Historisch Archief 1877-1940
10,,
DE .AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1807
; In ... de wereld it meer, Hotalio,
Dan door we schookche wijsheid
wordt vermoed!
Of men Cremer'a Studie met haar ver
vloekend eet enter de Monaco" leest, of de
MilUeenen-atndiën van Multatuli, of de frivole
dinguigheidjes, welke William ie Qieux ver
telt, of de honderde kortere of langere, al
of niet technische bijdragen tot de kennis
van den aard eener speelbank, het zal niet
redden van domme streken op de
rouge>etnoir relden .van Monte Carlo, indien men niet
tevens met eenig wiskundig inzicht is be
gaafd.
ledere eenvoudige ziel denkt wel eens
gaarne na over de mogelijkheden om rieh
door kansspel te verrijken, en tot zelfs op
de Beurs loopen slimmerds rond, die middeltjes
kennen om alle speelbanken te doen?springen".
Meestal zyn deze menschen er weemoedig
onder gestemd, dat die speelbanken geen inzet
toelaten boven een zeker maximum. Lieten
ie n vrij, «eggen se, in de hoegrootheid van
nw inzet, gij zoudt een systeem" van
geld? verdienen voor de hand hebben.
Heeft men het nimmer gehoord? Wij lazen
er anders nog dezer dagen van in het meest
degeljjke der tijdschriften. Het systeem is
't volgend:
Zet, zegt men, een bedrag op b.v. ronge.
Verliest gij, zet dan het dnbbele van dit bedrag
op ronge. Zat, verliezend, telkens op ronge
het dnbbele van den laatsten inzet, of, in
getallen sprekend: Zet op ronge 10 gnlden.
Moet ge die oen opstrijken, zet dan op dezelfde
kleur ?20. Neemt de croupier ook die 20
gnlden weg: laat het voor de derde maal
renge iQn, maar dan met 40 gnlden; verliest
ge wér, zet 80 gnlden op rouge, en ga zoo
nóodig verder, steeds verder. Verdubbel kop
pig nwen inzet telkens als ge verliest. Eindelijk
zal dan toch rouge weer eens moeten worden
afgeroepen. Welnu, zoodra dit gebeurt, hebt
gij wel is waar een klein bedrag gewonnen,
maar gewonnen hebt gij.
Mg dankt, op dijt geestige plannetje zullen
wel vele van de systemen" gebaseerd zijn,
waarvan men ons de wetenschap per adver
tentie dagelijks in de kranten aanbiedt tegen
gereed geld natuurlijk: systemen", zeggen
die advertenties, waardoor men volkomen
zeker is te winnen."
Nn hteft men geen halve kana om bij
ronge-et-noir te winnen: men heeft slechts
iets meer dan 18/37 kans. Maar dit willen
wij niet in aanmerking nemen. Wij denken
ons een niet-bestaande, volkomen altrn
stl.sche speelbank, een die enkel bezig ion willen
zgn voor de eer", jen die u dus precies
evenveel kans liet om uw geld dubbel terug
te erlangen als het te verliezen.
Volg bij die alleredelste bank uw
allerzekerst systeem".
Ou gaat allén op b.v. ronge zetten.
Gyset op die klenr 10 gulden. Gij hebt '/2 kans
die 10 gnlden te verliezen, dit is duidelijk.
Hoe groot is nw kans om aldus eerst ? 10
en straks bovendien nw tweeden inzet van
20 gnlden te verliezen? Die kans is (daar
alleen denkbaar zijn de reeksen noir-rouge,
noir-noir, ronge-ronge en rouge-noir) precies
'/4 kans. Om drie maal achterelkaar, op
rouge zettend, te verliezen, hebt gij V's kans;
om het... maar wij maken er een lijst je van.
Om te verliezen ?
Om.verder steeds
op dezelfde kleur
spelend en het
laatste bedrag
verdnbbeldend,
achtereenvolgens
te verliezen . . . ?
?
10 heeft men
kans.
20 heeft men ';'i kans,
80
160
320
640
1280
? 2560
? 5120
? 10240
Ik houd nn gemakshalve op, maar gij kunt
deze reeks in de oneindigheid voortzetten,
zonder dat my'n hiervolgend betoog daarom
behoeft te veranderen.
Stel dus, gij hebt eerst 10 gnlden, daarna
20 gulden, daarna 40, en zelfs 80 en eindelijk
160 gnlden verloren, door een reeks van 5
achtereenvolgende noir-benrten. Dan hebt
ge, voet bij stuk hondend, ? 320 op rouge
geplaatst en... gewonnen. Hoeveel hebt gij
nn, dank zij uw systeem, winst gemaakt?
Net precies het bedrag van nw eersten inzet:
10 gnlden. Reken het maar nit. Gij wint,'
welke groote sommen gij ook gebruiken moet,
nooit meer dan nw eersten inzet. Maar gy
wint telkensl Ga naar Monte Carlo met een
burgermans kapitaal en gij wint misschien
dagen lang, en ettelijke keeren per dag, telkens
10 gulden. Zie maar hoe gering da kans is,
volgens bovenstaande lijst, dat gy eres na een
reeks van tegenvallers ook nog een inzet
boven de 10,000 gulden moet verliezen. Die
kans is maar V"" groot. D. w. z. om z
ongelukkig te zijn hebt ge l kans pp de 2048.
Zie eens aan, zegt ge, hoeveel kan ik dan niet
winnen in die 2048 l = 2047 overige ge
vallen? Wel: heel wat, want gy wint immers
telkens (en nooit anders dan) 10 gnlden;
welnu, ge wint dus in die 2047 overige ge
vallen ?20,470. Tja, tja, dat is een zoete
winst. Wacht even. Hoeveel verliest ge daar
tegenover in dat ne geval, ns op de 2048
keeien? Tel de bedragen van het boven
staande lijstje maar op: ? 10 + ? 20 + ? 40
enz. tot en met ?10,240 = ?20,470 (net 't
bedrag dat ge k wint!)
Met rnim 20 mille op Monte Carlo losge
trokken, komt ge er dus na geweldige veld
slagen (wij spreken hier zuiver en alleen van
kans-berekening) quite vandaan, nog altijd
gesteld natunrlyk, dat Monte Carlo geen
winst nam!
6a nu verder, heb de kapitalen van de
Amerikaansche trnsts tot nw beschikking...
gij znlt op den dnnr niet winnen. Wie ter
wereld het n ook anders vertelt, geloof hem
niet. De man is abuis.
Mocht soms iemand nog een onfeilbaar
systeem" kennen, en het eenvoudig te boek
stellen, zoo hond ik mij aanbevolen. Ik zal
er hier ter plaatse de eer der onfeilbaarheid
niet aan onthouden.
4 Febr. '12.
L. vos HABENSOL.
Vetenscliaipelüt Droai,
De Heere zegene uw ingang, dokter.
Mijne dochter verlangt naar n. Zjj ligt,
zooals ik het beschouw, bedenkelijk."
(Dr. A. C. A. Hofman in De Tijd
van 20 Jan. 1911.)
Met bovenstaande woorden, gesteld in
katholieke tale Kanaans, begroette volgens
een geneeskundig inzender aan het
hoofdorgaan der roomsen-katholieke. staatspartij,
een boer den geneesheer, die per flets eens
naar zijn dochter kwam kijken.
Het is geen wonder, dat deze dokter op
een eenvoudig beertje zoo'n groote werking
uitoefent: zijn vele voor godsdienst vlam-,
mende opstellen brengen ook ons wel eens
in de war.
Uit het ingezonden stuk komt echter vooral
's mans bijzondere werking aan het licht als
katholiek" in de wetenschap.
Waar we hier te lande de Vereeniging tot
Bevordering der Wetenschap onder de Katho
lieken en de Canisinsvereeniging (om slechts
deze twee te noemen) zeer goed (van hun
standpunt nit gezien) werk zien doen, daar is
dat deien man van wetenschap nog niet
genoeg.
Eigen katholieke universiteiten zijn
noodzakelijk meteen zorgvuldig kath
oliek gekozen *) leerarenpersoneel."
In het stuk vinden we o. m. de volgende
overwegingen, waaruit deze hartawensch op
bloeide:
Hier wordt gedacht aan de wetenschap in
hoogeren zin, aan de wetenschap als weten
schap zelve."
... Waar eerwaarde geleerde priesters in
wetenschappelijke richting in de verglijende,
hevelachtige moeraswegen van het moder
nisme verdoolden" (ze moesten eens in een
andere richting" verdolen!)," is in de meest e
gevallen nog aan te toonen, dat zy, bij hun
vertrouwensvol en argeloos raad inwinnen bij
hoog aangeslagen katholieke wetenschap
pelijke mannen, verkeerdeljjk, hoewel niet
met opzet, door dezen werden ingelicht
en materialistische steenen ontvingen voor
katholiek wetenschappelijk brood." (Primnm
est collegium logicnmü)
Een geleerde met vollen academlschen
titel wil extra promoveeren op een verdedi
gingsstuk van wonderen, wondergenezingen
en prophetieëa, over de redelijke grondslagen
der geheele christelijke Openbaring. Daarvoor
moet hu verschillende landen bereizen om
hier en daar een mannetje te vinden hem
van uit Rome ter voorlichting gezonden.
Het is een scbande."
Het is jammer dat er niet in het stuk te
lezen staat, of de patiënten van desen ge
leerde lijden aan katholieke koortsen, been
breuken of dwarslig gingen, en of hij ze met
katholieke artsenijen, spalken en handgrepen
geneest. Voor de naïeve lezers van zijn lijf
blad is dat echter wel vanzelfsprekend.
In de kolom naast die waar deze fraaie en
duidelijke uiting van een echt-katholieken
wetenschappelyken geest eindigt, volgt, onder
een belangrijk bericht over de oprichting
eener jongelingsvereeniging door een af deeling
der Derde Orde van den H, Franciscus,
tusschen het ledactioneele gedeelte van dat
voortreffelijk orgaan, een sprekende adver
tentie van Foster's Rugpijn Nierenpillen.
De Redactie had deze twee wetenschap
pelijke publicaties niet zoo dicht bij elkaar
moeten plaatsen. Want nu komen de lezers
in de war. Ze zenden wel eens zulke , weten
schap" altegader voor zuiver katholiek"
kunnen verslijten!
VAN GOBKOM.
*) Lat hier op de woordschikking l
HEJSJLES
i
door John Galsworthy.
Uit het Engelscb, door Cora.
Ik zag hem 't eerst op een Lentedag
een van die dagen dat een gevoel van heer
lijke lopmheid ons bekruipt, dat de lucht
die we inademen zacht en warm is, een van
die dagen dat we ons belangstellender,
weekhartiger tegenover onze medemenschen ge
stemd voelen dan gewoonlijk.
't Was een nietig mannetje, met hooge
schouders en zoo goed als geen hals; en wat
in zyn houterige, in een versleten grijs pak
gekleede figuur 't meest in het oog viel, was,
dat hy in 't geheel geen borst scheen te
hebben. Van zyn wit gezicht 'af, met de
zandkleurige haren, knevel en wenkbrauwen,
tot aan zijn in gelapte gele schoenen gestoken
voeten, was hy plat, geheel plat. Ook van
ly'n gezicht scheen alles te zyn verdwenen
behalve de beenderen en het geelachtig witte
vel; zyn lichtbruine oogen hadden geen
wimpers; er was niet de minste klenr in zyn
dunne lippen, die vast op elkaar waren ge
sloten, als moesten ze een geheim verbergen,
't geheim van een doodely'ken angst. Behalve
het zenuwachtig op en neer wrijven van zyn
magere handen over zyn broekspijpen, stond
hy' heel stil. Zyn hijgende ademhaling was
sterk hoorbaar," en zyn stem klonk heeseh
en zwak.
Ta, ik was bakker," zei hy'. Za zeggen
dat d&t me juist zooveel kwaad heeft gedaan.
Maar ik heb nooit een ander ambacht geleerd,
en ik was bang dat ik geen ander werk zon
vinden als ik dit opgaf. Bakkers werk is niet
goed voor "
Hij legde zijn dunne, geelachtig witte
vingers op de plaats waar zijn borst had
moeten wezen.
My'n vrouw, en 't kind," ging hy op
denzelfden zakelijken toon voort, daar maak
ik me 't meest ongerust over. Als ik d£t
maar kon laten, dat denken over wat er van
die twee worden moet, dan geloof ik dat ik
me wel beter zou voelen. Maar wat moet
ik doen? Al wat ik gespaard had is weg;
ik ben nn begonnen myn dingen te verkoopen,
en als dat gedaan is dan staan we."
Zyn verschrompeld gezichtje, met de sty'f
opeen gesloten lippen en wimperlooze oogen
begon op eens te trillen, alsof daar in zyn
binnenste al de angstspoken van zyn ver
beelding weer waren opgerezen; maar al
gauw waren zyn trekken weer tot rust ge
komen, 't Ontbreken van alle uitdrukking
was de eenig mogelijke toestand voor een
gezicht, dat zulke gedachten, als hij had,
verberg.
Ik slaap niet, omdat ik er altijd aan
moet denken dat is-verkeerd voor mei"
Ja, dat was verkeerd voor hem, zijn ge
zondheidstoestand in aanmerking genomen.
Elke dokter zon hem gezegd hebban dat hu
goed moest slapen; dat slaap ieta volstrekt
noodzakelijke voor hem was. En in mijn
verbeelding zag ik hem daar liggen, in de
duisternis starende met die wimperlooze,
roodgerande oogen, zich af tob bende om in
die donkere diepten iets op te sporen, dat
er niet te vinden was het fletse, troostende
licht van een of andef middel van bestaan
voor zyn vrouw en kind.
Ik raak zoo in 't zweet altijd, door dat
tobben over wat .er met ze gebeuren moet,
nu ik zóben; 't put me totaal uit. U kan
niet gelooven hoe zwak ik ber."
En natunrlyk kon ik niet laten hem er
aan te herinneren dat hij niet moest tobben,
't was heel slecht voor hem.
Ja, dat weet ik wel; ik geloof dat 't op
die manier niet lang meer duren kan met me."
. Als je dat tobben kon laten, zon je veel
gauwer bater worden l"
Als antwoord keek hij me aan met een
blik vol nederige, eigenlijk onbewuste ironie.
In 't hospitaal, daarginder, zeggen ze me
dat ik goed moet eten!"
En naar de kleine magere gestalte kijkende,
scheen 't me toe, dat die raad uitstekend
was. Goed voedsel, en in overvloed!
Ik heb gedaan wat ik kon, natuurlijk."
Hij uitte die mededeeling zonder sarcasme,
ep een toon die scheen te kennen te geven:
Die wereld waar we in leven, is een kluch
tige wereld, allerklnchtigat; maar als ik er
eenmaal om begon te lachen, lieve tijd, waar
zou ik dan moeten ophouden dat vtaag
ik u?"
Vél melk, dat is 't beste wat ik nemen
kan, zeggen ze; maar wat we kunnen betalen,
krijgt 't kind. U begrijpt, op haar leeftijd
heeft ze 't bepaald nóodig. Natuurlijk, als ik
op een of andere manier wat kon verdienen!
ik wil alles aannemen ik zon met een
bakkerswagen kunnen
rondgaan."Hy hief zyn dunne armen op en liet ze
weer zakken, en de hemel weet wat hij met
die beweging bedoelde, tenzij 't mochtwezen
dat hy zijn kracht wilde toonen.
Natuurlijk," ging hij voort, sommige
dagen kan ik niet op adem komen, en dat
heb ik tegen me."
Zooals hy zei, dat zon hy tegen zich
hebben. En door een blik aangemoedigd,
ging hy' voort:
Ik weet wel dat ik te lang doorgegaan
ben met my'n ambacht; maar u begry'pt hoe
't is als je eenmaal opgeleid bant voor
een of ander werk, dan zit je er aan vast;
geef je 't op, dan is 't ook afgeloopen met
je! En d fit heb ik nu wel gemerkt langza
merhand menschen zooals ik ben, kan
niemand meer gebruiken."
En een halve minuut lang stonden we
elkaar aan te kijken, terwijl zyn dunne,
klearlooze lippen trilden, en een lichte blos
de papierachtige witheid van zyn wangen
verwarmde.
Ginder in 't hospitaal schijnen ze in my'n
geval geen belang meer te stellen; 't lykt
wel alsof ze 't hopeloos vinden."
Zander zich er van bewust te zijn, dat hy'
in de diepste diepten van de menechelijke
natuur een blik Jiad geworpen, dat hu van
de groote veieeriill voor den afgod kracht,
de minachting voor 't geen zwak is, een
sprekend voorbeeld aantoonde uitte hy
die eenvoudige woorden op een toon alsof
hy zich eenigszins te kort gedaan voelde.
Al was er dan ook geen herstel mogelijk, al
hadden de menschen zulke stumperds als hy'
was, ook in 't geheel niet nóodig, toch stelde
hy nog alty'd belang in zichzelf, toch was
hjj ongeneigd zich te beschouwen als een
voor niets meer bruikbare bij, die uit den
korf was geworpen. Zgn wimperlooze oogen
schenen te zeggen: Ik geloof dat ik nog
wel beter zou kunnen worden ik geloof
't stellig l"
Toch was hij niet onredelijk, want hy'
ging voort:
Toen ik daar 't eerst heen ging, stelden
ze verbazend veel belang in me, maar dat
is nu een jaar geleden. Misschien heb ik ze
teleurgesteld l"
Ja, misschien had hij dat wel gedaan!
Ze zeggen maar alty'd dat ik veel in de
lucht moet zijn. Waar ik woon, is daar
natuurlijk niet veel gelegenheid voor, maar
ik doe wat ik kan. Omdat ik toch geen
wet k kan krijgen, ga ik wel eens in het
Park zitten. Ik neem dan 't kind mee
ze zeggen dat ik haar in huis niet te dicht
by me mag hebben."
En ik kreeg een visioen van dezen over
zyn vrijen tijd beechikkenden man, zittende
in het Park, heimelijk zijn handen wrijvende
om ze droog te houden, en nu en dan naar
de andere mannen kykende, die daar k
hun vrijen tyd doorbrachten, terwijl hij te
veel in zijn eigen gedachten was verdiept
om zelfs maar 't besef te hebben welk ver
schil er bestond tusschen zijn vrijheid en
de hunne.
;,0p zulke dagen als nu, is 't weer mooi
genoeg," zei hy'; maar ik kan er niet van
genieten, omdat ik altijd maar denk over
wat ons te wachten staat."
Zyn blik dwaalde af naar een paar
pereboomen in de nabijheid ze stonden volop
in bloei, en werden verlicht door de zon;
eenigszins haastig keek hij weer vór zich.
Een eind verder op zong een merel. De
kleine bakker haalde zoo diep mogelijk adem.
Ik ben een buitenman van geboorte," zei
hy. 't Doet me hier denken aan buiten.
Als ik iets te doen kon krijgen ergens op 't
land, dan zon ik nog wel opknappen, mis
schien. Den laatsten keer toen ik buiten was,
ben ik twee kilo aangekomen. Maar wie zou
me willen hebben?"
Weer hief hy zyn dunne armen op; maar
dezen keer was 't duidelijk, dat hij 't niet
deed om zy'n kracht te toonen. Neen hy
scheen te willen zeggen: Niemand zou me
immers willen hebben I Dat heb ik al lang
genoeg gemerkt ik weet er alles van.
Voor mij is 't afgeloopen l"
Zoo is 't nn eenmaal," zei hy; en
't zou me nog niet zooveel kannen schelen,
als 't niet was om 't kind en om mijn vrouw.
Ik weet niet wat ik mér had kunnen doen
dan ik gedaan heb! God weet dat ik 't zoo
lang heb volgehouden ah ik maar e enigs
zins kou."
En blijkbaar beseffende, dat hy alweer op
dat punt was gekomen, dat hem, als hij
alleen was, hél alleen, al honderden malen
had gekweld en gepijnigd, staarde hij me aan
met afgetrokken blik, en zijn roode knevel
trilde over zyn ingezonken lippen.
Een duif vloog voorbij en zette zich neer
op een boem in den nabijgelegen tuin, waar
hij een lokkend gekper deed hooren. En op
eens kwam de herinnering in me op aan
een lijster, die eenige maanden te voren zich
op een bloemperk in onzen tuin had neer
gezet, en daar den gansenen dag een toe
vlucht had gezocht, met omhoog staande
veeren op en «eer hinkende, en andere
vogels vermijdende. Ik herinnerde me hoe
het beestje toeliet dat we 't opnamen, en
hoe zwak het zieke hart van 't dier onder
onze handen klopte; gén van al de andere
vogels kwam in zijn nabijheid wetende
dat deze kameraad niet langer in staat was
zy'n eigen voedsel te vinden, en dat hij ging
sterven.
Een paar dagen later konden we het dier
niet vinden; den volgenden dag vonden
we 't onder een struik, dood.
Ik veronderstel, dat 't iets heel
natunrlyks is van de menschen, dat ze me niet
willen hebben, als ze zien hoe ik ber," zei
de kleine bakker. Ik zon niemand tot
last willen zijn, niemand; ik heb altijd
voor mezelf gezorgd, al toen ik zógroot
was," hij hield zijn hand op de hoogte van
zyn middel; en nn ion ik niet meer voor
mezelf zorgen, laat staan voor mijn vrouw
en 't kind. 't Is een wanhopig ge voel, meneer
't maakt dat ik altijd angstig ben, altijd!
Maar ik veronderstel dat ik niet de eenige
ben."
En voor een oogenblik scheen hy zich een
weinigje vertroost te voelen door da gedachte,
dat er duizenden andere werkende schepsels
waren, op wier schouders de grijnzende kat
was gezeten van een doodeljjke ziekte
duizenden medemenschen, die, e vee als hij,
in de duisternis, in de volkomen ledigheid
staarden, die stierven, omdat de angst die
hen martelde ze te lang had doen werken.
Even helderde zyn gezicht een heel klein
weinigje op. Maar dadelijk was hy weer de
oude. Men zon gezworen hebben, dat hy
nooit een zweem van angst had gekend, z
nitdrnkkingloos, zókalm was zyn gezicht
weer geworden!
Mond m TijdscMfieL
Vragen van den Dag, afl. 2: Dr. H. Blink,
De vraagstukken van het
Zuidpoolonderzoek. Kalendervorming in China. R. de
Vries-Brandon, Het oude China en zy'n
vrouwen, (slot). Draadlooze telegraphie
om de aarde. Prof. dr. Fr. Nansen,
Zeetochten der Noormannen. 8. Bartstra,
Persoonsnamen. Diernamen in den Bijbel
en bij het Friesche Volk. Onderwijs in
de Moraal op de Japaneche scholen. Dr.
Ernst Schuster, De positie der getrouwde
vrouw in het verleden en in het heden.
Enz. enz.
Ons Tijdschrift, afl. l: Willem de Mérode,
Liedje. J. Jacq Thomson, Over P. N. van
Eyk. Frank Géricke, Het pompstation in
de duinen?J. A. Rispens, Het klokje. Enz.
Onze Kunst, No. 2: Dr. Jan Vetb, Een
«elfde Compositie by Jozef Israëls en bij
Miller. Arnold Goffin, Tentoonstellingen
van onde kunst te Charleroi en te Doornik.
Prof. Dr. Aug. Schmarzow, Oude muur
schilderingen te Mechelen, naar een teekening
van Slingelant. Enz.
9e Jaargang. 10 Februari 1912.
Redacteur: J. DE HAAS,
Graaf Florisstraat 152, Amsterdam.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende aan bovenstaand adres te richten.
ONZE CURSUS."
De voorbeelden in den aanvang van dezen
cursus geplaatst, toonden aan, dat het niet
steeds de meerderheid is, die wint, doch dat
integendeel raak de overwinning wordt be
haald door de minderheid, doordat deze
goede strategische punten wist te bezetten.
_ lu het nu volgend vooi beeld hebben beide
partijen evenveel schijven. (Zie diagram I.)
a m
Stand.
Zwart 3 schijven op 13, 25 en 30.
Wit 3 schijven op 23, 39 en 40.
Oppervlakkig gezien is de stand gely'k en
toch is by goed spel voor wit winst wegge
legd. Wit dient echter te bezianen alvorens
te beginnen. Laten wy eens nagaan hoe hier
winst valt te behalen, doch zonder schijven
aan te raken. Dit mag men in de party'
immers ook niet! Speelt wit 40-34, dan heeft
zwart slechts n zet 30-35, wit 39-33 om
met schijf 34, de twee zwarten in bedwang
te houden. Maar zwart offert nu schijf 25
op, door 25-30, wit moet slaan en Ecbyf 35
gaat ongehinderd naar dam.
Nu wy zien, dat de behandelde spelgang
geen winst oplevert, gaan we een anderen
overwegen.
Indien wit 39-33, dan zwart 30-35, wit
40-34, zwart offert ook in dit geval schijf
25 en ook nu gaat schijf 35 ongehinderd
naar dam. Ook deze spelgang geeft dus
geen winst.
Zon nu 40-35 de winst brengen? 01 weel
Hierop speelt zwart 30-34, wit 39:30, zwart
25:34 en heeft gewonnen want wit kan niet
meer zetten.
Doch juist deze laatste spelgang brengt
wit op een goede gedachte. Indien zwart
een seby'f op ruit 24 had, dan kon zwart
op 40-35 van wit niet met 30-34 antwoorden
en zou hierom verloren zyn. Nu, die scbyf
is heel gemakkelijk daar te krijgen. Wit
speelt 23-19, zwart moet slaan van 13:24 en
nu speelt wit 40-35 en heeft gewonnen. De
2 witte schijven nemen een zoodanige stra
tegische positie in, dat zij meer waard zy'n
dan de 3 zwarten.
Alweer een voorbeeld, waarin de minder
heid wint.
In den volgenden stand (zie diagram 2)
heeft zwart 2 en wit 3 schijven.
Zwart op 9 en 28.
Wit op 25, 44 en 46.
Zwart heeft een schijf minder, doch zijn
stand is strategisch, zóvoord eelig, dat wit
niet winnen kan. Gij moet nn goed opletten,
hoe men dit speelt.
Wit 44»39, zwart belettend op ruit 33 te gaan.
Zwart 28-32, wit 46 41 om zwart het opruk
ken naar dam via veld 37 te beletten; zwart
32 38 om de damlijn zódicht mogelijk te
nadarec. Wit 41-37 en denkt, nn is het in
orde, want de zwarte schijf op 38 kan niet
verder, Maar zwart heeft het laatste kruit
nog niet verschoten, heeft nog zoo'n fijn
zetje in voorraad, speelt 9-14 en zegt:
Nu jij" tegen wit, die wel gedwongen is te
spelen met een .der Bcbjjven op 37 of 39
waardoor het spel remise wordt, want zwart
gaat met scbyf 88 naar dam.
Waardoor werd dit spel nn remise?
Wil men dit goed begrijpen, dan zie men
het late voorbeeld van 1.1. week. In dit voor
beeld was zwart verloren doordat wit den
laatsten zet had. Door het juiste gebrnik van
de zwarte schijf op 9, waarmede zwart terecht
zeer zuinig was, heeft thans zwart den
laatsten zet. Het strategisch overwicht van
schijf 38 komt goed tot zijn recht.
Goed onthouden jongelui, want dergelijke
zaken zyn bij het dammen van gro «t belang.
VAN AL.LE8 WAT.
Wit lokt den faulzet uit f
No. 3 van J. de Haap.
ZWAKT.
WIT.
Zwart 14 schijven op 2, 3, 6 tot en met 14,
16, 17 en 21.
Wit 14 schijven op 25 tot en met 29, 31, 32,
35, 36, 38, 41, 42, 48, 60.
Het zal ongetwijfeld de moeite loonen,
naar de oplossing van bovenstaand vraagstuk
te zoeken.
Wit lokt dm fouizet uit.
Uit onderstaanden stand, voorgekomen in
de partij, blijkt ten duidelijkste, dat vraag
stukken volgens dit systeem volkomen by
het practische spel aansluiten en daarom
voor de beoefenaars groote waarde hebben.
G. C. v. Gnlik te Alkmaar.
ZWAKT.
WIT.
v. R.
Stand.
Zwart: 16 schijven op 3, 6 tot 14, 16, 17,
19, 21, 23 en 29.
Wit: 16 schijven op 22, 26, 28, 30, 32, 35,
36 tot en met 39, 41 tot en met 44, 48 en 49.
Het spel verliep als volgt:
Wit. Zwart.
1. - 29-34
Zwart lokt hiermede den foutzet nit en
wel 30-24, hetgeen wit oogenschynlijk een
schijf winst brengt.
2. 30-24
Loopt in den val 22 18, zwart 13:33, wit
38:40 zon gely'k spel geven.
2. 19.30
3. 35:24 14-19!
4. 39:30 23-29
5. 24:83
Leuk is de verwikkeling waarmee zwart
schyf 39 verwy'dert en ruit 33 bezet.
6. 19 23
6. 28:19 17:50
7. 26:17 13:35
De slag is niet diep of moeilijk, doch de
wy'ze waarop deze werd nitgelokt is uit
stekend.
OPLOSSING VAN VRAAGSTUK No. 2.
Stand.
Zwart: 15 schijven op 3, 4, 6, 8 tot en met
13, 15 tot en met 18, 20, 25.
Wit: 15 schyven op 26, 27, 28, 31, 33 tot
en met 40, 42, 48, 50.
OPLOSSING.
Wit. Zwart.
1. 3832
Om zwart te verlokken tot
1. 25 30
2. 34:5 13-19
3. 523 18.47
4. 39-33 47:45
5. 28-22 17:28
6. 32:23 45:18
7. 27-21 16:27
8. 31:2
Goede oplossingen van: J. van Beurden
te Amsterdam; N. de Vries, G. Mantel Jr.
te Hengelo (O.); M. Lenstra Koog«;d. Zaan;
H. N. Mnntjewerff te Amersfoort.
CORRESPONDENTIE.
P. H. te A. Uw afwikkeling is ingewik
kelder, doch niet afdoend. Na den slag speelt
zwart 12-18, wit 216, zwart 17:21, wit 16:13,
zwart 9:18 met gelijk spel.