Historisch Archief 1877-1940
, 1846
DE AMSTERDAMMER
A'. 191 .
WEEKBLAD VOOR NEDEELAND
redactie -van.
Dit nnmmer berat een
. F. L. "W l hiSSIEETQ-.
Uitgevers: VAN HOLKEMA ft WAKENDOEF, Eelxeri^raoht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad Na. 124).
Abonnement per 3 maanden .....%? 1.50, fr. p. post / 1.66
Toor IndÜper Jaar, bfi vooruitbetaling, . mafl . 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/*
Zondag 10 November,
Advertentiën Tan l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Adrertentibi op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclame* per regel
/OJ&
. 030
.040
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: De Koningin
en de Pers. Een kleine schrede op den
voeden weg. Landw<>er oefeningen, door
X. Kron'ek. FEUILLETON: He*
Hemd, door Coen Hissink. KUNST EN
LETTEREN: In den Strijd naar het Vol
strekte. O>rspr. roman van DaMius van
Kijoebnrg, beoordeeld door Frans C oenen
Muziek in de Hoofdstad, door Mattbita
Vermenleo. Toone°lcaaserieëa, door H" de la
Baignoire. INGEZON ES: Het standpunt
van het Nationaal Bureau voor Vrouwen
arbeid teeerover d»tentoonstelling De Vroaw
1813?1913." door Frederikn J. van Uildrks.
VBOUWENRUBRIEE: Memmw Tb. B P.
Harer, m«t portret, door Martina G. Kr».
mers. ALLERLEI, door Allegra. UiT DE
NATUUR,door B Heiman». Dr.Woodrow
Wilton, met a(b. Yreite Gnilben, m«t af b.,
door Frans Coanen. C. Het
Muaentnbehesr," door dr. N. Baete, m«t, naschrift.
Het Mnsenm-beheer, door E. Wichman, met
naschrift. De sirene en de andere mu
iekinstrumenten, met afb., door J. 8.
Honghiemstra. CH ARIVARI. FIN ANCIEELE
EN OECONOMISCaE KRONIEK, door ". d.
M. en v. d. S. Het vo k-karakter van d
Bitgaren,ServiërsenMintennerijnen,door M. C.
Kfndervnondflr-.-SCfTETSrE
DAM8PEL.8CHAAKSPEL ADVERTESHEN.
De Koningin en de Pers.
Het is bekend, dit de groote dagbladen,
aan het hoofd waarvan personen staan,
die gemeenlijk een embonpoint d'honneur
ophouden, waar een eenvoudig mensch
wel eens versteld van staat, de waarheid
niet plegen te spreken over vele zaken,
politieke en teedere, waaronder ons
Vorstenhuis. Toen wij dan ook Torig
jaar een der leidende journalisten (geen
hoofdredacteur, maar wel zeer invloedrijk
redacteur in het zoo degelijke Handels
blad: haar bekenden Haafschen corres
pondent) zijne meening over de Koningin
en hare omgeving zagenpubliecerenin...
de Locomotief", verschijnend ta
Samarang, middea-Java, hebben wij dit
kranige opstel in extenso afgedrukt, en
het naar ons beste weten, .behalve voor
midden-Java ook voor Nederland
gecommenteerd.
De uitwerking, die die overneming (het
eerst door het Volk) ea die ons artikel,
verschijnend eenige dagen vór
Koninginneverj aardag, gehad hebben, is, zooals
men zich herinnert, nogal vermakelijk
geweest: de meeste groote bladen, door
gaans plechtig en deftig, zwegen ver
schrikt op den ochtend zelf dat ze H. M.
feliciteeren moesten!
In pliats van het gebruikelijke roeren de
jokkentje de groote stilte! H. M, da
Koningin was voor hen eeavoudig niet
jarig
Deseifde Haa?sche Handelsblad-cor
respondent nu, die onbedoeld de held is
geworden van deze geschiedenis, schijat
niet tevreden met den (ook door ons
onlangs geconstataerdeo) iit j aar'gebleken
goeden wil ten Hove om wat mér dan
vroeger met de Nationale gevoelens
rekening te houden.
's Mans onverwachte roem is hem gaan
steken, als den nieuwen rijkaard de
kruimels. En zoo leest hij dan in de
Locomotief van 2 Oct. j.l., H. M. onze
Landsvorstinne en de zoo weinig held
haftige Natia vinniff, te Senmang, de les:
Men is, zi»gt hij, dit jaar «p K
minginneverjaardag weer gaan jubalen, alsof
men eigenlijk reeds berouw gevoelde
over de kleine afdwaling, w*artoe men
zich verleden j «r, zér sporadisch, ouder
mijn demonische inilazing" (men merkt
fijnen spot mat de vrees van anderen)
h»d laten verleiden.
En hij gaat aldus voort (wij citeeren
in extenso, en laten alleen de ook in het
Hbl. gebruikelijke tusschengevoegde ver
zen vervallen):
Is er nu waarlijk reden tot zooveel
verheugenis? Is er waarlijk een omme
keer te constateeren in de gedragingen
van de koningin ? Ik zie dat niet in.
Zeker, in het afgeloopen jaar heeft
de koningin zich niet zo> gusoleerd als
in h<»t daaraan voorafgegane (ik reken
nu naar lec-ftijr'sjareQ van de koningin)
en ik heb dat j»k nu en dan
gecons'ateerd. Onder ot-r« bij gelegenheid van
het bezoek «arf Bruinissa en bij het
lezen van h$£roericht dat iemand uit
andere dan de gowone kringetjes, iemand
van wetenschaps-aristocratie, ten Hove
was genood, maar ik heb er toen tevens
op gewezen dat men over zulke ver
schijnselen niet te luid moest jubelen,
want dat zulke enkele gevallen immers
nog niet duidden op een geheel ver
anderd»gedragslijn. En dat, zulk een
totale verandering, is en blijft noodig
als van de koningin de kracht ten goede
van de natie zal uitgaan, die van een
strikt constitutioneel regeerend vorst nog
steeds kan afstralen. Ik vergeet volstrekt
niet dat de koningin zich sedert haar
vorigen jaardag, meer dan vór dien i
de laatste jaren, een levende vorstin ge
toond heeft. En ik waardeer dat.
Erenmin zie ik over 't hoofd welk een inter
nationale waarde voor ons land de
koningin door haar persoonlijke houding
heeft wetende geven aan het Parijsche
bezoek. Maar ik wil meer. Al weet ik
de kracht te waardeeren die van onze
koningin voor ons land over de grenzen
is uitgegaan, en al erken ik ga&rne dat
wij dit jaar ook binnen de grtnzen iets
hebben bemerkt van die nationale kracht
die in den vorst kan schuilen, ik beo,
als Nederlander die de krachten van zijn
natie zoo goed mogelijk wil zien
gebruikea, daarmee niet tevreden. Er blijft
nog veel te veel kracht latent. Er blijft
nog zeer veel te verlangen.
Wat de monarchale kracht naar binnen
de grenzen belaagt, blijft bijna alles te
verlangen.
Want al zulke daden van de koningin
als het bezoek aan Bruiniese en aan deze
of gene tentoonstelling kunnen louter
holle vertooningea zijn, zoo lang de
gedachtenieereld van 6e koningin Biet
verandert. En deze laatste kan weer
onmogtlyk veranderd worden gerekend,
zoo lang er geen radicale verandering
wordt gebracht in haar omgang mst
personen. Een vorst moet zich niet alleen
veel vertoonen aan, hij moat ook veel
spreken met zijn volk. Alleen daardoor
kan hij waarlijk in contact blijven met
zij a volk, kan er een duurzame wissel
werking ontstaan tusschen het
gedaehtenleven van vorst en volk. Alleen daardoor
kunnen vorst en volk waarlijk aan elkaar
wat hebben, iets wezenlijks in elkander
zien, b: seffan dat de ean geen ornament"
is voor den ander dat men ook wel missen
kan.
Geregeld gaestelijk verkeer tusschen
Vorst en Volk, dat is het wat ik, in
't belang van da kracht ten goede die
ook in onze dagen van den vorst kan
uitgaan, zoo dringend blijf ver'angen. E a
dat is waarlijk toch zoo'n hrel o-rede
lijk verlangen niet. Wanneer het juiste
besef van wat ean vorst voor zij a volk
kaïzijn, in ons volk niet bedorven was
door de geïmporteerde monarchale ideeën
van 1813, dan zou men frisschere ge
luiden hopren op 31 Aug. dan de
feesthymnen in den valen
dank-ea-eerbiedtoonaard. Want wat ik wecsehte en wat
ik nog steeds blijf wenschen niet een
enkele uitnoodiging aan een geleerde
welke het heele land door haar ongewoon
heid verrast, maar een zoo geregeld ver
keer van de koningin met het beste
intellect haars volks dat iedereen het
iets gewoons gaat vinden dat is niets
dau wat reeds in een hél ru'le les aan
vorsten is geleerd. H-it is Aristoteles
geweest die reeds aan Al xander den
Groote leerde in zijn Sec'-cta
Secrefarum wat onze Jaeob v-n Ma 'i-lant
als HfimelijkJmid der Heimelijklieden
later doceerde als de diepste
rtg'-erkunst en waarin men o. a. vindt:
Ende hebbe din wisa hem benevene",
d. w. z.: Hij hebba de wijzen gestadig
in zijn gezelschap. Dat was vroeger
ook veel meer het geval dan tegen
woordig. Absolutistische vorstei als
Lodewijk XIV en Frederik de Groote
hadden een veel levend'ger verkeer met
de besten uit de wetenschap en de kunst
van hun tijd en hun volk dan tegen
woordig veelal onze constitutioneele mo
narchen. Keiz«r Wilhelm io>nt osik in
t'at opzicht de g ede zij ie van zijn
absolutistische neigingen, maar dat een
constitutioneel vorst hetzelfde, ja veel
meer kan doen, toont bijv. de koning
van Saksen en toonde de vome koning
van Denemarken. Zij hebben doen blij
ken, welk een lever dig persoonlijk
verkeer er in onze dagen tusschen vorst
en volk kan zijn en hoezeer dat beiden
ten oede komt.
Waarotn kan nu ook onze koningin
niet, naast de aristocraten van geboorte
die ik volstrekt niet uit hare omgeving
zou willen zien gebannen, de aristocraten
des geestes, de vertegenwoordigers van
wetenschap, kunst, sociale beweging,
kortom de voormannen van ons volk,
binnen den kring van haar geregelden
omgang trekken? Ik ben er van over
tuig! dat het n haar prestige n, door
de herschepp'ng van de monarchale
kracht, ons volk, in zeer belangrijke
rnatn ten profijte zou komen.
Maar zoo lang dat nog niet geschiedt,
moet ik, over het tekort aan kracht en
leven in de figuur van onze koningin,
ongeveer dezelfde klacht uiten als ver
leden jaar.
Want de betering is klein".
***
Zoo gaat het nu als een mensch on
verwacht succes heeft! Hij is dan niet
content met het begin van het buiten
zijn Echuld bereikte, miar reikt al
hooger naar steeds idealer goederen. Hij is
niet tevreden" zoolas men hier boven
en wil meer". Hij vindt, dat er
nog veel te verlangen blijft". Haal u de
koekoek, vriend, wij wilton natuurlijk
allen meor, begeeren nog een oneindig
heid van betere dingen, maar wij zijn
niet zoo geestdriftig alles ineens te ver
langen : Het Loo, het Haagje ea het Han
delsblad zijn toch niet in n da? gebouwd!
Wie het latijn bij den grosten Griekschen
philosoof Aristoteles bestudeerde weet
zeer wel: dat reeds de goede wil wat
waard is: laudanda volUDtas! en is,met
ors, heel blij, dat niet, zoodra het artikel
uit Semarang toevallig was opgedolven,
een-twee-drie telkens ommegangen ten
Hove gecreëerd zijn van onza schilders,
schrijvers, grootzegelbewaarders en
tooneelspelers, diners hebben plaats gehad
met botanisten, hofmaarschalken, j uristen,
ehenrsteB, avondjes met bankiers, ver
gulde dignitarissea en grossiers. Ik
ben niet tevreden!" M'n goeie mensch,
laat ons voorloopig blij zijn met de ge
leidelijke verbetering, want deze
Haagsche spoed is zelden goed". De Koningin
moet Lodewijk XIV noch Fredarik den
Groote imiteeren.
Een kleine schrede op den
goeden weg.
Men herinnert zich, dat wij kort ge
leden de houding van de Indische
Regeering wraakte»,?-diêJXjp advies der
Javasche Bink, om r|j»tsehaarschte te
voorkomen simpelweg den rijstuitvoer
verbood. Daze philanthropie op kosten
van eenige weinige personen (de toe
vallige rijst-bezitters) werd door de
Javabode, welke haar licht blijkbaar had opge
stoken bij de Javasche Bank, verdedigd
met allerlei argumenten, die wij een
voor een gewogen hebben en te licht
bevonden. Wij hadden geschreven op 28
Juli: de Ra<eering had, rijstschaarschto
voorziende, rijat moeten opkoopen, zoo
als de Engelsen Indische Regeering dit
doet, en zooals het o Idenburg
Jozef deed in Egypte.
Het is nu aardig te zien, hoe
thansde ludischa Rfgeering, die nimmer met
inkoop van rijs: of ander volksvoedsel
zich bezif hield, re>di een kleinen stap
deed op den goeden iceg.
Da directeur (± minister) van Land
bouw, nijverheid ea handel in Ned. Indië
zond aan de hoofden van gewestelijk
bestuur op Java en M»doera teno circu
laire (gepubliceerd door het Soerabaiasch
Hol) waarvan hier de quintessatce:
Aangezien mij uit de antwoorden or>
miJB circulaire van 11 Juli j.l. no. 58
geheim, is gebleken, dat in enkele ge
westen, juist met het oog op de lang
durige droogte, de toestand ten aanzien
van de voedingsgewassen zeer precair
te achten is, heb ik de eer Uhedg. in
overweging te geven om, wannoer daar
toe naar uwe meening aanleiding be
staat, met name indien naar uw oordeel
door den handel, die huiverig schijnt
te zijn om, althans wat rijst betreft,
thans voorraden voor de komende maan
den in te slaan, niet in voldoende mate
in den aanvoer van voedingsmiddelen
in uw gewest mocht worden voorzien,
mij hiervan t\jdig kennis te geven,
opdat met u kan worden overwogen
in hoeverre in dit bijzondere geval door
de regeering de taak van den handel
zou moeten worden overgenomen.
Het is dus nog maar in e">n bijzonder
ge ml", dat men den rpgelmati<en weg
ta betreden weuacht. DJ Directeur van
Laidbouw schijnt nog schuchter,en zich
te exouseeren.... De officieuze
Javabode, die, in haar nr. van 3 Oct., de
circulaire, nu ze eenmaal bekend is, uit
het 8 >er. Hbl. moet overnemen, voelt
k, dat hier iets gaande is," en doet
het overgenomen officieel stuk volden
door deze niet zonder talent uitgedachte
zinnetjes:
Ditistebeschouwenalsde(n)tweede(n)
stap van de regeering om de moeilijk
heden, ontstaan door de rijstsehaiista,
te overwnnen. Na het verbod vanden
uit i oer, de door de regeering bevorderde,
zoo noodig zelf ter hand genomen
invoer. Een consequente doorvoering
van het principe derhalve
Van het principe!
Zjnder een geamuseerden lach te ver
tellen wadr dit ae principe in steekt
schijnt ons moeielijk.
E^rst was immers het principe"...
niet den handelaar spelen, maar een
voudig den despoot, die den vrijen handel
plotseling en voor een willekeurigen tijd
voor een willekeurig gedeelte opheft.
Daarop volgde het precies tegenover
gesteld veel beter principe" : wél hande
laar zijn (ten bate der gemeenschap).
Maar nu zegt de Javabode, dat het
eene contraira principe de consequente
doorvoering" is van het andere, dat net
andersom is....
Waar vandaan die betoogsijver toch ?
Begint men voor onze critiek iets te
elfln ?
Wij hopen het.
Landweeroefeningen.
Enkele opmerkingen naar aan
leiding van de
hindweeroefeningpn, van 2:1 tot 28 Sept. 1<)12
gehouden in de Styllmg van
Amsterdam.
De feiten, die ik hieronder zoo kort
mogelijk zal weergeven, en de conclusies
die ik trek, brenge men in verband
met de omstandigheid, dat
landweerP'ichtigen mannen a ij n van 26 tot 33
jaar, die voor 't meerendeel aan 't hoofd
van een gezin staan, en voor eigen
rekening zaken drijven of in
looatrekkenden dieast het noodige voor «eb.
en de hunnen winnen. Minnen dus,
die noode gedurende eenigen tijd uit
hun gewone bestaan kunnen worden
gemist en daarom, wanneer ze, op last
van het legerbestuur en onder het motief
onze landsdefansie op hoog peil te houden,
daaruit gehaald worden, het volste recht
hebben om te vorderen, dat 23 worden
btzi< gehouden op eem wijze, die voor
het land van nut kan zijn, om te vor
deren tevens, dat ze op een bahoorlijke
manier worden onder dak gebracht en
van leeftocht voorzien.
Op Maandag 23 September j.l., te
halfacht des voormiddags, stond onze
compagnie op de binnenplaats van de
Oranje-Nassau-kaeerae te Amsterdam,
in afwachting van de dingen die komen
zouden in de zes dagen, gedurende welke
we onder de wapenen waren geroepen.
Haastig kwamen ze echter niet: de
geheele voormiddag van dea eersten der
zes oefendagen werd zoek gebracht met
het naden van equipymentsstukken en
het uitreiken van wapans aan de en
kelen die niet daarvan waren voorzien.
Tegen halftwee des middags, na zes
uren om'ummelen dus, marcheerden
we af naar de aanlegplaats van de
Aalsmeerder baoteu, waarvan er een
drietal klaar lagen om ons te vervoeren.
We werdun opgeladen en tegen half
vijf dea namidiags op den ringdijk van
de Haarlemmermeer, tegenover het dorp
Aalsmeer, aan wal gezet. Dadelijk ver
trokken we en werden ongeveer drie
kwartier ver de Haarlemmermeer in
gevoerd, waar twee sectiën in de
groote schuur van een boerderij, de
baide andere op een naburige hofstede,
in eea bijgebouw, geconstrueerd uit
platen van gegalvaniseerd ijzer, werden
ondnr gebracht.
Men bouwt in de Haarlemmermeer de
laatste jaren veel van dergelijke schuren,
doch ze worden enkel gebruikt voor ber
ging van veldvruchten en
vanlandbouwwerktuigen. Da inwendige ruimte staat,
waar d i wanden zoo dun en zoo uitstekend
warmt'gi-ljid'ind zijn, aan te veal tempe
ratuurswisselingen bloot, dan dat een
boer, die hart voor zijn vee heeft, het
dadrin z-m willen stallen.
In zoo'n schuur, koud, tochtig en
onzezellig, waar het eenige comfort van ieder
onzar bestond uit twee schoven stroo om
op te liggen en twee dekens om ons onder
te warmen, heeft men h jt aangedurfd om
gedurende vijf digen en nachten een
vijftigtal onderofficieren, korporaals ea
mau8fi'<app'n ond-rdak te
verschaffen't Was daar misschien niet minder
echter niet beter ook dan in de tenten,
die bij manoeuvres gebruikt worden oin
hen, die men niet op behoorlijke wijze
kan inkwartieren, onder dak te brengen.
Men vergete echter niet dat derge
lijke tenten gewoonlijk gebruikt worden
voor mensshen, die een diensttijd van
maanden achter den rug hebben, door
harding en training voor
klimaatsinvloedan immuun zijn geworden, terwijl
hier sprake is van oudere mannen, die
no? geen d*g te voren het veelzijdig
bestaan van den modern levenden mensch
zagen eindigen en dus uit den aarl dei
zaak zeer vatbaar waren voor ziekten,
die licht een m»nschelijk lichaam, waaraan
te groote ontberingen worden opgelegd,
besluipen.
Hebben degenen, die tientallen mannen,
voor wie 't verlies hunner gezondheid, ook
maar gedurende korten tijd, belangrijke
derving van inkomsten beteekent, nood
zaakten om eenige dagen lang met zoo'n
onderdak genoegen te nemen, zich vooraf
ervan doordrongen welk een jroote ver
antwoordelijkheid ze op zich laadden?
't Is dezen keer, dank zij 't droge weer,
zonder lichaam-schade afgeloopen. Maar
als het van 23 tot 28 September eens
dag aan dag geregend had, welke zouden
dan de gevolgen geweest zijn bij mannen
die niet alleen slechts wtinig weerstands
vermogen hadden, maar bovendien voor
't meerendeel niet in staat waren zich
van droog ondergoed te voorzien, wijl
ze ieder kleedingstuk slechts in simplo
bezaten?
A la guerre comme a la guerre.
Zsker, maar we leefden in vollen
vrede. Komt eenmaal het afschuwelijke
monster, dat den naam oorlog draagt, ons
noodzaken om te mobiliseeren en de
lichamen van ocze mannen bloot te
stellen aan de verschrikkingen, waarmee
hij het menschdom geeselt, dan blijkt
vanzelf hoeveel weerstandsvermogen onze
landweersoldaten hebben. En dat weer
standsvermogen, waaraan ze bij gelegen
heid van een eveEtueelen oorlog nog
iets zouden hebben, kan men hun in zes
dagen tijds tóch niet bijbrengen en na
te gaan hoe groot hun Ausdauer is, ge
durende een kort verblijf onder de
wapenen, heeft absoluut geen zin, terwijl
het een nasleep van droevige gevolgen
kan hebben.
Waren nu de gehouden oefeniigen
maar opwekkead, afwisselend en leer
zaam geweest, velen zouden, in 't voor
uitzicht spoedig weer te kunnen
profiteeren van de geriefelijkhelen, die 't leven
den modernen mensch biedt, over de
bezwaren der slechte verzorging zijn
heengestapt, en zich hebben getroost
met de gedachte, dat ze althans niet voor
niets zes dagen lang uit hun werk waren
gehaald.
Maar nu? We hebben over dag en bij
nacht, vele uren lang, onze met ransel
en geweer beladen lichamen, welke ge
radbraakt waren door de slechte ligging
(gehtel gekleed op bossen stroo)
voortgesltept langs stoffige grintwegen, van
Aalsmeer tot Leimuiden en van Lei
muiden tot Kudelstaart. Maar geen enkel
schot is er door n onzer gelost, geen
spoor van eenige oefening in den
velddienst is er door onze compagnie ge
houden.
Men schijnt het niet noodig gevonden
te hebben, onze waarde als vtldsoldaten
te doen toenemen. Ware dat wel het
geral, men zou hebben gezorgd, dat
velddienstoefeningen, die 't waarnemings
vermogen, scherpen, werden afgewisseld
met tirailleurs-werkzaamheden, waarbij
men genoodzaakt is om deel van 't ge
heel en toch zelfstandig te zijn, men zou
den mannen gelegenheid geboden hebben
om zich opnieuw vertrouwd te maken
met de behandeling van wat voor den
infanterist de stevigste stut is in een
eventueelen oorlog: zijn geweer.
Als op die getriedea met den noodigen
ercst door bek ar ma officieren, die ge
noegen er naea willen u e men niet om
boven, doch om taast
dslandweerplichtigen te staan, voorlichting gegeven
wordt, zullen de landwe^roefeningen, uit
een militair oogpunt, succss kunnen heb
ben, zal 't gevolg ervan zijn dat na tfi<.>op
ervan een deel onzer weermacht inder
daad weerbaarder is geworden.
Maar . als men hon ierden slecht of
althans onvoldoend verzorgde mannen
noodzaakt om, dag in dag uit, met hun
jteweer en ransel te zeulen langs stof
fige grintwegen, zonder hun gelegenheid
te geven op militair gebied ook maar
nat geringste te praesteeren, is, na afloop
der oefeningen, geen ander resultaat be
reikt, dan dat er op zér degelijke wijze
propaganda is gemaakt voor 't
antimilitarisme. En de beloeling om daar
aan mee te doen zal hij hen, die de
landweerplichtigen noodzaken tot deel
name aaa deze oefeningen, teek wel niet
op den voorgrond staan!
Wij, Nederlanders, zijn over 't alge
meen lankmoedige wezens, die hél veel
over onzen kact kunnen laten gaan. eer
we daadwerkelijk tot verzet komen. Maar
zijn we eenmaal zoo lang mishandeld
dat we dan kop er tegen gaan zetten,
dan plegen we dat ook te doen met z
stugge volharding, dit in geen enkele
richting land meer met ons te bezeilen
valt.
Eer het te laat is, eer daaruit droe
vige en ernstige gevallen ontstaan, breke
men daarom met een systeem, dat in
allen die zich er aan hebben te onder
werpen, wrok doet ontstaan.
Hflt is het eenige middel, om wat er
aan flinkheid in onze mannen is voor
goed te dooden, af dacht men ALDUS
Nederland weerbaar te maken, zooals
Bulgarije het is gebleken?