Historisch Archief 1877-1940
?>?*«'
v
No. 1809
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
als knuat; of laten wüliever korter en
meer algemeen zeggen: toen zübaren leden
dese voorstellingen aanbood? Want «ouden
die avonden in den Hollandschen Schouw
burg dan niet een afechuwelyken kant hebben
gehad? Indien daar niet laten wij het
Toorloppig noemen: realisme, doch: realiteit
was gegeven voor een toejuichend publiek?
Men krijgt een pijnlqk gevoel büde gedachte,
en herinnert rich een prent van Willette:
La famine anx Indes', Engelsche touristen
die een kiekje nemen van uitgehongerde
inlanders.
Doch het antwoord is niet juist. Deze
arbeiders van den Maltatuli kring" zijn
arbeiders uit Gent, alt de stad, en geen
boeren. Zjj behooren bijna zonder uit zondering
tot die groote, krachtige coöperatie Vooruit",
die zij hunne Moeder" noemen, terwijl dan
de nït»emende bestuurder Aneeele hun
Vader" heet. Boven het leed der oude van
Paemela en van eene Romanie" zon ze lang
reeds uit; hoe ver staan zij innerlijk af van
een Menier den Pastet'Tvan eene Céleatine."
Zou F. de Meij ook in het werkelijke leren
don guit" zyn, dieMaico-de Mejj ten tooneele
is, of Mw. E. de Moor de strnische, steeds
agressieve, opstandige Coriula-Mw. de Moor,
die wij kennen uit de voorstellingen? De,
avontuurlijke belager van het wild van meneer
den Baron, dese Masco met zjjne persoonlijke,
echt doende en niet nagemaakte, bewegingen
van een jongen man, werd uitgebeeld door
de»cakelijken, reeds stevig naar de vijftig
loopenden tooneelmeester" van het gezel
schap. De Meij zal ongetwijfeld wel iets van
den guit" in zich hebben welke
tooneelspeler kan in zijn spel doen leven, wat hu
niet in meerdere of mindere mate in zich
heeft l doch bümijne herhaalde gesprekken
met den man, heb ik van dien guit in hem niets
bemerkt. En hoe kwam het, dat men dezen
tapissier" uit de stad den strooper als het
ware van het lijf eflia, den man die gewoon
is in de bosschen en op het land achter het
wild aan te sluipen?
Wat Mw. de Moor betreft, ook in haar
viel het moeilijk de, persoon te herkennen
die zij had uitgebeeld, niet omdat haar
uiterlijk, nu züongeachminkt efa anders ge
kleed was, afweek van het mei? j e, dat w
op het tooneel hadden gezien, maar omdat
het wezen van Cordula door ons niet in deze
vrouw werd ontdekt. Masco en Cordula zijn
bijrollen; ik had een reden hen hier voorop
te steller?. Doch hoe was het met de hoofd
rollen gesteld, met den ouden van Paemel
en zijne oude vronw? Deze menschen op
het tcoaeel, wier innerlijk leven ons zoo zeer
ontroerde, omdat het zoo gaaf en verdiept
tot ons kwam: door gelaat, lichaam en sten
van de spelers, hadden in hun spel de sty ging
(het door de handeling van het stuk andeii
worden, of althans tot grootere innerlijke
duidelijkheid komen), die men slechts bij
goede ' tooneelspelers-kaEStenaars aantref'.
Vooinamelijk met innerlijke, want slechts
zeer luttele uiterlijke middelen, beeldden zy
daarbij overtuigend de t wee oude menschen
uit. En nu werd de van Paemel gespeeld
door den heer I. Banoot, een jonge man van
circa 28 jaar, de afgetobde moeder door Mej.
T. Coppitters, een ongetrouwde jonge vrouw,
die vrij wat goede luim in het leven schijnt
te hebben meegekregen.
Interessant is ook, wat ik thans meen te
weten: dat het dialect door sommige spelers
moest worden aangeleerd, amdat dit niet te
Gent zelf, doch bij Gent, op het land,
gesproken wordt.
Doch, zeker, de leden van den
Mnltatulikring" zijn proletariërs, die de menschen die
züuit te beelden kregen, van zeer nabij
kennen; die weten daarbij, wat hun van boven
a van beneden in den weg staat bij bannen
strijd. Spelen züdus niet zich zelf en de
eigen ellende, zij spelen toch datgene wat
kan uitnemend is vertrouwd. Ea het zon das
minstens voorbarig zijn, indien men, vórdat
men deze menechen ook nog in ganach ander
werk had gezien, hunne beteekeriis
ging gelijk stellen met die van mogelijk (en
meer dan waarschijnlijk) universeeler
actears.
Intusschen, zooals deze voorstellingen ons
geboden werden, gaven züwerkelijk k a n s t,
en konden zügerust naast iets uitstekends
rechte rij, eenzaam langs den modderigen weg.
Vredig plekje," schamperde Veerman,
ook ik zal bly zijn als de tiam rijdt, en mij
dan voor goed naar de stad brengt."
Aan het station keek hij eens naar de
werkzaamheden, draaide er een beetje rond,
maar ontmoette, behalve de werklieden,
niemand. Reeds wilde hu weer terngkeeren,
toen hu Vos, den kruidenier, naar het station
zag toestappen. HU bleef du'.
Wel, Voa, komt u ook eens kijken naar
de vorderingen."
Ja, meester, we schieten nou aardig op;
tjonge, dat zal een vooruitgang zijn, als dat
ding ry'dt. In anderhalf uur ben je in de
stad, zeggen ze."
Ja Vos, dat is zeker een goede vooruit
gang voor het dorp. A propos, doe je ook
mee aan den wedstrijd met dat gedicht?"
De hemel beware mei" riep Voa uit,nee
hoor, daar ken ik net zooveel van, als die
paal daar. U ?"
Neen, dat kan niet, ik ben hier niet ge
boren."
O nee, da's waar ook, nee, maar dat is
niks voor mün, hoor l"
Nou, zoo moeilijk is 't niet," ging Veerman
voort, en hu herhaalde zijn recept, dat hu
ook aan Van Vliet gegeven had:
Je denkt eerst wat ]e zeggen wil en dan
zet je het 2.66, dat de laatste woorden rymer.
Da's alles l" besloot hu, met een beweging
van de hand, als wilde hu zeggen, hoe kan
je daar na nog mee zitten?''
En, anders, als ik je soms helpen kar,
met pleizier hoor. Weet je wat, van avond
kom ik even sigaren by je halen en dan
non eLfin, dat zal je wel zien. B'jonr Vos l"
D-ag meester," antwoordde deze en Veer
man liep vlag naar 't dorp terug. Hij kende
Vos te goed; als die zeker'wist, dat niemand
het zou vermoeden, leverde hy gerust een
vers van Veerman voor het zijne ir, alleen
om die tien gulden; die titel van dorps
dichter" kon hem natuurlijk niets scheler.
'a Avonds om zeven uur haalde hu voor
een dubbeltje sigaren bij Vos, en stopte hem
meteen een papiertje in de hand; Vos knikte
van: begrepen, en Veerman ging met een
onschuldig gezicht den winkel uit. Thuis
wachtte hem een nieuwe verrassing. HU
vond daar Jochems, den postbode,
Wel Jochems, heb je wat bijzonders
voor me?"
Nee, meester, ik wilde u eens vragen, wat
worden geplaatst. Wq noemden reeds, of
duidden aan, enkele der factoren, welke den
spelers hielpen dit resultaat te bereiken.
Dezen in de-eerste plaats: zübeeldden nit,
datgene wat hun uitnemend is vertrouwd.
Een andere factor kan zjjn: het tooneelspelen
tchünt den Vlaming in het bloed te zitten
(men denke aan al zijne
Tooneel-Maatschappüen"), zooals den Italiaan het zingen.
En nog eens andere: deze menschen oefenen
zich veel, onder de goede leiding, en spelen
nanwlyks minder: toen zünaar Amsterdam
reisden voor de verteoningen van Het Gezin
van Paemel", was juist een tournee van tien
achtereenvolgende avonden geëindigd. Doch
hoe zon het bedoelde, schoone, resultaat ver
kregen kannen zyn, zonder een wezenlijk
tooneel-kunstenaarschap van leze
spelers, het vermogen zich in menschen te
verdiepen en hen uit te beelden l?
Het Gazin van Paemel" is thans door den
Maltatuli-kring" een kleine veertig maal ver
toond. Men zon kannen meenen: na moeten de
voorstellingen ook wel beter zyn dan in den
beginne. Doch dit geldt slechts voor spelers
met werkely'ke kunstenaars-eigenschappen.
Andere zullen immers de bepaalde gevoelens
en verbeeldingen niet levend kannen hou
den; hunne uitbeelding zal clichéworden,
of, wellicht beter gezegd: een verzwakte (en,
naar mate de speler minder technisch be
kwaam is, steeds minder getrouwe) copie
van de oorspronkelijke uitbeelding.
* * *
Er ia naar aanleiding) van dese voorstellingen
ook over de schoonheid" gesproken, over
de schoonheid die in dese voorstellingen
aanwezig bleek te zyn. Over de
schoonheid van kleur en lijn en van bepaalde
groepeeringer. Zoo: de twee dochters aan
't kantklossen, van Paemel met den Pastoor
aan tafel in 't midden en onder de schouw
dat heerly'ke bonte hoekje met de oude
vrouw. Een zacht geel licht bindt het geheel
tot eenheid". En men heef t zich afgevraagd:
wie reimt sich dasa zusammen, met het
realisme van Bnyase, de schildering van
zwarte ellende? Ik zon verder willen gaan,
en zeggen, dat ik ook schoonheid heb ge
vonden in tegenstelling tot rauwe
werkelijkheid in de uiting ook van de
grootste smart dezer menschen. Ea de
verklaring, dat dit mogelijk werd, meen
ik hierin te vinden: de spelers deden
niet na"; de werkelijkheid werd er niet
vanbniten opgelegd; de werkelijkheid leefde
op eene bizondere wy'ae binnenin en werd
van daaruit geopenbaard. Op eene bizondere
wyse: want vooral geldt dit: deze spelers,
die zich niet op hun eigen gevoel lieten
gaan, maar zich integendeel dermate
beheersehten, dat er creaties ontstonden, die
wüaldoor als de zuivere uitbeelding van
levende menschen aanvaardden, speelden
het geval", de handeling", niet uitsluitend
om dat geval, die handeling. Deze spelers
sagen het drama van Buysse in het licht van
een, uit hun maatschappelijk inzicht ge
worden, idee. En zoo werd de schildering
van zwarte ellende" tevens nog iets anders,
en op een plan gebracht, waar de schoon
heid niet door het tuinpoortje" behoeft
binnen te komen, want de voordeur staat er
voor haar open. Levend in de menschen
hunner rollen, bleven deze spelers het besef
honden van: het waardoor. Meer dan de ge
woon-realistische acteur kwamen züdus tot
een samenvatten, een veiinnigen; en vanzelf
bleef het onnoodig-bykomstige weg.
Wie die de voorstellingen bijwoonde, her
innert zich niet het beeld van smart der arme,
by'na simpele Romanir, als openlyk In het
huis der van Paemels over hare schande"
gesproken wordt. De nijvere vingers zijn al
door en aldoor bezig geweest met de kant
klossen, het gelaat heeft geen oogenblik een
aandacht by het werk of voor het gesprek
in de kamer verraden. Doch nu buigt zij
plotseling het hoofd en slaat den arm voor
het gelaat in geluidloos schreien. En het
gebaar, waarmede haar zuster Célestine, die
naast haar zat aan het werk, opstaat om te
troosten. -
En dat andere, als Edaard, de laatste zoon
nog in het land, afscheid heeft genomen, en
de oude van Paemels achterblijven in de
nieuwe, schamele woning. Zy door de smart
a hier -van denkt, 't Is voor den wedstrijd,
ziet n,'' en Jochema liet hem een papiertje
zien met de volgende dichtregelen:
? Da tram komt van de groote stad
hy voert tot ons een groote schat
En heel het dorp roept nu Hoezee
Wühopen nog jaren lang met de tram t
rijden mee.
Die laatste regel, ziet u, die is nog niet
naar mijn zin".
Ja, dat begrijp ik, 't is anders niet slecht,
maar je zult goed doen er nog wat aan te
veranderen".
Wat dunkt u, meester, zou ik het
heelemaal overmaken?"
Wel neen, ofschoon wacht eens,"
Veerman stond op en zocht wat op een
tafeltje, tasschen eenige boeken, kijk eens
kan je dit soms gebruiken?" Hij overhan
digde Jochems een velletje postpapier dat
aan n zijde beschreven was.
Maar vór alles, zwijgen hoor, als het
graf."
Nou meester, ddt kan ik, dat heb ik in
mijn betrekking wel geleerd. Dank n wel,
hoor."
Jochems stond op en Veerman liet hem
uit. 't Speet hem wel eefiigszins, dat het
toeval hem Jochems op zyn weg gebrackt
had, want de postbode was een goeie kerel,
maar zijn verlangen om nu, vór zijn ver
trek, die meaechen hier nog eens beet te
te nemen, deed hem over dat bezwaar heen
stappen.
Hy wreef zich vergenoegd lachend in de
handen.
Der commissie wacht eea zware taak,"
sprak hu plechtig. Als ze eens wisten dat
ze allemaal van Frans Veerman waren l"
De 24e October kwam en van halfacht af
vulde zich de gelagkamer van Mulder. Deze
had het biljard nit het vertrek verwijderd
en zooveel mogelijk stoelen in het lokaal
geplaatst. Hy was meer bedacht geweest op
de winst, die hy ongetwijfeld zoa maken,
dan op het comfort van zyn bezoekers,
want tafeltjes had hy vergeten. Om acht
uur waa het er tjokvol, geen mensen kon
er meer bij. Hoewel het grootendeels mannen
waren, die belang schenen te stellen in de
verkiezing van een nieuwen dorpsdichter,
toch waren er nog verscheidene vrouwen,
die deze gelegenheid hadden aangegrepen,
gebroken vrouw, het kind dar schande" in
bare armen; hy nog geknield, maar het hak
mes, waarmee hy zoo even nog hout kloofde,
beeft hu na alt de hand gelegd en hu heeft
sich voorover gebogen naar den grond; zijn
rugjachokt op in aanhoudend snikken.
Hoe zear de spelers leefden in hunne
creaties, blijkt wel uit een antwoord van de
aardite, natuurlijke juffrouw Coppitters, toen
na afloop van eau der voorstellingen haar
spel ook in deze laatste scène werd geroemd:
Och meneer, ik voel 'k toch ook zoo erg,
als ik heelemaal alleen overblijf met me man
en dat kind van me dochter."
FEANS MIJSSSEN.
BERNAKD VERHOEF, Schcolmannen, roman
uit de onderwijzers-wereld. Amsterdam,
Schellens en Giltay, zonder jaartal.
Het geeft natuurlijk, in 't algemeen ge
sproken, geen pas, den auteur van een roman
met zjjn held of hoofdpersoon (noch trouwens
met een zyner bijfiguren) te identificeeren,
maar er .zyn nu eenmaal schry'?ers die ons
daartoe letterlijk dwingen, opzettelijk, moet
men wel aannemen, nit zekere naïeve ydel
heid misEchien. De heer Bernard Verhoef neen
van die schry'verp. Op blz. 12 en 13 van zyn
boekje wordt een brief gepubliceerd, die
daar dan heet ontvangen te zyn door den
held van het verhaal, zekere Harry Dekkers,
een brief van Willem Ktoog.
Vreemd-werkeluke verschijning in een z.g. fictief verhaal!
Welnu, ik ben er by'na zeker van, dat deze
brief authentiek is en het origineel in het
bezit van den heer Verhoef. Ea ik vind
het pnbliceeren van dezen brief opzichzelf en
al wat daarmee samenhangt in het verhaal
Schpolmannen" zeer typeeren i voor den
schrijver.
Met het Echryven-in-kwestie, gedateerd
9 Oer. 1904, werd een voor den Nieuwen
Gids aangeboden bijdrage aan den auteur
teruggezonden. WelEdele Heer", aldus
vangt het aan Mag ik openhartig jegens
a zyn? Ik heb met belangstelling uw stuk
gevolgd, maar kan er tot mijn spijt geen
gebruik vaa maken voor Os Nieuwe Gids".
Want ofschoon het zich vloeiend laat lezer),
het onderscheidt zich inderdaad door een
coulante schrijf manier veroorloof ik my
toch, u de opmerking te maken, dat gij, n
(e veel latend gaan op het rbythme uwer
zinnen, te weinig aandacht schenkt aan wat
de door u geschreven woorlen eigenlijk
beteekenerj; gy denkt er te weinig aan, of gy,
door die woorden, werkelijk iets uitdrukt,
wat in uw geest heeft geleefd...."
De ontvanger van den brief blijkt het zelf
niet zoozeer begrepen te hebben, maar voor
ieder die de hier geciteerde zinnen met aan
dacht, en geholpen door eenige algemeene
noties, leest, moet het, dunkt me, duidelijk
zyn, dat zy een absolute afkeuring (van het
aangebodene ala artistiek werk) te kennen
geven, in hoogst beleefde, ja vriendelijke
bewoordingen. Welnu, d£t vooral, dat de
ontvanger van dezen brief (tevens, naar my n
overtuiging, schrijver van het boekje
Schoolmannea") dat heelemaal nut begrepen heeft,
acht ik typeerend voor hem. Het beetje fijnere
beschaving (ontwikkeling, of hoe men het
noemen wil) dat behalve gewoon
menechenverstand nood i g is om zulk een briefje te
begrypen, is juist wat hem, dezen schrijver,
klaarblijkelijk ontbreekt.
De heer Verhoef zal iemand zyn, voort
gekomen (gelijk dat heet) uit het volk cf de
kleine burgerij. Natuurlijk is er. niets tegen
dat zoo iemand een roman schrijft; waarom
zoa ei? Zoo hij slechts blijkt kunstenaar te
zyn en.... zeggen wy: op de hoogte staat van
de beschaving zij as tijde. Ia dat geval heeft
hij zelfs niet alleen niets tegen" maar zelfs
bizonder veel voor, immers frissche volks
instincten, naïeve, starke gevoelens en harts
tochten, samengaande met talent en cultuur
wat kan een romancier zich beter
werschen! Maar ora over het talent na eens
te zwy'gen ook het ingrediënt cultuur is
iets noodzakelijk?. Zonder dat zal een achry ver,
evenals, in zijn eigen functies, het weten
schappelijke proletariaat (onder de dokters
b.v.), maar in nog veel lamentabeler mate,
in den wedstrijd met (misschien in zeker
als afwisseling in de gewone sleur van het
eentonige dorpsleven.
Mulder en zijn vrouw hadden in het buffet
geen handen genoeg en hun zoon wrong
zich met een rood hoofd van de drukte,
tusschen de stoelen door.
In een hoek van het vertrek, waar nog
een extra lamp was opgehangen, stond, op
een kleine verhooging, de bestuurstafel. Een
oud stuk biljardlaken gaf er een eenigsaina
officieele tint aan. Toen de commissie plaats
genomen had, legde Kerstena, die a's voor
zitter zou optreden, de vier rijksdaalders
plechtig voor zich neer.
Boter by de viseh," grinnikte een dikke
schipper, die op de eerste rij lat, die ze
wint mag strak wel een rondje geven," en
hy keek met een bezorgd gezicht in zyn glaasje,
dat hy voor de tweede maal leeg in de hand
hield.
Kerstens nam om kwart over achten het
woord en deelde mee, dat Fop de ingekomen
gedichten, drie in getal, zou voorlezen en
dat daarna de beide andere commissieleden
de stemmen zouden opnemer.
Fop opende een der converten, ontvouwde
langzaam het papier, kuchte een paar
malen en toen er voldoende stilte was,
begon hij:
O^ize Tram.
Wie in ons dorp, 't zij jong of eud,
Die u, p stalen ros, aanschouwt,
Voelt niet het hart van vreugde slaan?
Gy, die in zulk een korten tijd
Van groote steden tot ons rijdt,
Gy brengt ona voorspoed aan.
Wy allen jaicher, blij van zin
Met vreugd halea w'a ons dorpje in,
Als gy tot ons komt ry'den.
Wy aopen, dat, langs 't stalen spoor,
Nog vele lange jaren door,
't Geluk IJ moog' geleiden.
Een uitbundig applaus volgde op den
laatsten regel. Klein Jantje" verhief zich
en zei iets, wat echter niemand verstond.
Toen 't wat stil werd, herhaalde hij met
luide stem:
Wie stemt er vór dit lied?"
Ik," riepen er verscheiden en stonden op.
Kerstens trok Jantje op zijn stoel terug
en beet hem tce:
opzicht minder begaafde, maar hooger ont
wikkelde) collega's moeten achter blijven.
Ik heb dit al lang eens willen zeggen en
doe het nu gaarne naar aanleiding van een
boekje als Sehoolmannen", omdat het in
een ? ander geval, n.J. daar waar by den
schrijver mér talent aanwezig ware, hate
lijker zou kunnen klinken, tchrynender
werker. In 't geval Verhoef kan het niet
veel kwaad, daar deze eehryver maar liefst
zoo spoedig mogelijk dient te weten, dat
hy, ZOD al eenig, dan toch een zeer gering
en gewoon talentje bezit. Overigens zonder
twijfel een zeer verdienstelijk, braaf, eerlijk,
voor velen allicht sympathiek, door-en-door
degelijk jongme&sch, onderwijzer met geest
drift voor zyn vak, liefde voor zyn leer
lingen, haat aan schoolmeestert], is de heer
Verhoef geenszins, en zal hij naar mg n
overtuiging, ook nooit kunnen worden, een
romanschry ver. Zyn boekje ia uitstekend van
bedoeling en er is dan ook geen enkele
reden hem hard te vallen o ver deze uitgave.
Maar...
Maar dat er alty'd maar weer uitgevers
gevonden worden om boeien ala dit te doen
drukken, dat zoodoende jonge menechen
worden aangemoedigd zich te begeven op
een rJad waar zy niets dan teleurstelling,
wellicht or geluk, ontmoeten kunnen dat
is wel heel erg jammer.... Och l waarom
houden onze uitgevers, menschen-van-zaken,
die mogelijk niet eena den tijd hebben aan
geboden manuscripten te lezen, er toch geen
litteraire raadgevers op na?
FEBMAN ROBBEBS.
Berichten,
DUITSCHLAND'S LITEBAIBB PRODUCTIE. In het
jaar 1910 zyn in Duitschland niet minder
den 31.281 boeken en brochures verschelen.
Voor een tiental jaren, in 1901, bedroeg dit
aantal nog slechts" 25.S31, zoodat de
boekenproductie sedert dat jaar met nagenoeg 6000
stuks is vermeerderd.
Bo venfan staan de werken over opvoeding,
onderwijs en werken voor de jeugd met 4273
stuks. Daarop volgt de z.g. gchoone literatuur
met -4029 nummers, daarna de rechts- en
staats wetenschappen met 2670 en de theologie
met 2495 deelen. Niet minder dan 288.532
boeken heeft de Duiteche literatuur in het
af geloppen tiental jaren op de markt gebracht.
Hierbij zyn nog niet gerekend de groote
hoeveelheden diasertatiën en akademische
geschriften, waarvan het aantal in het
akademie-jaar 1910/11 alleen 6560 bedroeg.
Ook deze uitgaven zyn in de laatste jaren
schrikbarend toegenomen; in 1901/02 werden
3756 diEsertatiën gepubliceerd. Behalve de
boeken verschijnen ook nog een aantal tijd
schriften op elk gebied. In 1910 bedroeg het
aantal daarvan 5SG1, in 1912 is dit reeds
gestegen tot 6178. Hierby moet men dan nog
rekenen een schrikbarend groot aantal dag
en weekbladen.
EKQELSCBE QBScniEDvoRscniNO. Alle voor
bereidende werkzaamheden zyn gemaakt voor
de samenstelling van een bibliographie van
de nieuwe geschiedenis van Groot-Brittannië,
waarvan de uitgave door een commissie uit
het Engelsche Koninklijk Historisch Genoot
schap, te zamen met de Amerikaansche His
torische Vereeaiging zal worden ondernomer.
Het werk, dat onder leiding van professor
Prothero zal worden uitgegeven, zal drie
deelen beslaan, waarvan een over de Tudor
en Stuart-periode en een over het
Hannovereche tijdvak. Zestien geleerden zijn op 't oogen
blik aan beide zijden van den A.tlantisehen
Oceaan bezig om de titels en data der werken
over de zestiend a en zeventiende eeuw te
rangschikken.
NAPOLEON LITERATUUR. Van den bekenden
Napoleon-bibliograaf F. M. Kircheisen ver
scheen te München een fraai geïllustreerd
werk: Napoleon l, Sein Leien und teine Zeit.
Eenige jaren reeds is hu bezig aan een groote
Napoleon-bibliograhpie, welke minste as 20
deelen, elk van 500 bladzijden, zal beslaan.
Te Parys verschijnt sedert l Januari van dit
ja»een tijdschrift: Revue des tudes napol
onitnne», dat osa de twee maanden zal worden
uitgegeven.
EEN DÜITSCHE NATIONALE BIBLIOTHEEK. Een
aantal Dnitache schrijvers en geleerden, waar
onder Ferdinand Avenarin?, Honston Sfcewsrt
Chamberlain, Ernst Haeckel, Gerbart
Hanptmann, Karl Lamprecht, Josef Lanff, Anton
Ohorn, Peter Roseeger, Heinrich SDhnrey,
August Sperl, Hans Taoma, Siegfried Wagner,
Hans von Wolzogen en Ernst Zahn, hebben
een oproeping gedaan om te komen tot de
stichting van een Duitsche nationale biblio
theek te Gotha. Zy wenschen de oprichting
van een centraal-depót, waarin de onderzoe
kers op het gebied van Duitsche taal en zeden
alles zullen vinden wat zy voor hun studie
op dat gebied noadig hebben. Opgenomen
zullen das worden alle werken over
Germaansche afkomst, Germaansche iand- en
volkenkunde, over de geschiedenis der G
arman rn van alle stammen en in alle tijden,
over de Germaansche talen en dialecten en
over den invloed van de Duitsche beschaving
over de geheele wereld.
PBIJSVRAAG. In den loop van het volgend
kwartaal is de publicatie te verwachten van
den uitslag. De bepaling, volgens welke de
schrijvers in een begeleidende gesloten
enveloppe gehouden zyn naam en adres
volledig pp te geven, sluit niet nit, dat
hunne bijdragen, indien zy dit nadrukkelijk
eiechen, ingeval van opname worden gepu
bliceerd onder een schuilnaam. Het zal ons
echter liever zij D, dat men dien eisch niet stelt.
40 cents per regel.
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen bij het bouwbureau A r t i",
aldaar.
DELAUNAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent roer Jfederlanëi
J. LEONARD LANG,
114t Stadhouderskade^
AMSTERDAM.
J. LE MINJE,
Amsterdam.
OUDE GENEVER
merk Nectar".
?1.38 per D literflesch.
WIJNEN, COGNAC etc.
LUG-ANO
Hotel Bristol.
(ITALIAANSCHE MEREN). Schoonste Win
ter- en Voorjaar-verblijfplaats. 1ste kl. Hotel,
prachtig gelegen, met gr. Panorama. Kamer
vanaf fr. 4.?, Pension vanaf fr. 9.?. Eigen.:
C. CAMENZ1ND. Pxosp. gr. en fr. Intern.
Verkeerabureau Raadhuiastr. 16, Amsterdam.
Stommeling, ze moeten toch eerst de
andere ook hooren".
Ach ja, natuurlijk, dat is ook zoo," be
kende deze zijn fout, en de praeses wenkte,
dat de stemmende dorpsgeuooten weer kon
den gaan zitten.
Het publiek scheen over het gedicht nog
al voldaan te zyn, tenminste men hoorde
hier en daar uitroepen van goedkeuring. In
het zaaltje ontstond eenige opschudding,
omdat vrouw Bos, uit het groente winkelt j e,
pogingen deed om meer vooraan te komen.
't Mensen waa stokdcof, maar altijd overal
bij, en wilde nooit bekennen, dat ze niet
goed hooren kon.
Het kostte Kerstens moeite om opnieuw
stilte te krygen voor het volgende dichtwerk.
Toen dit ten slotte gelukte, begon Fop:
Het tweede ingekomen gedicht is het
volgende:
Onze Tram.
Wie in ons dorp, 't zij jong of oud,
Die u, o stalen ros, aanschouwt
Voelt niet het hart van vreugde slaan?
Gij die in zulk eau ...."
Je hebt het verkeerde papier," viel klein
Jantje" hem in de rede, blij dat hij riet
de eenigste was, die zich van avond vergiste,
dat is het eerste lied."
Niet waar," bracht Fop er tegen in, kijk
maar, hier ia het eerste. Maar hoe kan
dat nou, ze zyn heelemaal gelijk?"
De commissie confereerde.
Laten we eens by de inzenders vragen,"
stelde Van Vliet voor, die, omdat zyn zoon
meedeed, de kwestie zoo gauw mogelijk
opgelost wilde zien.
Neen, zei Kerstens, dat gaat nie*, er moet
eerst gestemd worden, vór ze de namen
mogen weten."
Verder" riep men ongeduldig in de gelag
kamer, ga nou verder."
Het begon rumoerig te worden.
Hier" zei Kerstens, terwy'l hy de derde
enveloppe aan Fop overreikte, begin maar
eerst hieraan."
Fop vervolgde:
Br schijnt een misverstand te zyn, ik aal
eerst het derde gedicht voorlezen, dan kan
straks die zaak opgelost worden. Dit gedicht
luidt:
Onze Tram.
Wie in ons dorp, 't zij jong of oud,
Die n, o stalen rop, aanschouwt...."
Een bulderend gelach overstemde hem.
Ze hebben de commissie te pakken gehad l"
Lsve de dorpsdichter." Maak de namen
bekend." Men schreeuwde dooreen; achter
in de zaal begonnen eenige jongelui hunne
vroolyke stemming te uiten en zongen, terwijl
zij met voeten en bierglazen begeleidden.
Wie kan de mooiste veraiea maken: hi
ha ho." Da drie inzenders waren atiüetjea
uitgeknepen, zy begrepen nu, dat ze er
ingeloapen waren. De commissie was zoo
verstandig hun namen niet te noemen, ofschoon
die later toch uitgelekt zijn.
Het publiek werd langzamerhand baldadig.
De oude schipper, die vooraan zat, en zyn
kans op een traktatie verdwijnen zag, vond,
dat de commissie die tien gulden nu wel
kon gebruiken om de bezoekers schadeloos
te steller. Klein Jantje" werd hierdoor
eensklaps weer aan zyn rijksdaalder herinnerd
en had nog juist den tijd hem te grypen,
want de tafel kreeg onmiddelyk daarop een
duw, de beide pooten gleden aan den voor
kant van de verhooging en de diie overige
geldstukken rolden op den grond. En daar
overheen een kluwen van worstelende boeren
jongens, die hun best deden zoo'n rijksdaalder
te grypen. Het tumult nam steeds toe. De
vrouwen gilden en drongen naar den uitgang,
tegengehouden door mannen, die juist naar
voren drongen, om ook iets van het geld
machtig te worden. De commissie vluchtte
in Mulder's huiskamer; de herbergier had
intusschen den veldwachter laten
waarschuwer. Hat kostte den ouden man moeite
genoeg, om de orde te herstellen en de
herberg ontruimd te krygen. De mooie winst,
die Mulder gehoopt had te maken, veranderde
in een achadepost aan gebroken glazen en
stoelen, waarvoor hij de commissie aan
sprakelijk stelde. Deze w ildeeerat niemendal
hiervan weten, maar toen Mulder te kennen
gaf, dat hy za dan geen oogenblik meer in
zyn huis duldde, gaven de matnen toe en
beloofden de schade te zullen betalen. Buiten
waa 't op dat oogenblik nog niet erg aan
lokkelijk voor hen, en Mulder waa zoo slim
geweest daarvan party te trekken.
En thans rijdt de tram al een geruimen
tijd, maar het dorpje zit nsg steeds zonder
dorpsdichter.