Historisch Archief 1877-1940
1802
DE A MS T ER DAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
'HET- OUDE- BCURIS-POORTJE.:
Het ook wel genoemde Poortje van Froget" geiien van hat Bokin. Door het poortje
been ziet men op den Vügeniam. Teekening van L. W. B Wenckebacb, nit de premie
TOD Het Nüuwi van den Dag: Honderd stadsgezichten van Oud-Arrster<?am".
Verdwijning van Oud-Amsterdam.
Ze krijgen 't toch niet uit elkaar!"
zei Jozef araëls délaatste keer, dat hrj
in Amsterdam kuierde" en weer het
schoon genoot van oud-Amsterdam.
Thans heeft het er echter veel van,
of alles nit elkaar zal gaan, nu de
sloopers begonnen zijn ook het oude huis van
Froger te beladderen en te bespringen,"
de dakpannen er al «f hebben en de
sparren zichtbaar worden. Dra gaat het
huis er aan mst het vermaarde Poortje
en wordt het evenals alle andere huizen van
den Vijgendam tot voorbij de Vischsteeg
gelijk gemaakt met den grond.
Met het slechten der huizen op den
Vijgendam verdwijnt voor goed het oude
hart van Amsterdam.
De Vijgendam was de plaats van het
historisch aan begin van Amsterdam.
Daar is vór 1275 de Dam in <?ea Amstel
gelegd, toen drie maal zoo breed als
thans. Aan dien dam, den Amstel-Dam,
heeft de stad haar naam ontleend. Deze
dam meer dan een afsluitdijk, was tevens
eene uitwaateiinpe of sluys om 't water
in en uyt te laten." Bij een sluis bleef 't
niet, een tweede is er bijgekomen.
iiiiiimmiHiiiiliiiit
iiiiiiHiniiiiiiiiinitmtitiiiiiimiitmtiiiiiiiiiiiiti
UIT DB NATUUR
Een onverwacht bewijs van echtheid.
Het was in 1864, dat in de grot La
Madeleine, bjj Périgord, in het Departement van
de Dordogne, een ivoren plaat gevonden werd,
die de beele wereld der natuurkundigen aan
het denken heeft gebracht.
Het fossiele stuk ivoor van 25 cM. lengte
en 6 , 8 breedte, bleek een deel van een
mammoetB'tand te «fin; dit echter was niet
het bijzondere, er waren, ook in ons land, al
veel meer i voor brok ken gevonden en geheel
gave tanden ook. In Siberië dol f reen een heelen
kop op met stukken vleesch er aan, en een reep
huid met haar; alles afkomstig nit het
fossiele u's, dat nog nit den glac;aal-tyd is
overgebleven.
Maar het stuk ivoor van Périgord ver
toonde iets byzonders, het was bekrast en bjj
nader toezien bleek het den gelukkigen vin
ders, ingenieur. Lirtet en zjjn mede-on der
zoekers Falconer en de Vernenil, dat er iets
op den vlakken kant vam het stuk tand was
geteekend; er stond een figuur op, blijkbaar
door iemand gegraveerd, die al tasteed de
juist e lijnen uit het geheugen trachtte te vinden;
een kan twerk dus. Een menscheljjk artist uit
den ijetydl
Zorgvuldig werd de merkwaardige vondst
getransporteerd naar het Museum voor
Paleontológie van den Jardin des Plantes, waar het
veilig werd opgeborgen, en voortaan alleen
vertoond wordt aan de geleerden, die het
wenachen te onderzoeken.
Lartet gaf een- beschrijving met teekening;
V ui Baer reproduceerde die. De teekening
werd vervaardigd naar een afgietsel in gips;
de directeur van de London Society of
Archeologie zette met potlood op het gips de
lijnen aan die gegraveerd waren; alleen echter
die, waar het ep aan kwam,' zoodat er geen
twijfel over bleef of de oer-artist had een
mammoet, een stuk gewoon jachtwild nit zijn
woonplaats willen voorstellen en was daarin
vrijwel geslaagd.
Twee jaar later werd weer een mammoet
in het nooit ontdooiende fossiele grondijs van
Noord-Siberië ontdekt; nn ken bijna het
geheele geraamte met nog eenig vleesch- en
huidgedeelten geborgen en naar Bt. Petersburg
vervoerd worden. De teekenaar van de
Madeleine-grot had werkelijk goed werk geleverd
Sluis en dam waren het eigendom van
den landsheer, den heer van Amstel.
Na den val van het huis van Amstel,
kwam deze eerst aan Guy van Vlaande
ren, die Amsterdam stadsrechten schonk,
fea na diens dood in 1317, aan de Graven
van Holland. Zij verhuurden het
vischwater en verpachtten de erven pp de
sluÏBj'gelijk door Dr. Joh.C. Breen, a'j ut
ctarchivaris van Amsterdam, uit de oudste
bescheiden is opgediept en uitvoerig be
schreven. k het onderhoud zal in den
beginne voor rekening van den lands
heer zijn geweest. Ia 1387 komen reeds
Heemraden en Sluismeesters" voor, be
last met het toezicht op de sluizen.
Waarschijnlijk moesten de plaatsen, die
er door uitwaterden, voor het onder
houd zorgen, tot de stad Amsterdam dit
omstreeks den aanvang der 16de eeuw
op zich nam.
Niet enkel het visch water van de
Damslnizen werd verpacht, ook de grond,
waarop huizen gebouwd werden. Weldra
kwam er de Vischmarkt, die er tct
1841 gebleven en verdwenen is om ruimte
te geven tot het bouwen van de tweede
Bsurs, vór weinige jaren afgebroken.
Met de j iren werd de Vischmarkt aan
met zijn stuk vunrsteen als graveerstift; de
Peters1 urger geleerden twijfelden niet m:er
aan de echtheid.
Wel de Du'tsche en Engelsche.
Er was namelijk iets niet geheel in den
haak met de vondst. Lartet en aym metgezellen
moesten by scherpe ondervraging, door de
critici en de onderzoekers van de vondst,
erkerner, dat zy het stuk ivoor niet eigen
handig uit den grot-wand hadden geklopt of
getrokken, maar dat een paar van de hakkers,
die in den regel eenige passen vooruit ware i
büde excursie, met het brok ivoor op hen
kwamen toeloopen.
Na komt het er büdergelijke vondsten in
de eerste plaats op aan, dat een deskundige
het fossiel in den toestand ziet, waarin het
zich in de aardlaag bevindt; dus in situ,
op zijn oorspronkelijke vindplaats. Want om
met zekerheid de echtheid te constateeren
en meer nog om den ouderdom te bepalen,
geeft de steenlaag waarin de fossielen ge
vonden worden, vaak beter bewijzen en aan
wijzingen dan de fossielen zelf. Tegenwoordig
raakt een werkman, die er verstand van
heeft, een fossiel dat hij van waarde acht
niet verder met hand of houweel aan. Hu
roept den ingenieur, en dan worden onder
getuigen de zichtbare gedeelten al vast ge
fotografeerd; onder deskundig toezicht heeft
de verdere nitgraving plaatp. Hierbij wordt
onder het aanwenden van beproefde methoden
en het gedurig fotografeeren, al naar de
uitgraving vordert, de grootst mogelijke
voorzichtigheid betracht. Meestal doet een
palaeontoloog eigenhandig het fijne werk,
drie zijden door huizen begrensd: open
bleef zij naar den kant van Het Water"
of Dftmrak. De eene zijde strekte och
uit van het huis op den Vijgendaa, waar
't laatst de firma v. Eyk wisselkantoor
hield tot aan de Vischsteeg, de oudste
steeg, die nu ook verdwijnen gaat. Daar
tegenover kwam het huis onder het
zeil te staan". Dat was in 1599. In plaats
der oude zeven kramen kwamen er .zeven
huizen, waarvoor, omdat in enkele gelagen
werden gezet, een groot zeil werd aange
bracht, onder 't welk de bezoekers bij
mooi weer konden zitten. Later, bij het
bouwvallig werden der huizen, is na
afbraak er het Kommandantehuis geko
men, dat bq verandering van bestemming,
toch den naam van Het huis onder het
zeil" bleef behouden. In den achtermuur
staat, in de hoogte, nog de steen met
het jaartal 1599, herimnerende aan het
stichtingsjaar van Het huis onder het
zeil". Ook weldra cal die historische
steen met het Eommandantshuis zelf,
verdwijnen.
Van Het huis onder het zeil", tot
het beekhuis op den Middel- of Vijgen
dam (het wisselkantoor) 'waren een reeks
huizen met twee poortjes, toegang ge
vende tot de Vischmarkt. Een dier poortjes
stond vlak tegenover ket Fooitje van
Froger," ook wel genoemd het Poortje
naar de Vischmarkt," als men nit de
Beurs van 1611, afkwam, en het
Baurspporlje" als men naar de Beurs ging.
Dit Poortje van Froger," of Beurs
poortje" bewaarde de herinnering aan
de eerste Be ars vaji Amsterdam, aan de
Beurs uit de dagen van Amsteidam's
grootsten roem, aan het Koopalot van
Europa,'' en ook aan het verval.
Drie honderd jaar is de Beurs daar,
op de Damsluizen geweest, tet zij in
1836 afgebroken werd en er niets van
overbleef dan het B:ursplein1J9, dat wel
dra ook tot de geschiedenis gaat behooren.
Zoo gaan de laatste steenen getuigen
van Amsterdam's wording, uitbreiding,
opkomst, grootheid, verval en
wederopleviig; van handel, en nering tot
puin in 't end."
Slechts de vertooning van mr. Jacob
van Lennep's Amsterd»msche jongen"
zal in afbeelding de oudste beura te
water uitgebouwd" doen zien, en de
jaarlijksche opvoering van Vondel's
Gysbreght van Aemstel" de herinnering
aan den Dam, later Middel-dam, en
nog later Vijgendam" bewaren, ge
lijk de blijspelen van Bredero aan de
oude en oudste Vischmarkt en het
karakter der oud-Amsterdamsche nering
doenden.
De verdwijning van het oude Beurs
poortje wordt, al zij het neodig, met
leede oogen gezien. Het is van te veel
groots en goeds, van kleins en leelijks
getuige geweest, om den val niet bij de
eerste mokerslagen uit te luiden. Thans
moet men niet oordeelen: in de laatste
maanden is in de buurt alles verwaar
loosd, maar met het oude huis van
Froger en de huizen ter andere zijde,
vormde het Poortje een genoegelijk: geheel,
eerbiedwaardig door de herinnering. De
oude en deftige hoedenwinkel van Froger
was het type van een oud- Amsterdamsche
zaak. Onaanzienlijk van uiterlijk, klein
aan de straatzijde, soms niet meer dan een
pakhuisgevel zooals de tabakshandel van
Rsynvaan, dreven de bewoners dier
winkelhuizen een wereldhandel. De echte
oud Amsterdammers hielden zich liefst
klein, bluften en pronkten niet gaarne en
moesten niets hebben van swiet slaan"
zooals züin hun taal zeiden. Zij hielden
zich nederig, maar beheerschten den we
reldhandel. De laatste type van zulk een
tiiiMiiiMiiiiiiiiiiiMiiMiiimimiiiiiimiiiiiiiiMiiiiiiüiiiimmiiiiiumiiiii
alleen op een afstand rondom hakken de
arbeiders den steen los.
Büdeze gegraveerde ivoorplaat nu, was
dit niet gebeurd, en dus was het niet neer
mogelijk het strikte bewijs te leveren, dat
er geen falsificatie in bet spel was. De moge
lijkheid van een fopperüwas niet uitgesloten,
daar een korten tijd te voren op een wand
in een andere grot, een ontwijfelbaar echte
houtskool- teekeniig van een mammoet was
gevonden; deze w is gefotografeerd en gepu
bliceerd. Ojk was er een teekening van de
Siberische vondsten verschenen.
Een student of een andere jeugdige grap
penmaker kon wel eens op de gedachte
gekomen zyn die knappe zoölogen, archeo
logen en palaeontoiogen een poets te bakken,
of althans hun scherpzinnigheid op proef te
stellen.
De omstandigheden in aanmerking geno
men, was dit wel zeer onwaarschijnlijk, maar
volstrekt onmogelijk was het niet; en tij, die
de ivporplaat zelf niet te zien konden krijgen,
of niet konden en wilden gelooven aan
zooveel kunstvaardigheid büoermenschen
uit een tyd, die zooveel tienduizenden jaren
achter ons ligt als de ijstijd, ontkenden de
echtheid op grond van de onzekerheid om
trent de lagen, waarin het kunstwerk was
gevonden.
Daar was niets aan te doen. Maar ziet, in
1902 komt de tijding, dat pelsjagers van
inboorlingen hadden gehoord, dat er in een
sspleet aan den oever van de Beresoroska
de rug van een mammoet door het ijs heen
te zien kwam.
Amsterdamsch koopman van deege
deeglijkheid, hoogst-eenvoudig in hét uiter
lijk, is geweest de koopman C. P. van
Eeghen, de laatste type van zulk een
Amsterdamsch groothandelaar, de vriende
lijke oude heer Eeynvaan.
De steenen getuigen van oud-Amster
dam's grootheid vallen, de naam, de
herinnering blijft.
Hoe de oude Vijgen- of Middeldam,
het Beurspoortje en veel meer van
oudAmsterdam zich opdeden, blijft ook be
waard door de fraaie penteekeningen van
L. W. R. Wenckebach, in zijn boekje:
Honderd Stadsgezichten van
OudAmsterdam", premie van Het Nieuws
van den Dag.
Geen der teekenen van Amsterdam's
wording en naamgeving worden ge
spaard. Het weinige overgeblevene
van vór 1275, de Damsluis al in 1875
geworden tot een gewelf van den duiker,
die het Damrak met het Eokin verbindt,
is in 1904 bij verlaging van h«t pleintje
vervangen door een afdekking, bestaande
uit platen van cement-jjzer. Wie zijne
voeten zet op die plek, staat op het
aanbegin van Amsterdam, op de plek, waar
Amsterdam zijn oorsprong nam.
De naam van den ouden Dam, den
Middel- of Vijgendam is sedert jaren
overgegaan op het terre'n, dat men
Dam noemt, maar eigenlijk: de markt,
of de Plaetsa" was. De oude Dam moge
verdwijnen, haar naam blijft en gaat
heerschen over grooter gebied.
Het loopt met Amsterdam, naet al deze
verandering*n, niet ten entïe. Ze zijn
slechts het gevolg der noodzakelijke
behoefte aan ruimte in de verschillende
eeuwen. ledere eeuw heeft vergrooting
ge-eischt, afbraak van het bestaande om
meerder ruimte. Dit ia geen veeg teeken
Een grootere Dam, kan in en naar eisen
van schoonheid opgebouwd worden, waar
bij Aemstel's oude naem geen roemen
zal ontberen."
J. H. RÖSSIKG.
St, Lieas (Aniterin).
Amtlerdam tal voor on»land in de komende
periode bfiliieen over de toekomttige richting in
de schilderkunst. Den Haag heeft eenmaal
de beslissing in dese gehad, bet is na de
beurt aan de Hoofdstad. Logisch lukt dit.
In Amsterdam is de drift naar het nieuwe
het grootst; door haar zal das vervangen
worden wat verouderde. In baar zjjn allerlei
nieuwe bewegingen fel en tak op balt, en
zij heeft een aantal inwoners, gevarieerd ge
noeg van wezen, om het juist o en het buiten
sporige te kunnen waai deer en. De stad ver
toont de elementen reeds, die bütolken itrgd
voorbanden moeten zjjn en steeds te vinden
zijn. Arti" vertegenwoordigt het conserva
tieve element, dat, blijkens sommige uitingen,
de gewone flaters begaat en beging. De
Moderne Kunstkring vertoont de moie op
haar scherpst. Er kan ook dór nataarlgk
iets werkelyks groeien, maar dit is nog niet
het geval. St. Lncaa." houdt het mid
den tnsEchen deze twee genootschappen,
ofichoon zijn uiterste tastaprieten eer naar
het allernieuwste zich strekken, du dat zjj
op het oude zich stutten. St, Locas" wil
het nieuwe, hoewel niet bet nieuwe alleen
er te vinden is. Het genootschap il gedeel
telijk een protest tegen wat krachteloos-ond
is, en het is vol vertrouwen op het toe
komstige, zonder daarom het overdrevene
bij voorkeur te zoeken. St. Lucas" is, In
tegenstelling met het in sommige oprichten
afstervend irti", een vrij lerend organisme,
De Academie van Wetenschappen te St.
Petersburg droeg den conservator O. Herz
op, zoo spoedig mogelijk naar Noord-Oost
Siberië te trekken, een onderzoek in te
stellen en eventueel het dier te bergen. Op
de kosten behoefde niet gelet te worden,
de regeering verschafte alle faciliteiten.
Het is een ontzettende tocht geweest,
alleen al een opstel waard. Maar om het
kort en bondig te zegden: ondanks allen
tegenspoed gelukte het Herz, den mammoet
uit het s te delven. De fossiele kolos kwam
met huid en haar, en hier en daar nog met
vleesch op de botten naar St. Petersburg.
Zelfs de inhoud van de maag kon nog
onderzocht worden, en het voer in den bek
van het dier gaf nog inlichting over den
plantengroei in den ystyd; trouwens die is
voor de Poolstieken nog niet om. De mammoet
was blijkbaar bühet grazen in een spleet
MEVROUW BETTÏ HOLTBOP VAN GEI/DER,
die 10 Januari a.s. in Griseldis" haar 25-jarige tooreelloopbaan viert,
hier boven voorgesteld in haar rol in Sara Burgerhart.
luuHiiimtmiiiummimuimuMiiiiimiiiiumiiiiiimiiitimiiiiiimiiimmiiiiiiiiiiiiiiiittuuiiiiiiiiiuiimiiiiiiii
den; nota bene van ruim 30 cM. doorsnee.
Het ia dus wel aan te nemen, dat de mammoet
de bewoner van de tnndra's aan den voet
der ijsvelden en gletichers, daar een deksel
tegen de kon beat verdragen kor. Inderdaad
past de aarsklep precies; hij is 32 cM. breed
en op de juiste plek beweeglijk aangebracht.
Da staart namelp verbreedde zich al dadelijk
na den smalle a wortel, en vormde daar zoo
een groote ronde vetplaat, die van binnen
glad, van buiten ruw, behaard was. Deze plaat
gaat geleidelijk over in ie rest van den staart;
die ia weer dun als een gewone moderne
olifantenstaart; maar veel meer behaard.
Dit feit nu, dat dagelijks ie te controleeren,
ontneemt tegelijkertijd allen twijfel aan de
echtheid van de gegraveerde teekening nit
de grot Madeleine; het is voor ieder volkomen
zeker geworden, dat is den dilu riolen,
tüd, die naar de kleinste schatting ruim
veertigduizend jaar achjier ons ligt, al kunst
vaardige en knnztminnende menschen in
Europa leefden; wat trouwens later ook door
andere nooit betwijfelde feiten ia bewezen.
Maar van die ivoorplaat is het bewQi wel
het meest overtuigend; immers die ia in 1861
gevonden en toont duidelijk de merkwaardige
staart verbreeding; daar het bestaan hiervan
eerst in 1902 werd ontdekt, kan onmogelijk
een myatificafeur er kennis van gedragen
hebbes. Alleen een tijdgenoot van den mam
moet in Midden Frankrijk, was in staat te
teekenen, wat tien jaar geleden door een
tijdgenoot van ons voor het eerst werd waar
genomen.
Dat de onbekende gravemr van de grot
Madeleine, indertyd dien «taart wat overdre
ven en en face op een profiel heeft gezet
om hem goed te doen uitkomen, kan wel een
diepen grond hebben; het is beat mogelijk,
dat deze vetplaat tot de lekkerbeetjes van den
artist heeft behoord. Wat natuurlijk een even
pure fantasie is, als de aarsklep en de teeke
ning zelf tastbare werkelijkheid z£n. Het be
staan in dien oer-ouden tijd van menschen
met betrekkelijk groote geestesgaven is
intusschen door de combinatie van de twee
vondsten, van Périgord en van N. O. Siberië,
voor altijd, en ook voor een leek in geologie,
afdoende bewezen.
De Duitsche palaeontoloog dr. Brandt,
die bühet uitpakken te St. Petersburg
tegenwoordig was, en die ook de origineele
gegraveerde ivoorplaat in den Jardin des
Plantes te Parjjs bad bestudeerd, constateerde
de waarheid van wat Herz lemal mondeling
had meegedeeld, namelyk dat hu een merk
waardig orgaan büden mammoet of solifant
had ontdekt. En wel een aarsklep, iets dat
eenig ia in de bekende fossielen en nog levende
dierenwereld.
Nn bleek ook, dat dit merkwaardige dier
met zyn ontzaglijke slagtanden en lange haren
er evaneena een ongewoon wy'den uitweg voor
het onverteerde voedsel op na heeft
gehouMammoet met itaartklep. Voorhistorische teekening nit de grot Madeleine büPérigord, (111. alt het Biologisch CeniraUad}.
E. HEIMANS.