Historisch Archief 1877-1940
Na 1613
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
YOOÏl DAMES.
LIBERTY
C O S T U M E
DEPARTMENT
OAINTY AND INEXPENSIVE
SU M M
ERDRESSES
IN LINEN .... FL. 39.
EMBROIDERED
IN FLORAL VOILE FL. 49.
TRIMMED WITH LACE
LEIDSCHESTRAAT
AMSTERDAM
SOLE REPRESENTATIVES IN HOLLAND
Hoe het jonge meisje op haar eerste bal verschijnt,.... (Punch.)
Tehuizen TOOT scüoolgaamie mm.
Vier jaar geleden werd te Rotterdam op
gericht de Vereeniging voor Schoolgaande
Kinderen, en in deze vier jaar heeft ze bij
allen te Rotterdam, die zich de moeite gaven
om kennis te nemen van haren arbeid,
sympathie gewekt. Want haar arbeid, zij het
ook nog op kleine schaal, is zóó goed, zóó
sociaal" in de beste beteekenis van het
woord, dat inderdaad if dereen die zich daar
van rekenschap geeft, zich wel verplicht
moet gevoelen om daarin mee te helpen,
hetzij daadwerkelijk door een deel van zijn
vrijen tijd voor de kinderen die er een
dag-tbnis vinden, beschikbaar te stellen.
Reeds vroeger heb ik van het Tehuis"
der Rotterdamsche Vereeniging, in een
burger- of heerenhuis aan den
Crooswjjkgchensingel gevestigd, een en ander medegedeeld.
Maar het thans verschenen jaarverslag door
lezende, voel ik me gedrongen, nog iets van
het werken der Vereeniging te melden.
Het aantal kinderen 't welk er een vrien
delijk, verzorgend en opvoedend thuis vindt,
varieert tusschen 20 en 30 per dag. Vrijdag
is het 't drukste, omdat dan de meeste
moeders uit weiken zijn.
De kinieren komen uit de school om 12
uur op het Tehuis; ze vinden de tafel gedekt
en er wordt een warme maaltijd gebruikt.
In de wintermaanden mag men kosteloos
de spijzen van de ^Kindervoeding" halen,
waarvan steeds een dankbaar gebruik wordt
gemaakt. De overige maanden wordt er door
den huishoudster aan het Tehuis gekookt. Na
de maaltijd spoedt de jeugd zich weer
school. waartg en komt tegen half vijf terug. Dan
houden zij zich bezig met allerlei spelen, bij
goed weer in den tuin, welwillend afge
staan door de Heinekens Bierbrouwerij, bij
afwisseling wordt er ook gebreid, zoowel
door jongens als door meisjes; een jongen
kwam onlangs triomfantelijk aandragen met
een paar kousen, die hij zelf gebreid had.
Als het slecht weer is, wordt er in huis
gespeeld, gelezen, aan de teekenlap gewerkt,
enz. .Om half zes wordt de tafel gedekt door
de oudste meisjes en dan worden boterhammen
gegeten met warme melk. Melk en eieren
worden ons dooreen welwillend belangstellend
lid, gratis verschaft.
UIT DE N AT U U El
Bentheimer Bosch. III.
Nu moet u maar op mijn woord gelooven,
dat ik niet fantaseer wanneer ik u vertel,
dat wij de Osterhase zelf gezien hebben in
levende lijve, niet geteekend op een
prentkaart of in een kinder sprookjesboek.
Den morgen, volgend op onze avond-vondst
van de mosnestjes aan den beukenvoet, gingen
we natuurlijk vóór 't ontbijt even kijken, of
alles er nog in was; onze paagchgift aan de
poëtische kinderen lag nog onaangeroerd.
't Was ook nog vroeg in den ochtend en
alleen de Bentheimsche vogels en eekhoorns
waren wakker; de geelgorzen sloegen of ze 't
voor de kost deden, en de eekhoorns waren
blijkbaar ook niet gewoon aan matineus
menschenbezoek.
De bodem was tamelijk soppig, en de
schoenenfrik zou zoo zijn best niet gedaan
hebben, als hij geweten had, hoe onze
voetbekleeding er een half uur na zijn werk al zou
uitzien. Maar daarom konden wij ons niet
bekommeren ; we waren op excursie en niet
op visite in Bentheim. Bovendien tegen den
tijd, dat de menschen uitkomen, zouden wij
alweer diep in 't eenzaam bosch verscholen
zitten.
Op een van de natste plekjes, waar een
modderig beekje heel langzaam stroomde, geen
vijftig pas van de mosnesten verwijderd,
hadden we verleden jaar Pinksteren het nest
van een zwartkopje gevonden.
Toen was het er droog en de braamstrui
ken vormden er een dicht, warrelig gtruweel;
nu waren de stekelige stengels nog kaal en
de bodem met een dikke laag dor eikeblad
bedekt. De plek, waar het nestje verscholen
lag, vonden w\j wel terug, maar geen spoor
meer van het nest zelf; dat verwachten wij
ook niet; dat wjj er heen gingen, was meer
een haast onwillekeurige daad; het idyllisch
nestje onder een overhangend braamblad, het
mooie vogeltje er op, dat ons met zijn zwarte
oogje zoo angstig aankeek, dat alles lag mij
nog zoo versch in het geheugen; de indruk
van zy'n intieme schoonheid en liefelijkheid
was zoo sterk geweest, dat ik het n
oogenblik met geestesoogen precies zoo weer zag, en
dat ik geen lijfelijk oog had voor het nieuwe
nest, geen meter er vandaan. Mijn zoon staarde
ook naar de plek. Ziet u hem?" vroeg hij flui
sterend. Ja, net als verleden jaar; ik zou het
weer kunnen teekenen." Stil, hij beweegt,
wat een mooi oog l" Bewegen. Mooie oogen?"
Wat meen je?" De Osterhase van de kin
deren, daar vlak voor u onder die braam
stengels."
Nu eerst zag ik hem; en werkelijk, toch
in haar droom,
Van 6 8 uur wordt er gewerkt; er wordt
teekenles gegeven aan de groote kinderen,
er wordt onderricht gegeven in het stoelen
matten en in het schoenen verzolen. Ook
dringt de Directrice er bij de moeders op
aan, om de kinderen hun kapotte kleeren
te laten meebrengen om te verstellen: hier
van wordt te weinig gebruik gemaakt, toch
vindt men er soms een jongen bezig zijn
bloeze te verstellen. Vrijdagavond helpen de
groote meisjes de huishoudster bij het huiswerk
en des Zaterdags helpen ook de jongens
poetsen en schuren. De Direclrice wandelt
des Zaterdags meestal met een deel van de
kinderen, wat ze heel prettig vinden.
Des Dinsdags om 12 uur gaan de kinderen
baden in het Volksbadhuis van het Nut",
onder geleide van de Directrice en de huis
houdster, slechts l cent per bad wordt daarvoor
betaald.
Steun heeft de Directrice van hare zuster,
mej. E. Beijers, die de jongens leert stoelen
matten; van mej. Verkerk, die t wee avonden
in de week de kinderen teekenles geeft, van
mej. Dutilh, die 's zomers de kinderen helpt
bij het aanleggen van tuintjes."
Zoo zou ik nog mér uit het verslag kunnen
mededeeleD, waaruit de nuttige werking der
Vereeniging blijft.
Moge ze toch flink gesteun l worden, op
dat ook in het Westen der Stad spoedig
zulk een tehuis verrijzen kan!
S.
Keizerin Carlota van Mexico.
Mededinceters naar den Prix de Rome. De
Vrouw en haar Huis." Vingerafdruk
als waarmerk.
Lange kolommen werden in de dagbladen
gewijd aan de feestelijkheden in Weenen, aan
de pompeuze receptie te Schönbrun ter gele
genheid van het-60-jarig jubileum van den in
leed en jaren vergrauwden keizer Frans Jozef.
Arme Souverein!
Jubelen met zooveel schrijnende smart in de
ziel. Glimlachen, buigen, welwillend ea hof
felijk zyn op gedenkdagen, die voor hem zóó
wreede herinneringen wakker schudden, zoo
veel wonden open scheuren. Hoe zal hij in zijn
binnenst benijd hebben den eenvoudigen, ver
geten burger, die stil en ongemoeid zijn dagen
mag afleven; die niet gedoemd is te jubelen,
terwijl alles in hem schreit en klaagt...
kon ik even, even maar, mijn eigen oogen
niet gelooven. Maar dat hazenoog was zoo le
vend, het glinsterde als een heel groote water
druppel tueschen de dorre bladeren; toen
volgde ik de vage lijnen van de ooren, de
wit en bruine streepjes van de haren op den
kop en een stukje van den ruglijn, tot waar
die in het donker van de blader-nis verdween.
Een haas in zijn leger! Dat is ook iets, dat
een stadsmensen niet zoo heel vaak in zijn
leven te zien krijgt. Wel heb ik buiten vaak
heel jong haasjes in 't bosch gevonden;
maar die liggen niet in een leger zooals deze;
de melkhaasjes worden door de moeder op
verschillende plaatsen neergelegd en zy komt
ze beurtelings zoogen.
Onze Bentheimer Osterhase evenwel lag in
zijn leger als een kind in zijn wieg; maar
andersom, op zijn buik, met den kop aan 't
Tot de in-droeve figuren, verwant aan het
zwdar beproefd geslacht der Habsburgers, be
hoort Charlotte van België, zuster van den
regeerenden koning van België. De schoone,
ambitieuze prinses Charlotte, was gehuwd met,
den hoogst sympathieken broeder van keizer
Frans Jozef, met Maximiliaan, speelbal in de
hand van Napoléon III.
Napoléon, die belust was naar de schatten in
Amerika verborgen, ^stichtte in Mexico een
keizerrijk, en ter onzaliger ure gelukte het den
Franschen despoot, Maximiliaan te overreden
da^r in verre gewesten, in troebele, van op
stand en krijgsrumoer zwangere tijden zich
aan de weerbarstige, Mexicaansche bevolking,
als keizer op te dringen. Doch, niet alleen
Napoléon bewerkte zijn sujet. Maximiliaan's
jonge eehtgenoote, de schoone Charlotte
smeekte haar man, om naar Amerika te gaan,
want, in haar eerzuchtig harte, laaide het
verlangen als keizerin te worden gekroond.
Carlota, zooals zij in haar aangenomen
vaderland werd genoemd, waant zich in de
somberte van den waanzin die haar geest
omfloerst, log steeds keizerin van Mexico.
Op een der lustsloten van den Belgischen
koning, te Laeken, nabij Brussel, wordt de
arme, krankzinnige vrouw verpleegd, die
blijft uitzien naar de terugkomst van haar
gemaal, in 1866 in Mexico door opstande
lingen gefusilleerd.
Den 7 Juli 18ü6, toen de positie van het
jonge keizerspaar in Mexico, met den dag, met
het uur onhoudbaarder en hachelijker werd,
reisde Carlota, vergezeld van een Mexicaan
sche hofdame, naar Europa, om
tusschenkomst en hulp in te roepen van den Paus
en van Napoléon III. Van den Franschen
keizer, die beweerde hun trouwe makker en
bondgenoot te zijn. Zenuwachtig en ontred
derd kwam Carlota te Parijs aan; zeer be
vreemdde het haar, den trouwen makker niet
wachtend te vinden, verlangend haar te ver
welkomen.
Hij weigerde haar te ontvangen. Carlota
liet zich niet afschrikken. Hield vol. Eindelijk
gelukte het een samenkomst met den keizer
tot stand te brengen. Te Sr. Cloud bij Parijs,
had de ontmoeting plaats,
Napoleon ontving de ongelukkige vrouw
koei en afgemeten; zei, dat hij niet vermocht
te helpen, Carlota weende, smeekte, bedelde
om hulp. Hij weigerde kort en bondig. Toen
richtte de smeekende zich op; gloeiende
De Osterhase" in zijn leger.
voeteneind, zijn dikke rug onder de kap van
bladeren en twijgjes. Op de plaats zelf heb
ik zijn portret gekrabbeld, dat hier bijgevoegd
is. Ik stond even dicht bij hem, a's de foto
graaf bij zijn klant op het atelier. Het dier
lag volmaakt onbeweeglijk, alleen het oog
trok even,toen ik een blad van mijn schetsboek
omsloeg en mijn potlood in postuur bracht; zoo
lang als ik bezig bleef evenwel, vijf minuten
ongeveer, heeft ook het oog niet geknipt of
bewogen.
Ik herinnerde mij noi* vaag, eens, als kind,
een haas in zjjn leger te hebben gezien, ik weet
niet precies meer waar; of liever ik heb hem
niet er in zien liggen, maar er uit zien sprin
gen; ik was met een paar jagers en dragers
meegegaan of ik ben ze nageloopen; de man
met de kiel een speurder,denk ik, stond als een
paal, tot de jager vlak bij was, en ik hoor hern
nog luid zeggen: Hoe ik 'm weet l" en daarop
Brrrr... op een heel bijzonderen toon, die
ik niet na kan doen. De haas sprong en dui
kelde een seconde later over zijn kop.
Onze Osterhase rilde even, nauw merkbaar,
toen ik mijn schetsboek dichtsloeg en in mijn
jaszak liet glijden; hy was geteekend en we
hadden hem, als loon voor zijn goed vertrou
wen op zijn schutkleur, in zijn schuilplaats
met rust moeten laten. Maar de zucht tot
proefnemen zit er nu eenmaal bij me in; ik
moest eens zien, hoe ver dat vertrouwen op
zijn onzichtbaarheid zou reiken. Langzaam
deed ik twee kleine passen vooruit, de
stengels en dorre takjes kraakten, de dappere
haas verroerde zich niet; ik stond zoo goed als
vlak boven hem: dan
eens probeeren of hij
mij bij zich op de
hurken zou laten zit
ten. Dit werd hem te
machtig, ik was nog
niet half doorgezakt,
of met een sprong
van belang, maar
zonder een kik te
geven, vloog hij recht
vooruit het leger uit,
rakelings langs mijn
jasmouw. Nog even
het gezicht op zijn
twee witte
achterstrepen en zijn lange
pooten, n
oogenblik sloegen de ooren
omhoog, en weg was
hij, verdwenen
tusschen de berkestam
men.
Onze dag was al
goed, en de klok be
gon pas te klepelen
voor de vroegmis. Na bet ontbijt, een
Hollandseh, geen Duitsch, gingen we het bosch
in; deze keer zonder rijwiel, want we wilden
door dik en dun.
Het was vochtig warm in het hout, vooral
waar jonge sparren en cypressen met hun
wintergroen den zwakken noordenwind geheel
onvoelbaar maakten.Dezen keer,door morgen
zon belicht,zagen de hagebeuken er heel anders
uit; in het geheel niet spookachtig meer, wel
bizar, bijna tot in het komische. Er was nog
geen groen blaadje aan de loofboomen te
bespeuren; alleen een enkel groen puntje aan
een meidoorn en een kamperfoelie; maar de
hulst, de jeneverbes, de taxus en de klimop
tieren er zoo wild en welig, dat het geheel
volin de werkelijkheid. (Punch.)
(Het jonge meisje in quaestie, is aangeduid door het +.)
haat flitste uit haar fonkelend oog; zij striemde
den trouwen makker met haar niets ontziende.
toornende woorden: O! dwaas die ik wasi
mijn vorstelijk huis zóó te vernederen, door
een gunst te vragen aan een plebejer l"
Lichamelijk en geestelijk vernietigd toefde
zij een paar weken in Zwitserland. Men
hoopte, dat rust baar zou doen herstellen.
Plots drong zij er op aan naar Rome te reizen,
om den toenmaligen kerkvorst, Pius IX te
smeek en, haar echtgenoot te helpen. Carlota
weigerde in het voorgeschreven zwart zijden
toilette met kanten sluier o ver't hoofd, naar
't Vaticaan te gaan. Zij verscheen voor den
Paus, in reiscostuum en met hoed op. Pius
IX ontroerde; zag aan haar gelaat, hoorde
aan haar verwarde woorden, dat de ongeluk
kige smeekelinge niet toerekenbaar was voor
haar daden. Zij wilde het Vaticaan niet ver
laten ; was daartoe niet te bewegen. Groote
consternatie! Een vrouw overnachten in 't
Pauselijk paleis! Pius IX was de beminne
lijkheid, de onuitputtelijke ontferming zelf.
Hij gelastte in de bibliotheek twee bedden in
gereedheid te brengen, voor de keizerin en
voor haar hofdame. Kardinaal Antonelli en
dr. Semelader slaagden den volgenden dag
evenmin, de schuwe, arm» lijderes uit het
Vaticaan te verwijderen. Eindelijk wonnen
twee nonnen haar vertrouwen, de geestelijke
zusters verzochten Carlota met haar naar 't
klooster terug te keeren, wat de rampzalige
keizerin inwilligde.
* *
*
Drie vrouwelijke leerlingen van de Ecole
des Beaux-Art?, te weten, de schilderesjes :
Jouclard, Hauterives en Tertiaux, zullen in
1908 mededingen naar den Prix de Korne.
In het atelier van haar vereerden leer
meester, den schilder Humbert, hebben zij
de voorbereidende studies gemaakt, ten einde
als mededingsters in aanmerking te komen.
* *
*
De Mei aflevering van het geïllustreerd
maandblad voor dames: De Vrouwenhaar
Huis" biedt wederom een inhoud vol aan
gename afwisseling.
Ie lere vrouw zal met genoegen F. W.
Diijver's opstel lezen, getiteld De Vrouw
in haar huis" rnet woorden, ontleend aan
1 hérèse Hoven, als motto : Zij stond hoog
door heur hart. Zij was vóór alles: Vrouw!
Zij leve hoog I"
stres, t geen dood-winterschen indruk maakte.
Dat kwam ook door de weelde van
groen en bloemen op den bodem: de
anemoontjes stonden wijd open, maar de
oxalisbloemen waren nog gesloten, niets dan stip
pen en kegeltjes in het gras met een sche
mer van rose er overheen. In de boomen leefde
het van vogels, vooral de meezen hadden het
druk, er waren misschien al jongen; de
roodborst en de vinken zongen niet veel; die
waren denk ik nog aan 't ontbijt; het
tjiftjafgetjing daarentegen, was niet van de lucht.
En daar tusschendoor roffelde er telkens iets
in de verte, hoog tusschen de zware eiken, of
er snel dikke stokken tegen elkaar werden
geslagen; eerst dachten.we aan takken die
tegen elkaar se duurden; daartoe was het
geluid echter wat te dof en te laag van toon;
bovendien er was zoo weinig wind.dat de hoog
ste twijgen haast niet bewogen. Dat moest wat
anders wezen. En 't wils iets anders; dom, dat
wij niet dadelijk aan de bonte specht dachten.
Daar begon het weer, een honderd pas
vooruit, waar twee reusachtige eiken, knapen
van veertig meter, over het armzalig
hagebeukenbosch heenkeken. Wij slopen voor
zichtig dien kant op; de mospollen op den
bodem maakten het ons gemakkelijk, onhoor
baar te naderen, en de groene sparren en de
jonge beukjes, die hun koperen winterloof nog
droegen, gaven voldoende dekking; geen takje
knapte, geen beukenblaadje deden we ritselen.
Daar stonden de eiken voor ons; wij bleven
even verscholen achter een groote hulst,
en... daar snorde het weer vlak boven ons;
een eind verder gaf een korte roffel, iets
hooger van toon, antwoord op den eerste.Er waren
misschien twee spechten aan het musiceeren;
zien konden we ze niet. We bewogen ons niet
meer dan noodig was, om de halzen te rekken
en de hoofden te wenden; maar dat was blijk
baar genoeg om ontdekt te worden ; want
het geheimzinnig geluid hield op, en meteen
vloog er een groote vo^el den eikentop uit,
ver van ons weg. Het was stellig een specht,
te herkennen aan de golvende vlucht en
het telkens geheel samenklappen van de
vleugels.
Maar nu moesten we de paukenslagers
toch ook eens aan het werk zien. Ze
naloopen zou niets geven. We moesten ons hier
verschuilen, in de hoop, dat de heeren naar hun
instrument zouden terugkeeren. Vlak bij den
stam gingen we plat op het mos tegen de voet
liggen, boven op onze overjassen, want het
was er vochtig; de kijker in de hand om
onmiddellijk gereed te zijn; en nu maar ge
duldig wachten, in het vertrouwen dat de
voorjaars-hartetocht van de spechten sterker
zou zijn dan hun menschenvrees.
En het ging ons best. Nog geen vijf minuten
iiiiMiiniiiimii
Deze lofrede laat de romanschrijfster' hou
den, door professor Marenstein, wanneer hy,
op zijn zilveren bruiloft, een toast uitbrengt
op zijn levensgezellin, die hem steeds be
koorde door das ewig Weibliche".
Het artikel: De Kimono," van' de hand
van R. W. P. de Vries Jr., zal evenals: De
rijsttafel van den Europeaan," van Martine
Tonnet, met belangstelling worden gelezen
Zoo ook Primnla's snoezig gedichtje Mei "
waarvan hier het 1ste couplet: " '
Heb je wel eens geluisterd
Naar 't windje in de Mei?
En wat het zoetjes fluistert
Maakt je dat ook zoo blij ?
Geen twee menschen bestaan er, wier vin
ger-indrukken geheel dezelfde zrjn. Om de
identiteit van een persoon vast te stellen
is de zekerste weg zijn vingerafdruk te laten
fotografeeren.
Onschatbaar bewijs van persoonlijkheid
In alle mogelijke zaken: strafrechterlijk
onderzoek; voorkoming van namaak van
schilder- en beeldhouwwerk. Wanneer de
kunstenaar zyn werk behalve van zijn
handteekening, voorziet van zijn duim-afdruk is
bedrog bijna onmogelijk. '
Het karakteristiek persoonlijke van den
vingerafdruk is door alle eeuwen heen be
kend, doch, komt eerst in de laatste tijden
meer algemeen onder de aandacht.
Men zegt, dat de Chineezen reeds in de
7e eeuw vingerafdrukken als gerechtelijk
document hebben aangewend.
In Rumeniëis sedert 1903 de afdruk van
den duim bij alle akten van den burgerlijken
stand verplichtend.
In Argentinië, is sedert 1896 het
dactyloscopisch waarmerk voorgeschreven, niet alleen
voor misdadigers; ook, voor politiebeambte!!,
kruiers, koetsiers, dienstboden.
In de Vereenigde Staten wordt van
analphabeten niet gevergd het simpele krassen
van een kruisje, maar, de vél zeggende
duim-afdruk.
De niets-ontziende tand des Tijds, lustig
aan alles knagend, schijnt bij de menschelijke
vingerafdrukken te stuiten. Hun waardij blijft
gehandhaafd.
CAPRICE.
hadden we gelegen, of er klonk een kort luid
geroffel in een eik achter ons; dat was een
temptatie; niet omkeeren, natuurlijk; dat
zou alles bederven. Het geluid leek een zeer
snelle trommelslag, maar zonder galm, alsof
een menschelyke trommelslager van beroep
een korte roffel op het hout van zijn instru
ment inplaats van op het vel sloeg. Dadelijk
daarop weer een roffel, van twee 4 drie secon
den lang, veel lager van toon; dat was vlak
boven ons, in onzen eik; maar we zagen geen
vogel, nog minder de dorre stomp die hij
als trommel moest gebruiken.
Het trommelen herhaalde zich om de minuut
ongeveer, en duurde, telkens maar eenige
seconden. De beide dieren antwoordden elkaar
als twee kraaiende hanen. Het waren trou
wens hanen, spechthanen, dat wisten we, die
beiden om een wijfje riepen, of waarvan de
eene den ander tartte in zijn gebied te komen,
waar hij al voorzien was van een wederhelft.
Uiterst voorzichtig schoven we om den
stam heen; en boven ons, halverwege den
top, daar zagen we de groote bonte specht
zitten; zijn roode plek onder de staart was
zoo duidelijk, dat we die zonder kijker kon
den onderscheiden. Hij sprong telkens van
zijn takje naar een dikke afgebroken
takstomp, en met een verbazend snelle trillende
beweging van zijn kop en zijn heele lijf, bracht
hij de holle takstomp in trilling en veroor
zaakte zoodoende het merkwaardig geluid,
zijn liefdezang. Het is wel eens betwijfeld of de
spechten-roffel wel veroorzaakt wordt door den
snavel, maar vooronsishetnu volkomen zeker,
datdesnelle snavelstooten deeersteoorzaakzijn.
Onze vogel had twee instrumenten, een
dikke en een dunnere takstomp, die een bijna
even hoog geluid gaven, maar het eene van
den dunnen tak klonk zwakker dan dat van
de dikke stomp.
Een vol kwartier lang hebben wij de beide
spechten aan het roffelen gezien. Op het laatst
snel achter elkaar. Op goed geluk bootste ik
met de mond het geluid na, door de tong en
het zacht verhemelte snel te bewegen tot een
dikke rollende keel-r. Dat gelukte boven ver
wachting, de specht werd tot mijn verbazing
gefopt; en hij roffelde er als een razende op
los. De tweede, verder op, scheen dit als een
uitdaging aan zijn adres gericht te beschou
wen en ging er van door; misschien ook heeft
die ons in het oog gekregen. De onze, boven
ons, was in ongunstiger conditie, dit zij tot zijn
verontschuldiging gezegd. Hij zag ons echter
dadelijk toen wij opstonden en hjj vloog
verschrikt weg, zonder eenig geluid te geven
zonder te hinneken of te schateren, zooals
de groene specht in zoo'n geval doet; maar
die roffelt ook nooit; dat doet alleen een
bonte- E. HJDIMANH.