Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1613
blijkt, dat de verliezen door deze Bank in
1907 geleden, nog veel omvangrijker zijn, dan
werd v ei moed. Want deze bedragen ca 12
ton, zoodat dientengevolge niet slechts de
geheele reserve daarby' is ingestonken, doch
de winst- en verliesrekening nog bjjna 2 K
ton debet blijft staan.
Is dit voor een deel te wijten aan de nog
?teeds voortdurende malaise in Zuid-Afrika,
anderdeels is de Kimberley-catastrophe van
zeer bedenkeljjken invloed op dat
verliescy'fer geweest.
Van Industrieele waarden reageerden aand.
Wester Suiker tot 121 pet. toen bekend werd,
dat slechts 5 pCt. dividend zal worden uit
gekeerd.
Op het bericht, dat de Mij. in ongunstigen
finantieelen toesfand verkeert, daalden aan
deel en Consolidated Light tot 2 % pCt.
Pernvian-waarden waren vaat van toon.
Oklahoma-petrOleum aandeelen reageerden
tot beneden pari.
Hierachter volgen de noteeringen van
eenige der voornaamste Amerikaansche waar
den en van tabaksaandeelen op
,7 Mei 14 Mei
Atchison Topeka 82% 85
Denver Rio 23 25%
Chesapeake Ohio 38% 42%
Brie 19% 21
Missouri 28% 29*
Ontario 37 41%
Bock Mand 16% 19%
Soathern Pacific 83% 85%
Rails 15% 18 M
Union Pacific 138 X 141X
Amer.Car&Fonndry 35% 36%
Amalgamat. Copper 62% 67 M
United States Steel 36 K 37%
Amst. Langkat gew. 151% 160
. pief. 200 204na217pCt
Serdang 76 77
Bindjey 88% 79%
na 85 pCt.
Deli Cultuur 110 112%
na 117 pCt.
Deli Maatschappij 431 428na438pCt
Medan Tabak 263 255 ex div.
20 pCt. na 290 pCt. com. div.
Nieuwe Aaaban 147% 150nal58pCt
Eotterdam Deli 363 375na384pCt
Senembah 445 417 ex div.
30 pCt. na 460 pCt. com. div.
Serdang Tabak A. 140 143%
15 Mei.
V. D. M.
Olie- en Monopolie-beslommeringen.
(Vervolg en slot van 19 April, No. 1608,).
Ka de reconstructie der Steaua Romana"
kon gedurende drie jaren geen dividend
aande aandeelhouders worden betaald, waarop
in 1903 en 1904 een nitkeering van 8 pCt.
volgde. Maar in 1905 moest het dividend
reeds weder, als gevolg van den stry'd tusschen
de Amerikaansche, Russische, Oostenry'kgcl*
en Rumeensche producenten, tot 6 pCt. wor
den verlaagd.
De Deutsche Bank had blijkbaar de krachten
overschat van de door haar gevormde
Europeesche combinatie, die den strijd zou aan
binden met de machtige Standard Oil
Company en spoedig scheen het haar meer geraden
met Rockefeller c.s. vrede te sluiten.
Bedoelde combinatie, de Europeesche
Petroleum-Unie", omvatte de
Petroleumproducten-Maatschappü", die vroeger belast
was met den verkoop voor de Steaua
Romana" in midden- en westelijk Europa en
verder de West-Europeesche
verkoop-organisatie's van de voornaamste Russische produ
centen (Nobel en Rothschild) in zich
vereenigde.
Deze Enropeesche Petroleum-Unie vestigde
voor de nitoefening van haar bedrijf in ver
schillende landen van Europa filiaal-maat
schappijen, o.a. in Duitschland de Duitsche
Maatschappij voor den Petroleumverkoop".
De Steaua Romana" is in het aandeelen
kapitaal der Europeesche 'Petroleum-Unie",
groot 37.000.000 Reichsmark, geïnteresseerd
voor 5.000000 Reichsmark. De Unie, wier
eerste exploitatiejaar eveneens op 30 April
eindigde, schijnt nog niet naar wensen te
gaan, maar men verwacht, dat de zaken
geleidelijk zullen verbeteren, als de verkoop
geheel is ingericht volgens de door haar
ontworpen plannen.
Brieven van Oom Jodocus.
XV.
Aan den WelEdelen Heere Hoofd
redacteur van De Amsterdammer,
Weekblad voor Nederland.
Waarde Neef!
De Meimaand heeft toch iets
wonderlijks: er komt als vanzelve een gevoel
over ons, dat ons, zooal niet week, dan
toch wel zachter stemt. Het jonge groen,
dat wij aan alle zijden zien losbersten,
herinnert ons aan al het teedere dat ook
door een weldaad des Hemels eenmaal
in ons zelf is gelegd, en wij zouden ons
niet verbazen indien ook aan ons dorre
hout een welig blaadje ontlook. In mijn
jonge jaren staken wij in dit seizoen een
bundeltje romancen en balladen in den
zak en vluchtten naar buiten om in den
ongestoorden rust der natuur alleen te
zijn met onze gedachten. Of, zoo wij in
vroegrijp overleg nut en genoegen paren
Nu is de Unie in het laatst van 1906 op
gericht en zooals toenmaals werd ver
zekerd met het bepaald nationale doel
om de Amerikaansche overheersching op het
gebied der petroleum-industrie tegen te gaan.
Maar spoedig werden geruchten verspreid
van een in uitzicht gestelde toenadering tot
de - Standard Oil Company en, volgens de
brochure van Jozef Leis, bestaat er een
overeenkomst tnsschen de beide mededingers,
reeds van l Mei 1907 dagteekeneud en van
kracht tot einde 1921, die alleen kan worden
ontbonden door de invoering van een staats
monopolie en tengevolge van eventueele
verandering der invoerrechten. Zelfs zouden
de onderhandelingen met de Standard Oil
Company reeds geopend zijn te zelfder tijd,
dat by de voorgenomen oprichting van de
Europeesche Petioleum-Unie, getracht werd
de medewerking van de Russische produ
centen te verkrijgen, ten einde met goed
gevolg den krachtigen Amerikaanschen con
current te kunnen bestrijden.
Wat een concurrent als de Standard Oil
Company beteekent, kan men het best be
grijpen door even te luisteren naar het ver
haal van een bezoek, aan het hoofdkwartier
der Maatschappij te New-York gebracht,
waar William Rockefeller, zy'n broeder,
Archibald, Libby en de andere
grootwaardigheidsbekleeders dezer reusachtige onderne
ming hare belangen vereenigd behandelen.
De heeren Arcbibald en Libby zeiden o.a.
wy zy'n inderdaad de grootste
petroleumproducenten der wereld; ieder etmaal produ
ceer en wy' 400.000 vaten, elk van 160 liter,
d.i. 64 millioen liter per dag. Maar dat is
slechts een betrekkelijk klein gedeelte van
ons bedrijf. De kracht van de Standard Oil
is eigenly'k, dat zij, zelfa in de kleinste zaken,
van niemand afhankelijk is. Niet alleen wordt
het product door ons gewonnen, bewerkten
gezuiverd, maar ook de vaten, waarin het
wordt verzonden, worden door ons gefabri
ceerd en wél van het hout van onze eigene
bosschen in Carolina. Wij fabriceeren zelf
het lak, waarmede de openingen der vaten
worden gesloten en de teer, om ze waterdicht
te maken; in Bufialo hebben wij de transport
wagens voor het vervoer per spoortrein
vervaardigd, in Oil City fabriceeren wy' de
kannen voor den detail-verkoop der petro
leum, wij maken de lampen, waarin onze
olie wordt gebrand, de pitten voor die lampen,
de kaarsen en de lucifers zelfs om die lampen
aan te steken.
Wilt gij cgfers? In 1906 produceerden wy'
25 millioen ton licht-olie, 10 millioen ton
naphta, 10 millioen ton smeer-olie en ver
scheidene millioenen ponden lak en kaarsen.
Om dit alles te kunnen fabriceeren, hebben
wy' duizenden en nog eens duizenden pompen,
boorputten en schachten; wij hebben 20
groote raffinaderijen, aan een waarvan, nl.
die in Bayoune, meer dan 6000 arbeiders
werkzaam zy'n, wy hebben 12000 kilometer
groote buizen, waardoor de petroleum vloeit
en die gevoed worden door 120.000 kilometer
kleinere buizen.
Wy' hebben in de Ver. Staten 3326 spoor
weg- of stoomboot-stations en 9200 eigen
wagons voor petroleum-vervoer. Wy' hebben
een vloot van 65 stoombooten, 19 zeilschepen,
105 sloepen, 29 sleepbooten en 6
stoombarcassen. Wy' hebben een leger van 70000 man,
terwijl de President van Amerika in vredestijd
slechts 66000 soldaten en matrozen onder
zy'n bevelen heeft.
Wy' betalen aan deze menschen ongeveer
145.000 dollar per dag, d. i. meer dan 50
millioen dollar arbeidsloon per jaar uit.
Ginds, aan de kust van New-Yereey, ligt
Bayonne, onze haven. De steamer, die er
voor anker ligt, is vóór de nacht is aan
gebroken?op reis naar Britsen Indië. Morgen,
bij het aanbreken van den dag, heeft reeds
een ander stoomschip zy'n plaats ingenomen,
dat denzelfden avond nog naar Hamburg
vertrekjt. Overmorgen stoomt een andere
boot naar Australië.
Zoo komt en gaat iederen dag een stoom
schip van onze eigen vloot, dat by' vertrek
50000 ton petroleum medeneemt. In een
jaar ty'ds worden derhalve door 365 stoom
schepen met de automatische regel matigheid
van een uurwerk 5 milliard en 520 millioen
liter petroleum over de wereld verspreid.
Geen hoekje op aarde, hoe verwijderd ook,
wilden, dan legden wij de hengelroede
over den schouder om aan de oevers van
een stillen vliet het spel te volgen van
den wiegelenden dobber en een zilveren
voren of een gestreepte baars te ver
schalken voor moeders middagdisch. Maar
zoo doen jelui het tegenwoordig niet!
Er zijn geen dichters in zakformaat meer,
(zelfs de groote Frederik heeft daaraan
niet gedacht) en het hengelen is een
wreed vermaak", alsof een wijs Schepper
visch, worm en hengelriet gelijktijdig op
aarde zou hebben laten groeien met een
ander doel! Moderne verdwazing, die
met geweld de poëzie uit het leven
jaagt! Wat is er hartverheffender,
veredelender denkbaar dan die urenlange
eenwording met de natuur? Welk een
invloed ten goede moet er niet uitgaan
van dat samengroeien met lucht en
water, van dat geduld oefenen boven
dien, waartoe de edele jacht op het
watervolkje als het ware noopt? Vraag
dat maar eens aan je eminenten stad
genoot Piet Pel, wiens professorale
haardos een heele week zijn glimmende
schoonheid miste als hij Zondagmorgens
niet onder een zuidwester in de
Marinedokken op staats-visch had geloerd. Hoe
terecht heeft ons volk, zoo vindingrijk
waar het kernachtige uitdrukkingen
noodig heeft, ons leeren spreken van een
fideelen vent als van iemand om mee
uit visschen te gaan; in het dok was
professor in zijn element, was het
wonder als hij ontevreden werd, wanneer
in de volgende week zijn patiënten niet
even graag dokken wilden ?
Kunt gij begrijpen hoe die zoete her
inneringen voor mij de lectuur van de
Kamerverslagen mogelijk maakten ? Zon
der die groote bron van poëzie waren
de, laten wij zeggen, vischrijke wateren
der parlementaire welsprekendheid niet
zoo schadeloos aan ons voorbij gestroomd.
Dan waren zij schromelijke tegen
spraak?wellicht watdroogbevonden niet
tegenstaande de welwillende pogingen van
of de bewijzen van onze werkkracht dringen
er door. Zelfs wordt ons prodnct gebruikt
in een afgelegen dorp van de Mongoolsche
woestenij. Toen onze claireur, kapitein
Smith, er op een zwerftocht by toeval kwam,
vond hy' er geen spoor van beschaving of
van het moderne leven. Hy vond er een
barbaarschen volkstam, meer op een kudde
beesten, dan op een gezelschap van
menschelyke wezens gelijkend. Aan den hoek van
een hut stiet Smith met zijn voet tegen een
stuk blik. Hy raapte het op en bekeek het
met verbazing: het was het overblijfsel van
een petroleumkan met het fabrieksmerk van
de Standard Oil Company!"
En al lijkt dit nu wel eenigermate op het
geroep van den man vóór de kermistent:
Hier kan je zien, wat je nooit hebt gezien!"
toch blijkt uit deze gegevens duidelijk, welk
een wanhopige onderneming het is, den strijd
met zulk een rensachtigen concurrent aan
te binden. Voorzeker heeft de Deutsche Bank
dit ook wél spoedig begrepen en is zij dus
in plaats van zijn bestrijder maar liever frère
compagnon met hem geworden.
Maar de schrijver der brochure, die naar
zy'n vroegere positie by de Steaua Romana"
mag geacht worden goed op déhoogte te
zy'n en die door de oprichting van de
Duitsche benzine- en ruw-olie-maatschappij"
heeft getracht een onderneming in het leven
te roepen, die zoowel van de Amerikanen
als van de petroleum-combinatie's der groote
Duitsche bank-instellingen onafhankelijk is,
komt blijkbaar op tegen de onjuiste voor
stelling, om onder nationale vlag de vreemde
lading binnen te loodsen en daaraan niet
temin den schijn van een patriottische han
deling te geven.
Bestrijding van zulk een overheerschend
mededinger kan met kans van slagen
alleen van overheidswege geschieden.
Een poging in dien geest is onlangs uitge
gaan van de regeering van llumenië, die
wettelijke maatregelen heeft voorgesteld voor
de verdeeling van de binnenlandsche con
sumptie onder de daar te lande bestaande
en nog op te richten raffinaderijen en waar
van het doel is de kleine en middel
matige petroleum-ondernemingen te be
schermen tegenover de Amerikaansche
concurrentie, welke haar zou kunnen te
gronde richten.
Door den Minister van Financiën wordt
jaarlyks vastgesteld hoeveel petroleum iedere
raffinaderij voor het binnenlandsch verbruik
heeft te leveren, waarbij aan de kleine
instellinzen op het haar komend percentage
een flinke toeslag wordt gegeven. Voorts
bepaalt de regeeriug den maximum-prijs,
boven welken in het land geen licht-olie
voor de consumptie mag worden verkocht.
Door het wetsvoorstel wordt zoowel een
willekeurige verhooging van de prijzen van
licht-olie, als een te groote druk op de
prijzen van ruwe olie onmogelijk. Tegen
overtreding van de bepalingen dezer wet
en tegen vervalsching van de olie, voor
verlichting bestemd, zy'n strenge straffen
bedreigd. De wet zou l October a.s. in wer
king treden, de verdeeling van de
consumptiehoeveelheid vindt in September e.k. plaats.
Dit is een maatregel om de nationale
petroleum-industrie te beschermen tegen een
vreemde overmacht, die haar bedreigt en
vooral van de Amerikanen uitgaat. Die
overmacht is reeds van zóó groote
beteekenis geworden, dat vele kleine en mid
delmatige raffinaderijen in Rumeniëden
arbeid hebben moeten staken, niet alleen
omdat ze geen voldoend kapitaal hebben om
den tegenstand langer vol te houden, maar
doordien ze geen ruwe grondstof konden
bekomen, daar de Amerikaansche concur
renten die tot zóó hooge prijzen opkochten,
dat ze de beschikbare productie bijna geheel
in beslag namen. Voor de groote raffina
derijen was dit bezwaar niet zoo overwegend,
daar deje meerendeels tot ondernemingen
behooren, die zelve ruwe olie produceeren.
Op den duur zou de toestand echter voor
de nationale industrie onhoudbaar worden.
Zoo hebben by'v. Amerikaanscheconcurrenten
den pry's van lieht-olie tot 4 Lei per 100
K. G. doen dalen, maar de ruwe olie
met 4 a 4 K Lei per 100 K.G. betaald. Als
men nu weet, dat uit 100 K.G. ruwe olie
slechts 32 K.G. licht-olie wordt verkregen,
zoo menige politieke hengelaar om grap
piger te zijn dan bij een voor het
volksheil zoo gewichtige zaak wel pastte.
Maar hoe was het echt de zoetheid der
lente die zich gevoelen deed; telkens
merkte men dat de harten luider spraken
dan het verstand. Het visschen met n
hengelroede onbelemmerd! Is er een
belangrijker overwinning mogelijk van
de poëzie van weleer op de dorre theorie
van het heden?
Wat zouden onze landschappen zijn,
onze stadswallen, onze poldervaarten,
zonder de sympathieke figuren onzer
hengelaars ? Ik ben het volkomen met den
heer Tydeman eens, dat deze wet een
brave stap verder had kunnen zijn naar
het ideaal van den ambtenaarsstaat, maar
ook mijn hart sprak bij monde van den
heer Schaper voor de vrijstelling van den
nen hengel.
Doch mijn verstand hield het met
Tydeman, omdat hij een politicus is naar
mijn hart. Bij al jouw democratische
allures zou het je goed doen als je je
aan hem spiegelde; ook ter wille van het
afleeren van misplaatste sentimentaliteit.
Hij bleef bij die visscher ij geschiedenis
in de juiste stemming: zoo koud als een
visch, wat hem gunstig doet afsteken bij
die politieke hengelaars die op botters
van gevoel dobberden op de Zuiderzee.
Duymaer van Twist, anders niet benauwd
voor het morsen met soldatenbloed, kreeg
nu tranen in zijn keel om het sneuvelen
van de kleinste pietertjes van visschen,
en hij was zoo geroerd, dat hij zijn ouden
strijdmakker uit de dagen van de
snertmotie", Hugenholtz, anders ook zoo'n
lieverdje niet, maar nu even bewogen als
een kostschoolkippetje, in de armen viel
om samen gelukkig bot te vangen. Zelfs
Borgesius waagde zich te water om zijn
ruim en medevoelend hart te doen ge
tuigen voor zijn lieve Enkhuizenareu ;
ik geloof dat hij er, rood als een kreeft
van opwinding, nog weer een blanco ar
tikeltje uitkloppen wilde, maar hij wrong
dan kan men nagaan welke wanverhouding
tusschen deze beide prijzen bestaat.
Daar Dnitschland zelf echter geen petroleum
produceert, kan het tot dusdanige maatregelen
natuurlijk niet overgaan.
Wat nu de invoering van een Duitsch
Ry'ks-petroleum-monopolie betreft, dit is een
buitengewoon gecompliceerde kwestie. Het
plan schy'nt zich wél in de noodige popula
riteit te mogen verheugen, maar men dient
by' de verwezenlijking ervan wel deugdelijk
rekening te houden met een paar omstan
digheden, nl. lo. dat de dikwijls gemaakte
berekeningen van de groote winsten, die uit
de invoering van zulk een monopolie worden
verwacht, onder allen voorbehoud zy'n aan
te nemen en 2o. dat by' het tot stand komen
ervan, nu het petroleum-verbruik in Duitsch
land van zoo groote beteekenis is geworden,
men het Amerikaansch product moeiely'k
zal kunnen ontberen, tenzy' men in de be
hoefte zou willen voorzien op een wijze,
die voor den verbruiker misschien veel
duurder zou uitkomen, dan thans het geval is.
15/5 '08.
lllllMlMIMMIIMMMIIMim
V. D. S.
Mlllllllllimilll
5e Jaargang. 17 Mei 1908.
Red.: C. H. BBOKKKAMF, Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Probleem No. 111, van den heer K. C. de Jonge,
? Amsterdam, bekroond in den nat. wedstrijd.
Zwart (11 cchijven en L dam.)
Wit (13 schy'ven en l dam.)
Oplossingen moeten binnen 14 dagen wor
den opgezonden "aan bovenstaand adres.
Oplossing van pr. No. 110, van den auteur:
W 32-27, 44-39, 21-16, 39-34, 25:1, 1:46!
Opl. van het bladprobleem: w 31-48, 38-32,
48-31, 40-34, 34 : 3!
UIT DE DAMWERELD.
In den ouderlingen wedstrijd, uitgeschreven
door de Haarlemsche Damclub", behaalde
de heer W. v. Daalen den Ie pr., verg. zilv.
kampioens-medaille, met 44 van de 48 punten!
Voorts de heeren J. Mey'er, 2e pr., 36 p.; J.
Negrijn, 3e pr., 32 p.; A. M. Verkerk, 4e pr.,
31 p.; N. N., 5e pr., 29 p.; W. J. A. Matla, 6e pr.,
28 p.; J. Mulder, 7e pr., 26 punten.
Wy' brengen hulde aan de prijswinners in
dezen belangrijken wedstry'd, en in 't bijzonder
aan den kampioen van Haarlem, den heer
v. D., die slechts 4 punten van de 48 verloor.
Maandagavond 1.1. gaven wy', op
uitnoodiging van de damvereeniging Zaandam", een
simultaan-séance in CaféNeuf".
Er waren 23 deelnemers. Hiervan verloren
wy' vier partijen, aan de heeren: F. Happe,
H. Hofstee, F. van Poorte en Jb. Ris. Remise
werd gespeeld met de heeren: P. Blees, G.
Fris, L. Kieviet, G. Nel, K. Slagter, F. v. d.
Stad ea 8. Troost.
Wij meenen dat deze féance een goede
propaganda is geweest voor Zaandam", daar
velen met belangstelling het spel volgden.
PRIJSVRAAG LEERZAME OEFENINGEN.
Zwart moet spelen.
A. zwart opgegeven.
B. z 3-8, w 39-34.
zijn princelijk lichaam door zoovele poli
tieke sluipgaten, dat mij zijn juiste be
doeling als een paling ontglipte. En bij al
dat sentimenteel gedobber zat nu Tyde man
op Pampus en liet slechts zijn verstand
aan het woord. Wat drommel, al dat
geschooi langs de publieke wateren kan
toch wel gebonden worden aan regelen
van Pruisische makelij. Dat is heel wat
anders dan waar het de sociale wetgeving
betreft: een hengelaar of een grootindus
trieel, dat scheelt nog al zoo wat, en men zou
ook de verkeerde conclusie gaan trekken,
dat bescherming van visschen en bescher
ming van arbeiders iets gelijksoortigs
was, al wil men de eenen als de anderen
aan het lijntje krijgen... en houden.
Ook hier geen valsch gevoel, dat belet
de verhoudingen juist te zien! Gelukkig
dat er nog in de Kamer zulke menschen
zijn, hoe zoude anders het landsbelang
stranden op zoo menige klip van gevoel
en gevoeligheid. In de Kamer, en god
dank ook daarbuiten. Ik mocht daarvan
juist deze week zulk een geruststellend,
zulk een heerlijk bewijs dat ik het je
niet kan onthouden. Je begrijpt al dat
ik over gezond koel en klaar verstand
sprekende niemand anders bedoelen kan
dan het Licht van Leiden, en den Leider
van het Licht, die superlatief van ons
lieve Holland : Hol-land, Plat-land,
Bolland. 't Is jammer dat hij het over een
onderwerp heeft dat wij?-enfin?voor
de theetaf el niet zoo geschikt achten,
maar waarom ja waarom? zou men
kristallijnen wijsheid op gulden schalen
niet altijd en overal kunnen aanbieden en
genieten ? Zijn Hooggeleerde dan schreef
in Het Vaderland", naar aanleiding van
de bordeelenkwestie de volgende wijze
woorden:
Als ambtelijk leeraar der wijsbegeerte, die
er van Staatswege voor betaald wordt, dat hij
in beginselvragen meer waarheidszin toone
dan de brave groote hoop, gevoelt de
ondergeteekende zich verplicht, bij dezen openly'k
te verklaren, dat hij de beweging tegen de
C. zwart opgegeven.
D. z 27-32, w 29-23, z 19 : 28, w 18-13.
E. z 31-37, w 1-23.
F. z 31-37, w 1-23.
G. z 15-20, w 48-42.
H. z 12-18, w 14-9.
L z 19-23, w 18-13.
K. z 27-31, w 43-38.
L. z 31-37, w 42: 31, z26:37, w 7-1.
M. z 27-31, w 43-38.
N. z 16-21, w 39-33.
O. zwart opgegeven.
P. z 23-28, w 36-41.
Partij No. 76, gespeeld in de dam- en
schaakvereeniging Aris de Heer", te
MiddenBeemster, tusschen de heeren J. Noome Mz.,
met wit en C.H. Broekkamp, met zwart 1908.
.ONREGELMATIGE OPENING".
Wit.
1. 33 28
Zwart,
1823
Wit.
29. 38 33
2.3126 1)1218. 2)30.3429
3 3631
4. 41 36
5. 46 41
6. 31 27
7. 36 31
8. 41 36
9. 28 22
10. 27 21
712
2024
1520
31. 33 28
82.4440
33. 49 38
1015 3)34.4339
510
2025
4) 17:28
16:27
35. 50 44
36. 45 40
37. 40 34
38. 38 32
11. 31:33 5) 24 30 6) 39. 32:23
12. 35:24
13.3731
14. 32 27
15. 33 29?
16.4237
17. 88 32
18. 47 41
19. 27 21
20 2116
21. 32 27
22. 27 21
23. 29:20
24. 34 30
25. 40:20
26. 39 34
27. 43 38
28. 48 43
19:30
17
1419
1014
3035!
1117
611
7) 410
1520
1015
8) 20 24!
15:24
25:34
14:25
914
1822
1318
40. 34 29
Zwart.
813
10) 23:34
22:33
35:44
1822!
1923
11)1419!
39
914
23 28! 12}
19:28
2530
41. 31 27gedw 22:42
42:31
1318
18:27
1722!
3035
1420
1218
1117
14) 18:9
2025
15) 28
812
16)
42. 41 37
43. 36:27
44. 27 22
45. 21:23
46. 44 40
47.4034
48. 23 19
49. 39 33
50. 1913
51. 29 23
52. 33 29
53. 23 19
54. 26,21gedw 17:26
55. 29 23 ? 35 40!
9) 56. 34:45 25 30
opgegeven.
1) Deze zet is zeer zwak en brengt geen
voormaar dikwijls nadeel aan; de schijf wordt
te vroeg op een verkeerd hoekveld gebracht,
en een te snelle aanval op dien vleugel zal
meestal mislukken. Ook kan die schijf van af
dat veld weinig kracht ontwikkelen, omdat de
zet 33-28 reeds is voorafgegaan. Leest verder
hierover de Damspeler", by' de
Buitenopening", bl. 94.
2) Zwart profiteert van wit's zet 31-26 en,
indien hij voortgaat met zy'n Centrum-spel
krachtig op te bouwen, zal het slechtere van
dien zet zich nog meer openbaren. Wit is
weldra gedwongen om zijn ingenomen stelling
weder te verbreken, terwy'l dan het betere van
zwart's positie op den voorgrond treedt.
3) De afruiling met 17-21 of 22 is niet goed,
omdat hiermede de korte vleugel te veel ver
zwakt, hetgeen met den zet 31-26 juist beoogd
wordt.
4) Hierop wezen wij reeds by' den 2en zet.
5) Wij wyzen hier In 't bijzonder op de
stand. Wit's lange vleugel is al beduidend
verzwakt, terwijl zijn 'korte vleugel nog wer
keloos staat. Daartegenover zy'n zwart's beide
vleugels reeds in werking gebracht, en zulks
is beslist beter voor de positie.
6) Zwart kan nu van verdediger tot aan
valler overgaan, hetgeen bij correct spel nog
niet geschiedt.
7) Wit tracht zwart's vleugel op te sluiten,
hetgeen deze zich thans laat welgevallen,
wetende, dat er straks kracht genoeg verkre
gen w >rdt, om wit in bedwang te houden.
8) Wit bereikt zy'n doel, doch heeft tevens
de werking van zeven schijven ontnomen,
terwy'l het ongunstige hiervan genoegzaam
uitkomt.
9) Een aardig valletje, als zwart 19-24
speelt: z 31-27, 44-40 en 50:10!
10) Een goede afruiling, indien de overige
schy'ven niet zoo geïsoleerd stonden.
11) Nogmaals met 31-27 en 39:40 dreigende.
12) Waarmede belet wordt 32-27 te spelen.
13) Beter, dan wit op 2J te laten komen.
14) Vrijwel gedwongen, de herwonnen schijf
weder terug te geven.
15) Op w 23-19. zou volgen: z 9-13 en 2:13!
16) Op 7-12 zou volgen: w 26-21 en 16-11!
bordeelen weerzinwekkend verkeerd en ver
derfelijk acht, en volgens hem de
West-Europeesche maatschappij onzer dagen, die bij on
belemmerde voortteling niet bestaan kan, goed
ingericht niet zónder bordeelen, maar in het
bezit van verbeterde, behoorlyk bewddkte en
né^egane, bordeelen zou zijn. Niet voor ge
huwden, die er even weinigbehooren tekomen,
als zij den moed moesten hebben, er open
lijk te^en te keer te gaan, maar voor onge
huwden; als medestanders in dezen der ge
huwden, wekken vry'gezels de verdenking, of
schijnheilig, of geslachtelijk waardeloos, en
mogelijk «elfs verkédrd te zy'n. Het huwelijks
leven is het zedelijke leven en betrekkelijk on
zedelijk is alty'd en overal het leven van ge
slachtelijk niet waardelooze ongehuwden, doch
beter dan een verkeerde" of zichzelven be
zoedelende" man is altoos nog een gewoonweg
onzedelijke" man; wie als gemiddelde
mensch, als menseh zonder vermogen tot bui
tengewone heiligheid, buiten den echtelyken
staat heeft te leven en daarbij oprechtelyk iu
het openbaar kan ijveren tegen bordeelen,
wekt in stilte de onuitsprekelijke verdenking,
dat hij tot een verkeerd slag van menschen
behoort. Het eigenlijke vieze in dezen is niet
het vieze, dat men ter sprake durfc brengen, en
een ieder onderzoeke zichzel ven. om zich eens
te vragen, of hij in deze aangelegenheid geen
onnoozele en geen schijnheilige is geweest.
Behoef ik er nog iets bij te zeggen?
Spreekt het niet voor zich zelf, dit staaltje
van diep en zuiver maatschappelijk in
zicht. Zoolang er zulke menschen zijn
als Tydeman en Bolland zoolang is ons
vaderland nog voor afdwalen behoed;
laten wij maar hopen, dat de Staat nog
lang doorga met den laatste te betalen
opdat hij blakende van waarheidszin niet
ophoude den braven grooten hoop te
verbluffen, te beschamen, en voor te
lichten. En, mijn jongen, mocht de Mei
maand ook jou stemmen tot lenteachtige
weekheid, houdt dan die heldere vuur
torens van het koele verstand in betoog
en blijf op den rechten weg. Het kan
je als journalist slechts goed doen.
OOM JODOCÜS.