Historisch Archief 1877-1940
'6
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Nó,1830
Da Salon van Grader op de Sshana te A ma ter Jam.
De vertooning van Ganoveva" in de Ooievair".
De Ojievaar" op de Joden Breestraat te Amsterdam,
nadat het gebouw omstreeks 1870 niet meer tot schouw
burg of danszaal diende.
Hoe oud-Amsterdam uitging.
L
Wat al huizen, wat al buurten, grach
ten, straten en pleinen te Amsterdam
bewaren heugenis aan het verleden!
Zelfs namen leven er in andere buurt
voort van instellingen, die met de oude
verwantschap hebben of er uit zijn voort
gekomen. De naam Schouwburg
Frascati" van G. Prot en Zoon ia de Plantage,
b.r. door hem ontleend aan het Frascati"
in de Nes, is aan het ei»de der achttiende
eeuw gegeven aan een Italiaansch
koffijhuis, dat spoedig een soort mnziekherberg,
een muziek- en danszaal, weer later kome
die en muziekzaal werd, vervolgens ver
kooplokaal en bijeenkomst der Nutsleden
en eindelijk bezichtigings- en verkoop
lokaal van tabak.
In het Frasoati in de Nes hebben
Amsterdammers, nu met grijze haren,
in hun jeugd de dolste pret gehad
op de gemaskerde bals, en er met
kermis genoten van de gezelligheid en
de metamorfoses. De oude en later ook
de jonge Prot tooverden met de
kermisdagen de zaal nu eens tot grotwerk, dan tot
een deel van Venetië of iets anders en
de muziek van soms meer dan een orkest
hield bjj de bezoekers de vrooljjkheid
«r in. Jan Eduard Stumpff heeft er goede
muziek ten gehoore gebracht; de door
hem, daar opgewekte liefde voor de
muziek deed nem net aanwezen geven
aan den mooien Parktuin met het Con
certgebouw op den achtergrond, waarin
de Echoonste concerten zijn gegeven en
?alle beroemdheden op muzikaal gebied
zich hebben doen hooren.
In het Frascati" in da Nes, waar
zoo veel pret geweest is, waar men zulk
een goede muziek gehoord heeft, waar
Multatuli's Vorstenschool" voor het eerst,
in bijwezen van den auteur, te Amster
dam gespeeld is, ging het in den aan
vang der 19e eeuw echter stemmiger toe.
In 1836 bezocht een Engelsohman,
Mac Gregor, gelogeerd in Het Wapen
van Rusland" op den
Klovenieraburgwal, dat behalve tot hotel ook tot komedie
?gediend en waar Mr. Izaac da Costa
zijne treffelijke bijbellezingen gehouden
heeft, ook Frascati. Hoe stemmig het er
tijdens zijn bezoek toeging, leest men in
zjjne beschrijving, waarin hij zich zelf
«prekende invoert.
Zoodra de knecht van het Wapen van
Amsterdam" ons den theeapparatus
tebracht had, merkte hij op, dat het Zon
dagavond was en dat da commissionnair
ons den weg zoude wijzen, indien wij
naar Frascati" wilden gaan. Ik herin
nerde mij oogenblikkelijk deafgrijzelijke
nel, welke men mij te Parijs onder dien
naam had laten bezichtigen; verkwis
ting ellende uitspattingen van
allerlei aard een gruwzaam drama
?HiHiiiHiiiiinMiimiiiuHniiiiiiiMMiiiiiiHiimiMitniiiiiiimimiiiiiimiim
AiiaMc tust in het RjjM&iiEraptitofe
Tentoonttelling van Japansche kleuren
drukken, Mei tot 15 August u ?.
5e serie.
Tijdgenootén en letrlingen van Ulamaro.
. In mjjn laatste artikel heb ik Utamaro
als den eersten van eene rij geprononceerde
individualisten genoemd. Uit de thans ten
toongestelde collectie van tjjdgenooten, mede
dingeis ten deele, en leerlingen, blijkt hoe
kenmerkende eigenschappen die eerst
individaeele afwijkingen leken, eigenaardigheden
van een nienwen stijl schijnen te zyn, waar
van bahalve Utamaro ook nog anderen de
vertegenwoordigers «jjn die zooals Yeühi,
geenszins als zijn leerlingen kannen worden
aangemerkt. De ietwat preclenae schoonheid,
die afwijkt van de klassieke evenwichtigheid
vanden voorafgeganen stijl .waarvan Kiyonaga
een der zuiverste vertegenwoordigers was,
scheen in dezen tijd bjj het kunstminnend
publiek bjj voorkeur geliefd te zyn en von
Seidlitz verhaalt, in zijn bekend werk over
de Japansche houtsneden, hoe Yeishi ont
moedigd door de voorkeur die betoond werd
aan de prenten van Utamaro, die dit
preciense het sterkst geeft, zich van de
prentkunst afwendde en zich van 1805?1815
gekeel tot de schilderkunst heeft bepaald.
Ons moet deze terngzetting van Yeishi
niet geheel gemotiveerd toeschijnen, immers
vinden wjj bjj hem de fraaie eigenschappen
van den nieuwen stijl in gelijke kracht, ter
wijl wjj bq hem de excessen, waartoe Uta
maro somtijds is gekomen, missen.
Teneinde dit oordeel te motiveeren is het
noodzakelijk ons even te binnen te brengen
welke de meest in het oog springende eigen
schappen *ün die eenerzjjds Kiyonaga en
anderiijda Utamaro kenmerken
voorzooverre w|j daze in de tentoongesteld9 collecties
die .slechts een klein deel van het geheele
werk dezer meesters uitmaken konden
waarnemen.
De grootste bekoring bjj K'yonaga is
door zelfmoord geëindigd rees eensklaps
voor mijne verbeelding op, en dat alles,
dacht ik, is ook in het Calvinistische
Holland te zien P P
Neen", zeide ik, daartoe heb ik
geen lust; maar zijn de Schouwburgen
open P"
De knecht zette groote oogen op.
Neen mijnheer" er wordt hier op Zon
dagavond nooit gespeeld, somtijds staat
de Regeering een concert toe, maar het
vindt geen bijval, elk gaat naar Fr «cati."
Wat, naar een dobbel-, of speelzaal?"
Neen, mijnheer! neen, naar eene zaal,
waarin men rookt, en thee, limonade,
of punch drinkt, zeer fatzoenlijke lieden
gaan er heen, het is eene heerlijke zaal,
en niet verre van hier, het gezicht zal u
verrukken, mijnheer!''
Uit nieuwsgierigheid drong mijn vrouw
er op aan, dat ik zoude gaan zien wat
er te zien viel.
Begeleid door mijnheer den commis
sionnair vertrok ik, en den eersten hoek
den besten omslaande, brachten ons
weinige schreden in een grojt gebouw,
welks braede ingang mij de poort des
verderfs herinnerde. Wjj traden binnen,
de ODtzachelijke deuren openden hare
vleugelen" en ontsloten ons ean ruime
hal, van welker witte zoldering, door
vier grootsche marmeren zuilen ge
schraagd, acht prachtige kroonen afhin
gen, door wier talrijke lampen het in
elke andere kamer ter wereld zoo licht
zoude zijn geweest als op den vollen
middag. Aan de eene zijde was eene
orcheatra" opgehangen, in welk een
troep van ongeveer twaalf muzikanten
zat; daartegenover aanschouwde men
een reusachtig buffet, overladen met
flasschen, kruiken en glazen, de eerste
waren met onderscheidene likeuren ge
vuld. Op den grond stonden tallooze
kleine tafelen, aan de meeste van welke
twee pirsonem war.n gezeten, bijna altij i
van elke kunne an, en wanneer men naar
de kleeding mag
oordeelen, waren al die
lieden genteel en
fashionable." Elke
heer had een pijp in
zijn mond en eenigen
geestrijken drank
voor zich staan, elke
dame hare thee of
koffie. Of het schoone
geslacht, eenigen
weiriekenden geur,
van onder hare voe
ten opstijgende,
trachtte op te vangen,
weet ik niet; maar
het zat volkomen
onbeweeglijk.
Mijnheer de
commissiojiair zeide, dat er
geene dame was, die
niet een stoof had.
Aldus, dacht ik, bestaat al de zonde van
het Amsterdamsche Frascati, in plaats
der speel woede en duivelen drift van
het Parijsche, uit een menigte der fat
soenlijkst gekleede lieden hier vergaderd,
niet om te spelen, niet om tot en met
elkander te spreken want er werd
niuwlijks een woord gewisseld, niet om
de muziek te hooren want de troep
speelde zeld3U, en wanneer zij het al
deed, scheen toch niemand er acht op
te slaan; neen, neen, zij komen bijeen,
de mannen om uit hunne pijpen te
lurken, hunnen drank te lepperen en de
kamer vol rooks te blazen, da dames o n
turfreuk, stilte en thee te genieten."
Frascati zou spoedig anders worden
en reeds met de kermis van 1841
behooren tot de grootste aantrekkelijkheid
der kermisgasten, waar, op de stille ea
defdge" dagen, als Vrijdag, ook
baworers en bawooasters der Keizers- en
HeTergrachten kwamen.
Met kermis werden de stijve Amster
dammers en hunne vrouwen los. Zij
gingen dan naar plaatsen, waar zij in
gewone tijden niet gaarne gezien zoud?n
worden. Als zij uit een spel of komedie
kwamen, togen zij naar Toontje in de
Nes" ter plaatse waar thans de ach
terkant is van het kunst verkoopgebouw
der oude firma Ho DS en Co. Daar aten
ze bij voorkeur paling of biefstuk, en
zagen naar het dansen. Want gedanst
werd er, en ook waren er gemaskerde
bah. Bij een bezcnk aan Toontje bleef
het niet, de heenn en dames gingen overal
een kijkje nemen, zelf a in de danszaal:
Dj Pjjl" in de Pjjlsteag en in Da
Fontein" op de Nieuwmarkt. Uiterlijk
was daar alles even netjes en correct,
de jonge dames in het empire-costuum
gedroegen zich behoorlijk, dansten be
scheiden, kortom, men scheen er in fat
soenlijk gezelschap. Een ingewijde wist
wist wel beter. Een vermaard Duitech
geleerde, Jo'iann Beckmann, welke in
Het danshnis de Fontein" op de Nienwmarkt.
1762 ons land bezocht, geef t in het dag
boek zijner reis, uitgegeven door het
Utr. Historisch Genootschap en toegelicht
door prof. Kernkamp, een juister begrip.
De geleerde heer, die aan vele geleerden en
allerlei instellingen tijdens zijn verblijf
te Amsterdam een bezoek bracht, verliet
de stad niet zonder een kijkje" van het
nachtleven te hebben genomen.
Naïef begint hij zijn verhaal en noemt
terstond het kind bij den naam:
Dan Abend vor meiner Abreiseboth
si o ti eine Gesellschaft an, mit mir in
offantliche Bordelle zu gehn, die man
hier wegen der Musik zum Tanzen
Spielhauser nennet. Wer ein solcher
Bordall aalegen will, bezahlt dafür an
den Magistrat 500 fl. Ein solcher Wirt
balt thaüs die ma ichen selber, theils sind
es alte Weiber, die sie halten und die dem
Wirtha jeden Abend ein gewisser
bez hlen, dasz sie ihre schandliche Wahre
auf seinem Saaie ausbiethen dörfea.
De geleerde heer belandt het eerst in
Da Funtein" op de Nieuwmarkt tegen
over de Oude Waag, nu het Archief
gebouw; hij bestelt er een flesch wijn en
geeft zijn oogen de kost. Hij ziet er wel
40 meisjes, gekleed in prac .t en heer
lijkheid. Op een jammerlijke muziek,
dansten zij zedig met malkanderen, om
dat zij het niet wagen mogen vreemden
te vragen een dansja met haar te do 3».
Miar.... tegen middernacht zijn er altijd
wel eenige heeren z>o vriendelijk om
met da meisjes een danej a te wagen. Da
heeren zijn dan wel zoo goed om wat
het meisje verteerd heeft te betalen.
Een moedig meisje kwam den
geiserden heer in zijne studiën ter hulp. Zij
zweefde in haar mooi amazone-kostuum
met gouden rand naar hem toe, en sprak
hen in ve'e talen toe want zij sprak
Duitsch, Fransch, Engelsch en
Italiaanschj Zoodra zij merkte dat hij
Duitscher wa*, opende zich haar hart. Zij toch
was ook Duitsche en uit Bielefeld. Neen,"
zei ien de andere
meisjes, dat is zoo
D^et' ZÜkomt uit het
Hannoyersche."
Korrr'sch is wat de ge
leerde heer, die op
den grens is om de
kat in 't donker te
knijpen, verder ver
telt. Es ist genug
diesen saubern Gas
ten ein Paar Worte
geantwortet zu
haben, so wissen sie
e*ne 8C^on Geld ab
zu D thigen. Es wer
den ei n e m so gleich
Confitüren, Gurken,
Austern, U.B.W. zu
kaufen angebothen,
da sie deun mit
artiger manir sich die
behalve in de prachtige rijke en toch rustige
k'enrgeving met het voorname lakzwart
gelegen in de verhouding zijner gracieuse en
toch niet overslanke figuren, de vriendelijke
ronde gezichten (net de byna rechte neuzen)
die goed geproportioneerd staan op de in
kalm rythme voortschnivende lichamen. Zijn
figuren hebben grootere realiteit dan de
vroegere, werden door hem ook vaak in de
atmo:faer van een interieur ef landschap
gazet waardoor zij minder abstract aandoen
dan de meest op neutralen effen achtergrond
geteekende fi zuren der roergangers, terwijl
toe1! de geheele prent bij uitstek decoratief
biüft en nooit tot naturalisme afdaalt.
Utamaro daarentegen geeft aan de figuren
zijner courtisanes eene slankheid die somi
de evenmaat *) overschrijdt. Groote voorkeur
vertoont bij voor langwerpige gezichten met
lange, ietwat gebogen neuzen, terwijl de
kinlijn meest door hem zoover wordt door
getrokken dat de hals dun en somtijds slap
wordt.
Da statige trotschheid waarmede de vrouwen
voortschreden wordt vaak overmoedig uit
dagend vooral het gebaar, Waarmede da
buik naar voren welft, is somtijds overdreven
en daardoor afstootend.
Yeishi nu staat tnsschen deze beiden in.
Da prachtige prent no. 45 met de frisse ae
harmonieuse kleuren op den mooien
geelbrninen achtergrond, geeft het gelaatstyje
van Utamaro, zelfs de bijna te slanke hals
(kinlynl), maar de proporties van het lichaam
zgn volgens den stijl van K yonaga.
Verge.ijken wij verdar bqr. de teer fraaie
kop van prent 79 met de gelijksoortige van
Utatna o het lezende meieja no. 32 van
de vorige tentoonstelling dan zonden wij
op het eerste gericht beiden aan denzelf Jen
meester toeschrijven.
Bij xanwkenriger toezien echter bespeuren
*) No. 25 van de vorige tentoonstelling,
de aan een draak ofl arende knielende vrouw
was een voorbeeld van de spichtige dnnheid
waartoe Utamaro'a figuren somtijds vervallen,
een blijk van precieuse decadentie.
wij, dat de kop van Utamaro wederom meer
naar de hoogte is opgebouwd.
Ook no. 48 staat tnsschen beide stijlen,
terwyl no. 47, 49 en 60 zeer aan Kiyonaga
herinneren. Ook 59b vertoont sterk dit type
en wie op deze eigenaardige overeen
komsten let, zal bq meerdere prenten deze
opmerkingen kunnen maken een bezig
heid, die echter voor het aesthetisch genieten
der prenten niet bevorderlijk is.
Wanneer wij de prenten dus weder be
schouwen als karstwerken op gichtelveo,
zonder ons af te vragen, bij welke groep z\j
moeten worden ingedeeld en welk etiket z(j
?behooren te dragen, dan valt ons op be
halve He reeds even aangeduide prachtige
serie BOB. 45, 46, 47 en 49 : het buiten
gewoon fraai gecomponeerde xo. 59. Deze
is waarschijnlijk een deel van een grootere
prent, maar ook als fragment is zij buiten
gewoon van teekeniog en groepeering.
Piaat no. 52 geeft in subtiel
bewegingaryihme twee dames in dan wind met prach
tig wuivende gewaden het gebaar waar
mede de eene haar hoed vast hondt ii subliem.
P.aat 51 jammer genoeg ge riekt
geeft een poëtisch zomeravond tafereeltje in
de Yoshiwara een interieur mat prach
tigen blik op de rivier.
Bawonderenswaard van compositie zijn de
hashira kakushi drukken van zijn hand
smalle hooge prenten bestemd om tegen de
stijlen van het huis op te hangen.
Telkens twee personen zyn meestal op dit
smalle vlak boven (=: meestal achter) elkan
der geplaatst zoodanig, dat de koppen intnkt
blijven maar het grootste deel van het
lichaam is weggesneden zonder dat men
ooit het gevoel krijgt een fragment van een
grooter eeheel voor zich te hebben.
NOS. 6 L, 62 en 63 zijn in dit verband te
roemen.
Een van Yeishi's zeer goede leerlingen is
Yeisho, wiens prent no. 64 met da courtisane
in schitterend geborduurde zwarte kimono
met groenen strik de aandacht trekt. Ook
66, 67 en 68 zijn aardige prenten van desen
meester.
70?77 zijn zeer goed gecomponeerde
hashira kaknshi, waarbij vooral 75 en 76 fija
van teekening en kleur zijn.
Yeitui, een andere leerling van Yeishi is
met de mooie prent 78 vertegenwoordigd;
ook 79 is fraai van Feiri en Rekiien Yeiri,
eveneens leerlingen van Yeiehi zijn eenige
go<«ie prenten.
Kikuma.ro na 1796 zich Tsukimaro
noemend, een leerling van Utamaro is met
een twaalftal, onderling zeer verschillende
prenten vertegenwoordigd.
NOS. 7 en 9 van dezen meester zijn har
monieus van teekening en kleur alleen
is het rose op no. 7 vreemd aangebracht.
Het landrchapje op no. 12 hoewel wat
grof met de wandelacde dames en den
daasenden knaap is toch wel aardig.
De in de portefeuille m.i. ietwat ten on
rechte verbannen, Surimono 12c is zeer
krachtig en toch fijn geteekend en zeer rijk
gekleurd, maar toch niet te bont
Andere leerlingen van Utamaro: Hidemaro
ea 8hikvma.ro zjjn door ve-schillende prent en
vertegenwoordigd terwijl 'an Rytkoku, dte,
hoewel geen leerling van Utamaro, toch in
denzelfden stijl werkte, no. 25 met eene in
zwart, rose en groen gehulde courtisane een
mooie prent is.
No. 80 met het mooie groepje van Shüo
herinnert weer aan Kiyonaga.
No. 34 en 35 met voorstellingen uit het
beroemde drama van vasallentmnw, de
C ihingnra (af de geschiedenis der 47 roninp)
zijn aardige prentjes hoewel n iet f r. ai van
kleur.
No. 37 is ean aardig zwart-wit-landachapje;
38 een mooie hashira kakashi en zoo ook
no. 40.
De hashira kaknshi no. 41 van Sekij is
vermoedelijk links te veel afgesneden; de
kop beneden is daardoor beschadigd en boven
dien is de tekst boven daardoor geheel tegen
den rand aan geschoven.
Bij het eene venster zijn weer zwart e a
wit boekjes geëxposeerd, ten deele uit de
hand geklenrd.
Jammer dat de aardig geteekende
landErlaubnisz aus zu bitten wissen, davon
neb men zu dörfan, wofür man gut
bezahlen musz. Sie nöihigen hernach
einen zu sich in ihr Logis, wo sie zwar
pro nocte wenig, abèr desto mehr für
Wein und dergl. nehmen. Wehe dem,
die sich besudelt!"
Da geleerde heer laat het niet bij
deze waarschuwing. Als hij van de
waarden dezer musicps" spreekt en kin
derlijk opmerkt, dat zij niet voor fatsoen
lijk worden gehouden, maar vet l geld
verdienen, raadt hij ieder aan de meis
jes bij het dansen niet te hinderen,
oder sonst M iquerien zeigen," want de
waarden hebben bedienden op wiens
sterke vuisten zij zich kunnen verlaten!
De geleerde heer had bet voorrecht
op zijn nachtelijk ontdekkingsreis]9 in
verboden land hier en daar landslui
aan te treffen. Eerst het Hannorersche
meisje, later een waard, Duitscher als
hij. Eet was een gewezen Luthereehe
predikant. Hij trachtte Latijn met hem
te spreken, do ".h de waard schaimde
zich en zweeg als een mof.
De geleerde heer merkt ook nog op,
dat het niet geraden is het de meisjes
lastig te maken, te meer, daar zij op haar
beurt het ook den bezoekers niet doen,
want zoodra iemand zich over haar te be
klagen mocht hebben, zouden zij zonder
pardon en zonder nader onderzoek de
stad moeten verlaten. Daarom heeft men
in deze musicos" geen vrees dat men
bestolen wordt, zooals elders wel het
geval is.
De onderzoeker wilde alles zien. Hij
waagde zich zelfs in den toen
gevaarlijkeu Duvelshoek met het beruchte
logement: .Het verrotte Kamisojlija".
De geleerde heer besluit zijn bezoek
aan verboden plaatsen in de gauwig
heid had hij een bezoek gebracht aan:
De Fontein, de Hooge School, de
Bremer Bierton" met wijze opm-rkingen,
o.a. dat de meisjes iederen morgen door
daartoe aangewezen chirurgen naar hare
gezondheid wordt gevraagd.
Eene andere opmerking is niet in den
haak. Drie maal ia de week mogen
volgens den geleerden heer de meis
jes ihre Schandthaten treiben", maar
niet de laatste week van iedere maand,
omdat dan bij de Gereformeerden het
avondmaal wordt gehouden.
Ietwat TartufFe-achtig eindigt de schrij
ver : Wie meer over alles weten wil, leze
LePutanisme d'Amsterdam". Ik heb dit
alles willen opmerken, omdat men ia
andere landen er over spreekt en er
enkelen zijn die alle groote steden zulk*
openbare bordeelen aanbevolen hebben.
Mij heeft iutusschen mijne nieuws
gierigheid 3 florijnen (10 gulden thans)
gekost".
J. H. Rössiir*.
ii ui i mum i imiitiiiiiiiiii u iiinniniii
schapjes van Shunchosii Ta,kehara Nobtuhige
C 1?4 (1786) a DO grof zijn gekleurd dat het
vermoeden voor de hand ligt dat latere be
zitters dit wandaasme hebben gepleegd.
Waaneer we daarbij vergelijken F. het
boef ja vau Minko (1784)?verschiller de soorten
van handwerkslieden ia kleuren afgebeald",
dan zien wij hoe anders en hoefijn da«rti«t
zelf, eveneens uit de hand, de kleuren heeft
aangebracht.
Van Kawamura, Mins'tiu zijn de honderd
gezichten op deu Foji", mooie zwart-en
witdrnkken.
Suzuki Pinsho (schildernaam: Gnncho
vlinderzwertn") heeft een geestig en forse Q
geteekend zwart-wit boelij».
Ka'sugawa thumho'i portretten van hondwd
dichters zijn mooi van expressie.
Ten slotte moeten nog de geestige, vlotte
teekeningen van Sando Kyoden (1762?181<)
worden vermeld.
De beide wandccharmen van Itaya Keittku
Sum'yoihi Hirotaka 1794?1864, tbeboorend«
tot de Somiyoshi schooi een tak der oude
Tosa-scaool zijn meer van ethnographieeh
dan van artistiek belang.
Ten slotte moet ik even mededeelen, dat
door mij in m\jn vorige bespreking by de
correctie een Lapaus cilami over het hoofd
is ge den de toen besproken wandschermem
waren natuurlijk met Oo»l-Inditchen inkt
geteekend.
T. B. BOOMDA.
E. J. Tan f isseliügli & CL (Di Haa& Polctrf).
G. W. Dytielh'tf. Er is in sommig werk
van deien schilder dat nienve, waarop ik
lang hoopte, waar raar ik dikwijls zocht, en
wat ik soms meende nooit er in te zullen
vinden. Dyaselhof was ree is lang een vaardig
technicus, een getrouw en zorg-vol werker.
Nadat hij, eenigsains japaniseerend, uitgemunt
had in het aqnareileeren van waterdieren,
en vloeiend verwen vereetigde met praal,
zette hij, na een tuaschenperiode, zich tot