dich" en Ach Gotgatha"
en ook niet te vergeten het recitatief Du
lieber Heiland du", alle drie in h?moll
(deze toonaard was wel zeer geliefd door
Bachl) schooner weergegeven denken? En
wanneer dan beide dames hare stemmen
vereenigen in de roerend fchoonen tweezang
So ist mein Jesus aus geg angen" dan luistert
men met ingehouden adem, en zegent in
stilte het genie, dat ons zoo iets schoons
schonk.
Den heer Urlus heb ik in lang niet zoo
goed de rol van den Evangelist hooren ver
tolken. Zeker, wij weten het, zijn (Petrut)
gini? heraus und weinete bitterlich" is een
meesterstukje van zangkunst; doch thans
was het geheele evangelieverhaal levendiger
en kernachtiger dan vroeger.
De heer Thomas Denijs zong met voor
treffelijke karakteristiek de kleinere partijtjes
van Petrus, Hoogepriester, enz. In zijn
beide arioso's Der Heiland fallt vor seinem
Vat e r nieder" en Am Abend da es kühle
war" had ik een waardiger uitdrukking
gewenscht. Van zyn grooten partner
MesBchaert had hier deze jonge, met schoone
stem begaafde zanger kunnen leerenhoeeen
mooi gedragen gezang ten goede komt aan
de uitdrukking van Bach's passiemuziek.
Laat ik nu nog even zeg ren dat de heer
Chr. Timmner zijn viool-solo in de aria
Erbarme dich" met een weldadige sober
heid, schooner dan ooit, speelde, dat de
heer R. Willeke in zy'n fluit-solo een expressie
wist te geven aan den klank van zijn in
strument, die bewondering afdwong, dat de
heeren Krüger en Blanchard hunne oboi
d'amore met groot meesterschap behandelden
en dat de heer C. F. Hendriks Jr. met
artistieken tact het orgel bespeelde.
Een verrassing was het voor my dat de
heer Kroon de recitativi secci met meer rust
begeleidde dan vroeger. Dat was voor de
stemming van het geheel van een buiten
gewoon groot voordeel.
Het kinderkoor onder leiding van den heer
H. J. den Hertog werkte met uitstekend wel
slagen mede in het begin- en slotkoor van
het eerste deel en in een der koralen.
Dus een uitvoering, waarvan schier alles
den stempel droeg van artistieke volkomen
heid en die dan ook niet naliet op de
overtalryke aanwezigen den grootsten indruk te
maken.
Eere hiervoor nogmaals den aanvoerder,
den leider Willem Mengelberg!
ANT. AVERKAMP.
Innerlijk Leven. Zielsbeschouwingen door
P. H. HUGENHOLTZ JR. Amsterdam.
Van Hol k'erna en Warendorf, 1907.
I.
Wie den schrijver van dit boek persoonlijk
ontmoet; wie hem hoort spreken in zyn
Vrye Gemeente of in zoo meaig ander lokaal,
waar hy over letterkunde, kunst, sociale
onderwerpen zijn gehoor weet te boeien;
wie een kleiner of grooter geschrift, door
hem uitgegeven, leest, staat verbaasd over
zooveel werkkracht en werklust, waarover
P. H. Hugenholtz Jr. bij het klimmen der
jaren bly'fc beschikken. Dat Jr." achter zijn
naam, dat bij een ander van dien leeftijd
bevreemding zou wekken, staat hem niet
vreemd; iets jeugdigs blijft den ruim 70-jarige
bij. De levenskracht en levenslust" waarvan
op pag. 29 van het bovenzenoemd boek
wordt gesproken, is en blijft zijn onschatbaar
eigendom en stelt hem in staat te spreken,
te reizen, te werken dag aan dag als een
man in 's levens kracht.
Van die levenskracht is dit boek alweer
een sprekend bewijs. Het heeft, als al wat
Hugenholtz zegt en schrijft, dit eigenaardige
dat het tot denken en lezen prikkelt. Allerlei
schrijvers, wier woorden of werken worden
aangehaald, gaan den lezer in bonte rij voorby.
Onwillekeurig grypt men naar het aange
haald boek, dat in de boekenkast sinds lang
onaangeroerd staat of tracht een werk, dat
men niet bezit, ter leen te krijgen.
De groote belezenheid van den schrijver
wekt tot jaloerschheid niet minder dan het
vermogen om te juister tyd van al die ver
gaarde kennis een goed gebruik te maken.
We stellen ons Hugenholtz voor met de pen
in de hand (zooals Allard Pierson deed, zie
zyn Gedichten. Inhoud pag. V) lezend en
aanteekeningen makend, soms belangrijke zinnen
overnemend, een enkele maal vergetend aan
wien een geschreven citaat of onthouden
woord te danken is (pag. 177).
Als de bij, die vliegt van bloem tot bloem,
en overal het hare weet te vinden, dat ze
in zich opneemt ea vergaart, om daarmede
anderen te verkwikken, zoo doorleest Hugen
holtz de werken van den ouderen en den
nieuweren tijd, telkens of voor zijn talrijk
Zondagsgehoor of voor zijn nog talrijker
lezers teruggevend in aangenamen, beknopten
vorm wat hij zich tot eigendom heeft gemaakt.
Van die belezenheid kan ook Innerlijk
Leven" getuigen. Een beknopt overeicht van
den inhoud ga aan een bespreking vooraf.
De inleiding begint met de opmerking dat
on ie tijd zoekt naar de ziel der dingen en
tot leuze heeft: van buiten naar binnen.
Met dit feit hangt samen een nieuw onder
zoek naar de zielsaandoeningen als de hoofd
zaak in het godsdienstig leven; naar de
psychologie van den godsdienst. Als met
geestelijke Röntgenstralen wil men ontdekken
wat er plaats grijpt in het verborgen heilig
dom van 't zieleleven. Wie zoo naar de ziel
van den godsdienst zoekt, ontdekt dat de
godsdienst de ziel aller dirgen is; dat die
kunstenaars het hoogste gegeven hebben,
wier gemoed het fijnst ontwikkeld was, wier
ziel zich een deel der wereldziel gevoelde.
Het eeis'e hoofdstuk Z elsgodsdienst"
beschrijft den godsdienst, zooals die bij den
primitieven mensch als animisme en
fetisdienst zich openbaart en, gereinigd van
ea;oi'sme, zich verheft tot vertrouwen op den
zegepraal van het goede. Ten slotte zal eigen
ervaring, persoonlijk godsdienstig leven de
kern van alle waarachtige religie zijn, waarbij
het verstand als de onverbiddelijke controleur
optreedt. Wat de spraakkunst is voor de
spraak, dat is de geloofsbelijdenis voor den
godsdienst; die belijdenis als traditie en uit
spraak van het voorgeslacht heeft hare
waarde. De schrijver behandelt daarna het
gebed en het onsterfelykheidsgeloof en be
spreekt de beteekenis, die beid i uitingen der
religie voor hem hebben een bespreking,
waarop ondergeceekende later terug komt.
Een volgend hoofdstuk Ziehhistorie" ge
noemd, laat ons eeuige figuren zien, die de
hervorming der 13de eeuw bewerkten en
tot de ziel van den godsdiecst doordrongen.
Allereerst Frans van Assisi, den prediker der
armoede, waarmede hij een huwelijk sloot,
den bedelaar aan de kerkdeur, den zoon die
zijnjrijken vader verlaat, enkel in een haren pij
gehuld, den vriend van zon en maan, van
boomen en bloemen, den vriend van zwalu
wen, die hij zijn zusters noemt, en van zoo
veel andere dieren, die hij redde van den
dood en met wie hij zijn sober maal deelde.
Als de man, die door zijn religieus indivi
dualisme aan den godsdienst een hoofere
sociale beteekenis izaf, wordt ons de bedelaar
van Assisi voorgesteld. Op hem vulgt zijn
leerling Bonaventura, die 's menschen be
stemming zocht in het lezen en verklaren
van twee boeken: het eene het geheel der
goddelijke gedachten, het andere de wereld
waarin die gedachten zich herhalen in ver
gankelijke karakters.
Daarna wordt ons Jacopone de Toli, de
dichter van Stabat Mater" en van mystieke
Italiaansche liederen voorgesteld als de echte
Franciscaner, die Armoede stelde als den
eersten eisch en de zonden der geestelijkheid
zijner dagen geeselde. Hij was de voorlooper
van Dante, wiens Goddelijke Komedie wordt
genoemd en wiens levensvraag wordt gel ijk
gesteld aan die van Franciscus van Assisi:
wat baat het een mensch of hij heel de
wereld wint als hij schade lijdt aan zijne ziel l
In het derde hoofdstuk Zielefchilders"
worden Giotto, Fra Angelico en Rembrandt
in hun leven en werken beschreven op de
zelfde wijze als de genoemde monniken en
menige belangrijke bijzonderheid medegedeeld
die onzen kunstzin en kunstkennis kunnen
verhoogen.
Datzelfde geldt van hoofdstuk IV, dat aan
Zieledicaters" is gewijd en een blik op
psychologische letterkunde geeft. Hier worden
Göthe voornamelijk als de schrijver van
Leiden des jungen Werthers" Wilhelm
Meisters Lehrjahre und Wanderjahre" en
William Wordsworth, van wiens natuurpoëzie
menig citaat wordt aangehaald, in hun leven
en werken beschreven.
Natuur- en zieledichter wordt Wordsworth
genoemd, omdat hy zijn ziel in de natuur
legde en de wereldziel in zyn eigen ziel zag
weerkaatst.
In het laatste hoofdstuk, dat den titel
Uw eigen ziel" draagt, wordt de eisch van
persoonlijke z elz^it, van eerlijken omgang
met ons eigen ik gesteld. Helden op allerlei
gebied kunnen onb tot navolging prikkelen;
een dagboek kan tot zelfkennis leiden; de
eenzaamheid daartoe medewerken. By die
persoonlijke ziel zorg heeft elk, naar zijn
bepaild karakter, aan te k weeken wat hem ont
breekt en zich te oefenen in zelf beheersching.
De smart kan kweekschool tot hooger ont
wikkeling zijn; het medelijden verdiept ons
zieleleven. Zoo wie de ziel van een ander
wil redden, verzorgt zyn eigen ziel. Wie voor
anderen leeft, vormt eigen karakter.
Met deze beschouwing eindigt het boek,
dat niemand, wat hij denke of geloove, zal
lezen zonder de erkenning, dat hy nuttige,
tot lezen en onderzoeken prikkelende uren
heeft doorgebracht.
(Slot volgt.) J. A. TOURS.
BERICHTEN.
PRIJSVRAAG AUTOMOBIEL NOVELLE. Het week
blad de Auto schrijft een prijsvraag u?t. Het
verlangt een goede automobiel novelle, die
bekroond kan worden met 100 gulden (eerste
prijs), ?75, /'50, ?25 enz. De heeren M. J.
Brusse, Cyriel Buysse en B. Evert Lugard
zijn juryleden. Voor verdere inlichtingen
raadplege men de Auto (Haarlem).
DE WEKKEN VAN Jog. ALB. ALBERDINCiK
TIIIJM liggen, voor zoover ze niet uit afzon
derlijke bundels bestaan, verspreid in tal
van moeilyk bereikbare tijdschriften en jaar
boekjes, terwijl de afzonderlijke bundels boven
dien voor het meerendeel uitverkocht zijn.
Naast de werken van Büderdijk, van Lennep,
Bakhuizen van den Brink, Busken, Huet,
Potgieter, Fruin, Allard Piereon e. a., behoo
ren de nistorisch-romantische verhalen van
Alberdingk Thijm tot het beste wat de
Nederlandsche letteren in de 19e eeuw hebben
voortgebracht. Binnenkort zal een complete
uitgave van zijne werken het licht zien, ver
zameld door J. F. M. Sterck en door hem
van een Inleiding voorzien. Deze uitgave zal
in ongeveer 20 deelen compleet zijn.
Van BEATRICE HARRADEN, schrijfster van
Ships that pais in the night; The fowler enz.
verschynt eerstdaags een nieuw werk onder
den titel The Interplay.
Komt het by ons zelden voor, dat kinderen
expres de VOORKAMEN VAN BEROEMDE PERSONEN
ontvangen, zoodat Rembrandt's in een familie
van Rijn of Maarten Harpert in een familie
Tromp byna niet gevonden worden; in Enge
land is dat andere, Zoo bevindt zich onder
de omgekomenen met de torpedoboot
Tiger" een Oliver Goldsmith. Slaan we b.v. het
adresboek van Londen op, dan vinden we
daar ettelyke personen d;e den maam William
Shakespeare dragen, waaronder is een
rechtsgele«rde, een horlogemaker, een vogelkoop
man, een yzerhandelaar enz. Walter Scott
vinden we vermeld als bierslyter, schoen
maker, rij wielhersteller en arts; Char/esDickens
eveneens als bierslyter, eethuis-houder, ma
kelaar en agent van buitenlandoche huizen;
Robert Burni als kaarsenmaker; Byron als
oliehandelaar en bakker; H. W. Wordsworth
als procureur; VUlliam Thackeray als schoen
winkelier; Alfrtd Tennyson als kapper.
cnzciam&s
40 cents per regel.
BOUWT te NUNSPEET
op de VELUWE.
Inlichtingen Bouwbureau Arti",
aldaar.
VIJZËLfiRACHT
Mij. voor Meel- en Broodfabrieken.
Opgericht anno 1850.
Afd. LUXE-BAKKERIJ.
Telefoon 1296.
Beroemd PaaschbroodI
Piano-, Orgel- en Muziekhandel
Meyroos «Ir Halshoven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN.
PRIJSVERLAGING
Fongers Rijwielen 1908.
De nieuwe prijzen zijn vastgesteld als volgt:
DAMES RIJWIELEN.
MONTEERING.
MODELLEN.
G e w o o r.
Met vnji<vie! en t .vee
eenvoudige
roüer velgrem rnen.
Met origin. Sturme;
Archer 3
versnel-I i n^finaaf en 2eenv.
roiler vels^remmen.
BD en BD1 ... f 158. ?- i f 165.50 !
BDG BDQ1 . . . : ., 130.-- i ., 137.50 j
DZ ,, DZ' . . . j ., 110.-- 117.50
NEDERLAND . . . l 90.?i ,. 9750
GRONINGEN . , . j 75.?j 81.5O
HEEREN RIJWIELEN.
BB en BBK ... f 150.?j f 157.50
CCG ,, CCGK . . j ,, 125. - : ., 132.50
HZ HZK . . . ,, 105. - ; ., 11250
NEDERLAND . . . J ,,85-- | ,, 92.50
GRONINGEN . . . i ., 70. - ? ., 76.50
i ' l l
Andere monteeringen volgens volledige prijslijst, die op aanvrage
verkrijgbaar is.
Levering franco vracht en verpakking, naar alle plaatsen des lands.
geheel gemonteerd, zoodat ze na ontpakking terstond bereden kunnen worden.
De prijzen zijn concurreerend met die der Engelsche 1e kl. rijwielen,
d. i. 20?60 gld. lager, dan waarvoor diezelfde rijwielen hier te lande
worden aangeboden.
Nadere inlichtingen te bekomen aan 'net hoofdkantoor en bij onze
vertegenwoordigers.
DE GRONINGER RIJWIELENFABRIEK A. FONGERS.