Historisch Archief 1877-1940
Na 1815
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
juUt komt in onsen hopeloozen tyd van
zoeken." En, om in dien christelijken galm te
biyven, soa men er aan toe kannen voegen:
laten we den Heere Ooi bidden, dat hy
diaa jammer van ona weg neemt ea ons ter
hulpe komt...."
.... Och ja buorvrraw, kwaad spraken
kan je altgd wel, doch ik zeg maar, 't ia
slim spo door als alles wordt tegenwoordig;
«fa Je moet maar of je wUt of niet wilt,
margarine eten voor boter, darmenschraapsel
voor rundvet, kleeren dragen van turf vezels
«a hontwol voor het echte verwarmende
wol, worst eten van gekleurd katten- en
hoadeavleesch; van goede suiker is geen
sprake meer; en dan, me lieve mensch, als
je een slokkie wilt gebruiken, drink je
je dood aan methyl, of ben je soms afwhaffer,
zoo de fleere wil, non dan kan je nuchter
biy ven met vruchtenwyn die nooit een Tracht
gezien heeft.
Ach ja, me lieve menech, dat ia nog niet
eens het ergste, dan mot je me man eens
hoeren, die is timmerman, weet je; hy zegt,
er ia geen stok gosd boot meer te krygen,
een goed stok werk kan niet meer gemaakt
worden, al het hout moet kletsnat verwerkt
worden, later krimpt en schoort alles kapot;
en dan soa je mijn zwager eens moeten
hooren, die is metselaar, sooals je weet; wat
die weet te vertellen Tan dat goedje, dat se
beton noemen, het is allervergchrikkeiykat,
jne lieve bnnrvroaw, wat daar niet mee ge
knoeid en gekalfaterd wordt; hy segt dat is
.g. v. d. geen boawen, dat is prutsen ea knoeien;
ze maken alles van betoa net als de
koekbakkers de sinterklaaspoppen en het
taaitaai" maken; se drukken alles maar tuascïien
twee planken en .klaar is Kees".
Vroeger jaraa werden die poppen met
goudblad beplakt, maar dat is "tegenwoordig
te door, weet je, maar aan sal je eens zien,
segt mgn zwager, aanstonds gaan ze de beton
er mee beplakken. Dan HJkt het wat, weet
Je, en de menschen vinden het dan heel
mooi, ea d«t is toch maar het voornaamste,
andera heb je geea klandizie, weet je, maar
ik zeg maar, me lieve mensen, waar gaan we
naar toe als Oase Lieve Heer niet tosschen
beide komt."
Ja buurvrouw dat heit domenee laast ook
al gexeid, 't is slim teogeswoordig."
Kom aan, architecten, haast je, rept j e wat.
Kaak in godsnaam van den Dam wat je er
van maken kont. Uitstel tot over vijftig jaar
en leven ia de verwachting, dat ia dien tyd,
de onmacht tot scheppen in kunstrijpheid sal
omgezet worden, ia waariyk niets dan zelf
bedrog, de kanker van de slappe
Ghriateiykheid; het walgelijk beirog van deien tijd.
Schijn voor weien." Schijn van boter, echgn
van vet, schijn van wol, schyn van worst,
achya van suiker, schijn van drank, schijn
van wifn, schyn van hout, schyn van steen,
schyn van kunst, schyn van architectuur,
schijn van bekwaamheid, schijn van geloof,
Schijn van hoop, schyn van liefde, schijn van
alles ea la een woord schgn van heiligheid,
«f te wel tchijnheilightid.
Toor hen, die meer dan vijftig j aar geleefd
hebben ia dese wereld van zelfbedrog ea
«chgaheiligheid, is geen profetische blik
van noode om te voorden, dat de architecten
sich haasten moeten ea meer eerlijkheid ten
opdchte van ziet zelve moeten betrachten,
willen se niet geheel ten onder worden ge
bracht Zy zullen die zoogenaamde heilige
huisjes" omver moeten trappen en die zoo
genaamde ahricteiyke gevoeligheid voor
.andersdenkenden een flinke dn w moeten ge ven.
.Zjj hebben op te hoadea met het schijnheilig
gejammer over af brakende critiek.
Breek daa af wat niet deugt, en verpest
niet langer de omgeving met de namaaksels
van schflahejlige deftigheden. Past op, want
spoediger dan ge wellicht meeat, breekt de
tyd aan waarop ge niets meer solt te seggen
hebben ea nog minder te doen.
De vlengeia der ehriateiyke schijnheiligheid
zullen n en ow kaast bedekken met de
surrogaten der koostenmakeiij, welke onder
«iiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiitiiiiimmiiiiiiiiiiii
EUNSCHAPPEUJKE
LYI.
lèMaiicrs en fasbesjariii,
Velen herinneren zich f van de school
?óf J Tan laboratorium de bekende en nooit
genoeg ge waar leerde Bunieniehe branden
zooals ZQ gewoonlijk genoemd worden, tenzij
men taalzuiveraai genoeg is om van Bunten'
gatlttmp te spreken zooala ontegenzeggelijk
Juister is, maar minder gangbaar dan de
germanistische eerste naam. Den
alleenheerscher op heete-vlammen-gebied dreigt
onttroond te worden door den MÈKSR&ramfer.
0« de voordeelen hiervan te verklaren
moet ik eerst eenige opmerkingen maken
over lichtgas en verbranden in het algemeen.
Zuurstof is het gas dat, in den dampkring
voorkomend, elke verbranding onderhoudt.
Verschillende stoffen verbinden zich gretig
met zuurstof en büdexe verbinding ontstaat
-warmte. Een vlam ontstaat alleen wanneer
«en gas ilch met de zuurstof verbindt, of
?zooals men kortweg segt: wanneer een gas
"verbrandt. Vaste stoflen verbranden «onder
«en vlam te vormen, maar wel worden zij
zówarm dat zij licht kannen uitstralen.
Hoe sneller en krachtiger de verbinding met
«nurstof tot stand komt, des te bet»gaat
4e verbranding en des te meer warmte komt
-vrü, «los des te hooger temperatuur kan men
bereiken. In dagelüksche termen das:
.gas geeft een vlam; steenkool, hout e. d.
gloeien alleen en geven pas een vlam als zij
?door de hitte tot gassen vervormd worden,
die Branden; ea bovendien: wil men goede
verbranding ea hooge temperatuur hebben
dan moet men veel zuurstof das veel lacht
toevoeren, b.v. door de kachel van onderen
open te zetten, door een lampenglas over
een vlam heen te zetten, dat van onderen
-van gaten voorzien ia, waardoorheen de lucht
.aangesogea wordt, enz.
Wat is lichtgas? Door verhitting van steen
kool in afgesloten roimten, dos zonder de
lucht gelegenheid te geven de verhitte steen
kool te verbranden, ontwikkelen zich ver
schillende brandbare gassen, die WQ* lichtgas
noemen of kortweg gas", wat dus eigenlijk
«en verzamelnaam is. Welke deze gassen zijn
komt er hier niet op aan; het is voldoende
te ssggsn dat zg o. a. Hit verbindingen van
schijnheilig, biddend opsien en met schijn
heilig, zegenende handen aan de menschheid
worden opgedrongen.
Groningen, April 1911
L. M. MOLWTAAR,
Architect.
Hoe meer de zomer nadert, des te moei
lijker is het in vele opzichten kenze te doen
voor bloemenversieringen l We zien buiten
alles al meer groeien en bloeien en bepaalde
bloemenversieringen binnenshuis sollen al
licht iets van haar indruk verliezen. .
Evenwel doen zich, .ook in voorjaar en
corner, gelegenheden voor, waar versieringen
noode gemist kannen worden en ten slotte
dragen ze dan ook evenveel bij aan de
feeststemming als 's winters. Het is daarom
de moeite waard hierbij een oogenblik stil
te staar, te meer daar wij er in den
bloementijd eerder toe geneigd zijn, zöif eens wat in
orde te brengen!
Nemen we b.v. een voorjaara-tafel versiering
in de gedachte.
Er zijn al volop bloemen: lelietjes,
vergeetmy-niet, primnla's, violen, seringen en».; het
is das niet noodig na nog zaidbloemen of
geforceerde bloemen te gebruiken en zelfs
niet wenschelijkl Hoe goed deze zuldbloemen
ons in den winter ook te pas komen, heeft
het gebruik ervan toch altijd iets onnatuur
lijks, hetgeen na meer aal opvallen na alles
in de natuur herleeft.
We nemen dos liefst voorjaarsbloemen en
zullen trachten deze in haar
vriendelijkoaopgesmokteo trant te verwerken; straks
nit somerbloemenkeor willen we kleurrijker
ea voller te werk gaan!
Versieren we nu een tafel voor diner of
déjeaner voor bv. 10?16 personen en ge
bruiken hiervoor: een goede hoeveelheid
frissche blauwe vergeet-mü-nieten en een
paar flinke handgrepen gele primnla's df
fijne narcissen bv. poéticussen, verder ranken
medeolagroen en eenige takken asparagos
plomosoa, het welbekende, zeer fijne groen.
Medeolagroen, dat zeer Teel TOOT
tafelVersieringen gebruikt wordt, kan men bij
goede bloemisten altijd wel krijgen; het ia
echter, vooral ia dezen tijd, aan te raden
het wat vooruit te bestellen.'
Wij halen na deze medeolaranken voor
zichtig uit elkaar en leggen ze neer in den
vorm Tan het gebogen figuur, op bijgaande
teekening aangegeven; we laten ze zoo on
zichtbaar mogelijk aaneeaslaitea, letten op
de breedte der ranken, in n woord, brengen
de medeola versiering regelmatig aan l
Vervolgens nemen wij kleine toefjes of
bouqietjes bloemen, die wij vooruit in orde
brachten en plaatsen deze, op eenigen afstand
van elkaar, in het groen zie de teekening;
met korte stoeltjes worden ze in eenigszins
schuine richting in de medeola gestoken.
Dase toefjes bestaan alt eenige
vergeet-mjjnietjes, waar wij eerst het groen gedeeltelijk
afhaalden en die wij dan samenbonden met
groen garen, of beter, met het s.g. groendraad.
Eveneens hebben wij grootere -bouquetjes
Tergeet-mij-nieten klaargemaakt, welke wij
plaatsen op punt a, b, c, d, e en f op de
teekening aangegeven.
Hoewel het maken en plaatsen der kleine
bouquetjes geen bezwaar oplevert, zijn de
grootere somtijds lastiger te verwerken. Als
men hier tegenop ziet, kan men de bloemen
ook wel in zeer lage bakjes zetten; men kan
hiervoor eenvoudige houten vormpjes, of
ook kommetjes van grof aardewerk gebruiken,
welke men met bladkeurig vloei omkleedt;
men volt dese breed en laag met
vergeetmij-nieten waarvan de stelen eerst verkort
werden.
Het is echter het meest aan te bevelen de
bloemen, zooals eerst genoemd, op natuurlijke
wijze in bouquetjes neer te leggen, df ze te
bewerken of te laten bewerken op mos.
Ka plaatsen wij een middenstakje en
zijllllllllllllllltllllllllllllHIIIIIIIIIIIIHlIIIIIIIIHIIIItlHIIJIIimilllllIIIIIIIIIIII
koolitof (in 't dagelijksch leven bekend als
roet e.d.) en waterttof bestaan. Het eerste is
een vaste stof, het laatste een gas. Laat men
liehtgas uit een open brander komen en
verhit men het (dagelijksehèterm: steekt
men het aan met een lucifer) dan ontstaat
een lichtgevend* vlam, zooals wij vroeger ge
noten alt de ouderwetsche vleermuisbranders,
voor dat het gasgloeilicht ona gelukkig maakte
en onze oogen redde. Wat is de reden dat
deze vlam licht geeft? Houdt meneenkomd
voorwerp (by. een glazen staafje, een bord
of iets dergelijks) in zoo'n lichtgevende vlam
dam wordt het voorwerp met een laagje roet
bedekt. Blijkbaar zweven in de vlam dns
vasta koolstof deelt j es, die door de warmte
gloeiend, licht geven. Deze roetdeeltjes in
de vlam ontstaan door zoogenaamde on
volkomen verbranding", d. w. z. de lucht
toevoer is niet voldoende om alles zuiver
op" te branden, zoodat er een onverbrande
A
|Fig. 1.
De gattoevoer getchiedt door de buit'A,
*" De gaittroom tuigt ludht mee door dt ope
ningen die *v zijn aangebracht. De vlam
i»daardoor heet en niet-liehtgtvtnd. De
groottte hitte geeft dt top D, terwijl dt
barit C een Hauwgekltvrde kegtl bevat
voorin de temperatuur tttr l**g w.
Bovenstaande April-fantasie heeft een dag lang vele Botterdammers de blijde gedachte doea koesteren, dat z$ ia
een stad wonen die de grootste wereldstad wordt van het vasteland.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiHiiiiiiiimiiiiiHiiiiiiii
nieten gestoken worden. Na werkt men dit
milieatje af met met losse strikjes zie de
afbeelding; dese strikken zijn gemaakt van
slap, zeer lichtblauw liet, ia de tint der
vergeet-mü-aietea, doeh lichter. Vervolgens
Zooals men slet is er tusschen de versiering
hier en daar plaats gelaten voor bonbonbakjes,
menu's enz.; de menu's kannen ten slotte nog
met een takje fijn groen omhangen worden.
Natuurlijk kannen wij allerlei variaties op
dese versiering maken en er ook andere
soorten bloemen voor gebruiken. Deze
medeola-ligging is b.v. ook zeer geschikt om
met rozen toe te passen. Vervangen we de
primala's of de poéticossea door Marechal
Niel-rozen en de Vergeet-mij-nietjes door .
Parmaviolen, dan komen we tot een fijne
combinatie voor in den winter.
Maar nu geven we voorkeur aan onze
stokjes, gevold met primala's. Wij brengen
deze vooruit in orde; we kannen hiervoor
verschillende soarten bakjes, mandjes of
jardinièretjes gebruiken; kristal is hier zeer aan
te bevelen.
Nemen we das b.v. in 't midden der tafel
een langwerpig kristallen bakje en, op sjj,
twee van de welbekende kristallen
ballonnetjes, ter grootte van ongeveer 14 cM. in
doorsnede.
Alvorens met vallen van deze stukjes
te beginnen, worden de primala's nog eens
goed nagezien en alle uitgebloeide bloemen
worden er zorgvuldig uitgebroken; een eerste
vereischte voor tafelversieringen is immers,
dat alles er smakelijk en nauwkeurig bewerkt
uitziet l
We vallen na het middenstakje breed uit,
zoodat het flink wat uitmaakt; om dit te
bereiken moeten de primula's niet te kort
van steel sgn, en ook gebralke men een
paar takken asparagus plumosus-groen om
hier tot eenig effect te geraken.
De stukjes voor op sg worden op dezelfde
manier in orde gemaakt. Ook kan men deze
mbider breed vollen en er het eigen groen^
der primala's bij gebruiken; men plaatse*
dan echter eenige takken asparagosgroen
nder de ballonneten Dit laatste kan heel
goed staan; het wasige, fijne groen maakt
een «achten overgang all fond; voor het
middenstakje sal echter de eerste wijze van
bewerken het meest voldoen.
Spiegels kannen hier natuurlijk ook ge
bruikt worden, maar zijn by deze versiering
niet aan te bevelen.
Het middenstuk wordt nu op punt bi ge
plaatst en men omgeeft het, zooals op de
teekening is aangegeven, met medeolagroen,
waarin de eerstgenoemde toefjes
vergeet-mijSchema eener tafelversiering met voorjaarsbloemen.
llllllllllllllllllltlllllllUIMIIIIIIIIIIllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIMItlllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIHIIIIIIjllllimimillltllllllllllllllllMllllimtlimillllllllllllHllllllllllllimHIIIIIIflIIIIIIUIIHIIm
rest achterblijft: het roet. Pas in de buitenste
laag der vlam komt dit roet in aanraking
met voldoende lacht, zoodat het daar ver
brandt tot een onzichtbaar gas: koolsuur,
dat de lacht in de kamer helpt bederven.
Uit het feit dat hier de luchttoevoer blijk
baar onvoldoende is voor een snelle ver
branding, volgt dat de temperatuur vaneen
lichtgevende gasvlam niet hoog is. Wil men
de temperatuur hooger krijgen dan moet
men de luchttoevoer verbeteren en dit is
het wat Buneen gedaan heeft. Hij maakte
een gasbrander zooals in &g. l is aange
geven. Onder in den brander komt de
gastoevoerbois uit. Dicht hierboven zitten in
den brander wand een paar gaten. De
gasstroom, die hierlangs gaat |zaigt de omrin
gende lucht door deze gaten naar binnen en
boven nit den brander komt een mengsel van
licht gas en lacht. Steekt men dit aan dan
gaat de lichtgas-verbranding veel beter want
elk lichtgasdeeltje heeft de noodige lucht
onmiddellijk naast zich. Het resultaat is een
niet-lichtgevende maar heeter vlam. Waarom
niet lichtgevend ? Omdat door de volkomener
verbranding geen vrije roetdeeltjes, die gloeien
konden, in de vlam zweven. Waarom heeter?
Omdat de verbranding beter geschiedt en
sneller. De Bunsen-branders" zyn jaren lang
gebruikt, overal waar men heete gasvlammen
wilde hebben. De openingen onder in den bran
der zijn zógroot gemaakt dat op n deel gas
twee tot drie deelen lucht komen. Da
Bunsenvlam heeft een zeer eigenaardig uiterlijk want
onder in de vlam, onmiddellijk boven den
brandermond ziet men een blauwgeklenrde
kegel. Dit is een koel gedeelte der vlam,
want in den kegel kan men eea luciferskop
honden zonder dat deze gaat ontbranden.
De top van den gasvlam echter is veel
heeter. Deze B onsen-brander is in de praktijk
toegepast by onze gaskomforen, gaskachels
en bij het gasgloeilicht. In het laatste geval
heeft men de vlam weer lichtgevend ge
maakt door er een vast voorwerp in te
brengen dat gloeien, dns lichtgeven kan, n.l.
het gloeikoasje. Büde gasfornuiten zal
men wel eens ondervonden hebben dat het
een greot verschil uitmaakt, hoe men den
ketel op de vlam zet. Staat de ketel te laag
dan komt hy in het blauwe kegel-gedeelte
en krijgt dns weinig warmte. De ketel wordt
veel beter verwarmd als men zorgt dat hy
hooger staat zoodat hij in het topgedeelte
der vlam komt te staan. Veel huisvrouwen
weten dit niet, en boeten dit door een veel
te hooge gaa-rekening. Deze branden
hebben nóg een bezwaar, n.l. dat by het
lager draaien van het gas de vlam wel
kleiner wordt, maar dan gemakkelijk door
een tochtje inslaat" d.w.i. de vlam verplaatst
zich binnen in den brander, wat een alleronaan
genaamste stank ten gevolge heeft, en wat
verder de menschen ertoe brengt het gas
niet veel lager te laten branden: gevolg:
weer te hooge gas-rekening.
De MÈKBuftronder komt deze bezwaren ver
helpen. De uitvinder gaat nit van het
juiste idee dat om een zekere hoeveelheid
gas zoo volledig en snel mogelijk te ver
branden niet 2 & 3 maal meer lucht noodig
is, zooals by den Bunsenbrander, maar onge
veer zet maal meer lucht dan gas. Hy
maakt de luchtopeningen onderaan den bran
der dus grooter zoodat de gasstroom meer
lacht meeznigt. Maar zal men zeggen, waar
om maakte Bnnaen dan tijn luchtgaten
niet grooter, want hy wist toch ook wel dit
eenvoudige feit. Ja wel, maar maakt men
by den ge wonen Bunnen-brander de luchtgaten
grooter, dan slaat de vlam dadelijk in, en
Nikkel blikroosterC
van boven gezien
K
G
Fig. 2. MÈKBBBRANDM,' ^ ",
D* inrichting gelykl op dit van dm
Buntenbrandtr, maar door d»twee rijen
luchtgattn n.l. groote bij Gt en kleinere by K
wordt meer lucht naar binntn gezogen,
tooduit hel ga»vollediger verbrandt en de rlam
heeter wordt. Set intfaan der vlam wordt
voorkomen door het rootter O van
nikkelklik, dat reekt»nog een»geteektnd i»,
van boven gezien.
dat mag heelemaal niet. Waarom kan by
de Mèkerbrander dan wél ongestraft de lucht
toevoer vergroot worden? Dit is te verklaren
door een kleine toevoeging aan den brander,
n.l. een rooster van nikkelblik, dat 0.6 mM.
dik is, en dat 10 mM. ia den brandermoad
doorloopt. De openingen van dezen rooster
zijn 2 mM. wijd, en het gevolg van des
verbetering is dat de vlam bij de groote
luchttoevoer toch niet inslaat. Door de
beter luchttoevoer wordt de vlam veel heeter
dan bij den Bunsenbrander, en wat nog be
langrijker is: de temperatuur in deze vlam
is overal even groot. Er zijn slechts zeer
geringe temperatuur-verschillen tusschen de
top van de vlam en haar basis. Fig. 2 geeft
een lengte doorsnede van een Mèkerbrander;
er zijn twee rijen luchtgaten aanwezig n.l. een
onderste rij van groote gaten (G) en daar
boven een rij kleinere gaten (K). Bovenaan
bij C ziet men het nikkelblik rooster, dat
rechts apart geteekend is, van boven gezien.
De heetste deelen van de Bunsen-vlam zijn
nog koeler dan de minat heette deelen van
deMèker-vlam.De temperatuur van de laatste
is ruim 1000 gr. Celsius tot roim 1100 gr.
Celsius, een temperatuur die anders pas ver
kregen wordt door een blaasvlam, d.w.z. een
gasvlam waar door heen een luchtstroom
krachtig geblazen wordt met een blaasbalg
of iets dergelijks.
Het voordeel van den Mèkerbrander viel
Tooral op bij een proefneming, waarbij een hoe
veelheid water aan de kook werd gebracht met
een Mèkerbrander en dezelfde hoeveelheid
met een Bunsenbrander, beide evenveel gas
verbruikend. De Mèkerbrander bracht
het water aan de kook na 22 H minuut met
een gasverbroik van 228 Liter. De Bunsen
brander deed er bijna 28 minaten over, met
een gasverbrnik van 305 Liter. Het resultaat
is dus dat de Mèkerbrander EEN
GASBK6 P A B I H G Q K « F T VAN ONQETBBR 25%
en een tijdsbesparing van bijna 20 %.
Maar na de hoofdzaak. De Mèkerbrander
zal op het laboratorium zijn weg wel Tinden,
maar wie helpt ons aan de toepassing ervan
op het dagelijksch leven. Welke fabrikant
van gasfornnizen e.d. zal toestellen in den
handel brengen voorzien van Mèkerbranders
i. p. v- de tot nu toe gebruikelijke Bunsen
branders, zoodat wij onze gaarekeningen met
n vierde kunnen verminderen. Auer von
Welabach heeft door gloeikousjes ona beter
licht gegeven voor minder gas, wie tal on* nu
MUK HITTB geven voor MINDBB OAS T Ik wil de
eer Tan peet te zijn Tan van Olat-fornoizen"
gaarne afstaan aan anderen, mits mijn
gasrekening erdoor daalt.
F. VAM OUT..