Historisch Archief 1877-1940
No. 1S43
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Eene door onze redactie ontvangen briefkaart, van de
bestnnrbareballonpost in Beieren.
?tMIIIIIIIMilllllllllllllllllllllllllllMllllllllinillllllMtHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIInlIMIIIinilllllllHHIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllltlllllll
mag bet wonderlijke" gerost in twijfel trek
ken ; op het maiiekcongres van dezen zomer
is herhaalde malen beweerd, dat men een
kind zoo kan leiden, dat het op elf-, twaalf
jarigen leeftijd de techniek kent en compo
neert. Welnn, de een zal modern echr|jven,
de ander conservatief, naar gelang aanleg en
opleiding, en Erich Korngold, in wiens werk
ik niets zie dan het knappe resultaat van
de knappe methode, ia uitstekend gedresseerd
in een sooit van modernen st|jl.
Maar vergelijk Korn gold eens alf psychisch
verschijnsel met Mosart, die ook een wonder
kind was en veel begenadigder. In Mozarta
muziek zingt de schoonheid, bekoring der
jeugd, teer-wentelende lijnen en geluk; in
JKorngoldfl muziek leeft niets innigs, harmo
nisch' noch Bchoons, zelfs de elementairste
verwantschap met schoonheid ontbreekt, z|j
klinkt harteloos, zonder spoor van exaltatie,
zonder streven naar dat allerprimitiefste
geluk van een enkelen meesleependen,
verlokkenden toon, zonder poe de en sentiment;
het hart van dit kind is een woestenij. Het
bevreemdt daarenboven niet weinig den j ongen
Korngold Straassiaansche klankeymbolen te
hooren aanwenden, welke louter ruwe kracht,
snauwen, plebejiech kabaa', Verworrenheit",
echampere grijnzen en begeerlijkheid uit
beelden. Bijna de geheel e Schauspiel- ouver
ture van Korngoldje is te herleiden tot
Ricbard Strauea' Don Jaan, welke zelf van
Strauss' psyche de essens vormt.
Het speet me, dat de meesters niet inte
ressant componeerden op hun vijftiende jaar
of toontjes waren van invloedrijke critici;
Mengelberg zon ze hunne composities wel
uitgevoerd hebben en dit had een Brnckner,
Berlioz, Wagner, Gnstav Mahler, Hngo
Wolf en anderen harde zorgen en kommer
bespaard, 't Jammerlijkste bjj deze
vroegtfldrge Korngold-reproductie is dat ze bmiten
alle kunst valt. Men stoot in ieder detail
der Schanspiel-onverture op dilettantismen
en gebreken. De conceptie is kinderlijk in
het beurtelings optreden van een
solo-irstrument, Ie trompet, klarinet en hoorn;
in 't begin hindert een leelijke
kleurkruislng van hout en koper; in de harmoniek
bespsnrt men reeds een procédé, de geheele
compositie is homophoon bewerkt: geen
maat polyphonie, wat zeer reactionnair ly'kt
voor een wonderkind" van dezen t|jd; een
geestig figuurtje alt de inleiding der ouver
ture (inleiding, welke niet samenhangt met
de verdere structuur) dat me d^ed denken
aan 'c piepen van jonge spreeuwen om de
moeder, wordt gauw irritant en zoetelijk,
stamt rythmisch ait den statigen aanvang
der finale van Brnckner a Achtste. Daar men
nog meer wonderbaarlykheden belooft van
Korngold, vraag ik: Wat gaat ons die jongen
aan, zoolang h|j geen goede muziek scaryft ?
Er liggen genoeg meesterwerken
onnitgevoerd.
MATTHIJS VERMEULEN.
IileiiiiE tit FflHlc Jnlie".
Een naturalistisch treurspel,
van
AUGUST STRINDBERQ.
Vit het Zwtedtch vertaald doorFrederik v. Motu jou
Het theater, zoowel als de kunst in het
algemeen, is mij sinds «eruimen t|jd reeds
voorgekomen als een Biblia pauperum, een
b|jbel in beeld, voor diegenen die het ge
schrevene en gedrukte niet kunnen leien, en
de tooneelachry ver als een amateur-predikant,
die de ideeën van den t|jd in popnlairen
vorm colporteert, en wel zoo populair dat
de middenstand, die hoofdzakelijk het theater
bevolkt, zonder veel hoofdbrekens kan
begrypen waarom de kwestie gaat. Het theater
is daarom altijd geweest een lagere school
voor de jeugd, half-ontwikkelden en vrouwen,
die nog de nederige bekwaamheid bezitten
zich zelf te bedriegen ea zich te laten be
driegen, m. a. w. illusie te voeden en de
suggestie van den auteur te ondergaan.
Daarom wil het m|j in onzen tijd, in welken
het rudimentaire, onvolmaakte denken dat
in onze phantasie plaats vindt, zich schijnt
te ontwikkelen tot reflexie, onderzoeken,
beproeven, voorkomen alsof het theater,
evenals het geloof, op weg is om te worden
ter zjjde gelegd als een uitstervende vorm,
daar ons de vereiechte voorwaarden tot het
genieten daarvan ontbreken. Voor deae ver
onderstelling spreekt ook de algemeene
theater-crisis,die thans heel Europa beheerscht,
en niet het minst de omstandigheid dat in
de kultnnrlanden, die de grootste denkers
vaa onzen tijd voortgebracht hebben, n.l.
Engeland en Duitschland, de dramatiek dood
is, evenals voor het grootste gedeelte ook de
andere beeldende kunsten.
In andere landen weder heeft men gemeend
een nieuw drama te kunnen scheppen door
de oude vormen met den inhoud van nieuwere
t|jden aan te vullen; doch deels hebben de
nieuwe ideeën nog geen ty'd gehad om
populair te worden, zoodat het publiek nog
niet het verstand had om te kunnen begrijpen
waarom de kwestie ging, deels hebben de
twisten der partyen de zinnen opgehitst, zoo
dat van een rein, belangeloos genieten geen
sprake kon z|jn, waar men in zyn binnenste
werd weersproken en waar een
applaudiseerende of fluitende majoriteit ha ir druk
zoo openlijk uitoefende als alecfits in een
schouwburgzaal mogelijk is, deels heefc men
voor den nieuwen inbond nog niet de nieuwe
vormen gevonden, zoodat de nieuwe wijn de
oude zakken heeft doen bersten.
In het voorliggende drama heb ik niet
getracht iets nieuws te geven want dat
kan men niet doch slechts de vormen te
moderniseeren naar de eischen die de nieuwe
menschen van onzen t|jd aan deze kunst
stellen. En tot dit doel heb ik gekozen of
mij laten pakken door een motief, waarvan
wel beweerd kan worden dat het ligt buiten
het bereik der partytwisten, aangezien het
probleem van maatschappelijk opklimmen of
neervallen, hooger of lager, beter of slechter,
man of vrouw, is, was, en steeds zal z|jn van
blijvend belang.
Teen ik dit motief nit het leven nam,
zooals ik het een reeks van jaren geleden
heb hooren vertellen, toen het gebearde op
m|j een diepen indruk maakte, vond ik het
geschikt voor een treurspel, want thana
maakt het nog een droevigen indruk om een
door het lot goed bedacht individu te gronde
te zien gaan, droeviger nog een geslacht te
zien uitsterven. Maar er komt wellicht een
tyd dat w|j het gruwzame, cynische,
hartelooze schouwspel, dat het leven ons biedt,
met onverechilligaeid zullen gadeslaan, wan
neer wy T da ons gelegd zullen hebben de
nederige, ongewisse gedachte-machines die
men gevoelens noemt, en die overtollig en
schadelijk worden zoodra onze oordeelskracht
HET CKBMATOBIUM TE HAGBN IN WESTFALEN.
Dit eerste crematorium in Prnisan werd gebouwd naar een ontwerp van Prof.
Peter Behrens nit Berlijn, voor de Hagensche vereeniging voor Lijkverbranding.
Deze vereeniging wilde lijkverbranding langs gerechtelyken weg afdwingen.
Maar om een proces te kunnen voeren, waa de oprichting van een crematorium
noodig, dat voor een bedrag van 120000 mark, ongeveer zea jaar geleden gebouwd
werd. Doch het procea viel ten ongnnate van de vereeniging uit. Nadat de
wettelijke regeling van de lijkverbranding tot stand gekomen was, nam de atad
Sagen het crematorium over voor 100.000 mark. Op voorschrift der regeering
werden nog bijgebouwen opgetrokken voor 27.000 mark. In den laatsten ty'd
'vonden proef-verbrandingen plaats ten overstaan van regeerings-commissarisaen.
De proefnemingen vielen tot hunne bevrediging uit, zoodat niets meer de toe
stemming in den weg stond.
uitgegroeid ia. Dat de heldin ons medelijden
opwekt, berust slechts op onze zwakheid van
niet te kunnen weerstaan het gevoel van
vrees voor het mogelijk ondergaan van het
zelfde lot. De teergevoelige toeschouwer
echter zal met dit medelijden wellicht niet
tevreden zyn, en de toekomstmensch met
geloof zal misschien eenige positieve voor
stellen ter verhelping van het kwade ver
langen, dus zoo veel als een brok program.
Doch eerstens bestaat er geen absoluut kwaad,
want dat het eene geslacht te gronde gaat
is immers een geluk voor het andere, dat
opkomen wil, en de afwisseling van het op
klimmen en neervallen is een van-'s levens
grootste bekoorlijkheden, daar het geluk
slechts ligt in de vergelijking. En den pro
gram- mensch, die de treurige omstandigheid
dat de roofvogel de duif en de luis de roof
vogel eet, wil verhelpen, wil ik vragen:
waarom moet dat verholpen worden? Het
leven is niet zoo mathematisch-Idioot dat
alleen de grooten de kleinen eten, doch het
gebeurt evenzoo dikwijls dat de b|j dra
leeuw doodt of hem op 'n minst gek maakt.
Dat mym treurspel op velen een treurigen
indruk maakt, is de font van die velen.
Wanneer wij sterk worden gelijk de eerste
Fransche revolutionairen, da»zal het onvoor
waardelijk een goeden en yroolijken indruk
op ons maken, wanneer wij zien dat men de
koninklijke parken zuivert van overjarige
hoornen, die andere gewassen, met het zelfde
recht om hu a tijd te vegeteeren, reeds al te
lang in den weg stonden, een even goeden
Indruk als wanneer men een onherstelbaar
zieke ziet sterven.
Men verweet onlangs myn treurspel De
Vader" dat het te treurig Is, als ware het
of men vrool|jke treurspelen verlangde. Men
roept met aanmatiging om levensvreugde,
en de theatei -directeuren schrijven aanvragen
naar blijspelen, alsof de vreugde des levens
daarin bestaat om zot te zijn en de menachen
te teekenen als waren zij allen met
dansziekte en idiotisme behept. Ik vind de
levensvreugde in des levens zware, wreede
strijden en mijn genot vind ik in ieta te
weten en iets te leeren. En daarom ook heb
Ik een ongebruikelijk gegeven gakoien, maar
een dat leerzaam is, met n woord een uit
zondering, doch een groote uitzondering die
den regel bevestigt, hetgeen de liefhebbers
van het banale wel zal krenken. Waar
eenvoudige hersens voorts aanstoot aan
zullen nemen, is, dat de motiveering der
handeling niet eenvoudig is en de gezichts
punten er meer z|jn dan een. Een gebeur
tenis in het leven en dat is een tamelijk
nieuwe ontdekking wordt gewoonlijk ver
oorzaakt door een heele serie van meer of
minder diep liggende motieven, doch de toe
schouwer kiest meestal het voor hem mee, t
begrijpelijke of wat voor zyn oordeelskracht
?het meest voordeelige is. Iemand begaat zelf
moord. Slechte taken! zegt de bourgeois.
Ongelukkige liefde! zeggen de vrouwen.
Lichamelijke ziekte! de zieka. Verbrijzelde
hoop! de schipbreukeling. Doch nu kan het
zijn dat het motief overal lag, of nergens, en
dat de overledene het grondmotief verborg
door een heel ander voor te schuiven, dat
over zijn nagedachtenis het gunstigste licht
werpt.
Het droevige lot van Freule Jnlie keb ik
gemotiveerd met een menigte van
omatanatandigheden: de lage inatinkten van de
moeder; de verkeerde opvoeding van het
mefeja door den vader; haar eigen zwak,
gedegenereerd brein; verder en meer in het
bizonder: de feeststemming in den 81. Jans
nacht; de afwezigheid van den vader; haar
maandstondec, haar zich-bezig-houden met
dieren; de opwindende invloed van het
dansen; de sterke aphrodiatieche invloed der
bloemen; en ten slotte het toeval dat de
twee in een afgelegen vertrek voert, plua de
opgehitste stoutmoed:gheid van den lakei.
Ik ben dus niet eenzijdig pbysiologiech te
werk gegcan, niet monomaan physiologisch,
heb niet alleen de erfelijke belasting van de
z|jde der moeder de schuld gegeven, niet
alleen de maandstonden of uitsluitend de
onzedelijkheid", niet slechts moraal gepreekt.
It beroem m|j er op dat deze menigvul
digheid der motieven overeenkomstig is met
den geest des t|jds. En hebben anderen dat
voor my gedaan, dan beroem ik my er op
niet alleen te hebben gestaan met mijn para
doxen, zooala men alle ontdekkingen noe a. t.
Wat de karakterteekening aangaat, heb ik
de fi<nren om da volgende redenen vrijwel
karakterloos" gemaakt.
Het woord karakter heefc in den loop der
tijden een meervoudige beteekenia gekregen.
Oorapronkelijk beduidde het wel de
overheerschecde grondtrek in het zielcomplex
en werd verwisseld met temperament. Later
werd het de benaming van den middenstand
voor den automaat-mensch, zoodat een in
dividu, die eens en voor altijd bleef by zyn
aard, of zich een zekere rol in het leven
aanpaste, dus met n woord had opgehouden
zich verder te ontwikkelen, een karakter
genoemd werd, terwijl iemand die zich in
ontwikkeling bevond, de handige schipper
op den stroom dea La rena, die nooit met
vaste schooien zeilt, doch b|j een windvlaag
afiakt, om daarna weer op te loeven, karakter
loos genoemd werd. In verkleinende
beteekenis natuurlijk, aangezien hy' zoo moeily'k
te vangen, te registreeren en te bewaken was.
Dit burgerly'ke begrip van de onbeweeglijk
heid der ziel werd overgebracht naar het
toonee', dat het burgerlijke alty'd beheerscht
beeft. Ken karakter was daar b.v. een mijn
heer die kant en klaar was en onveranderlijk
dronken, schertsende of bedroefd opkwam;
en om te karakteriaeeren was het slechts
noodig dat men het lichaam belastte met een
of ander gebrek, een borrel voet, houten been,
een roode neu?, of dat men den betreffende
een gezegde liet herbalen zooala: dat was
galant", of ieta dergelijke. Deze manier om
de menschen te zien, vindt men zei f a nog by'
den grooten Molière. Harpagon ia slechts
gierig, ofschoon Harpagon niet alleen een
gierigaard, doch ook een uitstekend fi aancier
had kannen zyn, een uitmuntend vader, een
goed lid der maatschappij', en, wat erger is,
zijn gebrek" is uiterst voordeelig voor zyn
dochter en schoonzoon, die hem beerven en
hem derhalve niet behoorden te berispen, ook
al moeten zy een weinig wachten alvorens
zy hun buit binnen hebber. Uit dien hoofde
geloof ik niet aan eenvoudige theater-karak
ters. EQ de eummarische oordeelen der auteurs
over de menschen : die is dom, die ia brutaal,
die ia jaloersch, die ia gierig, enz., behoorden
verworpen te worden door de naturalisten,
die weten hoe ryk het zielcomplex is en die
weten dat de laster" een keerzijde heeft,
die vrijwel op de deugd gelykt.
Als moderne karakters, die in een
overOm
v.
Teetening van P ie ter van der Hem.
Willen Koyaards als graaf Gaatav von Tannns, in het blijspel:
Da vijf Frankforters".
gangatydperk leven, dat in ieder geval meer
haastig-hysterisch ia dan het voorafgaande,
heb ik m|jn figuren meer wankelend, ge
broken, en alt oad en nieaw gemengd,
geteekend, en het schijnt mi] volstrekt niet
onwaarschijnlijk dat moderne ideeën zich
door middel van couranten en gesprekken
ook ingezogen hebben in sferen waarin een
lakei leeft.
My'n zielen (karakters) zijn conglomeraten
van vroegere knituurgraden en van toekom
stige, brokstukken nit boeken en couranten,
fragmenten van menschen, afgerukte lappen
van feestgewaden, die tot vodden zijn ge
worden, precies zooals een ziel in elkaar
gelapt ia. En bovendien heb ik een weinig
oorsprong-geschiedenis gegeven, waar ik den
zwakke van den sterke woorden laat stelen
en laat herhalen, en de zielen bij elkander
ideeën", suggesties, zooals men het noemt,
laat zoeken.
Freule Julie is een modern karakter; niet
als zon de halfrrouw, de mannenhaatater,
er in alle tijden niet geweest zijn, doch
omdat zünu ontdekt, naar voren getreden
en rumoerig geworden is. De half-vrouw ia
een type, dat zich naar voren dringt, zich
zelf verkoopt voor macht, orden, onderschei
dingen, diploma's, gelijk vroeger voor geld,
en ontaarding aanduidt. Het ia geen goed
ras, want het bestaat niet, doch het plant
met zyn ellende helaas een geslacht voort.
Ontaarde mannen eehynen onbewust onder
haar een keus te doen, zoodat züzich ver
meerderen, een ongedecideerd geslacht voort
brengen, dat met het leven gepijnigd wordt,
doch gelukkigerwijs onder gaat, f in twee
spalt met de werkelijkheid, f door het
onwederataanbaar doorbreken der onderdrukte
drift, of ook door het verbrijzelen der hoop
van niet den man te kannen benaderen. Het
type ia tragisch en biedt het schouwspel van
een vertwijfelden kamp met de natuur, tra
gisch gelijk een romantische erfenis, die nu
verkwist wordt door het naturalisme, dat
alleen het geluk wil; en voor het geluk zij n
sterke en goede rassen noodijr.
Doch Freule Julie is ook een overblijfsel
van den ouden krijgsmaneadel, die thans
plaats maakt voor den nieuwen tennw of
heraena-adel; een cfler van de tweespalt, die
door de misdaad" eener moeder in een
familie is voortgebracht; een offer van de
dwalingen dea tij is, van de omstandigheden,
en van haar eigen gebrekkige constitutie,
hetwelk alles tesaam genomen gelijk staat
met het ouderweteche noodlot of de wet van
het universum. De naturalist heeft de schuld
met God nitgewischt, doch de gevolgen der
daad, straf, gevangenis, of de vrees daarvoor,
kan hij niet uitwisschen om de eenvoudige
reden dat die blijven, of hij décharge geeft
of niet, want de benadeelde menschen zijn
niet zoo bescheiden als niet-benadeelden,
buiten-staanden het gemakkelijk kiunen zij D.
Ook indien de vader de revanche om drin
gende redenen achterwege lie , zou de dochter
toch door zich zelf gewroken worden, geluk
hier geschiedt, door het aangeboren of ver
worven eergevoel dat da hoogere klassen
erven waar vandaan? Van het barbarisme,
van het oorspronkelijke Arische stamhuis,
van de ridderschap der middeleeuwen, het
welk na wel heel mooi, doch thans voor het
overblijfsel van het geslacht nadeelig is. Het
ia het harakiri van den adeldom, die inner
lijke gewetensdwang van den Japanner, die
hem gebiedt zich zelf de maag open te
rijten wanneer een ander hem hoont, en die
in het doel, het privilege van den adel, ge
modificeerd voortleeft. De lakei Jaan leeft
derhalve, doch Freule Julie kan zonder eer
niet leven. Dat is de voorrang die de slaaf
heeft boven zijn meester, dat hem het levens
gevaarlijke vooroordeel van de eer ontbreekt,
en er zijn onder ons allen Ariëra, hetzij
eielman of Don Qiichot, die maken dat wij
eymphatiseeren met den zelf moordenaar, die
een eerlooze daad beging en zoodoende z|jn eer
verloor, en wjj y'n adellek genoeg dat het
ons kwelt wanneer wjj een gevallen grootheid
als lijk zien liggen, ja zelfs indien de ge
vallene zich oprichten en door eervolle daden
rehabiliteeren zon. De lakei Jean is de maker
van een geslacht, bij wien het onderscheid
leeds merkbaar is. HU was knecht en heeft
zich nu ontwikkeld tot aankomend heer.
Hij heStt makkelijk geleerd, fijn ontwikkelde
zinnen (reuk, smaak, gesicht) en gevoel voor
het schoone. Hy heeft zich reeds opgewerkt
en is sterk genoeg om niet gekwetst te
worden door het gebruik maken van diensten
van anderen. Hij is reeda vreemd voor zijn
omgeving, die hij veracht als een overwonnen
standpunt, en die hy vreest en vliedt, aan
gezien zij zijn geheimen kent, zijn plannen
nitvorscht, met afgunst sjjn stijgen aanschouwt
en met voldoening zijn ondergang tegemoet
ziet. Vandaar zijn dubbel, onbeslist karakter,
wankelend tusschen sympathie met wat hoog
geplaatst is en haat tegen de meer gegoeden.
Hij is aihtokraat, geluk h|j zelf zegt, heeft
de geheimen der betere kringen leeren kennen,
is gepolijst, maar somstjjds toch ruw, draagt
den riding coat met smaak zonder evenwel
eenige zekerheid te bieden dat hy op zyn
lichaam zindelijk it>.
Hu heeft respect voor de Freule, doch ia
bang voor Christine, omdat züvan zyn ge
heimen op de hoogte is; hy ia ongevoelig
genoeg om de gebeurtenissen van den nacht
niet storend op zijn toekomstplannen te laten
inwerken. Met de ruwheid van den slaaf en
het gebrek aan teergevoeligheid van den
meester kan hy bloed zien zonder flauw te
vallen, kan hu een onheil op zijn schouders
laden en ter aarde werpen; daarom treedt
hy ongeschonden uit den strijd te voorschijn
en eindigt waarschijnlijk als hotelier, en al
wordt hu ook geen Rameensche graaf, dan
wordt zijn zoon toch waarschijnlijk stadent
en mogelijkerwijs burgemeester.
Zeer belangrijk z|jn overigens de ophelde
ringen die hu geeft van de opvatting van het
leven in de lagere klasaen, van beneden
gezien, n.', wanneer bij de waarheid spreekt,
hetgeen hu niet vaak doet, want hij spreekt
meer wat voor hem voordeelig is dan de
waarheid. Waar Freule Jnlie het vermoeden
opwerpt dat allen in de lagere klassen den
druk van boven zoo zwaar gevoelen, is Jean
het maar eens omdat het zyn plan is haar
sympathie te winnen, doch zoodra hy inziet
dat het veordeelig is om zich van den grooten
hoop af te scheiden, corrigeert hij aanstonds
zijn geiegde.
Behalve dat Jean nu stagende ia, staat hy
ook boven Freule Julie doordat hy een man
is. Geslachtelijk is hij aristokraat door zyn
kracht van initiatief. Zjjn minderheid bestaat
in het toevallige sociale milieu, waarvan hy
zich waarsch|jnl|jk tegelijk met zyn livrei
kan ontdoen.
Zyn alaafachbeid nit zich in zyn eerbied
voor den graaf (de laarzer) en zyn religienae
bijgeloof; maar h|j eerbiedigt den graaf meer
ala dengeen die de kooge plaata inneemt
waarnaar hij streeft, en die eerbied blijft;
hem zelfa nog bij wanneer hy de dochter des
bulzes veroverd heeft en gezien heefc hoe
nietig het schoone omhulsel waa.
Een liefdesbetrekking in hoogere"
beteekenis kan naar myn meening tnsechen twee
zielen van luik verschillend gehalte niet op
komen, en daarom laat ik Freule Jalie hare
liefde als verdedigend of verontschuldigend
verzinnen; en Jean laat ik vermoeden dat
liefde van zyn kant zou kannen ontstaan
ouder andere sociale omstandigbeien. Ik denk
dat het met de liefde wel zal i|jn als met de
hyacint, die in het donker wortels moet slaan,
aivorens z|j een aterke bloem kan ontspruiten.