Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1631
zoo rijk aan diverse vogelsoorten, het wreede
vangen en vernietigen van vogels in de
Geulvallei, tyn droeve verschijnselen, die onrust
barende afmetingen aannemen. Helaas!
liet afsch«wely'ke vinkenvangen.de
menschonteerende wreedheden gepleegd bij den
vinkemlag, zijn vam dien aard, dat men
waarlijk niet overgevoelig is, wanneer deze
mededeelingen de tranen naar de oogen
dwingen.
Het oprichten van Kinderbonden om onze
kleintjes zoo vroeg mogelijk liefde
in-teprenten voor onze gevederde vriendjes, en,
en er dos van zelf toe-te-brengen de vogels te
beschermen, vindt in den regel wel sympathie.
Als dames konden besluiten, uit liefde voor
onze gevleugelde zanger t j es, geen vogeltjes
meer als hoed-garnituur te gebruiken, den
zou de Vogelbescherming in hdar een hoog
gewaardeerdeii steun vinden.
De Internationale Vrouwenbond voor Vo
gel bescherming, geeft in haar jaarverslag
het volgend vereje:
Doch, was eoll man denen sagen,
Die anf Hüten Vogel tragen,
Die Zulieb der argen Mode
Schuldig sind an ihrem Tode?
Was soll mit der Maid geschenen,
Die mit Vogelhut wir sehen,
Die, nm töricht sich zu schmücken
Una zerstört das Lenz-Entzücken?
Gegen die verkehrte Sitte
Hilft nicht Mahnnng oder Bitte,
Alles ano're kann nichts nutzen,
Deutecher Jüngling.... lasz sie sitzen l
Bravo l als 411e jongelingen van &lle na
tionaliteiten, besloten geen meisje ten huwelijk
te vragen, dat haar hoeden tooide met
vogel-ly'kjes, dan zou aan het wreede modetje
gubiet paal-en-perk gesteld zijn.
***
De namen Frau Rat en Frau Aja, die
Goethe's moeder in onuitwischbare herinne
ring draagt, dankt zy' slechts ten deele aan
haren beroemden zoon Wolfgang wien zy op
18-jarigen leeftijd, te Frankfort a/M het loven
schonk.
Ter herdenking van den lOOsten sterfdag
van Goethe's moeder, (13 September 1808),
zagen wij in de kolommen van dit blad, de
reproductie van-haar geestig silhouet.
Katharina Eüsabeth Textor, die op zeven
tien jarigen leeftijd werd uitgehuwelijkt (20
Augustus 1748) aan Johann Gaspar Goethe,
keizerlijk raadsheer te Frankfort, verdient
als een goede bekende by 't nageslacht voort
te leven, om haar hoogstaande persoonlijk
heid, haar schranderen zin, haar verlichten
geest, haar opgewektheid, haar gulle natuur,
haar edel karakter. Dat zy' reeds op 18-jarigen
leeftijd moeder werd, maakte Fran Rat"
niet oud vóór haar tijd, want zelf zegt zij:
Ik en myn Wolfgang waren altijd veel samen,
omdat wij samen jong waren."
Dr. Ernst Traumann uit Heidelberg geeft
in het Wochenblatt der Frankfurter Zeitung
een pakkend artikel over Goethe's moeder.
Dr. Traumann doet goed uitkomen dat veel
moeders bekend zyn geworden, omdat zy' het
voorrecht hadden, beroemde zonen of
dochteren ter wereld te brengen, doch dat de
geestesaanleg van Wolfgang's moeder, vol
doende was om een verdienstelijke bladzij in
de geschiedenis der menschheid te vullen.
Zjj was, naar zy' zelve ter dege wist, niet
enkel levend ter wille van den zoon, doch de
zoon ook om harentwille."
Frau Rat" heeft als kranige persoonlijk
heid haar bekendheid dnbbel-en-dvrars ver
diend ; zij was een veel-omvattende natuur, die
haar tijd en haar omgeving afspiegelde; de
vrije burgeres Fran Rat" was eene bekende
figuur in het 18e eeuwsche Frankfort, de
kroningsstad der Roomsche keizers, het
Weenen van den Main.
Katharina Elisabeth Textor, 19 Februari
1731 te Frankfort geboren, de oudste van vijf
kinderen, werd Zus Prinses" genoemd, want
zij hield meer van lezen en van mooie toi
letten, dan van hniselyken arbeid. In vroolyke
zorgeloosheid groeide zij op onder het ouder
lijk dak, waar men meer waarde hechtte aan
praktischen aanleg, dan aan geestelijke ont
wikkeling. In haar levendigen, opgewekten
geest kiemde en groeide toch een diepe,
religieuze zin; haar leven lang bleef zy'
trouw aan haar Luthersche geloofc-belydenis;
haar bijbal was in allerlei wederwaardighe
den, haar plechtanker. Zij was het, die den
geest van haar naar zinly'k genot jagenden
zoon, op het bovenzinly'ke, op het Oneindige
vermocht te richten. Zjj was een eerlijke,
hartelijke, gezellige, beminnelijke vrouw; zij
werd aangebeden door haar kinderen; zy was
de gunstelinge van dichters en van vorsten.
Toen Goethe's naam door de Götz" en
door de Werther" met glorie omstraald was,
toen de drempel van haar eenvoudig huis
gesleten werd door se hry vers, kunstenaars,door
schilders en poëten, was zij het, die door
haar natuurlijke aantrekkelijkheid de
bekoorlykheid van den kring verhoogde.
Zy kou haar oogennietgeloo ren toen haar
Wolfgang den hertog van Saxen naar W ei mar
volgde, nog minder toen deze haar in Frank
fort kwam bezoeken. Zij verkneukelt zich over
deze streeleude onderscheiding. Het was voor
my altyd overheerlijk, aanzienlijke menschen
om en by my te hebben en thans in myne
tegenwoordige positie, nu myne beide kin
deren Wolfgang en Cornelia ver van mij zyn,
voel ik het als een zaligheid."
In December 1777 bezoekt Wieland haar,
doorleeft zulke onvergetelijke uren met
Goethe's moeder, dat hy haar huis Casa Santa
noemt.
Zy voert een drukke correspondentie met
de hertogin Anna Amalia van Weimar, met
de Weimarsche hofdames en met de kunst
broeders van haar Wolfgang, den
Weimarscben half-god.
Twee jaar later in 1779, stijgt haar vreugde
ten top. Hertog Karel August neemt met
zijn geheimen legatie-raad Wolfgang von
Goethe, zyn intrek in Frau Rat's huis.
Zy' schrijft aan de moeder van den hertog:
Den ISdeu September was het <1 e groote dag,
waarop de oude vader Johan Casper Goethe
en Frau Aja (toen 68 en zy 46 jaar) die
den goden op den Olymp, noch hun woonstede,
noch hun nectar en ambrozyn benijd hadden,
evenmin als hun vocale en instrumentale
muziek, de dag, waarop beiden zóó gelukkig
waren, alsof te voren nooit teiner en grooter
vreugde door hen was gesmaakt."
In een brief aan Freiherr von Stein, schrijft
Goethe's moeder: Orde en rust, zyn twee
dingen waar ik niet buiten kan. Daarom
doe ik alles dadelijk af, wat ik moet doen,
het onplezierigste werk 't eerst; ik duw
Satan 't huis uit, zonder naar hem te kijken,
en, wanneer alles dan weer in den haak is,
en op zyn pootjes Btaat, dan tart ik ie ier
een, my in goed humeur de baas te zyn."
Haar bezorgdheid om de sereniteit van
haar geest te verstoren, was zóó groot, dat
zij haar dienstboden verzocht alle onaange
name praatjes,en,alle griezelige nieuwtjes, vóór
zich te houden, en haar slechts don onaan
genaamheden mee-te deelen, wanneer het
dringend noodzakelijk was, dat zy er van
op de hoogte werd gebracht.
Dit trekje erfde Goethe lijnrecht van zyn
moeder. Hy vermeed zóó zorgvuldig het
luisteren naar en het kijken op droevige
dingen, dat men hem wel eens ten onrechte,
ongevoeligheid ten laste legde. Lijken wilde
Goethe niet zien. Hy weigerde, een laatsten
groet te brengen aan Schiller, Wieland, Her
der, de hertogin Amalia, na hun dood. Ik
wil in den geest my'n vrienden levend voor
mij zien, en niet hun starre doods-masker,"
waren zyn woorden.
Fran Rat geeft nog in een vanhaar talrijke
epistels de volgende karakteristiek over zich
zelf: Ik houd van de menschen, dat voelt
jong en oud onmiddellijk; ik ga bescheiden
my'n weg, dat waardeeren de menschen. Ik
bepreek niemand; tracht altijd de goeie
kantjes te ontdekken, en, laat de kwade
over aan Hem, die den mensch schiep, die
beter dan iemand, de kunst verstaat, scherpe
hoekjes af-te-slijpen; by deze methode bevind
ik my goed, gelukkig en tevreden."
Mogen wy vrouwen om beyveren te han
delen in den geest van Goethe's moeder!
CAPBICE.
***
Kippenpastei. 2 Kippen, 750 gr. kaifagehakt,
500 gr. versch spek, truffels, zout,
notenmuskaat, l ei, l d. L. madera, l d. L. room.
Bereiding: Vermeng het gehakt met het ei,
zout, notenmuakaat, room, madera en f ju
gemalen spek. Ontdoe de kip van de been
deren en snijdt ze op de gewone wijze uiteen.
Plaats eerst een laag van het gereed ge
maakte gehakt in een pasteipot, daarop de
in schyven gesneden truffels, dan de stukken
kip, die flink gezouten moeten zyn, daarop
weer gehakt en ga zoo door tot alles op is;
de bovenste laag moet uit gehakt bestaan.
De pastei gedurende 2 u'ir in een niet al te
warme oven plaatsen.
IIIIIIIIIMIIIinillllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHII
lltllllllllUtlllllltMIIIIimMIIIMIIIIIIIIIIIIIIUMIimillllMII
Hendrik III van Nassau.
Een Spaansche gravin van
Nassau.
Een historiewerk, dat begint: Op den
30 Juni van het jaar 1502, tegen het
vallen van den avond, begaven zich
eenige feestelijk gekleede ruiters"
enz. heeft door zijn meer dan waarschijn
lijke nauwkeurigheid alle kans den
snooden lust te wekken de romantische lec
tuur voorloopig terzijde te leggen. Ik
heb geen spijt, dat ik bij het voor kort
verschenen boek van den heer Roest
van Limburg 1) dien lust heb overwon
nen. Want al heel gauw blijkt, dat hij
omtrent zijn verhaal werkelijk zóó nauw
keurig is ingelicht en een niet gering
te achten bronnenstudie hem stukje voor
beetje heeft op de hoogte gebracht van al
wat hij ons over zijne merkwaardige heldin
weet mede te deelen. Het is te'begrij
pen, dat hij, toen hij eens met haar kennis
had gemaakt en zijn bevindingen had
medegedeeld 2), tot nader en verder zich
uitstrekkend onderzoek werd gelokt,
immers deze Spaansche geleerde dame
is zonder twijfel onze aandacht meer
dan waard.
Meneia de Mendoza was de dochter
uit een zeer romantisch gesloten huwe
lijk tusschen Rodrigo de Mendoza, mar
kies van Zenete en dona Maria de
Fonseca. Toen haar ouders gestorven waren
(haar vader sneuvelde als aanvoerder
van 's konings troepen bij den
communerosopstand) was zij met een inkomen van
450,000 gulden guter sicherer renten"
een der rijkste erfdochters van Spanje,
en Karel V behield zich het recht voor
haar uit te huwelijken.
Hij deed dit in 1524 aan zijn hem naar
Spanje vergezellenden vriend en raads
man, graaf Hendrik III van Nassau, die
als pleegzoon en erfgenaam van zijn
rijken oom Engelbrecht van Nassau heel
wat ruimer met aardsche goe leren ge
zegend was dan zijn broeder Willem,
den vader van den Zwijger en die as
vele broeders. Hij was eerst gehuwd
geweest met de vermogende Francoise
van Savoye en na haar dood met
Claudine van Chalons, dochter van Jan II
prins van Oranje. Ook deze vrouw stierf
vrij spoedig na het leven geschonken te
hebben aan een zoon René, meestal van
Chalons genoemd, de eerste Nassau die
prins van Oranje was 3). Zoo was Hen
drik, 39 jaar oud, reeds weder weduw
naar toen hij Karel V op diens reis naar
Spanje vergfezelde. Hij huwde er met
de meest mogelijke praal twee jaar later
(27 Juni 1524) de toen eerst 16jarige
Meneia. Het echtpaar leefde de eerste
jaren, zoolang ook de koning in Spanje
bleef, daar, hetzij aan het Hof, hetzij op
een der schitterende kasteelen op Men
cia's goederen, te La Calahorra, te
Jadraque of Guadalajara, hetzij op het
oude slot van Simanca4) waarvan
Hen?*tcn entviet -vcfi
Handschrift van Meneia de Mendoza.
drik kastelein was. Ia 1529 ver
trokken beiden in het gevolg van
Karel eerst naar Italiëen van
daar naar Duitschland en wel
naar Augsburg, waar de Rijksdag
zou bijeenkomen in den zomer
van 1530. In het najaar van dat
jaar eindelijk bereikten de
echtgenooten Brussel, waar zij in het
fraaie paleis der Nassau's hun
intrek namen. Dit paleis was door
Engelbrecht II aanzienlijk ver
bouwd en door Hendrik na diens
dood voltooid. Durer, die het op
zijn reis door de zuidelijke Neder
landen zag (1520?'21) bewonderde
er den rijkdom aan schilderijen
en kostbaarheden.
Doch reeds in 1533 vertrokken
de graaf en gravin van Nassau
weder naar Spanje. Zij namen den
jongen Rénémede, die, sedert
1530 door den dood van zijn oom
Philibert prins van Oranje, op de
doorreis nu in zijn prinsdom zou
worden ingehuldigd. In 1534 ging
Hendrik, in 1535 Meneia weder
naar de Nederlanden terug, maar
nu vestigde men zich niet te
Brussel doch op het kasteel te
Breda, het eigenlijke centrum van
het Nassausch grondbezit in de
Nederlanden. Hendrik was van
plan en hij heeft er gedeeltelijk
uitvoering aan gegeven met be
hulp van den Italiaan schen bouw
meester Thomas Vincidor de
Bologna het Bredasche kasteel in een
echt renaissancepaleis te herscheppen. 5)
Want, en hier zijn wij eigenlijk aan
het belangrijkste van dit boek, beide
echtgenooten waren minnaars van die
kunstrijke weelde waarmede de rijksten
dier dagen zich wisten te omgeven.
Schilders, als Jan van Seorel, Barend
van Orley en Hieronymus Bosch, beeld
houwers en architecten als Bologna en
Maarten Thomasz van Ooltgensplaat
waren welkom aan hun hof en voerden
bestellingen voor hen uit. Van Orleij
maakte de ontwerpen voor met goud
draad doorweven gobelins. Zoo een carton
voor een ervan, voorstellend Hendrik III
met zijn drie vrouwen. Maar met hen
kwamen er geleerden. Niemand minder
dan de. bekende humanist Johannes
Ludovicus Vives, de persoonlijke vriend
van Erasmus, van Morus en Wolsley,
was als leermeester van Meneia aan
het hof verbonden. In een afzonderlijk
torenvormig gebouw bij het kasteel waar
Mencia's vettrekken waren ingericht, be
studeerde zij met hem en met haar sec
retaris Pedro Giron de klassieke littera
tuur en de geschriften der humanisten.
Het kan niet alles vleierij zijn, al is
er zeker in die dagen van overdrijving
en groote woorden, vooral bij de geleerden,
altijd wel iets op den lof af te dingen
wanneer de mannen van wetenschap,
die met haar in aanraking kwamen ver
baasd staan over haar kennis en ont
wikkeling.
De boekerij van de Nassau's, reeds
door Jan IV gesticht en door
EnJ. Ludovicu«) Vives.
gelbrecht II uitgebreid, werd juist in
de dagen van Meneia verrijkt met
een deel der kostbare handschriften uit
de nalatenschap van Philips van Kleef,
een der grootste bibliophilen uit de
eerste helft der 16e eeuw. Dan was er
op het Bredaasch kasteel een penning
kabinet. Hubert Goltzius bezoekt het
later (1556) op een studiereis.
Alles was even kunstrijk en weelderig,
De secretaris van den bisschop van
Acqui, die een dagboek hield van de
dienstreis van zijn meester waarbij
men ook de gast was van het
Nassausche Hof, verhaalt daarvan o.a.: Het
kasteel van Breda was het sterkste en
schoonste van alle die wij in heel Duitsch
land zagen. Wij zagen er wel die schooner
waren en enkele, vooral die op rotsen
gebouwd waren, wel sterker, maar zoo
schoon en zoo sterk tegelijk zagen wij
er geen. Rondom het kasteel laat de
graaf veel bouwen, stallen en een bad
huis, en zoo verzot als hij op bouwen
is, zoo zijn het ook de burgers die bij
zonder mooie nieuwe huizen laten zetten
nu de oude ten getale van bij de duizend
voor 3 jaren verbrand zijn. Bij den maal
tijd werd de bisschop schitterend onthaald
door gastheer en gastvrouw. Zij gebruik
ten gouden bekers zoo groot en zoo
mooi als ik ze nog niet gezien had. De
gastvrouw zag er uit in haar volle kracht,
rijzig, gevuld en statig; zij had ver
scheiden edelen tot haar gevolg, en men
zegt dat zij een zeer groote liefde voor
de wetenschap heeft, en dat zij daarom
den zeer geleerden Ludovicus
Vives aan haar hof heeft. Wij
werden ook kostelijk onthaald,
en 's middags bezichtigden wij
de buitengewoon fraaie tuinen."
Dit alles kostte geld, zelfs veel
geld voor den rijken Hendrik en
het groote inkomen van Menoia
maakte zij met haar luxueuse
liefhebberijen geheel op: Zudem
hab ich nit einen phenning von
aller meiner itzigen hausfrauen
renten", klaagt Hendrik aan zijn
broer Willem, dien hij ook al
eens had medegedeeld, dat rijke
vrouwen niet steeds voordeel
brengen: was sie einem dickmals
zu brengen, das vergeben sie auch
wol".
Hij had daarin zeker mér gelijk
nog dan de schrijver ons wel doet
gevoelen. De rijke Nassau toch
had steeds geld noodig omdat hij
op alle mogelijke manieren moest
trachten de keizerlijk-koninklijke
regeerin? van dit onmisbare te
voorzien. Als stadhouder der rijke
Nederlanden werd hij voor ver
plichtingen gesteld, die niet dan
met groote persoonlijke offers na
te komen waren. Dit is niet alleen
het geheim van zijn
trouwlustigheid, maar ook van zijn grooten
invloed bij Karel, van zijn
verwyten aan en ruzies met dezen.
De heer R. v. L. stelt dat niet
voldoende in het licht, zooals hij
trouwens ook de figuur van Meneia niet
scherp genoeg teekent door haar niet
te zien in de beweging van haren tijd.
Vanwaar die kunstzin, vanwaar die
wetenslust bij zoo een aanzienlijke vrouw
wier seksegenooten van slechts n of
twee geslachten vroeger nog niet anders
kenden en wilden, dan borduren? Juist
nu hij zijn belangwekkende mededee
lingen uit Je Maintiendrai" kon uit
breiden, had de schrijver over het huma
nisme dat zijn aanhangers ook onder de
rijke dames had wel iets breeder en iets
dieper kunnen zijn. De prachtlievendheid
onder meer samenhangende methetruimer
vloeien van het geld waarvoor de edelman
nog geen andere belegging had dan
weelde, eenerzijds, en de geldverslindende
wereldpolitiek van Karel V, die aan zijn
ambtenaren buitensporige eischen stelde,
anderzijds, konden een historischen achter
grond geven van bijzondere belangwek
kendheid. Bij al zijn naarstig en kundig
speuren heeft de schrijver aan het geven
van zoo'n achtergrond zich niet gewaagd.
Het zou op zijn hoofdpersonen op den
voorgrond ook licht hebben doen vallen
van andere kanten.
N\i blijven wij bij het relaas van veel
bijzonderheden. Wij moeten er nog even
uit aanstippen, hoe Meneia na Hendriks
dood (1538) naar Spanje terugkeerde en
er al spoedig in 1540 hertrouwde met
Ferdinand van Arragon, onderkoning van
Valencia, zelf reeds voor de tweede maal
weduwnaar. Zij had er gelegenheid de
hoogescholen van Valencia en Toledo rijk
te begiftigen. Kort na haar man, die in
Meneia de Mendoza.
1550 overleed, stierf zij (1554). Een harer
erfgenamen, de ook in onze geschiedenis
bekende Luis de Requesens, liet volgens
haar wensch een prachtig gedenkteeken
in de San Domingokerk te Valencia op
richten voor haar ouders, haar eigen graf
was volgens haar verlangen gedekt door
een eenvoudige zerk van albast.
Was er na Hendriks dood nog al wat
te doen geweest over de verdeeling der
erfenis, zóó dat ten slotte de scheidspreuk
van den keizer moest worden ingeroepen,
na dien van Meneia hadden de
Nederlandsche Nassau's heel wat moeite de
door haar medegenomen kostbaarheden
terug te krijgen, wat ten slotte gelukt is.
Een korte iconographie, die als eenig
bekende portretten de beide hier ook
gereproduceerde opgeeft, besluit het werk,
waaraan dan nog eenige der belangrijkste
stukken: de huwelijksovereenkomst, de
testamenten, een gedeelte uit de inven
taris van het kasteel Jadraque, namelijk
wat er aan kunstvoorwerpen werd
medegevoerd naar Breda, en zoo voort, als
bijlagen zijn toegevoegd.
Moge er dan ook wat ontbreken aan
den algemeenen opzet, de schat van
wetenswaardigheden, hier bijeengebracht,
maken toch dat voor onze kennis'van
de zestiende-eeuwsche Nederlanden, maar
vooral voor die van de geschiedenis der
Nassau's een zeer belangrijke bijdrage
door den heer R. v. L. is geleverd. Het
is te hopen dat zijn nieuwe werkkring,
die hem voor de voltooiing van dezen
arbeid zoo weinig tijd liet, hem toch niet
voor altijd de historie-beoefeuing zal
beletten.
S c h e v. Dr. H. E. v. GEF.DER.
1) Een Spaansche grann van Nassau. Men
eia de Menioza, markiezin van Zenete, gra
vin van Nassau (1508?1554) door Th. M.
Roest van Limburg. A. W. SijthofFs Uitgef.
Mij. Leiden 1908 (geïllustreerd).
2) In den bundel Je Maintiendrai" I.
3) De Zwijeer werd zyn erfgenaam en
daardoor tevens bezitter van het grootste
deel der uitgestrekte goederen van Hendrik.
4) Toen staatsgevangenis maar reeds spoedig
en nu nog steeds ingericht voor bewaar
plaats der staatsarchieven.
5) Het Kon. Huisarchief te 's Gravenhage
bezit een uitvoerige beschrijving van deze
reis, belangrijk vooral om het uauwkeurig
verhaal van alle feesten in het prinsdom.