Historisch Archief 1877-1940
Nó. 2065
Zaterdag- 20 Januari
A°. 1917
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
Abonn. per 3 maanden (men verbindt zich voor het loopende jaar) / 1.90
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 11.50
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 015
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1?5 regels /l. 75, elke regel meer .... ?0.35
Advertentiën op de dames-, finantieele- en kunstpagina, per regel 0.40
Reclames, per regel ... n 075
INHOUD: Bladz. 1: Een Delicaat Geval.
De Beseeringsfilm, door v.f H. ' Bnitenlai dich
Ov«rzioht, door Q. W. Eernkamp. 2: Ken
Woord van afscheid van den Amerikaansohen
Gfzant, dr. Van Dyke. Dani«l Schnt f, door
3. N. Sendrix. In bet gebied der vei woesting, door
8. Samson. Krekelzang, door J. H. Speenhofl.
3: 't Schietgat, door Melis Btoke. Bpreekzaal:
De Neutralen en de Vrede, door mr. B. Denekamp..
Kunsthandelaren, door P. Pet. Feuilleton:
Yerdanmelaiogske, (slot) door G. Baal. 5: Voor Vrou
wen, door Ejlis. M. Bosrge. Uit de Natuur, door
Jao. P. Th^sse. 6: In het Manritshnis, door W.
Martin.?T< ntoonsttllingen.door Alb. Plassehaert.
Serenade, teekening van Jordaan. Muziek in de
Hoofdstad, door mr. H. M. van Leeuwen.
Viooloonstrucue, door J. W. Enschedé. 7: Boekbe
sprekingen van Henri Borrl en D. Breebaait.
Voor wje geen herstel in den status quo anti"
mogelijk is, teekening van W. Herkes. Plantage
Schouwburg, door Mart\jn Visser. 9: Van Vlaan
deren: VlaHmsche Volkskunde, door Andréde Bid
der. Beschermers, teekening van George van
Baemdonck. Znid-Afrikaacsche Poëzie, door J.
P. E. O. - Moraliteiten in den Kelder door FilaV,
nut teekeniogen van Henri v. d. Velde. 10:
Afsohuwelykheden vau den Oorlog, teekeningen van
W. Heath Bobinson. Twee vragen aan onze
Volksvertegenwoordiging, door Reijkes. Oenttale
Aalsmeersche Veiling, door P. Tennissen. 11:
Werkverschaffing en Zelfstandigheid door C. F.
Delhez. 12: Izaak <p den Dam en de Groota
Club. TJit het Kladschrift van Jantje. Oude
jaarsavond, door A. B. v. T., met teekening v»n
Is. van Mena. Kantteekeningen van een
Landstormplichtige, door Melis Stofte, met teekeningen
van Is. van Mens. 13: Nederland en de Depor
tatie der Belgen, teekening van Joh. Braakensiek.
Bchaakrnbriek, red. dr. A. G. Olland.
Damrubriek, red. K. O. de Jonge.
Bijvoegsel: Grondwetsherziening 1848?1917,
teekening voor de Amsterdammer' v. Joh. Braakensiek.
iiilliiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii
EEN DELICAAT GEVAL
Het is, sinds de volkeren zich in het be
zit van geschreven Constitutie's kunnen
verheugen, een vrijwel algemeen gebruik,
dat zulk een Grondwet beschouwd wordt
als iets anders en hoogers dan elke der
talrijke gewone wetten, welke.de parle
mentaire machine telken jare aflevert.
Die Grondwet toch is meer, dan een
product van wetgeving. Zij is het zin
nebeeld van het recht der natie in haar
geheel. Zij drukt als het ware ui.t, dat
alle gestelde machten, overheden en
regeeringsorganen, tot de hoogste toe,
de Kroon zoowel als de Volksvertegen
woordiging eveneens, slechts de uitvoer
ders voor het oogenblik zijn, van een
bouwplan van hooger orde, hun door
het Volksbestaan en door de Historie
opgelegd.
De grondwet is eene bevestiging van
de algemeene volksmacht, de pouvoir
constituanf' der gezamenlijke burgers.
Vandaar de eisch, dat ook latere ver
anderingen der Grondwet steeds weer
op bijzondere wijze tot stand worden
gebracht, en de regel, dat de gezamen
lijke burgers er hun stem over uitbrengen.
Ten onzent is dit aldus, dat een wij
ziging der Grondwet slechts kracht krijgt,
doordat de Kamers ontbonden worden
en nieuwe, tot dit doel gehouden ver
kiezingen, de instemming van eene
sterke meerderheid bewijzen.
Zien wij in deze regeling eene ver
sterking van het democratische begin
sel, tegenover de mogelijke zelfover
schatting van welke macht van het
oogenblik ook, eene verfrissching
tevens van het zoo licht verslappend
besef der burgers, dat alle staatsorganen
hun organen zijn, zoo is het duidelijk
dat wij slechts zeer noode naderen tot
de voornemens, welke thans in de ver
schillende partijen gekoesterd worden,
orru.in 1917 deze voorgeschreven verkie
zingen te vermijden, door bij onderlinge
afspraak te laten zitten wat zit."
* *
Er is bij de thans in eerste instantie
aangenomen voorstellen van Grondwets
herziening zoo zeer buiten contact met
de natie te werk gegaan, zoo zeer zelfs
buiten de partijen om eene herziening
ontworpen, die eerder 't karakter van
eene binnenkamers klaargemaakte zaak
dan van eene openbare
volksaangelegenheid draagt, ? dat wij juist, óók al
vinden zij weinig tegenstand, aan de
nieuwe bepalingen nog eerst door eene
volksstemming het eigenlijke leven zou
den willen zien ingeblazen.
Ook voor de moreele kracht van de
veranderde Grondwet tegenover de toe
komst, ware ditvan niet te onderschatten
voordeel.
En allicht zouden bij de campagne
voor de verkiezingen, zoowel als in de
nieuw-gekozen Kamers, nog eens nieuwe
tonen kunnen worden vernomen; nieuwe
opvattingen rijzen uit den boezem der
burgerij en nieuwe verklaringen worden
afgelegd, waardoor de zaak aan natio
nale beteekenis en aan populariteit win
nen zou.
Het mag zeker geen reden zijn:
dat de Tweede Kamer immers de ont
werpen zonder hoofdelijke stemming
heeft aangenomen", om het volk zijn
recht op eene stemming te onthouden.
Het volk is bij deze geiegenheid juist
nog wat anders, dan zijn
vertegenwoor
gingEvenmin zien wij een geoorloofd argu
ment hierin, dat de verkiezingskosten
worden uitgespaard of de moeite.
In gewichtige zaken van staat moet
men deze er maar voor over hebben.
Zelfs het feit, dat volgens de nieuwe
Grondwet toch weer over het jaar ver
kiezingen volgens het nieuwe stelsel
moeten worden gehouden, mag den door
slag niet geven.
Evenwel, om een eierkoek te bakken,
moeten er eieren zijn. En om eene wer
kelijke verkiezing te houden, is het noo
dig, dat daartoe partijen strijden willen.
Formeel zal immers in elk geval
de regeering de gelegenheid geven om
candidaten te stellen. Maar worden, door
accoord, alleen de zittende leden gesteld
en misschien nog enkele lijsten voor
abnormale, kleine groepen ingediend,
dan geeft inderdaad de natie pro forma
haar fiat", en is het doel toch niet
bereikt.
Zonder belangstelling, en wel zonder
belangstelling voor en tegen, is het ijdel,
eene verkiezing te verlangen.
Hier nu werkt het nadeel door, van
de omstandigheden, waaronder deze
Grondwetsherziening is opgezet. Zij is er
op gebaseerd, dat alle partijen reeds
gelijmd" zijn, en komt bovendien voor
de natie in oorlogsi\\A, waardoor een
jaartje uitstel van de stembusberoering
óók zijn voordeel heeft.
Het wordt dan wel niet een royale
manier, om eene verandering in de Grond
wet tot stand te brengen. Maar het is
er nu eenmaal een; en de kans op een
werkelijk vruchtbaren strijd der meenin
gen is vrijwel nihil.
Wat het algemeen kiesrecht met
bijbehoorigheden betreft, dit kan zeker ook
geen onderwerp van ernstig verzet meer
zijn.
Ook de o/wezigheid van verplicht
vrouwenkiesrecht kan niet een reden zijn,
deze herziening te bestrijden.
Alleen maar, en dit geldt ook voor
verschillende andere onderwerpen van
gewicht, om te zeggen: de Grond
wetsherziening is af, leve
de nieuwe
Grondwetsherzie n i n g."
Geheel anders is het met 't nieuwe
Onderwijsartikel. Daaromtrent zou de
volksstemming wel eens geheel anders
kunnen uitvallen, dan men in Den Haag
presumeert! De nieuwe Kamer zou er
misschien veel kritischer tegenover staan,
dan de tegenwoordige.
Doch hoezeer het van belang blijft,
de clericale gevaren, die daarin liggen,
te keeren, zal het geschil hieromtrent
eerlang niet krachtiger aangevat kunnen
worden, wanneer bij de behandeling der
schoolwet de strijd kan worden gevoerd
door een nieuw geslacht, los van de
compromis-banden, waarin verscheidene
tegen woordige leiders zich thans gevangen
hebben gegeven?
* *
*
Tot zooverre is dus het geval niet
over-delicaat. Ofschoon niet geheel be
vredigd, zal men zich neer kunnen
leggen bij het doorgaan van deze Grond
wetsherziening, en is daarmee niets
voor goed verloren.
Op n punt echter is het anders.
Daarin zal de natie niet zonder meer
kunnen berusten.
Wij bedoelen de bepaling, waarbij de
Tweede-Kamerleden zichzelve pensioen
hebben toegelegd met terugwerkende
kracht voor de jaren, welke zij tot dus
verre hebben gediend.
Deze bepaling is ten eenenmale in
strijd n met de belangen van de schat
kist; n met het zedelijke prestige der
volksvertegenwoordiging; n met de
billijkheid.
Hoe zij door iets gemotiveerd is, blijkt
zelfs uit de Handelingen niet!
Men krijgt zeer sterk den indruk, dat
het een ... misgreep is, eene lichtvaar
digheid, waartoe n de Regeering, n de
Kamer veel tegereedelijk zijn overgegaan.
Dat men eene hoogere bezoldiging
voor den vervolge heeft ingesteld, is
best. Ook : pensioen. Maar dan: pensioen
alleen van nu af.
Dat de zittende leden zichzelve in de
Grondwet een beneficie voor 't verleden
hebben toegelegd, voor geval van
nietherkiezing of verkiesbaarstelling, is onver
dedigbaar en een slecht voorbeeld.
Het is slechts een geheel willekeurige
greep uit de schatkist, door hen, die
daartoe de macht hebben, omdat zij de
koorden van de beurs, in handen houden."
Van eenige rechtmatige verwachting,
van eene achterstallige' schuld, geen
sprake.
En financieel onverschillig zijn de be
dragen evenmin, wanneer men b.v. maar
berekent, dat door dit besluit 45 der
tegenwoordige Tweede Kamerleden zich
een levenslang pensioen tusschen de
/1000.?en ?2000.?verzekerd zullen
zien; om van de geringere bedragen niet
te spreken.
** *
Het lijkt ons dus eene zeer delicate
vraag of de tegenwoordige leden zich
er bij mogen neerleggen, dat deze eigen
aardige regeling zonder nieuwe verkie
zingen, door de politieke leiders (dat zijn
voor een groot deel dus weer zij zelve)
wordt binnengehaald.
Moeten soms hier de kiezers en de
partijen de afgevaardigden zelve bescher
men tegen dit besluit van onverstand?
Tenzij... Hier schijnt nu fcen aan
gewezen taak voor de Eerste Kamer te
liggen: het land en de wetgeving te be
schermen tegen een onwaardig besluit
van de Tweede Kamer waarbij de leden
van dit lichaam zichzelve een voordeel
hebben toegekend. Zoo de Senaat daartoe
zijne medewerking weigerde, ware dit
volkomen te billijken.
De grondwetsherziening behoeft daar
door niet ia gevaar te komeTn!' Het Par
lement zou de voorstellen terstond ander
maal terug kunnen krijgen, minus de
terugwerkende kracht van het
kamerledenpensioen.
Een spaak in het wiel is het dus
allerminst.
Integendeel: de zuivering al van een
leelijke plek.
En het allerbeste en meest bevredi
gende ware misschien, dat de Tweede
Kamer zelve reeds nu de fout erkende,
en nog eene wijziging ter hand nam.
Men zij er op bedacht: o ver een punt
als dit kan niet onverschillig worden
heengeloopen! Of het wreekt zich eenmaal.
v. H.
+ + +
De Regeeringsfilm
De voorstelling van de regeer! ngsfilm
Leger en Vloot" is een evement.
Niet alleen, d at het een uiterst
boeiend schouwspel is, boeiender en
door 't geheele publiek met niet
minder gespannen aandacht genoten dan
de geweldigste filmdrama's, twee
uren achtereen de gymnastische oefe
ningen van onze soldaten te zien; het
bezetten van dekkingen en bruggen; de
dienst der mitrailleurs; de bakkerijen en
slachterijen; de vuuruitwerking van een
batterij lange kanonnen; de kustwacht;
houwitsers en afweergeschut;
munitiefabricage; ponton- en mijnendienst;
stoute stukjes van motorrijders; en dan:
de marine, met hare snerpende
torpedobooten; een duik in een duikboot; een
heusche bellenbaan, en wat al niet meer...
een schouwspel, waardoor iedere bur
ger een kijkje kan krijgen op onze
gewapende neutraliteit; en een kijkje dat
een gevoel van waardeering en gerust
heid opwekt, al mag men er natuurlijk
niet te veel conclusie's uit trekken,
omdat het nog geen denkbeeld geeft van
de hoeieelheia der weermiddelen en van
hunne gevechlswaarde tegenover den
vijand,....
maar een evenement vooral, omdat
hier officieel, vanwege de Regeering
en de militaire autoriteiten, het populaire
middel van de bioscoop is aangedurfd,
om de feiten tot het publiek te doen
spreken.
Mér nog dan wat men ziet, juicht
men toe dat het, en dat het zóó, vertoond
wordt!
Hier is een blijk van ruirne opvat
tingen en van natuurlijke, eenvou
dige openhartigheid, wars van al wat
deftig en gegeneerd en
geheimzinniggewichtig" heeten mag.
Hier blijkt een behoefte, om dat reus
achtige lichaam: het leger, niet te houden
voor iets van de ingewijden alleen, maar
te vertoonen aan den man op straat.
Men herinnert zich nog, dat kort ge
leden in Engeland het beneden de waar
digheid der Ministers werd geoordeeld,
dat deze zich lieten filmen in hunnen
arbeid voor de publieke zaak.
Welnu, men kan thans in Nederland
zien, dat de Koningin er niet tegen
heeft gehad, te paard, te midden van
militaire oefeningen, of op de oorlogs
schepen te worden gefilmd, en hoe
veerkrachtig is overal hare houding!
Dat noch ook de Opperbevelhebber van
Zee- en Landmacht, noch de Minister
van Oorlog zich te hoog en te apart
hebben gevonden, om voor 't draaitoestel
te gaan staan, waardoor zij straks in de
massa's rookerige filmtheaters voor aller
oogen worden gebracht; en dat de
legerleiding en de vlootleiding beide het
hebben ondernomen, om op deze
amerikaansche wijze het volk de voWrszaak
van zijne defensie voor te leggen!
Men kan niet zeggen, dat déardoor
allén reeds de band tusschen volk en
weermacht voldoende toegehaald wordt.
Er is in dit opzicht nog meer te doen,
van weerskanten.
Maar in elk geval: dit is een verras
send bewijs van den wil en den geest.
Met des te meer animo zal nu ieder
weer voortgaan, het zijne te doen om er
verder toe mede te werken.
En wat de prachtige film betreft: zij
moge nu ook gebracht worden voor de
oogen van het grootere publiek, dat
tegen de prijzen der bioscooptheaters
niet op kan, maar op deze voorstelling
niet minder aanspraken heeft.
En... naar 't buitenland, dat er zeker
ook wel een indruk van mag krijgen!
Trouwens, beide schijnt in de bedoe
ling te liggen. v. H.
De gruwelen in Armeni
Het antwoord van de Entente op Wilson's
nota zal menigeen een gat in de lucht heb
ben doen slaan: zijn we op de vischmarkt
of in de raadszaal der groote mogendheden?
Op de vischmarkt wordt gescholden
dit gebeurt niet in het antwoord der Enteme,
ten minste niet in meerdere mate dan pleegt
te geschieden in diplomatieke stukken,
waarin de oorlogvoerende partijen terloops
hare meening te kennen geven over de daden
der tegenstanders; maar een vischvrouw
heeft ook den naam van te overvragen, en aan
deze reputatie zal zij het te danken hebben
gehad, indien haar beeltenis, nog eerder dan
die van een ambtenaar van het Openbaar
Ministerie, kwam oprijzen voor het oog der
lezers van het antwoord der Entente.
In Nederland schijnt verbazing over de
veeleischendheid der geallieerden wel de
voornaamste uitweiking der bedoelde lec
tuur te zijn geweest. Maar of dit ook het
geval is geweest in de landen, die oorlog
voeren met de Entente ? En of ook ten
onzent, toen men van de eerste verbazing
bekomen was, niet een andere indruk is
achtergebleven dan deze, dat het den regee
ringen der Entente-mogendheden in het hoofd
was geslagen?
Wie staatslieden als Lloyd George en
Briand niet voor krankzinnig houdt, kan
uit het antwoord der Entente ook deze
conclusie hebben getrokken: dat zij daarom
zulke hooge eischen stellen, omdat zij over
tuigd zijn een groot deel van die eischen
te kunnen verwezenlijken, hetzij door een
overwinning met de wapenen, hetzij als een
gevolg van de blokkade. Wie hen niet in
staat acht tot de dwaasheid, een oorlogs
doel te verkondigen, dat zij zelf voor geheel
onbereikbaar houden, zal misschien gaan
twijfelen aan de juistheid van het gang
bare oordeel, dat deze oorlog zal eindigen
zonder dat er een overwinnende en een
overwonnen partij is. Het zal den meesten
nog moeite kosten, te gelooven aan een
beslissing door de wapenen; maar dat de
centrale mogendheden door den bitteren
nood, door gebrek aan levensmiddelen zich
overwonnen moeten geven, met die moge
lijkheid is reeds lang rekening gehouden en
de waarschijnlijkheid daarvan zal voor
menigeen verhoogd zijn, nu de Entente een
oorlogsdoel heeft genoemd, dat alleen
met de wapenen, en zonder economischen
dwang, slechts door een jarenlang
voortgezetten oorlog zou zijn te benaderen.
Het door de Entente opgemaakte pro
gramma van vredesvoorwaarden bevat zoo
veel, dat men bijna in de verzoeking zou
komen, te vragen, of het thans levende ge
slacht alle quaesties in Europa moet oplossen
en niets meer te doen mag overlaten aan
de nakomelingschap. Reorganisatie van
Europa, gewaarborgd door een duurzame
regeling, op den grondslag ^van het natio
naliteitsbeginsel en van het recht, dat alle
volken, groot en klein, hebben op volkomen
zekerheid van vrije economische ontwikke
ling, en tevens op den grondslag van terri
toriale overeenkomsten en internationale
schikkingen, waardoor de land- en
zeegrenzen tegen onrechtmatige aanvallen
worden verzekerd" ziedaar alleen reeds
een taak, waaraan meer dan n generatie
zal kunnen voortsplnnen; ziedaar tevens
een voorbeeld van formuleering der vre
desvoorwaarden, waarmede eerst dan mis
schien instemming zal kunnen worden be
tuigd, wanneer nader rekenschap van de
bedoeling van sommige termen is gegeven:
waarom worden, als de grondslagen van de
duurzame regeling, die de reorganisatie van
Europa zal waarborgen, behalve de verwe
zenlijking van het nationaliteitsbeginsel en
behalve de zekerheid van vrije economische
ontwikkeling ook nog territoriale overeen
komsten en internationale schikkingen" ge
noemd, die land- en zeegrenzen tegen
onrechtmatige aanvallen zullen beveiligen ?
Is dit soms een naam voor annexaties, die
met de verwezenlijking van het nationaliteits
beginsel in strijd komen?
Maar op het programma der vredesvoor
waarden staat behalve het herstel van
België, Serviëen Montenegro, met de hun
toekomende schadeloosstelling, en behalve
de ontruiming van de bezette gebieden in
Frankrijk, Rusland en Roemenië, met ge
paste vergoeding nog n eisch, waarvan
ik de verwezenlijking niet aan een toekomstig,
maar aan het thans levende geslacht zou
willen opdragen: bevrijding van de volken,
die nu onder de moorddadige tyrannie der
Turken zuchten".
Indien iemand mocht meenen, dat het
woord moorddadige tyrannie" weer teveel
naar de vischmarkt riekt, dan vraag ik zijne
aandacht voor de behandeling, die de Ar
meniërs tijdens'dezen oorlog van de Turken
hebben ondervonden.
Anderhalf jaar geleden, toen er nog weinig
was uitgelekt van de gruwelen, die aan de
Armeniërs zijn gepleegd, kreeg ik een brief
ter lezing, geschreven door iemand, die
geruimen tijd in Turkije heeft vertoefd en door
het ambt, dat hij bekleedde, bij uitstek goed
bekend was met de aangelegenheden der
Armeniërs: iemand, die Dultschgezind is en
wiens oordeel over de Turken dus niet
partijdig is geworden wegens hun bond
genootschap met de Duitschers.
In Vragen des Tijds van November 1915
deelde ik uit dien brief de volgende passage
mede:
De Armeniërs hebben de tusschenkomst,
van welke macht ook, meer noodig dan
ooit. De vroegere moordpartijen (in 1894
1896) waren vreeselijk en in Europa weten
slechts enkele kringen, wat er toen gebeurd
is; maar de stelselmatige wijze, waarop de
Jong-Turken thans de Armeniërs gevangen
nemen en hen overal, ook in Konstantinopel,
den dood tegemoet zenden, overtreft alles
wat op dit punt is gebeurd. De dwaze po
litiek der»Jong-Turken zal de Armenische
kwestie na den oorlog weer doen opleven
indien er dan ten minste nog Arme
niërs zijn."
Dit bericht is sedert bevestigd door andere
geloofwaardige mededeelingen. In
Sonnenaufgang," het orgaan van een Duitsche
vereeniging voor Christelijk liefdewerk in
het Oosten, van October 1915, en in de
AllgemeineMissions-Zeitschri/t"va.RNovember 1915 werd een verhaal opgenomen, door
een Duitsche liefdezuster gedaan van het
tampzalige lot der Armeniërs o.a. in de
vilayets van Diarbekr; 674 menschen wer
den daar ingescheept op schuiten, onder
voorwendsel dat zij naar Mosoel zouden
worden gebracht; nadat zij beroofd waren
van hun kleeren en hun geld, werden zij in
de Tigris geworpen. Op last van den
Duitschen censor moest de verdere publicatie
van dit verhaal worden gestaakt; aan de
couranten werd verboden, het reeds afge
drukte artikel over te nemen; de oplaag
van het tijdschrift, waarin het artikel was
verschenen, werd zooveel mogelijk opge
haald; enkele exemplaren zijn toch naar het
buitenland gekomen.
Een zoo goed als volledig verhaal van de
moorddadige tyrannie", waaraan de Arme
niërs hebben blootgestaan, kon men thans
lezen in een onlangs, op last der Engelsche
regeering, uitgegeven boekdeel The
treatment of Armenians in the Ottoman Empire,
1915-1916" (Miscellaneous No. 31, 1916).
In dat boek van ruim 700 bladz. zijn een
groot aantal verklaringen opgenomen, afge
legd door Armeniërs, die zelf het slachtoffer
waren van de Turksche gruwelen en wier
getuigenis men dus als partijdig of te sterk
gekleurd zou kunnen beschouwen; maar
hunne getuigenis wordt bekrachtigd door
een niet minder groot aantal verklaringen
van Amerikanen, Denen, Zwitsers, ook van
Duitschers, die als onderwijzers of als
missionarissen in de geteisterde streken
vertoefden; door toedoen van The American
committee for Armenian and Syrian relief"
zijn vele van deze getuigenissen verzameld.
Het is een droevig verhaal van het weg
voeren der Armeniërs uit hunne woonplaat
sen ; de mannen tusschen 18 en 50 jaar
waren grootendeels gemobiliseerd en stre
den mede in de Turksche legers; aan de
overigen werd aangekondigd, dat zij naar
ver afgelegen streken van het Turksche rijk
zouden worden gebracht, maar op weg daar
heen vonden bijna allen den dood ; de vrou
wen en meisjes werden door de Koerden,
die meestal tot escorte dienden, onteerd;
duizenden kwamen om tengevolge van ont
bering. Het eenig middel, waardoor een
vrouw deportatie kon ontgaan, was dat zij
zich bekeerde tot den Islam en met een
Turk tfouwde. Volgens de meest gematigde
schatting bedraagt het aantal mannen,
vrou