Historisch Archief 1877-1940
H-, 1835
DE AMSTERDAMMER
A°.
WEEKBLAD VOOE NEDEKLAND
Onder redactie -v-em. VLr. H. IP. L.
Dit nummer bevat een bijvoegsel
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDOBF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indie per jaar, brj vooruitbetaling, B mail H 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/i
Zondag 25 Augustus,
Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?0.25
. 0.30
,0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Comoedia
Politica. Vervlakkend Realisme. -
Kindereninsoldaten-kleedjj.doorX. Kroniek.
Wat de rondwetscommissie naliet, III, door
van K. SOC. AANGEL.: Nachtarbeid in
Gl«rfabrfeken,doorS. FEUILLETON: Een
pvlammiög, (alot), door HesselJongsma.
KUNST EN LETTEREN: Kroniek der Ge
dichten, XII, door Karel van de Woestu'ne.
Een brief van Conscienca. De Futuristen.
BERICHTEN. VROUWENRUBRIEK: De
Vrouw in het Finsche Parlement. Tatti
Fiutti, door N. Mansfeldt-Da Witt Hnberts.
ALLERLEI, door Allegra. UIT DE
NATUUR, door E. Heimans. Het
drlehonderdjarig bestaan van de Beemater, met af b.,
door J. H. Röasing. Vaderlandache Historie,
XII, door prof. dr. L. Knappert. Het
Futurisme, den Haag, II, door Plasschaert.
Conscience-rondvraag. CHARIVARI.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO.
NIEK, door v. d. M. en v. d. S. William
Booth, met af b., door H. van Waterkerke.
DAM8PEL. SCHAAKSPEL. ADVER
TENTIËN.
Comoedia Politica.
KONINGIN MOEDER : Mijnheer Heems
kerk!
EERSTE MINISTER: Mejesteit!
KONINGIN MOEDER : Wat heb ik moeten
lezen, mijnheer Heemskerk, dat u ge
weigerd hebt zitting te nemen in het
eerecomitévan het Congres voor Zede
lijke Opvoeding?
EERSTE MINISTER: Ja, Mevrouw. Het
Kabinet heeft, met twee stemmen tegen,
besloten zich te onthouden van mee
werking. Dit is ook geheel in mijn geest.
Het ongeloof....
KONINGIN MOEDER: Maar, mijnheer
Heemskerk, al uw haren gaan overeind
staan!
EERSTE MINISTER : Majesteit, dit doen
ze altijd, als ik moet denken aan iets
zoo weerzinwekkend^ als het ongeloof.
Het ongeloof heeft te groote stem, Majes
teit, op dit Congres, en de stem des
Almachtigen wordt er verduisterd door
reden zonder Wetenschap.
KONINGIN MOEDER : Hé!... Maar, mijn
heer Heemskerk, als ik eens zeggen mag,
ik meen, dat u toch te zeer u opsluit in de
nauwe cel van uw overigens eerbied
waardige godsvrucht. Het gebed en de
inkeer zijn groote krachten, maar gelooft
u zelf, dat zich af te wenden van wie
niet zijn als u en als b.v. mijnheer de
Waal Malefijt, Nederland verder brengt ?
EERSTE MINISTER : In dubiis, is mijn
stelregel, ahstine. Ik doe niets, Majesteit,
als ik twijfel. Men bestraft my wel eens,
dat ik weinig doe". De vrome voor
zichtigheid, die erin schuilt, Majesteit,
die vrome voorzichtigheid heeft men nooit
begrepen.
KONINGIN MOEDER : Ik wel, mijnheer
Heemskerk, het is velen trouwens op
gevallen, hoe u opmerkelijk dikwijls
vreom voorzichtig zijt en in dubiis u
bevindt. Maar soms zoudt u toch
kunnen doen als Jhr. Lohman aanraadt:
Paulus te volgen, die niet den
Heidenschen Areopagus meed, maar er vrij
moedig het woord richtte tot de geleerde
mannen van Athene.
EERSTE MINISTER. Daar hebben wij
in Kabinetsraad wel over gesproken,
Mevrouw. Jhr. Lohman is bij u in eere
en daarom alleen al is hij het bij ons.
Maar E. Regout, u herinnert u zijn geze
gende vrome uitvlucht om geen geld
te geven aan de verwaarloosde kinderen
van ongodisten....
KONINGIN MOEDER : Uw haar rijst weer
te berge, mijnheer Heemskerk.
EERSTE MINISTER : Neemt u mij niet
kwalijk, Mevrouw. E. Regout was er
sterk tegen. Het Hooger Onderwijs is
de Areopagus van thans, maar wij zijn
geen Pauluseen, zeide hij.
KONINGIN MOEDER : Dat is dan wel
jammer, Excellentie.
Hoe het zij, u zult hebben opgemerkt,
dat het Congres de belangstelling gaande
maakt ook buiten ons land. Bourgeois,
Poincaié, Boutroux komen er, en ik hoop
ze te spreken. Ik ben beschermvrouw
dat weet u, maar mijn rechtzinnigheid
vergelijk ik niet met de uwe! Prins
Hendrik is eerepresident.... Nogmaals,
mijnheer Heemskerk, u en uwe collega's
moest een ietsje meer mannen van de
wereld zijn en minder van, vergeef de
koningin-moeder dat ze het u zegt,
minder van de.... dpmineeskamer. U
sluit u teveel op in uw geestelijke
meditaties, u moest wat rondkijken in
de wereld. Ze is groot. Alle
wereldschheid, hoor ik evenwel, schuwt u zeer.
EERSTE MINISTER : Ik ben lid van de
Witte, Majesteit.
KONINGIN MOEDER : U zijt minister
ook voor anderen dan uw vromen kring.
EERSTE MINISTER : Ik kom in
PrincessRoom, Majesteit.
KONINGIN MOEDER : Mijnheer Heems
kerk, uw haren blijven eenvoudig plat
liggen...
EERSTE MINISTER : Ach dat vergat ik!
Daar staan ze al overeind, mevrouw.
KONINGIN MOEDE R : Wat ?!
EERSTE MINISTER : Ik druk op een
electrisch knopje in mijn zak, mevrouw,
dan rijzen mijn haren vanzelf te berge.
Dit effect heb ik dikwijls noodig,
Majesteit. De Coalitie is er altijd uit
stekend mee gediend.
KONINGIN MOEDER: Hé... is zoo'n
electrisch knopje bij velen van u in
gebruik ?
EERSTE MINISTER: Zeker, Majesteit.
Vervlakkend Realisme.
Het Volk wijdt aan ons artikel over
de vervlakking" der S. D. A. P. een
hooggestemde beschouwing (16 Aug.)
welke in een niet tegen ons gericht stuk
(15 Aug.) van haren voorman Van den
Tempel een zekerder steun vindt.
Gij zijt, zegt Het Volk, te individualis
tisch" van hersenwrong om van iets als
een socialistische beweging het wezenlijke
te kunnen doorzien.... Gij zijt de be
langstellende vrijzinnige, die deS.D.A.P.
interessant vindt, zoolang zij het heeft
over wetenschap, kunst, wijsbegeerte,
maar die om den groei der organisatie,
de machtsvorming der arbeidersklasse u
natuurlijk weinig bekommert. Macht en
niet de theorie, is echter het hoofddoel
van elke klasse, en eenheid is eisch voor
die machtsvormicg.
De heer Van dea Tempel drukt zich nog
pertinenter uit. Deze inderdaad heldere
woordvoerder der S. D. A. P. gaat zoover
de eenheid der arbeidersbeweging een
beginsel" te noemen. De S. D. A. P. te
volgen, de schismatieken der S. D. P.
ten doode toe te bekampen, is volgens
deze S. D. A. P.'eesche autoriteit de
gevolgtrekking, niét van algemeen socia
listische beginselen, zooals men zou kun
nen meenen, maar van het beginsslder
Eenheid. Werd, schrijft hij met waar
deerbare duidelijkheid, de S. D. P. eens
de politieke organisatie van het prole
tariaat en was de S. D. A. P. tot een
(tegenwoordige nietige) S. D. P. verval
len, wel, dan zou ons (?klassebewust")
beginsel van de noodzakelijke eenheid
medebrengen d e politieke organisatie van
het proletariaat als zoodanig te
erkenken", d. w. z. de S. D. A. P. te bekam
pen eu de S. D. P. te volgen!
De kern van het betoog, zoowel van
de redactie van Het Volk als van haren
medestrijder, ligt in het bovenstaande
nauwkeurig uitgedrukt.
Omdat die kern nu zoo naakt te zien
is, zal misschien reads menigeen, die
de eenigszins bloemrijke artikels in Het
Volk.onder o ogen gehad heeft, de zwakte
er van doorschouwen.
Hun zwakte ligtnl.ineen realisme,
dat gedeeltelijk de verklaring geeft
van de door ons aangewezen vervlak
king" der S. D. A. P.
Wij lichten dit toe.
Het is dan heel mooi een lid van een
opkomenden stand (denken wij terug aan
de kampioenen van den burgerstand ten
tijde der Fransche revolutie) te hooren
zeggen: de eenheid van ons optreden ga
boven alle detail-overtuigingen; de over
winning van onze klasse, de machts
vorming, die ons deze overwinning moet
schenken, sta nummer een op ons
program.
Maar... de vraag blijft, dacht ons,
altijd gewettigd waarvoor die machts
vorming plaats heeft, wat nu eigenlijk
voor de bewuste" machts-formeerders
middel is en wat doel; en het antwoord,
dat in de 18de eeuw de burgerij, het
antwoord, dat in dezen tijd de vierde
stand op die vraag geeft, luidt, meen
den wij, niet enkel realistisch
Het doel waarnaar wij streven" is voor
een opkomende klasse gemeenlijk iets
beters dan het middel: mach t. Vrijheid"
was de leuze van de Revolutie. Gees
telijke vrijheid, individueele onaantast
baarheid, somwijlen tegen zijn dadelijke
belangen in, huldigde het Liberalisme,
kind van die Revolutie, tijdens zijn
eerstfH strijd en zelfs nog na zijn over
winning. En als onze tegenwoordige
sociaal-democraten in het bekende lied,
dat zij op hun Roode Dinsdag-meeting
zullen zingen, ter eenre verklaren:
uit nood en* leed u zien gekeven,
dat is het doel waarnaar wij streven". . . .
zoo klinkt toch even pertinent, en boven
dien poëtisch-warmer, het ruimer gestelde:
All' aardsch geluk, all' zonnepracht,
all' geesteslicht, all' wetensmacht,
zij aan hot zwoegend volk gegeven,
dat is het doel waarnaar wij streven,
dat is ons heilig ideaal
dat is ons heilig ideaal !" 1)
Men hoort het : hun ideaal ---- Het
doel van de S. D. A. P. en van Het Volk
(Het Volk wist het tiet meer!) is dus,
getuige hun eigen geprefereerde lied, in
diepste wezen en in verste strekking iets
i d e ë el s, iets maatschappelijk-
universeelideëels. Getuige, zeggen wij, hun lied,
maar getuige immers ook hun heele
socialistische gedachteleven, filosofie, toe
komst-staat, Marxisme en revisionisme
incluis. Middel tot dit ideëele is machts
vorming. Middel tot die machtsvorming
is eenheid. Beide zijn middelen.
Welk een val is het dan niet (hoe
trotsch en zakelij k-zeker op 't eerste ge
hoor die woorden mochten klinken) te
zeggen: Wij zoeken het heft in handen
te krijgen, de rest zal volgen. Wat wij
begeeren is de macht voor de arbeiders.
Vraag ons niet voor welke arbeiders,
want dat weten wij zelf wel!
Wat dacht gij dan, dat met lieden,
die op zulk weinig verheven standpunt
zich bevinden, ictellect en karakter"
op hun gemak zouden blijven?
Neen, maar zoo mag niet gesproken!
Het Volk, erkent geenszins, dat reeds
vele van de beste pennen uit de wieken
gerukt zijn, waarmee haar partij zich van
den beganen grond opheft. De Eenheid"
heilig verklarend, noemt zij slechts hen
socialisten van den waren stempel (en
Tempel), die aan die Eanheid zich (zelfs
onvoorwaardelijk ?!) onderwerpen. Dat is
oas karakter" zegt het blad. Laat ze
dus (zoo moet des blads conclusie luiden)
gerust vertrekken die scheurmakers, allen
slechts individualisten! Die vormen niet
de kracht van de Partij !
Afgeloopen, zou mea denken?
Neen, de redactie schijnt toch niet
heelemaal rustig. In den aanvang van
haar artikel mededeelend, dat zij er niet
aan denkt een betoog op te zetten over
de voorraden intellect en karakter! die
buiten de Weekblad"-groep (in de
S. D. A. P.) aanwezig zijn," besluit zij,
vijf alinea's verder, toch maar met eene
tirade over den wetenschappelijken"
arbeid van haar mannen van ..karakter"
aldus :
Als wij vragen, wat in dit op/icht
door oazo partij, door onze par tij
genooten, van welk speciaal merk zij ook
mogen zijo, is verricht, dan behoeven
wij niet voor de beschuldiging van ver
vlakking te schrikken, liet dagelijksche
werk, door de velerlei organen der
moderne arbeidersbeweging verricht,
staat, durven wij beweren, niet beneden
peil. En daarnaast wordt ook nog een
en ander van blijvende waarde tot stand
gebracht. "Wij noemen, als voorbeeld,
de programherziening.
Zie nu waartoe dit debat . . . vervlakt !
Terwijl wij in ons tweede artikel
Politiek en Vakbeweging" op het
uitloopen en het uitdrijven wezen van vele
der beste elementen uit deze nog zoo
kort geleden geheel enthousiaste partij,
kamt Het Volk ons zeggen, dat er toch
nog gosd werk wordt geleverd door ver
scheidenen onder de duizenden
partijgenooten, die er zijn ---- Dat zal wel
zoo wezen. Wat ons van belang scheen
te zeggen was de door lederen onbe
vooroordeelde toegegeven waarheid, dat
de Partij van Mr. Troelstra, nu zij
kenteekenen van gearriveerdheid" vertoont,
metoen de prikkelbaarheid heeft van al
wie tot gearriveerdheid" het gebracht
hebben, en alreede het karakter mis
kent van haar taak, die zij zelve eene
verhevene noemt. Over het Ideaal"
met voorkeur getuigend, moet men toch,
bij het zoeken naar de macht, de mi
ddelen blijven gebruiken, die in de richting
1) Sociaaidemocratische Liederenbundel
Maaereeuw en Bouten, Rotterdam.
liggen van dat ideaal ? Wij wezen
op de schervengerichten, de brandsta
pels, en al die andere sieraden van eene
periode, die soms niet meer schijnt een
periode |van j'onge kracht.
Kortom wij wezen er op, dat de Partij"
oud wordt, en dat wel op twintigjarigen
leeftijd.
Over de vraag of Sneevlitt door de
Partij is uitgedreven of niet, willen wij
nu maar verder zwijgen. De heer v. d.
Tempel zegt implicita van wel, de heer
van der Goes zegt explicite hetzelfde,
en in 't wapen van Mr. Troelstra staat
nog altijd in vlammende letters drukt
ze dood!" Men moet menschen niet
naiever wenschen dan ze met den beeten
wil kunnen zijn!
Kinderen in soldaten-kleedij.
Op het Congres voor Zedelijke Op
voeding te 's-Gravenhage wordt dooi
den bekenden militair-opvoedkundige,
den generaal Van Dam van Ysselt, het
onderwerp behandeld: Zedelijke Opvoeding
in Opleidingsscholen voor Militairen te
Land en ter Zee.
Hoawel in de dezer dagen uitgekomen
stukken betreffende het congres wordt
medegedeeld, dat de bespreking van dit
onderwerp zal geschieden van zeer alge
meen standpunt en zonder het oog te
vestigen op de instellingen van een
bepaald leger, is er toch zooveel zoo
bijzonder toepasselijk op toestanden ten
onzent, dat het van belang is er een
oogenblik bij stil te staan, vooral als wij
bedenken, dat hier te lande inrichtingen
als het Instructie-bataljon te Kampen,
de Instructie-compagnie te Schoonhoven,
de Kadettenschool te Alkmaar nog steeds
verdedigers vinden.
Na er aan herinnerd te hebben, dat
het gezin den grondslag vormt van staat
en maatschappij en dat zonder een goede
gezinsopvoeding op den duur geen goed
staatsburger en dus ook geen
landsverdediger denkbaar is, wijst de generaal
er cp, dat in geen opvoedingssysteem,
ook niet in dat voor den aanstaanden
militair, de gezinsopvoeding uitgeschakeld
mag worden of te vervangen is.
Aan elke vereenigicg van een groot
aantal knapen en jongelieden onder n
dak zijn ernstige gevaren verbonden, te
meer wanneer onder invloed van traditie,
de ouderdom der inrichting, de
inweadige regeling, de zeer jeugdige leeftijd
der personen zelf, daartoe meewerken.
Niet de hoofden der inrichtingen blijven,
moreel, de aanvoerders, doch enkele
kameraden, die in zinlijk opzicht de
anderen vooruit zijn. Het zinlijk kwaad
gaat daardoor woekeren, ook omdat de
ontbrekende weldadige invloed van
den dagelijkschen omgang met het
gezin geen tegenwicht meer kan vormen.
Deze vicieuse toestand is door brief
wisseling met het ouderhuis niet goed
te maken.
In militaire knapenscholen komen dan
ook ernstige feiten voor tet dit gebied
behoorend.
Een tweede kwaad noemt de generaal
hier ds aantrekkingskracht van de uniform,
waarmee de onervaren jongens, en van
de geldelijke yoordeelen der opleiding,
waarmee de niet altijd rijke ouders ge
lokt worden. Over de beroepskeuze wordt
ook daardoor op te kinderlijken leeftijd
beslist.
Het derde kwaad is, dat het
legerbestuur een graad en daarmee militair
gezaa: toekent aan knapen. Van vela
straifen, opgelegd wegens insubordinatie,
is de militaire autoriteit de ware schuldige.
De knapen zelf ten slotte komen, eer
zij daarvoor rijp zijn, in eene rechtsorde,
niet voor hun leeftijd berekend.
Door hen, die met de toestanden op snze
militaire opleidingsscholen bekend zijn,
die telkens zien hoa bijvoorbeeld door de
Instructie-Compagnie te Schoonhoven min
of' meer verlokkende advertenties moeten
worden geplaatst in blaadjes als De
Automaat" om toch maar jongetje»bin
nen haar muren te krijgen, zal erkend
worden, dat hier de vinger wordt ge
legd op een reeds ouden fistel.
Het zal ons dan ook benieuwen,
nu voor de zooveelste maal dit keer
door een autoriteit als generaal Van Dam
van Ysselt voor een gehoor als het
Internationaal Congres op dit euvel ge
wezen wordt,of dat verouderd en voor onze
weerbaarheid noodlottig gedoe spoedig
een einde zal nemen.
Moeilijk kan hervorming hier niet zijn,
daar de generaal de hoofdpunten van de
noodige verbeteringen op dit gebied in
het tweede gedeelte van zijn interessante
verhandeling klaar uiteenzet.
X.
KRONIEK.
AcHTEELIJKUEID IN VOK1IEN.
Telkens als er uitnemende vreemdelingen
in Nederland samen komen, leest men van
gastvrije ontvangsten door eenige groote
steden. Zelden door Amsterdam.
Nu weer noodigde het Rotterdamsch Ge
meentebestuur de van heinde en verre
gekomenen, die het Congres voor zedelijke
opvoeding uitmaken, tot een feestelijke
ontvangst .uit en tot een mooie boottocht.
Het Haagsche Gemeentebestuur recipi
eerde reeds en getuigde van zijn belang
stelling.
Amsterdam noodigt niet uit.
Amsterdam dut weer.
Amsterdam dut dikwijls.
Al'IITKULIJKHEID IN INITIATIEF.
Uit een officieele statistiek is kort gele
den gebleken, dat Stockholm niet minder
dan 76.800 telefoontoestellen bezit, dat is
l toestel op 4 inwoners. Voor Christiania
is dit verhoudingscijfer l : 5, voor Kopen
hagen l : 8, voor New-York l : 17, voor
Londen l : 20, voor Berlijn .1 : 21, voor
Parijs l : 30 en voor Amsterdam l : 50 in
woners.
Men vergelijkt de Skandinavisehe steden
dikwijls bij de onze, en zeker is er gelijkenis.
Waarom moet daar dan de weldaad van
telefoonverbindingzoo vél meer verbreid zijn
dan in Nederland en met name in de hoofd
stad? Als voornaamste reden voor de
verbreidheid dier instelling in Stockholm geeft
men den lagen abonnementsprijs aan, ver
oorzaakt door concurrentie tusschen vele
^maatschappijen.
Nu staat het als een paal boven water
(de gemeentebedrijven in Nederland en do
rijkspost, die goed in orde is, bewijzen de
stelling ten overvloede)^dat wat mogelijk
is bij concurrentie, ook mogelijk is bij goed
geadministreerd monopolie.
In Stockholm kost het abonnement van
12?42 gulden. "Welaan waarom niet
van gemeentewege bij ons hetzelfde gedurfd !J
Zi'j behooren onderde grootste weldoeners,
die het genot en het nut van alle com
municatiemiddelen, door kloek ingrijpen
en goedkooper maken, aan grooter massa's
medemenschen hebben geschonken.
Wie denkt niet aan 't ontstaan van de
penny-post in Engeland ?
Wat de Grrondwetscommlssie
naliet.
in.
Oorlogsverklaring.
Art. 58 geeft den Koning bevoegdheid
oorlog te verklaren met gehoudenheid daar
van onmiddellijk aan de Kamers zoodanige
inededeeling te doen, als hij met het belang
van den Staat bestaanbaar acht.
De Commissie tornt niet aan 's Konings
recht en handhaaft dus een toestand, die
reeds van 1814 af heeft blootgestaan aan
critiek, een alte Geschichte" derhalve, die
evenwel immer neu" blijft.
De argumeaten vór en tegen zijn bekend
en het was niet te verwachten van deze
Commissie, dat zij voor zou stellen 's Konings
macht te beperken door voorafgaande toe
stemming der Staten-Generaal te eischen.
Op te merken valt, dat Lohman de be
staande bepaling slechts verdedigt op
utiliteitsgronden, hij vindt er niet veel bezwaar
tegen." Ook Buys acht de kwestie van
weinig practisch belang. Indien bij een
mogelijke grondwetsherziening tot gerust
stelling van velen mocht kunnen bijdragen,
dat men art. 58 aanvulde met een bepaling,
dat voorafgaande goedkeuring der
StatenGeneraal noodig is, dan zou er volgens
dezen geleerden schrijver geen reden zijn
zich tegen inwilliging van dat verlangen
te verzetten. Heemskerk drukt zich in zjjn
Praktijk onzer Grondwet" meer positief
uit en meent, dat een wijziging in den be
sproken zin aanbeveling verdient, opdat
een ernstig beraad aan iederen oorlog vooraf
ga en de volksvertegenwoordiging de zede
lijke verantwoordelijkheid met de Regeering
deele."
Bekend mag ondersteld worden, dat
inen buiten het Parlement de zaak herhaal
delijk is ter sprake gekomen. In tegenstelling
met 1848, toen niemand het noodig scheen
te achten de vraag onder de oogen te zien,
vond in 1887 Heldt in de 2e Kamer een
aantal medestanders bij zijn poging om bij
amendement de verplichting tot vooraf
gaande goedkeuring der Staten-Generaal
in de grondwet te schrijven. Les idees
marchent en het is zeer zeker te verwachten,
dat thans het principe van de
medezeggingschap der volksvertegenwoordiging door
een grooter aantal Kamerleden zou worden
aanvaard. Dit ligt nu eenmaal in de lijn