Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E il D A M M E E, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
15 Dec. '12. No. 1851
DB prosfstelling bij het Manritahuia om den invloed van den ontworpen gevel op bet licht in het Musea m
te onderzoeken. Het torentje zon, sooala men ziet, gedeeltelijk gemaskeerd worden.
De oostelyke helft van den Vijvergevel op dit oogenb'ik.
De noordoostelijke helft van het Binnenhof in vogelvlucht, in 1753, naar een teekeiing
van den architect De 8t. Hilaire.
De Vijvergevel in 1690, naar een teekenlng van J. van Call.
Een Nationaal Monument
in gevaar.
Zoo er een gebouwencomplex in Ne
derland is, dat aanspraak mag maken
nauw verbonden te zijn aan onze historie,
dan ia h«t zeker het Haagsche Binnenhof.
Woonstee der Hollandsche graven van
het midden der dertiende eeuw af, ge
sticht door den ridderlijken
Roomechkoning, verrijkt met zijn neest sprekend
hoofdgebouw de Groote Zaal doOr
Fioria Y, is het sedert, bijna onafgebroken,
de plaats geweast waar het landsbestuur,
eerst van Holland, toen van meer
Nederlandsehe gewesten, eindelijk van de
Republiek der Vereenigde Provinciën,
?n ten slotte van ons tegenwoordig
Koninkrijk gevestigd is geweest. Wat
al wisselingen van heil en onheil heeft
het medegemaakt, en ook hoe sprekend
hebben alle tijden daar hun herinnering
achtergelaten, daar op een of andere
wijze «en gedenkteeken gezet! Da graven
zijn er vertegenwoordigd deor hun drroote
Zaal en de vertrekken daarmee verbonden,
d« oude Rolzaal bijvoorbeeld, waar uit
hun naam recht gesproken werd door
hun hoogste rechtseollegie dat hen
overleefde, zoodat ook in de dagen der
Republiek daar ter Rolle gezeten werd.
De Stadhouders, die hun Quartier"
hielden aan de zijde van het Buitenhof,
de Hollandsche Staten, die vergaderden,
waar nu de Eerste Kamer haar zittingen
houdt met een kantoor van den
Raadpensionaris vlak daar naast de
Staten-Generaal ook, wier appartementen
meer oostelijk aan
den vijver gelegen
waren, waar zij in de
nog in al haar
pompeuse schittering, en
bijna overdadige weel
de van de tweede helft
der 17de eeuw f prij
kende Trèves-zaal de
gezanten, de regeer
ders zelfs van vreemde
Staten ontvingen; de
Raad van State, de
Rekenkamer, ten
slotte, zij allen dragers
van het gezag in dagen
van glorieuse kracht
en machtig zelfbe
wustzijn, weekelijker
vertegenwoordigers
later van een door te
grooten rijkdom iet wat geënerveerd regen
tenras, hebben daar een geschiedenis
helpen maken, welke wij kunnen leeren
kennen uit menig geschreven document,
maar waartoe wij toch nader komen, die
wij beter begrijpen leeren uit die andere
documenten, die van dien tijd ons overge
leverd zijn in de min of meer kunstrijke
vormen van architectuur en plastiek. En
juist een complex als wij in het hart van
Den Haag aantreffen, is meer dan iets
anders daarin behulpzaam. Daar is elk
gebouw of gebouwtje er nedergezet voor
een bepaald doel, voor de behoeften van
dit of dat tijdperk, deze persoon, dat
college. Het is een csnglomeraat ge
worden door eeuwenlange ontwikkeling
Oostelyke helft van den Vijvergevel omstreeks 1600,
naar een teekening van C. J. Visscher.
van haast ontelbare bouwwerken. Daar
door juist is de geschiedenis erin ge
schreven, en daardoor ook is het blijven
leren tot in onzen tijd. Het kabinet der
koningin heeft de oude stadhouderlijke
vertrekken bezet; sedert de omwenteling
van 1795 huist het vertegenwoordigend
lichaam in den grooten nieuwen vleugel
daarvan, door Willem V aan da zuidzijde
van het Binnenhof gebouwd; in de groote
zaal heeft jaarlijks de, voor de door de
Grondwet voorgeschreven samenwerking
min of meer symbolische, opening der
vergadering der volksvertegenwoordiging
plaats, doar de vertegenwoordigster der
monarchie.
Zoo leeft het Binnenhof de historie
mede van onzen tijd,
en heeft ook deze de
gelegenheid om zijn
stempel erop te druk
ken, om ook aan hem
de herinnering vast
te leggen in wat hij
aan het historisch ge
heel toe te voegen
heeft.
Thorbscke heeft in
een aangenomen, maar
nooit ten uitvoer ge
legde, jwet daarvoor
een grootsche gedachte
uitgewerkt. Hij wilde
het gansche complex
afbreken en daar bou
wen een groot paleis
voor de Volksverte
genwoordiging. Inder
daad op zichzelf een geniale gedachte:
indien werkelijk de volksvertegenwoordi
ging, de democratie, de nieuwe gedachte
en het nieuwe cement der 19a-eeuwsehe
historie worden moest, dan ligt daar
een symbool in varT een sympathiek en
bewonderenswaardig gevoel van eigen
waarde en eigen kracht. Wie kon z
grandioos durven de historie afbreken
en een monument zetten vosr eigen werk?
Maar gelukkig voor ons, die een
andere appreciatie hebben van wat der
historie toekomt die gedachte van 1863
is niet verwerkelijkt. Of het Thorbecke
gebleken is, dat de volksvertegenwoor
diging veorloopig nog wel niet tegen de
historie opwoog ? Dat de liberale burgerij
nog miet toe was aan een eigen paleis
der-democratie ? Wij weten ihet niet,
maar ons inziens geeft wat wel gebeurd
is vrij wat beter de maat aan van wat
men toen voor den voortbouw der ge
schiedenis vermocht. Dat was het schan
delijk ontwrichten en verknoeien van
een groot deel van den Binnenhofgevel
aan de zijde van den Vij ver door de daar
staande gebouwen te vervangen door het
Ministerie van Waterstaat, gezet in een
stijl, die geen naam heeft, tenzij men haar
met het fleurige epitheton waterstaat-stijl
zou willen kenmerken. Terwijl men aan
den eenen kant op het Binnenhof zelf het
oude schoon trachtte te herstellen en de
Groote Zaal met al haar aan- en bijbouwen
ging restaureeren (zij het ook eenigszins
met de losse hand!) bedierf men aan den
anderen kant aan de zij de van den Tij ver
een schilderachtige schoonheid geheel en
al; schond er ook de historie door daar
uit het silhouet te doen verdwijnen den
hoogen gevel van de oude Hofkapel der
graven, die men op onze afbeelding II
mog zulk een domineerende plaats kan zien
innemen. In stede van de zoo levendig
afwisselende gevelreeks kreeg men nu de
strak getrokken gebouwen welker
quasirenaissance van een hinderlijke burgerlijk
heid is.
Nog n stuk Vijvergevel was en
is over: van Waterstaat tot aan het
Mauritshuis. Daar was Binnenlandsche
Zaken gehuisvest en in het allen bekende
geestige torentje dat de gevelrij afsluit,
huisden tal van ministers, sedert
Thorbecke, die het zoodoende eenhistorische
De proefatelling bjj het Manritshnis om den invloed van den ontworpen gevel op het
licht in het Museum te onderzoeken. Hierop ia te sien, dat er geen sprake van kan
wezen of het gebouw zon veel licht onderscheppep.
. 4J-4^jyyLj cMM Myiu v i jyy, _
ip fra
I
Het Vyverge vel-ontwerp van den Rijksbouwmeester D. E. C. Knuttel.