Historisch Archief 1877-1940
Kitól
Zondag 23 Februari
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING
/l. 50, f r. p.
Abonnement per 3 maanden
Voor indië per jaar, bij vooruitbetaling .
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar
post ? 1.65
mail 10.
. . . 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van l?5 regels/1.25, elke regel meer . .
Advertenliën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
?0.25
,0.30
,0.40
INHOUD
l: Red.: De , Vereeniging voor
Moederbescherming en Sexueele Hervor
ming. Annie P.: 1913 en Napoleon.
2: Mr. M. C. Nijland: Schoolvoeding
in Engeland. ? Feuilleton door D. van
Walree. Frans Coenen over Voor de
Poort van Top Naeff. 3: Matthijs
'Vermeulen over het Concertgebouw.
Rectificatie door L. Simons. 5: Mej.
S. Lefébure over het Consultatiebureau
voor zuigelingenzorg te Amsterdam.
v. G. contra Jonkvr. de Sav. Lohman.
Allegra. E. Heimans over Een
evenwichts-zintuig. 6: C. C. van Slooten
over Openbare Leeszalen «n Bibliothe
ken. Plasschaert: Kinderportretten.
7: Grieksche plaat, allegorie op de over
winningen tegen de Turken. Portret
ten van ex-Pres. Maduro en Felix Diaz.
Dr. P. van Olst over De Drukking van
het licht. P. M. Wa over het tooneel
bij Molière. 8: Het huis van
Multatuli te Nieder-Ingelheim. Charivari.
9: Fin. Kroniek door v. d. M. De
rest van het Turksche Rijk door v. d. S.
10: Brief van Pieter Lutius Jr. IV.
Damspel. //: Schaakspel. Plaat
van joh. Braakensiek over de vermeer
dering der oorlpgsbudgetten in
Duitschland en Frankrijk.
Bijvoegsel van Johan Braakensiek over
de Katholieke Staatspartij en het Protes
tantisme.
Moederschap en Maatschappij
Eenige dames en heeren hebben het
initiatief, genomen tot oprichting eener
Vereeniging van Moederbescherming en
Sexueele Hervorming, in beginsel gelijk
aan die, welke, internationaal georgani
seerd, onder den naam van Vereinigung
für Mutterschutz und Sexualreform" in
Duitschland reeds een tijdlang werkt.
In eene circulaire, door het dagelijksch
bestuur waartoe o. a. de oud-minister
mr. S. van Houten behoort verspreid,
lezen wij, dat het doel der Vereeniging
zal zijn tegen alle denkbeelden en instel
lingen strijd te voeren, die op het
sexueel leven, de gezinsvorming en in
het bijzonder op de positie der moeder,
gehuwd of ongehuwd, ongunstigen in
vloed hebben."
Ziehier de overwegingen der circulaire:
Op het gebied van den arbeid heeft
de vrouw zich eene ruime plaats ver
overd, maar een streven doet zich krach
tig gelden, om de moeder, zelfs uit
vrees voor mogelijk moederschap, reeds
de huwende vrouw, uit betrekkingen bij
. Staat en Gemeente te verwijderen. Dit
streven achten wij onrecht.
Wij wenschen tegen de nog
heerschende gewoonte op te komen, om
enkel wegens overtreding van vormelijke
regelen, door Slaat en Kerk voor het
geslachtsverkeer gesteld, eene geboorte
buiten huwelijk op zich zelf als voldoend
motief te beschouwen, om de moeder
als het ware buiten de maatschappij te
plaatsen en het in elk geval geheel
onschuldig kind in de blaam en achter
stelling te doen deelen. Alles hangt in
dezen van de bedoeling en van de om
standigheden af, en zelden zullen bij
zulk een geboorte verwanten en
ver'? zorgers gerechtigd zijn, gelijk zij thans
veelal meenen te mogen, zelfs te moeten
doen, het ongeluk door liefdeloosheid
te verzwaren. En wij eeren de gezinnen,
die uit overwegingen van zedelijken
aard den wettelijken band opzettelijk en
als protest tegen een onrechtvaardige
wetgeving achterwege laten.
Van grooter algemeen gewicht is de
stelling der moeder in het huwelijk.
Wij wenschen de wetgeving ten aan
zien der vrouw en moeder te verbeteren
in de richting der rechtsgelijkheid.
Op het gebied der zeden schept de
van verschillende zijde steeds sterker
op den voorgrond gestelde plicht,
, de geboorte van kinderen op geener
lei wijze te beperken, voor de
vrou?? wen een onhoudbaren toestand, zoo
dra hare gezondheid hieronder lijdt of
de inkomsten ontoereikend zijn om de
kinderen behoorlijk te verzorgen en op
. te voeden. Dan kan de moeder niet meer
middenpunt, verzorgster en opvoedster
. zijn van een gelukkig gezin. Hongerende
kinderen maken het huis een hel: boven
het huis geeft de man voorkeur aan de
kroeg, al weet hij, dat daardoor het gezin
nog dieper zinkt. Dat gezinsbeperking
ook geschieden kan en geschiedt door
onthouding, eene naar hun eigen oordeel
op zich zelf hoog zedelijke daad, wordt
door onze fanatieke bestrijders niet eens
meer bedacht. Doch als hun invloed niet
krachtig wordt bestreden is geen
algemeene maatschappelijke vooruitgang mo
gelijk. Het vooruitzicht op de mogelijk
heid van een te talrijk gezin is in alle
klassen der maatschappij een hinderpaal
voor gezinsvorming op een leeftijd, die
n voor de betrokkenen n voor de
nakomelingschap, het gunstigst geacht
mag worden. Ook ligt in vroege gezins
vorming een sterk tegenwicht tegen de
prostitutie. In de meer gegoede kringen
bevordert de moraal, welke wij bestrij
den, huwelijken uit geldelijke berekening,
van welker invloed op het geluk van de
betrokkenen en van hun nakroost wij
ook geen gunstige meening kunnen
koesteren.
Deze circulaire is niet de plaats voor
breede uiteenzetting van beginselen.
Ieder nadenkende vindt in eigen om
geving voorbeelden genoeg van treurige
toestanden, die bij beter inzicht hadden
kunnen worden vermeden en voorkomen.
Ieder ziet ook, dat wij hebben te strijden
tegen machten, tegenover welke in
vereeniging en aansluiting kracht moet
worden gezocht, om onze vrijheid en
welvaart te behouden en te vermeerderen.
Deze circulaire schijnt wel op eene
vergadering geredigeerd door eenige per
sonen tegelijk, want zij heeft onmisken
baar den stijl der veelheden. Maar als
men, met oplettendheid zich aangordend,
van haar viervoudig betoog den samen
hang heeft gevat, kan men, vooral in deze
klerikaal-reactionaire dagen die wij be
leven, niet anders dan voornamelijk sym
pathie hebben met haar doel.
Wij zeggen voornamelijk, en komen
voorop met eene bedenking: zij betreft
het einde van de tweede der aangehaalde
alinea's: de eer"-betuiging aan het adres
dergenen, die vór of na mr. van Houtens
vrije-huwelijk-advies, zich de moeite van
een maatschappelijke inschrijving hunner
huwelijksplannen hebben bespaard en,
dikwijls in eigen oogen het heldhaftigst,
aan later kroost, dat er niet om gevraagd
heeft, heel wat narigheid berokkenen.
Het is, temidden van vele verstandige
woorden, een zwakke, niet idealistische
maar idealisterige passage, die men bij
de aanstaande oprichting der Vereeniging
maar het best doet manmoedig te ver
loochenen.
Wat het overige deel dezer circulaire
betreft: Niets is zeker natuurlijker dan
dat degenen, die, geestelijk gesproken,
aan de zijde staan van de intellectueele
voorhoede in Nederland, welke voor
een zeer groot deel a-religieus is en
bijna geheel a-clericaal, zich eindelijk
een beetje gaan verzetten tegen het steeds,
door en buiten de wet, aanmatigender
optreden van gouvernementeele lieden,
die namens een meerendeels achterlijke
menigte uit de kleine steden en van het
platte land sprekend, aan beschaafde
vrouwen en mannen van dit begin der
20ste eeuw de kleinburgerlijk-kerksche
maat willen aanleggen, waaraan deze
al twee geslachten lang terecht meenden
ontwassen te zijn.
Het arbeidsveld der op te richten Ver
eeniging zal dan ook uitgestrekt wezen en
heeft in Juni a's. geen politieke omme
keer plaats steeds uitgestrekter worden.
In de boven aangehaalde ... belijdenis is
sprake van een viertal punten, waarop
de vrouw in haar burgerlijke en
moederschapsrechten bedreigd is. Het
clericalistisch-bekrompen bewind zal, wordt
het gehandhaafd, die rechten nog meer
inkrimpen en de vrouw meer nog, dan
reeds gebeurt, terugdringen van haren
natuurlijken weg ter emancipatie.
Met sympathie lezen wij dus, dat men
voor de bescherming van de vrouw in
de ambtenares propaganda wil maken.
De domme bemoeizucht, die vrouwen,
welke hun geluk in een zekeren arbeid
vinden (die onderwijzeres, leerares, ge
meentearts zijn), bij het ingaan van den
huwelijken staat als ongewenschte ele
menten wil verwijderen, haar aldus voor de
slechte keus stellend van f niet te trou
wen, of haar voldoening-biedenden en
nuttigen arbeid te verlaten, f, zoomin den
man als haar levenstaak opgevend, zich de
pijnlijke verhouding te getroosten van
een niet openbaren echt. Het belang van
de gemeenschap in dit clericale drijven
is, zoo het bestaat, en naar onze over
tuiging bestaat het in geenen deele, z
gering, dat in dit gemeenschaps-belang"
van enkele guldens 's jaars de reden niet
Jiggen kan van den onbescheiden ijver,
'waarmee de kerkelijken op dit punt be
zield zijn. Het moet dus drijverij" zijn,
die dit drijven veroorzaakt.... Een deel,
en niet het beste, der lang veronacht
zaamde clericalen moet zijn macht laten
voelen en zijn meerderheid (de meer
derheid hebben zij inderdaad) aan die
tiedendaagsche mannen en vrouwen, die
nietwaar? in hun gezamenlijkheid voor
de veldwinnende beschaving meer doen
dan alle reactionairen bij elkaar.
Wij beleven met dit al wel een fraaien
tijd ! Zij, die, gelijk wij, eene politiek van
geestelijke vrijheid en verstrekkende
sociale hervorming voorstaan, zien de
liberalen, met hun weinige sociale voort
varendheid, slechts met matige sympathie
aan het werk; maar als, na eerst voorzich
tige gedraging van een sociaal-gesproken
niets-beteekenend Rechtsch bewind, onze
burgerlijke vrijheid van denken en in
dividueel leven k nog gevaar loopt,
zoodat wij den droeven maatschappelijke!!
toestand niet verbeterd zien en onze eigen
geestelijke belangen bovendien gekwetst,
dan vinden wij toch dat de maat over
loopt !
Welk een ongegeneerde aanranding im
mers van het moderne, ook in vergelijking
met het buitenland, geestelijk vrij hoog
opgevoerde leven in Nederland, door
lieden, die op geen enkele belangrijke
praestatie, noch sociaal, noch weten
schappelijk, noch kunstzinnig, zich kunnen
beroepen!
* *
*
Uit de bewoordingen der circulaire
leest men, dat dus voorloopig aandacht
zal worden gewijd aan de elangen der
vrouw als ambtenares, der vrouw als
ongehuwde moeder, der vrouw in
publieken privaatrechtelijke verhoudingen en der
vrouw als voortbrengster van kinderen.
Dit laatste ziet op den dwang tot
ongelimiteerde baring ten bate, gelijk*
men rechts beweert, van vaderland (de
weerkracht) en (kwalijk begrepen) zede
lijkheid. Van de zijde dergenen, die het
meest deze vele-kinderen-propaganda
voeren, is gelijk men zich herinnert,
vroeger de taaiste en hevigste tegenstand
gekomen tegen de afschaffing der plaats
vervanging in het leger. De voortbrenging
van kinderen, die de weerkracht des
lands zouden verhoogen, schijnt daar dus
nogal tweeledig te worden begrepen.
Het Centrum zagen wij een
statistiekje geven, waaruit moest blijken, dat
uit 1000 gehuwde katholieke vrouwen
geboren werden 287 kinderen, uit 1000
protestantsche 219, uit 1000 Israëlitische
157 en uit 1000, die tot geen kerkge
nootschap behoorden, 88. Ook deze
cijfers spreken", zegt het blad. Inder
daad. Maar toch alleen voor hen, die
quantiteit eeren zonder zich om qualiteit
te bekommeren ? Wij willen niets
onpleizierigs zeggen, doch verzoeken, aan
genomen dat de bovenstaande cijfers
juist zijn, in overweging te nemen uit
welke bevolkingsklassen die groote
menigte kinderen voortkomt, welke ras
eigenschappen van heeter bloed, van
grooter lichtzinnigheid, welke redenen
van armoe en onbeschaafdheid, mede
werken, en vragen wij vragen enkel
of de 88, of de 157, voor den bloei van
het gemeenebest absoluut zeker minder
beteekenen dan de 287 en de 219?
Wij hebben in de circulaire der Ver
eeniging voor Moederbescherming en
Sexueele Hervorming iets gemist.
Wij hadden er gaarne de
wenschelijkheid in zien uitgedrukt van een wettelijke
regeling, waarbij aan aanstaande
echtgenooten het overleggen van een medisch
attest wordt verplichtend gesteld, zooals
daarvoor geijverd is o.a. door prof. Hector
Treub. Men weet, dat de tegenstanders
van zulk een wettelijke verplichting het
gaarne aldus voorstellen, of zij, die die
enkele overlegging wenschen, aan den
medischen stand de gelegenheid willen
geven medisch onraadzame huwelijken
te verhinderen. Dit is een valsche voor
stelling van zaken, want er moge hier
of daar iemand zijn, die, te uitsluitend
medicus, dézen eisen durft stellen, de
ons sympathieke beweging gaat niet zoo
ver, en eene samenleving zou zulk een
eisch nooit inwilligen. Welnu de Ver
eeniging zou met het stellen van de
wensch tot bovengenoemde wettelijke
verplichting juist te hulp komen aan
duizenden jonge dochters uit die kringen
der samenleving, waaruit het anti-moderne
drijven voortkomt, dat zij bestrijden wil...
Het zijn immers juist de dochters van min
of meer gezeten, kleine-stads-clericale
burgers, dikwijls door geestelijke en
andere bemiddeling uitgehuwelijkt aan
haar half of heelvreemde jongelieden
(wier godsdienst, stand en fortuin slechts
worden in aanmerking genomen!), die
de dupe worden van het gemis eener
zoodanige regeling.
1913 en Napoleon
Met mijn artikel over Napoleon heb
ik zeker geen oogenblik de bedoeling
gehad een strijd te doen ontstaan over
de grootheid, de veelzijdigheid en de
beteekenis van het genie van Napoleon.
Slechts hoopte ik te bevorderen, dat
de commissie ter voorbereiding van den
historischen optocht in 1913 haar plan,
om Napoleon als geweldenaar voor te
stellen, zou opgeven en aldus zijn genie
voor bezoedeling door kleingeestige en
bekrompen burgers bewaren.
Nu het echter toch zoover gekomen
is, meen ik eenige punten van het artikel
des heeren G. N. niet onbesproken te
mogen laten.
Schrijver baseert zich hoofdzakelijk
op het boek van Thëodore Duret, maar
vergeet blijkbaar, dat de gedachte van
n boek meestal slechts de opvatting
van n enkel persoon is.
Het zal hem waarschijnlijk niet onbe
kend zijn, dat er in deze honderd jaren
meer dan 20.000 geschriften over Napo
leon zijn uitgegeven. Is, met deze weten
schap voor oogen, de uitspraak van
Duret, als ware de juiste geschiedenis
van Bonaparte nog niet geschreven, niet
zeer aanmatigend te noemen?
Daarbij schijnt de heer G. N. Duret
als het orakel van de geheele Napole
ontische geschiedenis te beschouwen.
Zou het waarlijk zijn meening wezen,
dat het alleen aan Duret gegeven is,
objectief over Napoleon te oordeelen,
alsof andere geschiedschrijvers subjec
tieve domkoppen waren ?
Van Napoleon als wetgever heeft hij
zeker geen diepe studie gemaakt, want dan
zou hij niet beweerd hebben, dat Napo
leon de reactie gediend heeft, als ware
hij een vijand van de Fransche revolutie.
De Fransche revolutie immers heeft
veel afgebroken, maar des te minder
opgebouwd; de praktische uitkomst van
die revolutie is: de Code Napoléon. Met
geniale hand zijn Bonaparte's wetboeken
over burgerlijk recht, strafvordering,
strafrecht en administratief recht in elkaar
gezet. Terecht heeft hij de denkbeelden
in verband met de algemeene
menschenrechten weten te schiften en alleen die
dienstbaar weten te maken aan zijn wet
geving, van welke in de voorafgaande
jaren gebleken was, dat zij aan de prak
tijk beantwoordden.
Maar Bonaparte deed meer als zijn
wetboeken met den revolutiegeest be
zielen, hij heeft die revolutie-ideeën ook
met zijn leger over Europa gebracht.
Welke de voornaamste van die ideeën
zijn? Godsdienstvrijheid, burgerlijke en
staatsrechtelijke gelijkheid, eenparigheid
van lasten en plichten en gelijkmatige
rechtspleging. Al heeft ook de reactie,
die na Napoleon's ondergang uitbrak,
geprobeerd deze denkbeelden te niet te
doen, het is haar niet gelukt; eenige
jaren later zijn zij opnieuw op den voor
grond getreden en nu om niet meer te
verdwijnen.
Tijdens de omwenteling was het Fran
sche volk de slaaf van zijn eigen vrijheids
drang, het was arm en ongelukkig, maar
gedurende de goed georganiseerde regee
ring van Napoleon heeft het een welvaart
gekend als zelden te voren.
Dat Bonaparte de organisator der
Fransche revolutie is geweest, is o. a.
ook het oordeel van Carlyle, die in zijn
Helden en Heldenvereering" zegt:
De bezielende gedachte van Napoleon
is: Triomf voor de Fransche omwenteling,
verdediging ervan tegenover die
Ooster.rijksche drogbeelden, die voorgeven dat
de omwenteling een drogbeeld is!" Met
dat al voelt hij echter en voelt hij terecht,
hoe noodig een streng wettig gezag is;
hoe de omwenteling niet kan bloeien of
duren zonder dat. Die groote verslindende,
zichzelf verslindende Fransche omwente
ling te breidelen, haar te temmen, zoodat
haar innerlijke bedoeling verwezenlijkt
kan worden, en zij organisch wordt en
in staat zal zijn te midden van andere
organismen en gevormde dingen te leven,
niet alleen als een vernielende verwoes
ting: is dat niet steeds, waarnaar hij
voor een goed deel streefde, als naar het
ware doel van zijn leven, ja, wat hij
werkelijk tot stand bracht?"
Iets verder komt in des schrijvers ar
tikel de aanhaling voor van 't vreeselijke"
gezegde van Napoleon tegen zijn
aartsvijand Metternich: Ik lach wat om het
leven van twee honderd duizend
menschen."
Daarbij vertelt de heer G. N. zelf, dal
Bonaparte in drift deze woorden sprak
en zijn de woorden, in drift gesproken
ooit iemand geheel aan te rekenen? Zoi
er ooit een figuur in de wereldgeschie
denis geweest zijn, wiens woorden zoo
gewikt en gewogen worden door het
nageslacht als die van Napoleon? Dat
de Fransche keizer nobeler ideeën voor
de waarde van menschenlevens had, is
op te merken uit den brief, dien hij als
overwinnaar bij Marengo aan den Keizer
van Oostenrijk schreef:
Op het slagveld zelf te midden eener
massa gekwetsten, omringd door duizen
den lijken, smeek ik Uwe Majesteit ge
hoor te geven aan de stem der
menschelijkheid en niet te dulden, dat twee
dappere natiën elkander om hals brengen
voor belangen, welke hun vreemd zijn.
Omdat ik dichter bij het oorlogstooneel
sta dan U, rust op mij de plicht bij Uwe
Majesteit hierop aan te dringen. Uw+iart
kan niet zoo diep getroffen zijn als het
mijne," enz.
Over de Egyptische kwestie haalt de
heer G. N. Duret's meening aan, dat van
politiek standpunt uit de oorlog, dien hij
in Egypte voerde, niet hooger staat dan
de kruistochten. Mag ik daartegenover
plaatsen de opvatting van Max Lenz
(Monographiën zur Weltgeschichte.):
Die Eroberung des Nillandes war aber
an und für sich ein Ziel, welches die
französische Politik aufs höchste reizen
muszte. Nicht blosz wegen seiner
festungsgleichen Lage auf der Scheide zweier
Weltteilen und der Abkürzung der
Handelswege nach Indien, sondern auch um
seiner Bodenschatze willen, welene, wie
Napoleon im 1797 gegen Talleyrand be
merkte, der Nation bald die an England
verlorenen Produkte der Antillen ersetzen
würden. Nehmen wir hinzu, daszaueh
die Durchstechung der Suezenge in
diesen Planen eine Stelle hatte, so erkennen
wir ihre vorbildliche Bedeutung fiir die
Geschichte der Aegyptischen Frage im
neunzehnten Jahrhundert."
Iets verder, met betrekking tot de
Egyptische kunst en literatuur zegt
dezeltde schrijver:
Auszer von seinen Waffengefahrten
war Napoleon noch umgeben von einem
Stab von Gelehrten, Ingenieuren,
Schriftstellern und Dolmetschern, darunter
Marmer wie Monge, der grosze
Mathematiker, der ihm schon in Undine zur
Seite gewesen war, und der Chemiker
Berthollet.
Es war alles im gröszten Stil gedacht.
Man wollte die wissenschaftlichen
Schatze, welene der alte Kulturboden des
Pharaonenlandes verhiesz, ausbeutcn, sie
erforschen und, wie die Kunstwerke Italiens,
nach Frankreich hinüberbringen; zugleich
aber auch der Kolonie, die man grimden
wollte, die geistigen Krafte zuführen, die
zur Hebung itirer Bodenschatze,zur Durch
stechung der Suez-enge, notwendig
waren."
Ten slotte nog dit:
Wie ernst es Napoleon mit seinen
kolonisatorischen Planen nahm, zcigt die
Einrichtung des Instituts, für das er die
Gelehrten mitgenommen hatte, und dein
Monge als Prasident, er selbst als
Viceprasident verstanden; man weisz von
welcher Bedeutung für die Entdeckung
des alten Aegyptens die hier eröffneten
Studiën geworden sind".
Ik zou te uitvoerig worden alle voor we
derlegging vatbare punten des heeren G.
N's artikel te behandelen; alleen wil ik
nog even mijn verwondering uitspreken
over de qualificeering van Napoleon's
moeder als een eenvoudige boerenvrouw.
Een eenvoudige vrouw was zij, maar
een eenvoudige boerenvrouw kan men
Laetitia Ramolino moeilijk noemen. Zij
toch was verwant aan het oude grafe
lijke geslacht der Col' Alto's.
Een juist portret van haar wordt ge
geven door Ie baron de Saint-Amand
in n van zijn boeken over Joséphine:
En l'absence de Napoléon, sa mère,
madame Letizia, nee en 1750 et
conservant encore les restes d'une rare beauté,
exergait sur les siensune grande autorité.
Femme nergique, douée d'un caractère
impérieuse et d'une volontéde fer, ferme
jusqu'a l'entêtement, econome jusqu'a
l'avarice pour elle-même, maisgénéreuse
pour les pauvres et prodigue pour ce
qui touchait a la gloire de son fils Napo
léon, bonne au fond, avec un extérieur
froid, mais sans rien de ce qu'on est
convenu d'appeler f l'esprit du monde,
madame Letizia, Romaine des temps
antiques, bien plus que femme moderne, ne
pardonnait a Joséphine ni ses allures
frivoles, ni son gout pour la dépense,
ni sa passion exagérée pour latoilette".
Ten slotte zou ik den heer G. N. nog
willen aanraden, toch nooit een dichter
te bestudeeren om een geschiedkundig
persoon te leer en kennen en het vooral