Historisch Archief 1877-1940
No. 1814
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Winkoop als een niet-boua-lile-debater be
schouwde", maar dat ik tel f, als voorzitter
van 8. L., Wijnkoop tegenover mr. Troelstra
niet als bone-fide-debater beschouw.
Dat is heel iets anders. Uw betoog valt
er al grotendeels door.
Bovendien, elk voorzitter van een verga
dering kan zich genoodzaakt zien niet het
woord ta verlenen aan een debater, waar ran
nu eenmaal bekend is: 1. dat hjj de ver
gadering onnodig tart en prikkelt; 2. zich
niet aan het onderwerp van de jnleider houdt;
3. ssieh uiterst weinig aan de leiding van de
voorzitter stoort. Het re<h', hiertoe ontleent
de voorzitter aan deze feiten zelve. Een
algemeene maatstaf voor dit recht tot uit
sluiting is natnurlik even weinig te geven,
als deze drie feiten scherp omlijnde grenzen
hebben.
Gelijksoortige redenering moet indertijd
gebonden zijn door.... de keer Wijnkoop
zelf, toen hij Sameon de toegang tot door
hem gepraesi deerde vergaderingen ontzegde.
Trots deze feiten heeft het bestuur, zelfs
de schijn van partijdigheid willende
yfrcnijdeb, de heer Troelstra voorgesteld Wijnkoop
als debater toe te laten onder scherpe be
waking do.or 'a voorzitters hamer. Mr.
. Troelstra antwoordde met een non
possumus", gelijk na Leiden trouwens niet anders
te verwachten was. Na hed het bestuur een
hoge borst kannen zetten en tegenover de
buitenwereld kannen pronken met z'n on
kreukbare onpartijdigheid. Het had mét de
heer Wijnkoop martelaartje van het vrye
woord kannen spelen. Dit ware dan de vol
gens U büuitstek waardige houding geweest.
Ik voor mij zie het anders in! Er hoort
vaak moed en vooral verstand toe, een zuiver
principiële gedragslijn te... verlaten. Ver*
stand om 't punt te zien waarop de zuiver
principiële lijn overgaat in een lijn van
zaivere... principiënreiterei'; moed om
deze bonding tegenover de door
dik-et-iunners te verdedigen.
Welnu, ik meen, dat 't beet uur hier de
plicht had te handelen, gelijk het deed.
Ter -wille van de aan ieder onpartijdige hoogst
onsympathieke figuur van den heer Wijnkoop
en ter wille van zijn hoogst betwistbaar recht
op debat" en recht op 't vrije woord" door
alles been, mocht het bestuur deze vergade
ring niet doen mislukken of anderen debat
onmogelijk te maken.
Dit eenmaal vooropgesteld zijnde, was het
alleen om zooveel mogelik rumoer te voor
komen, dat ons bestuur de heer Wijnkoop
eenvoudig toegang weigerde.
Wat nu m'a boven aangehaalde woorden
betreft, daarin ligt opgesloten de verdediging
van ome houding; een verdediging in dit
artikeltje nader uitgewerkt. Waarom ik meen,
dat de onpartijdige voorzitter van S. L, zelfs
de uitdrukking' niet bona fide" mocht
gebiuiken, heb ik in De Tribune" uiteengezet.
WQ gooiden dus niet, als zo vaak, eigen
opinie te grabbelen," maar juist eigen opinie
liet ons niet toe anders te aandelen.
En n hebt mij allerminst van het tegen
deel overtuigd.
G. VAN DEN BEEQH,
2 O M a a r t. Voorzitter S. L.
***
Uit het door ons geraadpleegde dagblad
verslag was alleen te lezen («rat ia niet juist
blijkt), dat het Bestuur van 8. L. 'sheeren
Troelstra's opinie gevolgd had. Trouwens
wie zou het in zijn hoofd halen te denken,
dat een Bestuur van een neutrale
veieeniging tegelijk met den spreker van den avond,
maar onafhankelijk van hem, na dikwijls
voorgevallen incidenten plotseling en juist
mi, LU op de idee was gekomen, dat men
den heer Wijnkoop voortaan niet kon laten
debatteeren op een rede van mr. Tr c eist fa?
Het incident dat den heer Troelstra te
Laiden geprikkeld heeft, was toch voor
iemand, die 't geval alleen uit de krant las,
niet van lóexorbitanten aard l
Er behoort", aldus de inzender, vaak
moed en vooial verstand toe, een zuiver
principiële gedragslijn te... verlaten".
Laat 't woord zuiver" vallen en wij geven
toe, dat dit laatste geschied is: de (behoorlijke)
principieele gedragslijn werd verlaten". Maar
moed" en verstand'' zoekt men in deze
affaire vergeefs.
De principiële gedragslijn,
De eenige gewoon-principieele gedragslijn,
die eene vereeniging volgen kan, kan immers
slechts deze wezen, dat zy iederen debater
beoordeelt naar zijne houding ter verga
dering of tenminste in de ver
eeniging zelve. Vooral als men 't
over de gepastheid van 'a mans houding
on-éns is! De heer v. d. Bergh heeft
het met zijn argumenten ter verdediging
van zijn autocratiach-preventieve gedrag niet
verder gebracht dan tot de onvoldoende
aanduidingen, dat hijzelf den heer Wijnkoop
tegenover mr. Troeuttra als niet-bon a fide ?
debater betchonwt, dat van den heer W. nu
eenmaal bekend ie, dat hu" enz., dat gelijk
soortige redeneering door den heer W. ie d
ertijd moet gehouden zijn", dat de figuur van
den heer W. aan ieder onpartijdige hoogst
iiiiiiiiiliiiiiiiiiiMMiiiiiiMHHiimimiiiiiMiniMimiiiniiti MiiiiumniiMi
Den volgenden ochtend klauterden ze al
vroeg eerat Keesje, die de brutaalste
wae, en toen Grietje uit hun bedje en
gingen naar opoe kijken. Die lag in de
kamerhoek te slapen, het gelaat, met diep er in
gevallen het zwarte mondgat, waai uit de
adem kwam, een geelbleek doodemasker in
het twijfelende licht van den aangrau wen
den dag.
Kerst bleven ze staan, schromende om
naderbij te komen, maar toen Ka was opge
staan, zag ze beiden b\j opoe in bed gekropen,
lachende en stoeiende met opoe.
Ze vond het eigelijk niet prettig, dacht
aan de beesten en het zére hoofd, en
beknorde hen; zei, dat ze opoe niet zoo vroeg
mochten wakker maken. Maar opoe zei, dat
het niks was, noemde hen lieve Echatjes en
vomd het erg lief, dat ze bij haar waren ge
komen. En ze hield de kinderen büzich, ze
knuffelende en oude verhaaltjes vertellende;
totdat Ka zich aangekleed en thee gezet had
en haar een kopje thee op bed bracht, de
kinderen toesnaawemde, dat ze nu aangekleed
moesten worden.
Bah, wat stonk opoe d'r hoofd, dacht Ka,
terwijl ze, het kopje thee aanreikende, zich
over haar heen boog.
Zeg opoe, je moest toch es met je hoofd
na de dokter gaan, zei ze. 't Is toch niks
goed, d d je d'r zoo mee bluft loope.
Ocb, waarom kind. De dokter kan er
toch niks a& doen. 't Is de ouderdom, ver
zette opoe zich.
Maar Ka hield vol en nou afijn, dan
zou ze maar gaan, den volgenden dag, nou
onsympathiek" is, neen maar l Is hier
geen klein beetje... politieke lichtzinnigheid
te vergoelijken"?
lie moed.
Indien ia deze tragedie van moed" mag
worden gesproken, zie, dan zouden wij
het willen doen in-dézen geest: de student
van den Bergh is, naar hij in Ds Tribune"
te kennen geeft, geheel of ten naastebij sociaal
democraat. Als deze heer mannenmoed voor
Troelstra's troon" had willen ontwikkelen,
dan hadde hij, na 's heeren Troelstra's
Leidsche anathema tegen Wijnkoop, aan den
Leider «en brief geschreven van ongeveer
dezen inhoud: Waarde Geestverwant of
Partijgenoot, met bloedend hart deal ik n
mede, dat ik vel Wynkoops houding tegen
over u ongepast vind en hemzelf een niet
bona fide lastpost, maar dat ik hem toch als
onpartijdig voorzitter van S. L. tot mijn leed
wezen niet zal kunnen onthouden de
algemeene en allereerste rechten van alle
Nederlaodsche en debattesrende staatsburger?. Wil
müdus even melden of gy ons Bastnuralle
vrijheid schenkt wat de toelating t c t het
debat betreft, of dat gij liever uwe oratie
zonder eenig debat ziet afloopen. Met
zielsdroef held teekent", enz. Dan had 8. L. kans
gehad den heer Troelstra niet te mogen
hooren in haren kring... dan ware misschien
iets getoond van... onaf haokelykheid en.be
hoorlijke flinkheid van moed" nu maar
gezwegen!
Het verstand.
Het gewone verstand had een' voorzitter
getegd: Ookal voeltuwstormachtig hart nog
zoo erg de billijkheid van het buiten de zaal
houden van Vynkoop: naar redelijkheid
doet ge iets wat niet alleen (sooals gyzelf
gezegd hebt) juridisch onjuist is, maar ook
onnoodig ia. Als voorzitter kan men
als 't moet op gevaar" zich voorbereiden
door b.v. twee agenten of geroutineerde
boksers naast den voorzitterszetel te pos
teer eir, die bq de minste tegenstribbeling van
een ongehoorzaam debater dezen verwijde
ren" met een minimam van gedruiach. Het
gewone verstand h&d gezegd: in Nederland
is man tuk op de rechten van het individu,
men moet er niets hebben van uitsluitingen
en elgengerechtigheid. Vooral niet als ze
komen van den kant van jonge menechen.
Trouwens het Bestuur van 8. L, heeft na wel
ontwaard, dat niet eens de massa der
partijganooten den heer Troelstra volgt in zijn hou
ding tegenover den heer Wijnkoop. Voelt
het Bestuur zich nu niet plus royaliste que
les royalistesïEED.
De Vrijmetselarij.
Aan de Reiactie
van de Amsterdammer",
Weekblad voor Nederland.
Nu door n aan den heer G. J. P. J.
Bolland de gelegenheid is gegeven om zijne
meening, aangaande het verschijnsel Vr
metselaty" in eenige artikelen aan uwe lezers
mede te deelen, schijnt het mij niet te ge
waagd aan te nemen, dat u ook bereid zult
zy'n eenige ruimte in uw blad af te staan
voor een kort weder woord.
Indien het mijne bedoeling ware den heer
B. te volgen op den door hem ondernomen
zwerftocht, indien ik m\j had voorgenomen
zijne artikelen zin voor zin te ontleden en
aan te toonen, waar hij zich geheel naast
zijn onderwerp bevindt, waar hij daaromtrent
bakerpiaatjes komt aandragen, waar hij ook,
uit enkele minder onzuivere bronnen puttende,
eenige uit hun verband gerukte volzinnen
op verbijsterende wijze stelt in een geheel
onjuist licht, zou ik voor de kortheid eener
dergelijke beantwoording niet kunnen instaan.
Zg zou dan zeker B's artikel in lengte moeten
evenaren. Dit alles ligt echter in mijne be
doeling niet. Ik kan kort zijn, omdat ik
slechts mijne verwondering wil uitspreken
over het feit, dat een hoogleeraar aan eene
Nederlandsche Universiteit, een man dus,
geroepen om voorganger te zijn bij ernstig
wetenschappelijk onderzoek, het niet beneden
zich achtte een verschijnsel in de geschie
denis van het geestelijk leven der
menschheid, dat door hem eene openbare bespreking
wordt waardig gekeurd, te behandelen pp
eene zóver beneden elk wetenschappelijk
peil staande wijze. Het wetenschappelijk
karakter toch van zulk een stuk wordt niet
gered door breed vertoon van belezenheid,
zoolang niet blijkt, dat de quasi-onderzoeker
iets meer deed dan hier en daar verzamelde
volzinnen zonder eenig redelijk verband aan
een te rijgen, zoolang hij verzuimde de door
hem gebezigde brosnen op hare waarde voor,
ja zelfd op haar vérband met het behandelde
onderwerp te onderzoeken, zoolang hy blijk
geeft van te schrijven over een woord; maar
daarbij den schijn aanneemt van te schrijven
over eene zaak
Het betoog van den heer B. staat in
wetenschappelyken zin ongeveer op eenzelfde
peil, als waarop staan zon een artikel in een
theologisch tijdschrift over het begrip .,he
mel", waarin als bewijs voor verandering van
opvattin* hieromtrent zou worden geciteerd,
kon ze bij den dokter niet meer terecht, gaf
opoe eindelijk toe.
Toen opoe opgestaan en aangekleed was,
ontbeten ze samen en samen waschten ze de
borden en kopjes. Later op den dag hadden
ze veel aanloop van nieuwsgierige buur
vrouwen, die een praatje kwamen maken
en een kopje koffie meedrinken. Want de
buurvrouw van vór had opoe op het portaal
ontmoet, toen ze daar water wilde halen en
opoe, nog in haar borstrok, reeds büde
kraan bezig vond.
Met listige vriendelijkheid had ze opoe
aangesproken en haar het nieuwtje ontlokt,
dat ze büKa in de kost was gekomen en
toen duurde het niet lang, of het was bekend
op de geheele trap.
Alle buurvrouwen kregen de een na de
andere hetzelfde verhaal te hooren, dat opoe
door Piet en Sien zoo maar op straat was
gezet en boe slecht «e voor haar gezorgd
hadden, en alle buur vrouwen schudden ontzet
het hoofd en spraken er gehande van.
's Avonds was er weer een a&dere drukte,
werden uit de krant adressen in de buurt
opgezocht, waar een werkvronw werd ge
vraagd en ging Ka uit, om zich daar aan
te bieden.
Zeer voldaan keerde ze thuis terug: ze had
een huis gevonden, waar ze tweemaal in de
week voor zeventig cent boven de kost een
halve dag zou kunnen werken. Ze zei, dat
het zestig cent was, want een dubbeltje wilde
ze elke keer wegleggen, om later eens een
stuk j a in haar huishouden te koopen en
daar behoefde Jan niet van te weten.
een beddenfabrikant, die ter aanprijzing zijner
engelsche ledikanten in zijn Catalogus schreef:
de hemel is tegenwoordig allerwegen in
onbruik geraakt".
Het is van algemeene bekendheid, dat de
naam Vrijmetselarij" gebezigd pleegt te wor
den met betrekking tot genootschappen, die
zich afkeerig betoonden van dien ten top
geroerden openbaarheidszin, welke de
menschelyke samenleving bracht onder de
dwinglandy' der onbescheidenheid, en vertrouwe
lijkheid t c heen te beschouwen als misdaad.
Genootschappen, die tegenover deze opvat
ting hun gesloten" ka-akter handhaafden,
werden met geheime" genootschappen op
ne lijn geplaatst, en stonden steeds bloot
aan aanvallen en verdachtmakingen van aller
lei zyden, van links en van rechts, vanper
sonen en partijen, bien tonxéis de te trouver
eniemble.
Het is niet onwaarschijnlijk dat deze be
strijding hier en daar werd gevoeid in de
hoop, dat zij den aangevallene zou lokken
buiten zijn tent, en openlijk zon doe a uit
spreken wat hij nu eenmaal had verkozen
voor zich te honden»Deze echter was in
den regel verstandig genoeg om in te zien
dat de positie, die hij te midden eener nieuws
gierige menigte uit eigen vrije verkieiing
innam, naast hare lichtzijde ook hare onver
mijdelijke schaduwzijde had. Als zoodanig
moest hy aanvaarden de noodzakelijkheid om,
wilde hij die positie blijven innemen, zoowel
den na en dan hem toegezwaaide n lof als de
pp hem geworpen blaam, zij het ook in on
juiste verdeeling, te aanvaaiden met een
berustend: ni eet excèi d'honneur ni
cetteindignité".
Aan deze noodzakelijkheid heeft althans
het Nederlandsche Genootschap, dat hier be
doeld kan zijn, zich meestal rustig onder
worpen. Dit standpunt wensen ook ik hier
niet. te verlaten.
Indien in dezen kring zooals de heer
B. schijnt te meenen dat het geval is een
ijzeren tucht werd gehandhaafd zou men
mis.chien, waar van het tegendeel niet bleek,
elk uit dien kring voortgekomen, min of
meel- openlijk gedane uiting omtrent hetgeen
doorgaans binnen den ges.oten kring bleef,
mogen honden voor authentiek. Heeischt
hier daarentegen eene onbeperkte vrijheid,
dan ontstaat hieruit voor den buitenstaander
de noodzakelijkheid om, wil hu trachten de
beteekenis van dien kring te doorgronden,
van dergelijke uitingen niet dan met scherpe
kritiek gebruik te maken. Het onwetenschap
pelijke nu in 'sheeren B's. optreden is, dat
hij op zeer losse gronden het bestaan dier
tucht aannam en zich hierdoor van verdere
bronnenkritiek ontslagen achtte. Wie maar
over Vrijmetselarij schrijft en zich uitgeeft
voor daartoe bevoegd, wordt in BV. oog eene
autoriteit, op wie hu zich beroepen mag.
?Verder stelt hij' de vraag: wat men thans
nog aan de Vrijmetselarij kau hebben? hy
zegt, dat zij wijzigingen heeft ondergaan, die
hem uitteraatd niet bekend zyn; maar laat
zich hierdoor in het minst niet weerhouden
van het uitspreken va a een. apodictisch oor
deel over haie beteekenis voor den eigen
lijken intellectueel1'. Zie, dit zijn manieren,
waarin een professor de studenten niet be
hoorde voor te gaan.
? Nu wil ik hiermede niet zeggen dat het
aldus gevormde oordeel niet toevalligerwijs
juist kan zijn. Wordt met den eigenlijken
intellectueel" bedoeld de uitsluitend, en dus
nzijdig intellectueele mensch, dan beweert
B, terecht dat deze in de Vrijmetselarij niet
t buis behoort. Slechts hij, die aan het ge
moedaleven naast het veratandsleven recht
toekent op eene ruime plaats in zijne be
langstelling, ralin de Vrijmetselarij met vrucht
werkzaam kunnen zijn.
Dieper onderzoek zou den schrijver langs
wetenschappelijken weg misschien tot het
zelfde resultaat hebben geleid; maar aan dit
resultaat ook meer beteekenis hebben gege
ven. De omstandigheid, dat zulk een onder
zoek naar het wezen van eene, in boven
aangegeven zin gesloten" kring door eigen
aardige bezwaren wordt bemoeilijkt en dat
het hiervoor niet voldoende is eenige toe
vallig gevonien boekjes zonder kritiek ta
doorbladeren, mag den man, die op het
praedicaat wetenschappelijk" piy'a stelt, niet
doen verzuimen om, wanneer hij d tont
prix wat zeggen wil over het hem onbe
kende, althans eenige poging te doen om
tenminste eenig stuk te leeren kennen, dat
stellig en zeker hem enkele onbetwistbare
gegevens zou kunnen opleveren. Dit doende
zou B. allicht kennis hebben gemaakt met
werken als: Biichoff, Wesen und Ziale der
Freimamrerei, Berlin 1910, Kdter, Die gelag
gen Grnndlagen der Freimaurerei und das
ffcntliche Leben. JeEa 1911. Starcke.
Freimaurerei als Labenskunst. Berlin 1911, bij
wier lectuur hem de authenticiteit dier bron
nen voor zijn studie wel zou gebleken zijn.
Wilde hij binnen onze grenzen blijven dan
zou hij zelfs in de Nederlandsche Staats
courant hebben kunnen vinden het eerste
artikel der Statuten van het Nederlandsche
Genootschap in quaestie, luidende:
IHIMIIIII1IIII1IIIII
Opoe moest er een dubbeltje van hebben,
voor het oppassen, dat was billijk, pleitte
Ka dadelijk. Jan vond het ook en opoe,
hoewel ze zei, dat het eigenlijk niet noodig
was, nam het toch gretig aan, blij, omdat
ze nu een centje zou hebben, om eer s een
stukje kli u;en van te koopen.
Verder moesten de kinderen wat nieuw
ondergoed hebben, was Grietje al lang om
een jurkje verlegen en had Jan een nieuw
Zondagech pak noodig en zijn werkkielen
waren ook bijna op.
Maar Jan vond, dat zijn Zondagsche pak
nog best wat mee kon en dat ze liever in
den zomer eens een dagje naar buiten kon
den gaan.
Bijna kregen zy er ruzie om,maar opoe vond,
dat Jan gelijk had en toen gaf Ka toe, dat
ze iedere week een dubbeltje foor een
zomeruitstapje zouden opsparen.
Zódruk hadden ze het dien avond met
plannen maken, dat Ka in bed pas er aan
dacht, Jan te vragen, of hu opoe's goed wel
had gehaald.
Natuurlijk, wat 'n vraag l bromde Jan.
En hét Sien nog wat geaeid?
Ja dd se biy was, da se d'r kwijt was,
d il we plesier van der sou e h ebbe.
En niks meer ?
Ja hoor is, d;i weet 'k alle maal c ie t
meer. Leg me toch niet an me kop te
meiere. Ik ga nou maffe, hoor l snauwde
Jan korzelig terug.
En met 'n norecheu omgooi van zijn zware
lichaam, die het bed deed kraker, keerde
hij haar zijn breede rug toe.
Da Orde van Vrynetsslaren onder het
Groot Oosten der Nederlanden is eena
zelfstandige Vereeniging van Vrij metselaren.
Zij bedoelt de bevordering van de
veeisydige harmonische ontwikkeling der
menschbeid, te beginnen bij het individu.
Zij leert als eersten menechenplicht
toewijding, zoo noodig zelfopoffering aan het
welzijn der gemeenschap. Zy zoekt op wat
4e menschen en volken verbindt en tracht
weg te nemen wat de geesten en
gemoaderen verdeelt.
Zu streeft naar de toepassing van deze
beginselen in het maatschappelijk leven en
verleent medewerking en steun overal waar
men op denzelfien gronds'.aa; het welzijn
van de maatschappij poogt te bevorderen.
Zg werkt in die richting, hetzij door hare
leden persoonlijk, hetzy', zoo noodig,
collectief door hare wettige organen."
Nu is het mogelijk dat de kritiek van den
heer B. niet voornamelijk tegen een doel
als het hier omschrevene gericht was; maar
zijn oordeel meer bepaaldelijk gold den ter
bereiking daarvan ingeslagen weg, de daarbij
gebezigde middelen. Voor deze beoordeeling
zou evenwel eenige kennis van het heden
nuttiger zyn geweest dan het vele wat B.
omtrent allerlei zaken uit het grijs verleden
ten beste geeft.
Hy schijnt byaonder groote waarde te
hechten aan eene ontdekking, die Qy' meent
gedaan te hebben, n.l. dat de Vrijmetselarij
gebruiken zou toepassen, die haar
would-betheoscihch karakter zouden doen uitkomen.
Dit theosofische sou dan voornamelijk be
staan in, wat B. noemt een mysteriespel, in
een rituaal, gegrond op eene Oostersche le
gende, die door hem met eene zonnemythe
wordt in verband gebracht.
Ik herhaal, dat het niet mijne bedoeling
is hier recht te zetten wat door B. is
dooreengehaepeld, maar ik wil er toch op wijzen,
dat by zelf verklaart niet recht te begrijpen
hoe in 1717 de oprichters van dit genoot
schap, dat toch allerminst theosofisch was
aangelegd, aan de gebruiken daarvan het een
en ander konden toevoegen, dat verband
schijnt te houden met mythen, die eenwen
te voren eene bijzondere beteekenis hadden
voor wel theosofisch aangelegde kringen.
Zoolang hem dit niet is opgehelderd is de
conclusie: ergo is de tegenwoordige vrijmet
selarij, in wier vormen de herinnering aan
1717 nog is bewaard gebleven, en die met
het toan ia Londen gestichte genootschap
ongetwijfeld in historisch verband staat, eene
would-be-theosofische instelling, toch wel
eenigermate als een salto mortale op
redekunstig gebied te beschouwen.
Wanneer in sommige streken van ons land
op 30 April door de jeugd de vuren worden
ontstoken, die als Meiblits, enz. bekend zijn,
dan leeft in dit gebruik vrij zeker nog voort
eene godsdienstplechtigheid onzer
Germaansche voorvaderen, aan wier Balder-dienst ook
eene zonnemythe ten grondslag lag. Zalf s
wanneer de om dit vuur dansende knapen
zich van den historiscben oorsprong van het
door hen in het leven gehouden gebruik
rekenschap gaven, zou dit toch niet vol
doende zijn om hen te stempelen tot
wouldbe-theosofen.
Da ..Spreuken uit de leerzaal van zuivere
Rade", waarvan enkele als de tekst van de
hier besproken preek zijn te beschouwe»,
zullen wellicht aan velen voorkomen niet
dia waarde en die beteekenis te hebben,
die de hierophant in dit heiligdom daaraan
vermoedelijk zou willen toegekend zien.
Men heeft my wel eens verzekerd dat deie
voor eiken twijfel aan die waarde slechts
als verklaring pleegt aan te nemen eene
zekere mate van imbecilliteit bijden twijfelaar.
Ongaarne zou ik zien dat de Vrijmetselarij
zich plaatste op een van evenveel vertrouwen
in eigen onfeilbaarheid getuigend standpunt.
Zy behoort integendeel elke aan haar gewijde
studie, ook al leidde deze tot eene afkeu
rende kritiek, dankbaar te aanvaarden. Hare
zelfkennis kan daarbij slechts winnen. Het
zal haar echter niet euvel zyn te duiden
wanneer zy de wetenschappelijkheid, en daar
mede de waarde van zulk eene studie meer
afmeet naar den werkelyken inhoud en den
logischen gedachten gang van het haar ge
bodene, dan naar den titel van den schry ver.
Amsterdam, Maart 1912.
J. MENS o
imMiiiiiMiiiiMimiiMiiMMiMiiimiMiimmiiiiMiiiimiiiiiiiHiiimiiiiiiiM iiiMiiiuiiiiiiMtiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiMtiiiiniiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiin
BOUWT TE NUNSPEET.
Inlichtingen bühet bouwbureau AKTI"
aldaar.
DELADNAYJELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent roor Hederlwt4t
J. LEONARD LAN8,
1X8TEKDAH.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
Perrier-Jlouet
Epernay.
Concessionnaires,
Sauter & Pqlis, Maastricht.
Een van de
gelegen plaatsen van
vele wandelw. en uitstapjes. Zacht, gematigd
klimaat. Temper, in den winter gemidd. 2,6°C.
Geen mist. Heer), verblijfplaats voor de lente en
den zomer. 70 hotels en p snsions met meer dan
4500 bedden. Op verl. gr. geil). Gids No. 19,
door het Off. Verkehisbnr. in Luzano of door
het Int.Verk.bur.Raadb.str.16 b/hSingel.Amst.
Noraail
van
PnöcB
Eenige
Fabrikanten
rW?BengérSöhne
Shittgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalveretr. 166
Piano-, Orgel- en fluziekliandel
meyroos «fe Halshoven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN g.
Interc. Telefoonnummer 913.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN.
RfflüLT"
Hel best bekende Meris.
AUTO-G AR AGE RENAULT.-FREDERIK HENDRIKLAAN 84.
's-GRATENHAGE. Telefoon Schev. 1533.
LTJGhANO
Hotel Bristol.
(ITALIAANSeHE MEREN). Schoonste Win
ter- en Voorjaar-verblijfplaats. 1ste kl. Hotel,
prachtig gelegen, met gr. Panorama. Kamer
vanaf fr. 4.?, Pension vanaf fr 9.?. Eigen.:
O. CAMENZ1ND. P/osp. gr. en fr. Intern.
Verkeersburean Raadhuisstr. 16, Amsterdam.
HiiiiiMimiimiiHiiiniiiiiiiimimiMiMiiiM
Een late regenochtend vond opoe nog op
haar bed. Da kinderen hadden ook lang
geslapen, omdat het den vorigen dag zoo
laat was geworden.
God opoe, zei Ka, had je niet naar de
dokter gemoete?
Opoe was juist wakker geworden door het
gestap van Ka, toan deze, nog in haar onder
goed, uit de alcoof de kamer binnenkwam.
Za wreef zich met de rugkant van haar pols
de oogen uit en:
H'm! Wat zei je? murmelde ze slaap
dronken.
Dat je heelemaal niet naar den dokter
bent gegaan, bitste Ka.
Ze was uit haar humeur, omdat ze zich
verslapen had en vond het vervelend, dat
opoe met dat vieze hoofd bleef rondloopen.
Is 't dan al zoo laat? vroeg opoe, terwyl
zij zich op haar zy keerde.
Nou, nege uur, da's laat genoeg zou ik
denke, zei Ka ontevreden.
Zool
En opoe bleef loom neerliggen, terwijl Ka
met haastige bewegingen zichzelf en de kin
deren aankleedde en thee zette.
Ze bracht opoe weer een kopje thee op
bed, hoewel het haar eigenlijk wel ean beetje
ergerde, dat, terwijl zy het zelf zoo druk had,
opoe maar bleef liggen en zich lekker liet
bediener.
Nou, maar morgen ga je naar de dokter,
zei ze, daar helpt geen moederlje lief aar.
Ik ga zelf met je mee. Ik zal de buurvrouw
van ?sór vrage, of ze 'n beetje op de kin
deren wil lette.
Ka hield bet den geheelen dag in gedachte
en den volgenden ochtend stond ze al vroeg
voor opoe'd bed:
Opoe je mot opstaan! Denk er om, we
motte naar de dokter!
Opoe kreunde, keerde zich om en wilde
doorslapen. Maar Ka schudde haar by' den
schouder en:
Toe nou opoe, anders wordt 't weer te
laat, riep ze haar in het oor.
Pruttelende stond opoe op en kleedde zich
aan en samen gingen ze naar het wyklokaal.
De dokter zei, dat Ka opoe d'r hoofd maai
eens flink moest wa-schen. Met koud water
maar en eerst het haar wegknippen. Daarna
moest ze het insmeeren met een zalf j e, dat
hy haar zon geven.
's Avonds, toen Jan thuis kwam, gebeurde
het, in de keuken. Jan had een tij l met water
op een stoel getild en hield opoe, die in nacht
jak en onderrok zat, bij de schouders daarover
heen gebogen, terwijl Ka eerst de haren
knipte en daarna met een oude glazenspons,
die toch afgedankt moest worden, het hoofd
duchtig wasechen ging.
Het was een lastig werkje, want de haren
zaten in de korsten vastgegroeid en opoe wrong
zich jammerende onder Jan's knuiaten telkens
als de spons een haar los veegde. De kinderen
waren stilletjes uit hun bedje gekropen en
stonden voor de keukendeur met bleeke
gezichtjes en van schrik vergroote oogen toe
te kijken, tot Jan ze met een snan w wegjoeg.
(Slot volgt).