Historisch Archief 1877-1940
No. 1826
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Merg, ie Eenzaie.
In de laatste afl. van Marz" (uitgave
Albert Langen, München) pnbliceert de Deen
Martin Andereen Nexöeen herinnering aan
Strindberg, die een zeer duidelijk beeld geeft
van den Zweedschen dichter. Aan het slot
van syn artikel vertelt Nexö, dat hy den
vorigen zomer naar Stockholm reisde om
Strindberg te bezoeken :
Ik wist, dat het moeilijk was, toegang
tot Strindberg te verkrijgen. Veeten en
chicanes hadden z|jn leven vergald en hem
nog eenzelviger gemaakt dan hy reeds van
nainur was.. Hij leefde geheel alleen, haast
verborgen, en opende zyn denr slechts'voor
enkele zyner intiemste vrienden. Eén van
hen had my beloofd, my bij Strindberg te
brengen, maar ongelukkigerwijze was hij op
dat oogenblik niet te Stockholm. Waar
Strindberg eigenlijk woonde, wist bijna
niemand; enkelen meenden, dat hjj ernstig
ziek was, anderen en wel de meesten
veronderstelden, dat hu aan vervolgings
waanzin leed en men hem niet mocht
naderen. Toen gaf ik mijn bezoek op. Eenige
warmte voor hem bespeurde ik nergens.
Velen haatten hem bitter, en degenen die
van hem en zyn wereldberoemdheid ge
waagden, deden het kond en onverschillig,
als waren zy dat nn eenmaal verplicht.
Op een avond laat slenterde ik door de
atraten en genoot van' Stockholms lichten
nacht, die als een mat-gonden waas haast
beangstigend over de dingen ligt. In zulk
een nacht ia Stockholm betooverend, een
sprookjes-stad, venetiaansch in zy'n
droomerige schoonheid. Het water in de kanalen
deint in paarlmoerglans omhoog, lichtend,
als zon het den dageraad baren; de hnizen
worden onwerkeljjk-teer. Men gaat er stil, als
in een wereld, die op een tooverwoord
verdwjjnen zal.
In de nauwe zijstraten broeide
ooaangevochten het dnister, en over het plaveisel
aiopen een paar gestalten; iedere maal.als
ik de monding eener steeg passeerde, kwam
er iemand te voorschijn en verzocht om geld
voor een nacht-logies. Het was een eigenaardig
soort menschen, jonge arbeiders van buiten,
die nog niet geleerd hadden, zich tevreden
te stellen met een slok brandewijn en een
bank in een der parken.
Ik ging met n hnnner, een achttien jarigen
boerenjongen, een eind door de stad. HU
vertelde my, geheel terneergeslagen, zijn ge
schiedenis, ook die der anderen. Het was het
onde liedje: hy had er genoeg van, thuis op
het land voor den patroon te zwoegen, omdat
hy er geen toekomst in zag, en was naar
de stad getrokken, om daar zijn gelnk te
veroveren. Maar ondanks het gunstige
jaargetijde vond hij geen vast werk. Acht dagen
lang had hij dank zy de droogte voor
een tuinman als waterdrager gewerkt; toen
ging het regenen en werd hy overbodig.
Thuis wilde hy niet als een armoedzaaier
terugkomen, nu hy korten tyd geleden zoo
vol vertrouwen heen gegaan was, en hier op
het plaveisel was hij nog minder dan een
hond, Hy was geheel terneergedrnkt en
huilde haast.
Maar opeens kwam er leren in hem.
Jylkottal In, Jylkottal" riep hy met vreugde
in zijn stem, en begon bat d te loopen. Ver
derop in de straat kuierde een onde egel,
zoo zorgeloos, als was hy in een groot bosch;
hy volgde de linker straatgoot en ging zonder
aarzelen telkens een nieuwen hoek om in
de richting van de bovenstad. Wy er achter
aan, om te zien waar hy heen ging. De
boerenjongen was omgedraaid als een blad
aan een boom. Deze ontmoeting met een
wezen, dat hy kende, deed hem plotseling
de stad mooier en vriendelijker uien en met
overmoedige stem praatte hy er op los. Zy'n
gebabbel voerde my" naar my'n geboorteplaats
op Bornholm, waar men eveneens den egel
Jylkat" noemt; en van dit rotseiland, dat
de lieve God van Smaaland heeft losgescheurd
en al te ver in de Oostzee geslingerd schynt te
hebben, zweefden myn gedachten naar het
andere rotseiland aan de Zweedache kusten
vandaar weer naar Strindbergs wondermooie
Scharenleben". Nn ging de egel om den
hoek van de Drollninggatan naar de Togn
rInnd; hier op dezen hoek, dat wist ik, moest
de dichter wonen. En toen ik emhoog keek,
stond hy op het balkon, groot en spook
achtig, donker tegen de nacht-lichte muur,
hun leven lang aan een MAN gebonden te
wezen", zei de kapitein met z'n fijne glim
lach. Hij kende de vrouwen en had al gauw
gemerkt welk vlees hu in de kuip had,
hoe graag de muziekonderwyzeres met hem
en andere heren sprak en juist door haar
scherpe gezegden en smalend glimlachen
de aandacht van de kwasi-zo-verachte
mannen tot zich trachtte te trekken.
De onderwijzer kon dat schimpen op de
leden van zijn geslacht toch niet helemaal
goed verdragen en bracht het gesprek op
de schaarsheid van nieuwtjes.
Miss Starton vond pok, dat er weinig be
langrijks in het dorpje voorviel en voegde
er de spottende vraag bij hoe dat in zulk
een nest ook anders mogelik kon wezen.
De boekhouder, die dit niet zonder voor
behoud wilde toestemmen, herinnerde zijn
tafelgenoten aan het feit, dat de tijdelik
afwezige postmeester, die nu tot herstel
van zijn gezondheid op reis was, nog niet
lang geleden bijna zijn nek gebroken had,
door van zijn paard te vallen.
Mijn lieve man, een ongeluk met een
paard l Is dat nou zo iets biezonders ?
Maar er is een postmeester van Lucilla
tijdelik in zijn plaats aangesteld, niet?
Wat is dat voor een man ? Hoe heet hu ?"
riep de muziekonderwijzeres nieuwsgie
rig uit.
Ja, er is iemand uit Lucilla hier ge
plaatst. Hij is een Engelsman en houdt nog
' al van een glas whiskey, (om de
respektieve monden van de boekhouder en de
onderwijzer speelde even een glimlach: de
heer eorge Mc Wall spuwde er zelf ook
niet in!) en zijn naam is Chairly, Harold
Chairly. Zo u nog meer inlichtingen aan
gaande dit heerschap zoudt willen hebben,
mejuffrouw, ben ik volkomen bereid u die
te verstrekken", eindigde de kapitein met
een spottende buiging.
Iemand klopte aan de voordeur.
Come in," riep Miss Starton, en enige
sekonden later trad een heer de kamer
binnen.
Ah, Mr. Chairly," riep de Sehot op 't
zien van de vreemdeling uit, how do you
do ? Allow me to introducéyou," vervolgde
hij, de daad bij 't woord voegend.
De binnengekomene was een klein, tenger
en staarde omhoog naar da Incht. Hy gaf
my een indrnk van groote eenzaamheid en
verlatenheid en ik voelde lust, hem een
harteiyken groet en dank uit het land der
levenden toe te roepen.
Den volgenden dag zocht ik hem op. Aan
de deur was geen naambordje, deschelknop
was verwijderd. Ik klopte driemaal op de muur
naast de deurpost als volgens afspraak
en wachtte. Nadat eenige tyd verloepen waa,
werd de klep van d* brievenbus, die zich
ruim een meter boven den grond bevond,
voorzichtig door een blanwachtigen vinger
opgetild, een oog met een grijze wenkbrauw
glnnrde erdoor. Daar heb ik den rug van
den maehtigsten Zweed gebogen", zei ik en
stak mijn naamkaartje door de opening.
Weer ging een lange tyd voor by. Aan den
anderen kant vam de deur was het doodstil,
en ik stond ook stil en wachtte af; ik be
merkte, dat de eenzame dichter steeds aan 't
overleggen was en weifelde. En hier, voor
sy"n gesloten denr, begreep ik pas, wat het
zeggen wil, in het eigen land ala banneling
te leven; hoeveel onverstand en kwaadwil
ligheid er toe noodig ia, om deze ziel, een
zaamste van alle, te dwingen, ook de
«iterIjjken omgang met menschen op te geven.
My was het te moede ala in mijn kindsheid,
wanneer ik in my'n geboorteplaats aan de
gebarricadeerde denr van Vinlev klepte en
voelde, dat hy door de een of andere spleet
naar my staarde. Hy zag dingen, die de
andere menschen in het dorp niet konden
zien. Zoo isoleerde hy zich; slechts wij
jongens mochten by hem komen.
Eindelijk ging de denr langzaam open en
Strindberg kwam te voorschijn. Hy keek my
scherp aan. Ik ben ziek", zei hy fluisterend,
ik doe anders nooit open. Maar gy hebt
Kolf Krake aangehaald?" Een vluchtig lachje
gleed over zy'n gezicht. Hy bleef ia de deur
opening ataan, ala om my den toegang te
versperren, en bekeek m|j onderzoekend met
een uitdrukking tusachen wantroawen en
nieuwsgierigheid.
Hij ia mooi, zooala hy daar staat groot
en met sterken hals, en om het hoofd brandt
nog altijd de strijd. Doch de oogen gchynen
te ontwijken, ze liggen diep als twee on
rustige kwikzilver-droppels op een grond van
gryze tegels, en het lichaam is blauw en
verkild van koude.
Als uit de verte en met een verstrooid lachje
hoort by naar wat ik hem te zeggen heb.
Zyn geest schynt afwezig, het innerlijke van
ajjn blik is ergens anders; hy staart mij
aan uit een andere wereld, welker gedachten
men niet vooruit kan raden. Slechts een
klein aardsch belang schynt hem aan plaats
en tyd te binden.
Wanneer worden m\jn drama's in Dene
marken gespeeld?" vraagt hy. Maar nog vór
het antwoord er is, drijven zy"n gedachten
af; het leven heeft evenveel invloed op hem,
ala het kind op de dieren van 't wond, die
het met een bloemruiker tot zich lokt.
4J zyt ziek," zeide ik, gy moet nn naar
binnen gaan."
Neen, bly'ft n nog wat," fluisterde hy,
zonder my binnen te vragen; ik heb 't nn
enkel wat kond. De centrale verwarming is
sedert 15 Mei bniten werking, en ik heb geen
huishoudster." Nog steeds verspert hy my
den weg; op zyn gezicht ligt een trek van
melancholie, die diep uit het innerlijk komt.
Och, centrale verwarming kan hier niets meer
doen; de eenzaamheid verkilt hem, de koude
van de kamer, die hem tot in de ziel gedron
gen ia, nadat hy den menschen alles gegeven
had wat hy bezat. Zyn verre blik wordt door
iets dat ik zeg vastgebonden ex rust plotseling
op my. Op den bodem der diepe oogholten,
die als bestoven email-tegels zyn, liggen de
onrustige kwikzilver-droppels, en onophou
delijk wisselt de uitdrukking. Het lijkt alsof
zy hun best doen, in gond te veranderen;
en plotseling zie ik den alchimist, het krank
zinnig genie, dat het wonderbaarlijke pro
bleem wil oplossen, om onedele metalen in
gond te veranderen. Dan ontwaakt hij;
grenzelooze menachverachting spreekt nit zyn
gezicht, en het leven maakt zich weer geheel
van zyn trekken meester.
Zoo zal ik hem in myn herinnering honden:
als de goudzoeker, die altyd ontgoocheld
werd.
Deze zwartkijker" waa een grooter opti
mist dan welke geest dan ook; zyn liefde
tot de menachen moet grenzeloos geweest
man met gitzwart haar, glinsterende,
grijsgroene ogen, die onrustig heen en weer
schoten in hun kassen, een grote neus en
een ietwat sterk vooruitstekende kin. Hij
had een licht-grijs pak aan, een donker
groene das voor, droeg 'n paar fijne, bruine
schoenen en was blootshoofds.
Nadat er enige beleefdheden over en weer
gewisseld waren, kwam Mr. Chairly met een
verzoek aan de piano-onderwijzeres voor de
dag. Er was besloten een dans te geven en
daar de tijd te kort was om nog een orkest
van elders te laten komen, dacht hij, dat
het minstens even goed was om zich van
de bekwame diensten van Miss Starton te
verzekeren (de heer Chairly maakte een
buiging) tegen behoorlike vergoeding,
natuurlik.
Terwijl de postmeester sprak, zag de
Londense dromerig voor zich uit. Zij zat
in een soort verdoving neer, waaruit zij niet
dadelik poogde te ontwaken, 't Was alsof
zy z ij n stem hoorde, zijn zachte, weke stem.
Toen Mr. Chairly ophield met spreken,
keek Enid Starton hem met haar grote,
donkere ogen schitterend en vol aan, en
terwijl haar nog een glimlach om de lippen
speelde, die haar zoete overpeinzingen daar
gebracht hadden, antwoordde ze met een
gloeiende blos verstrooid van ja.
Ziende welk een indruk hij gemaakt had,
zei de postmeester, diep buigend en ge
meenzaam glimlachend, Dank u wel. Ik
denk dat Boomsburg zich heel gelukkig kan
achten dat hier zo'n bekwame pianiste woont.
't Is volstrekt niet nodig, vind ik, om
muziek van elders te laten komen voor zo'n
gelegenheid, u is immers hier, Miss Starton.
Ik heb al veel van uw pianospelen en zingen
hier in Boomsburg gehoord en zal heel blij
zijn als ik eens naar uw muziek mag
luisteren. Goeden avond, Miss Starton,
nogmaals hartelik dank voor het vriendelik
toestaan van mijn verzoek," eindigde hij,
terwijl hu haar hand innig drukte en vlei
end in haar ogen keek.
Goede avond, heren," en buigend verliet
de postmeester het vertrek.
Wel, is me dat nu een heer!" riep de
boekhouder, die nog al op het in acht nemen
van de vormen gesteld was, verontwaardigd
uit. .Hu komt voor de eerste maal bij Miss
daar hy in zyn eigen ziel dook, om de
booze machten te vinden, die den groei der
wereld belemmeren.
Nooit heb ik iets gezien van zoo groote
eenzaamheid ala deze door lanspnnten ge
troffen stryder, die met een handdruk, waarin
afschrik en goedheid streden, de menschen
ven zich wees, om met den dood alleen te
zü'n. Reeds toen was hy ten doode
opgeteekend, was hy met syn doodelyke wonde
in het dichte kreupelhout gevlucht, als ook
de koning der dieren doet, wanneer hy zyn
einde voelt naderen.
III.
By den hoogleeraar Bergson van het Col
lege de France vindt men de tradities van
de beroemde Parjjsche professoren terug. Hy
ia een docent van het groote ras. De bewon
dering voor hem, die van hen uitgaat, welke
hem begrijpen, ia ook overgegaan op hen,
die hem niet begrijpen en zoo zit hy' bene
den in «y'n amphitheater in een middelpunt
van honderdvoudige stralen van aandacht.
Op een Zondagmiddag was er van hem een
voordracht bepaald in een weinig bekende
kring van den linker Seineoever. T wee uren
te voren stonden de belangstellenden voor
de denr. Met iedere vyf minuten groeide hun
aantal en toen de denr eindelyk een uur te
voren zich opende, ontstond ar een gevecht.
De man, die aangesteld waa om de orde te
handhaven, werd op zy geduwd en het scheen
een oogenblik als of er een uitdeeling plaats
had van brood voor de nitgehongerden gedu
rende het beleg van Parijs. De ordebewaarder
schreeuwde met wanhopige stem, maar nieta
hielp. De wentelende stroom zonder discipline
en eerbied, aan geen tucht zich storend, zocht
zyn weg met geweld. Wie waren nn die dol
zinnige belangstellenden? Ik weet het niet,
maar wel zag ik zeer veel meisjes van
vyftien zestien jaar, bnrgerjnfironwen, die
conciërges leken, eerzame burgere, die mij
winkelbedienden of caféhonders toeschenen.
By het binnen dringen waa vór my een
jong meisje van vijftien zestien jaar. Om
haar moed een zoo grooten wijsgeer te willen
gaan hooren, had ik geen moed om haar te
willen verdringen en liet haar vórgaan. Die
backfiach boezemde aay' een bepaalden eer
bied in voor haar stout beginnen en al lachend
zeide ik: Gaat n voor, Mademoiselle." Moest
ik al deze menschen au Bérienx nemen ? Wat
kwamen zy er eigenlyk doen? Slechts een
tiende of een twintigste der toehoorders sche
nen mij de voor den professor geschikte;de
anderen door de winden van zyn renommée
by elkander gewaaid als bladeren.
Daar verschijnt de groote man, Henri
Bergson, mager en knokig, geheel ver
geestelijkt in zijn gezicht.
Daidelyk en scherp spreekt hy over den
wil en de hersens en heft hoog den geest
nit de omhulsels der zichtbaarheid en onmid
dellijke waarneming. En hier moest ik 's mans
geeat bewonderen, die in de diepte ging met
zoekende stem en de woorden scheen te put
ten nit de onderste groeven en lagen van het
diepst onbewuste, waarbq ayne oogen als het
ware in de kassen naar achteren schenen te
willen verdwijnen, zy'ne hersens zich schenen
te persen naar achteren, om met langzame
sten»de ryke wateren naar boven te hyschen.
Eene ademlooze stilte lag over zy'ne begrij
pende en niet begry'pende toehoorders, alleen
gestoord door het krissen der pennen van
weetgierige juffertjes, die zooveel mogelyk
letterlijk ieder woord gedwee en getrouw op
het papier zetten,
Somtijds stijgt zjjne beschouwing tot eene
subtiele hoogte, waarbij de ideeën alleen als
witte stippen dry yen in een grijze oneindig
heid. Dan daalt hy weer en door zy'ne into
naties roept hij' onzen goeden wil in: Kom,
keer in n zelven en vraag het n af. Wees
oprecht." Zyne redeneeringen dringen binnen
in de donkerste Bchnilhoeken van den geest,
onverbiddelijk en toch goedig, maar langzaam
schuift hy voort tot dat hy n drukt tegen den
muur van zy'ne overtuiging. Zy'ne volzinnen
zyn opgebouwd met elegante constructie en
hy spreekt keurig en fijn. Eene groote vol
daanheid heerecht in de zaal by' de luiste
renden. Het is als of hy hen tevreden heeft
Starton, en alsjeblieft zonder hoed! Zo
nonchalant mogelik l"
Ja," viel de onderwijzer in, en hij vraagt,
terwijl het Zondag is, maar dadelik aan
Miss Starton of zij Vrijdagavond op een
bal wil spelen!"
De piano-onderwijzeres zat ondertussen
met schitterende ogen en een verachtelike
glimlach om de lippen, voor zich uit te
staren, terwijl het in haar hoofd hamerde
en bonsde van Harold, Harold" en het in
haar hart sloeg en juichte Harold, Harold".
Ten laatste zei ze kalm en k«ud, Die
Mr. Chairly is u, jammer genoeg, niet be
vallen, zoals ik merk".
Maar wel Miss Starton", zei de kapitein
en glimlachte betekenisvol.
En dan", sprak de boekhouder weer,
vertrouw ik hem niet en van zijn ogen
houd ik helemaal niet, die flikkeren zo
onrustig heen en weer. Ik ben er zeker van,
dat hu een eerste flirt is".
George Mc Wall glimlachte. En Mr.
Chairly is nog wel getrouwd", zei hij.
Kom, Miss Suffragette, wil u ook niet
een cigarette opsteken? Ik heb hier van
Officer's Miss, waar u zo veel van houdt,"
en hu presenteerde haar het pakje, waaruit
ze bedaard n nam, opstak, om hem ver
volgens met bevalligheid en welbehagen te
roken.
Die avond in bed lag Enid Starton te
denken aan Harold Chairly, die net zo'n
stem had als haar vroegere verloofde en
ook dezelfde voornaam. Wat waren die
beekhouder en de onderwijzer toch klein
geestig ! Zij vond hem een echte gentleman
en ook iemand, die veel kunstgevoel had.
Zou 't waar zijn wat de kapitein gezegd
had? Nu, de postmeester zijn vrouw zou
zeker wel een onsympathiek persoon wezen,
geen dame, dacht zij.
III.
De volgende morgen scheen haar stem
ming van gisteravond Miss Starton wel wat
onzinnig toe: op het eerste gezicht van een
vreemd heer, om die sentimentele herinne
ring, op hem te gaan verlieven en dan was
hy nog wel getrouwd! En tóch, toen Mrs.
Smit, even na het ontbijt, met haar
kostgesteld met hunne eigene zielen, waarvan ze
te voren de onrustige afwijkingen vreeaden.
Geene geestdrift heeft professors woord ver
oorzaakt, maar eene zekere soort van fiere rnat.
FKANS EBENS.
Tot ons groot leedwezen en geheel bniten
ona weten ia in het nummer van vorigen
Zondag een advertentie opgenomen betref
fende een kwakzalverU van mondainen aard.
Daar wy in 't algemeen alle waarborgen
hebben, dat dergelijke advertenties zonder
genade geweerd worden, ia de opname slechts
aan een betrenrenawaardig abnis te wijten
en wordt niet herhaald.
RED.
tij De Haar*,
In een Bpje's brief van De Standaard"
bemerkte ik, dat het jongste werk van Ie.
Qnerido, De Jordaan", genoemd werd : een
socialistisch boek". Overmits deze benaming
naar mijne meening absoluut onjuist is, deed ik
hierover aan de Redactie van De Standaard"
een ingezonden stuk toekomen, waarin ik die
betiteling wraakte.
Nu had de Redactie dit stuk kannen weige
ren f plaatsen met, indien dit haar noodig
voorkwam, een onderschrift van haar zelve.
Het Maandags toegezonden stuk werd de
geheele week niet geplaatst, waaruit ik op
maakte, dat het geweigerd was. Ik werd er
echter opmerkzaam op gemaakt door een lezer.
dat myn naam Zaterdags in De Standaard"
werd genoemd.
Zon het dan tóch nog opgenomen zy'n,
dacht ik, en ik prees in gedachten reeds de
Redactie.
Doch bij onderzoek in het bewuste nummer
van De Standaard" trof ik myn stuk niet
aan. By het zoeken vond ik echter myn
naam genoemd in een Brief nit Amsterdam",
onderteekend met: By'ltje". 't Stond er 166:
... Ik kreeg een brief van den heer H. F.
v. Dam . . ." enz.
Nn vr&£? ik u! Ik schrijf en zdl nooit
schryven aan iemand, die zyn naam niet
noemt !
Trouwens: wat heb ik met een zekere
Bijltje te maken?
Is deze redactioneele toeziende Voogd?
Neen, de Redactie 7an De Standaard"
tracht met dit by'ltje de knoop wat te ge
makkelijk door te hakken.
Zoo hoeft myn stuk niet opgenomen en
babbelt men er anoniem om heen.
De eventneele inzenders weten nu by wien
ze wezen moeten, wanneer ze aan De Stan
daard" een stuk toezenden. Of liever ze
weten het niet, want de man noemt z'n naam
niet. Za kunnen zich onder het By'ltje leggen,
dit is alles.
Geachte Redactie van De Groene", nw
blad wordt door allerlei richtingen gewaar
deerd. Ook ia het my bekend, dat de meer
genoemde Calvinisten nw blad trouw leien.
En zoo maak ik gaarne van nwe gast
vrijheid gebinik, om op de persmanieren van
De Standaard" het licht nog eens te laten
vallen. Dat ie mooi qjn, is bekend. De heer
A. F. de Savorin Lohman houdt niet op te
geeselen deze methode van De Standaard".
Maar zoo brutaal, ala 't mij overkwam, is
toch wat sterk.
H. P. VAN DAM.
IMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIII1IIIIII1IIIIIIIIIHIII1IIIIIIIHIIIIIIIM
40 cents per regel
BOUWT ÏTÜUNSPEET.
Inlichtingen by het bouwbureau DE
VELUWE", aldaar.
DELAUNAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland:
J. LEONARD LAH6,
114 Stadhouderskade,
AMSTERDAM.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
Perrier-Jouet
Epernay.
Concessionnaires,
Sauter & Polis,Maastricht.
?F Eenige
Fabrikante
W.BengerSöhne
Stuttga
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 166
K. F. DEUSGHLE-BENGEB.
liet best behenfle We r h.
AUTO-GARAGE RENAULT.- FREDERIK HENDRIKLAAN 84.
's-GRAVENHAGE. Telefoon Schev. 1533
LUZERN HOTEL EUROPE
Iste KLAS
FAM. HOTEL
Schoonste ligging met prachtige Tuin aan
het Meer. Kamers met Bad en Toilet. Pension vanaf 9 franc.
BÖvoorkeur door Hollanders bezocht.
Frosp. by den eigenaar R. MATZIG en Intern. Verkeersbnr., Amst., Raadhuiastr. 16.
gangster sprak over de nieuwe postmeester,
dat hij zo met Nellie Leafden flirtte, en
er schande van riep, dat 'n getrouwd man
dat deed, ergerde het de piano-onderwijzeres
en zei ze hatelik: My good woman, I have
heard so much from gossiping people about
the wickedness of this poor postmaster, that
I am inclined to believe him a very angel".
Om elf uur in de morgen ging Miss
Starton biezonder vlug naar het postkantoor
om te zien of 'er geen brieven voor haar
waren aangekomen en toen Mr. Chairly
haar persoonlik verzekerde, dat er tot zijn
spijt geen brieven voor haar waren, scheen
dit de Engelse toch niet zo biezonder veel
verdriet te doen.
Die avond ging Miss Starton, gekleed in
een rose japon, met een rpomkleurige, kanten
sjaal om en hele, kleine, tere schoentjes
aan, naar een partij b\j MTS. Hallstan, de
doktersvrouw, waar ze eigenlik eerst niet
veel lust had om naar toe te gaan. Ze be
dacht evenwel nog bijtijds, dat Mr. Chairly
misschien ook zou uitgenodigd wezen.
Toen de piano-onderwijzeres de grote
eetkamer van Mrs. Hallstan, waar men al
aan 't pandspelen was, binnentrad, stond
de postmeester, een rond schenkblad in de
hand, midden in de zaal; hij zag haar en
riep ondeugend, Miss Starton, yourturnl"
De dame sprong toe; maar eer ze het
blad grijpen kon, lag het al plat op de vloer
en moest ze, onder hartelik gelach van de
overige gasten, een pand geven.
Het spel dumrde een geruime tijd voort;
maar even voor de pandmeester beginnen wou
met het laten lossen van de verschillende
voorwerpen, nam Mr. Chairly hem apart.
Nadat enige straffen ondergaan waren
voor het terugbekomen van verschillende
dingen, hield de pandmeester lachend een
armband omhoog, diede muziekonderwijzeres
met een aangenaam gevoel van schrik als
de hare herkende.
Miss Starton, do you see this bracelet?
You must give three kisses to Mr. Chairly
for it".
Ha herhaald aandringen van alle kanten,
willigde Miss Starton ten laatste enigszins
schoorvoetend in, wel een weinig geërgerd
omdat er zo veel mensen tegenwoordig waren
en haar aan zaten te staren.
iiiiiiiiiiimiimiiiiiimiiiiimiiiimiiiniii
iiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuifl '
Men begon nu andere spelletjes, waarbij
de muziekonderwijzeres zich erg verveelde;
want zij werd geen enkele maal door de
vrolike jongelui gevraagd om er deal Aan
te nemen.
Na enige tijd kwam de heer Chairly ge
meenzaam naast de cyniese Londense zitten
en vroeg haar hoe zij zich vermaakte.
Spottend gaf Miss Starton met haar scherpe
glimlach ten antwoord: Mijn waarde Mr.
Chairly, ik vermaak mij uitstekend met te
kijken naar de armzalige pogingen van
deze goede Boomsburgers hier om zich te
vermaken."
Mr. Chairly lachte: hij amuseerde zich
nu haast nog beter dan zo straks met Nellie
Leafden, en vleiend verzocht hy haar tans
om 'n beetje muziek te maken, hij verlangde
zo haar te horen, het was nu 'n goede ge
legenheid en hu was er zeker van dat de
voorname en meer ontwikkelde leden van
het gezelschap moe waren van de flauwe
spelletjes en aan een stuk van haar de
voorkeur zouden geven.
De gastvrouw, die het laatste gedeelte
van het gesprek verstaan had, voegde haar
verzoek bij dat van de postmeester en wel
dra zong en speelde Miss Starton heel mooi:
Mona, my own love", terwijl Mr. Chairly
naast haar stond en de bladen voor haar
omsloeg. Een half uur bracht hij in de
nabijheid van de pianiste door, toen verliet
hij haar ongemerkt om een tête-a-tête met
Nellie Leafden te genieten, na afloop waar
van hij haar naar huis bracht. In de woning
van Mrs. Hallstan teruggekomen, zag hij
dat alle gasten zich gereed maakten tot
vertrekken en verzocht hu Miss Starton
om de eer van haar te mogen vergezellen.
Mnr. Chairly vermaakte zich, gedurende
hun wandeling uitstekend: de londense
juffrouw wist met haar cyniese, scherpe
spot de genodigden van Mrs. Hallstan soms
zo juist te tekenen, dat hy het lachen niet
laten kon en, by het huis van Mrs. Smit
aangekomen, afscheid van haar na m met'n
vleiende betuiging van spijt, dat hy haar
voor van avond vaarwel moest zeggen.
(Slot volgt)