Historisch Archief 1877-1940
20 Jan.'17. No. 2065
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
't SCHIETGAT
n
Bond van Deserteurs
Er is hier te lande een nieuwe vereeni
ging gesticht. DéAlkmaarder Ct. schrijft:
Bond van Deserteurs
Te Alkmaar is een vereeniglng ge
sticht van... Duitsche deserteurs, ge
naamd Teutonia. De vereenlging stelt
zich ten doel een bond onder de zich
in ons land bevindende deserteurs te
vormen om zoo mogelijk aan voorloopig
geïnterneerde deserteurs, die vrijgelaten
worden, eenigen steun te verleenen.
Dit bericht vind Ik eerder bedroevend
dan belachelijk.
Voornamelijk om den naam derVereeniging.
Hier hebben zicb een aantal menschen,
die lederen band met het grosse Vaterland
voor goed verbroken hebben, vereenigd on
der een naam, waarin heel het groot-Duitsch
idealisme ligt opgesloten.
Zij hebben gebroken zonder dat zij konden
scheiden, en nu willen! ze nog lotgenooten
steunen ook l
Dit is een vereeniging van menschen,
die voortaan geen rechten meer op eer of
nationaliteit kunnen doen geiden.
Want het Duitsche volk is bijna een gezin,
en zij, die er door uitgestooten zijn, kunnen
bijna nooit meer den familie-band loochenen,
die hen voortaan nog slechts tot schande
kan (trekken.
In ieder geval zal een eere-voorzitter be
zwaarlijk te vinden zijn, en rechtspersoon
lijkheid zal de vereeniging wel nooit erlangen.
Zij staat temidden van onze vreemde
oorlogs-samenleving, zooals een
liefdadigheidvereeniging van naar Siberiëverbannen
Russen onder de Aziaten zou zijn.
Inmiddels schrijft de jonge vereeniging:
Hoewel men gemeend had den naam
Teutonia te moeten kiezen, om daardoor
te kennen te geven, dat men zich ver
want geroeide aan de volkeren van
Duitschland, Oostenrijk, Frankrijk, Zwe
den en Noorwegen, Denemarken, Neder
land en Engeland, daar meende men
toch den naam te moeten veranderen,
aangezien men had ondervonden, dat
thans onder Teutonen worden verstaan
de uitvoerders van de Duitsche gruwel
daden en daarmede wenschte men zich
in geen enkel opzicht verbonden te
gevoelen.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIII
ROBBER! KALFFfiO
AMSTERDAM.
MONSTtl!ZAltNvAn37METtt : HEEBEftO!ACHT270
Filiaal OEN HAAG: Noordeinde 16O.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiuiii
VERDAUMELAINGSKE
DOOR
G. R A AL
(Slot)
Niemand wist het en heeft het ook nooit
uit Jefkes mond vernomen.
Hij blaasde voort, hij deed het als een
geboren muzikant, legde kleur en kleur op
iedere noot en haalde de beteekenis uit ieder
signaal.
Zekeren morgen, voor de schilder zijn
soldaten-oogen opentrok, had Jefke hem den
klaroen gegapt, was naar buiten geslopen
en riep het 3e jagers een halve uur vroeger
dan gewoonlijk ten harden arbeid in de
heerlijkheid van den plicht. Jefke sommeerde
eerst sacramenteel de jagers bij de wijze:
Petits chasseurs!
te luisteien.
Toen zette hij de reveil in, plechtig als
een morgengebed. Hij blaasde vier malen,
eens naar het Oosten, waar de zon door de
boomen lachte, eens naar het Zuiden, waar
de nevel als blauwe wierook hing; toen naar
't Westen, «omdat het z'n vrèwe zou hooren",
zei hij, en ten laatste naar het Noorden waar
zijn kommandant sliep.
Hij had er zich geweldige moeite voor
gegeven en het schoone gedaan.
Verdaumelainge, allemaal uit ijle bedde!
riep hij, de schuur openduvelend.
Daar kreeg hij van de vroeg gewekte
makkers een rammeling van belang en werd
niet eerder losgelaten dan met de belofte
dien avond een goochelaarsfeestje te geven.
Jefke deed des avond zijn woord eere
aan. Hij haalde uit een leege politiemuts
een konijn, een echt, levendig konijn, trok
een duif uit den Bleeke zijn broekzak en
uit zijn langen neus een slecht vijffrank
Besloten werd de vereeniging te noe
men Diserteursvereeniging De Vrije
Arbeiders.
Als leden kunnen toetreden deserteurs
van elke buitenlandsche nationaliteit."
Daarmede formuleert zij een humanitair,
anti-militaristisch, internationaal streven.
Of intusschen alle leden uitsluitend uit
verwantschapsgevoel tot Duitschland, Oosten
rijk, ' Frankrijk ... enz. (bien tonnés de se
trouver ensembleI) uit hunne resp. legers
zijn weggeloopen, blijft de vraag.
In ieder geval herbergen wij vreemde
klanten.
MELIS STOKE
iiiiiiiHiiimiiiiiiimiiiNiiiitiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiimiiiiiii
De Neutralen en de Vrede
Hooggeachte Heer f
In uw hoofd-artikel Kerst-Strijd, schrijft
u het volgende:
Of het oorlog zal blijven of vrede, hebben
de partijen zelve te weten en zij alleen."
De stemmen uit de neutrale landen moeten
zich zeer zeker onthouden van alles, wat
tot verlenging van den oorlog ophitsen kan"
Maar zij moeten evenmin, uit menschenmin
of sentimentaliteit, drang uitoefenen tot den
vrede."
Die stelling zou ik met alle kracht, die in
mij is, willen bestrijden. Zij bevat m.i. niet
meer of minder dan een vrijheid voor de
oorlogvoerenden, om alleen maar in aan
merking te nemen hun vermeend belang,
en door waarneming van dat belang, zou
den zij voor de wereldgeschiedenis gedekt
zfln. Dien vrijbrief wensch ik door de neu
tralen in deze Europeesche tijger-jacht niet
uitgereikt te zien. De oorlogvoerenden
behooren m.i. ook rekening te houden met
de diep-ellendige gevolgen, die een voort
zetting van de moord-partij voor millioenen
onschuldigen daaronder dus ook de neu
tralen veroorzaakt.
Van Duitsche, maar vooral van Engelsche
zijde blijft men ons neutralen (gratis)
overstroomen met oorlogs-litteratuur (ik kan er
haast een boekenkastje voor aanschaffen).
Die kostbare overstrooming zal wel plaats
hebben, om op onze geestesstemming in te
werken. Daarom kan ik niet inzien, dat wij
de oorlogvoerenden ook van onze stemming
niet mogen blijk geven.
Wij beschouwen den oorlog als een mis
daad, waarbij alle misdrijven verbleeken,
welke opgesomd zijn in de strafwetboeken
van de volkeren der wereld. En omdat niets
deze onze innige overtuiging kan schokken,
daarom moet uit millioenen longen het den
oorlogvoerenden worden toegebulderd:
Ontwapent u, en wij kleine neutrale
stalen, onschuldig aan uwe wreede quaesties,
door u genekt onder een ontzettenden
schuldenlast, gebukt gaande door u onder
vernedering, en belemmerd in onze vrijheid,
kunnen de toekomst dan nog met moed
onder de oogen zien. Legt de wapens neer,
omdat anders, na den vrede, de hemel-hooge
verbittering en haat onder de volkeren, de
blijvende bronnen zullen zijn, waaruit een
nieuwe krijg, zij het ook na vele jaren,
moet voortvloeien. Grondt de Europeesche
staten-verhouding op een rechtsorde, waar
van gij het voorbeeld vindt in de nationale.
Zoo denk ik er over, wat wij neutralen
verplicht zijn te zeggen, zelfs al zouden wij
weten, dat men ons hooghartig en hoonend
antwoordt :bemoeit u niet met ons.
Indien u mijne overwegingen
sentimentaliteitsredenen noemt, kan ik uwe qualificatie
niet beletten, maar, bij voorbaat, wensch ik
u dan toch dit te zeggen: indien de zoo
genaamde christelijke naties wat meer sen
timentaliteit bezaten, wij zouden niet te aan
schouwen hebben een Europa, gedompeld
in diepsmartelijken rouw. Gij zult met mij
moeten erkennen, dat hooge-moed en
doodsstuk, legde in des schilders zakdoek twee
knoopen en haalde uit iederen knoop een
half-franske. Hij draaide een meuleke boven
den grond zonder zijn beenen aarde raakten
en wist ten slotte den hoorn te bemachtigen
en zette zich ergens stille te blazen.
Hij speelde de zotste airkens uit Gentschen
lolligen mond gehoord:
De kozijntjes die zijn daar!
of:
Wij zijn dan in de Mijn gegaan
Om er wat visch te koopen.
Daar zagen wij een steur op schildwacht staan
En zijn subiet gaan loopen.
Wij zijn dan van de Munt gegaan
Tot op de Zuivelbrugge,
Daar bleven wij een oogenblik staan
Voor een bende muggen.
Zij vlogen weg met 't groot kanon
La faridondaine, la faridondon.
En Artevelde riep: qui vivent, mes amis.
A la fac.on de barbari, mes amis.
En de wijzen van de regimenten! Ieder
met zijn cijfers en met naam, en de eigen
aardigheid er bij:
Saluez, zei Jefke. Eerst daatte van mijn
regiment. De groet van 't derde jagers :
De baas uit de kantine
Met zijn groote handen aan zijn lijf.
Vlug klonken de tonen van het regimentslied
en hij liet dan den herkenningsroep volgen:
Petits chasseurs
Marchez au pas.
Nu daatte van de karabiniers! Da zijn
uuk canarieveugels, verdaumelainge!
En 't klonk, kort en snel:
Carabines! Carabines! Carabines!
De zware grenadiers volgden in
parademarsch, kloek, prachtig, in rythmeerende
stappen:
Spuwt in mijn colback niet,
Maar in mijn cartouchère!
Ran plan plan! Ran plan plan!
MEDDENS
S.B.
gereed en
naar maat vanaf
r «5.-.
Coupeur-reiziger
te ontbieden.
J.S.MEUWSEN
oËGTeraicier
Hoeden en
MoaVHigiiijnen.
AMSTERDAM.
Leidschestraat 4,
B.passage b. D.rak,
Damstraat h. Nes,
Doelenstr. h Ach-1
terburgwal.
ROTTERDAM.
Mosseltrap 8,
Boymansstraat S.
y£,v&:
m EENIGE SPECIALITEIT
Ofi ? KV
m », in ,-«, m
gf KRIMPVRUËu
S|
GEZONOHEIDS
ONDERGQEDEREN
Ba Nederlandsch Fabrikaat
KO
SU HET
Fa
REG.BREESTRAAT.35
TEL. 5066 M.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
B.V.D.HEIDE
VGravel.weg. Tel. 1150
ARTISTIEKE
MEUBILEERING
SPECIALE ONTWEBPEN
TAMINIAÜ'S
? JAM ?
HET ADRES
VOOR
HEERENKLEEDIN6
H.J.LOOR.Utrecht
verachting, vecht-energie en triomf-zang
kunnen wijzen op dien rouw als de vrucht
van zulke quasi hooggaande zielstemming.
Wil mij gelooven met de meeste hoogach
ting en onderscheiding.
R'd a m, Mr. B. DENEKAMP
Dat de neutralen hun behoefte aan vrede
mogen doen klinken en de euvelen van den
oorlog bij voortduring aanwijzen, betwisten
wij niet en hebben wij nimmer betwist; al
meenen wij dat de oorlogvoerende volken
en regeeringen daarvan ook zonder den
aandrang der neutralen ten diepste door
drongen zijn, en dat alles, wat de inzender
hun toeroept, ook hun al bewust is.
Doch iets anders is, zich op een bepaald
oogenblik te spannen voor bepaalde
vredesvoorstellen. Dat achten wij voor den neutrale
niet gewenscht, omdat hij zich daarmede,
door vredesliefde, maakt tot werktuig voor
bepaalde politieke bedoelingen. In dit opzicht
mag het staatkundig inzicht zich niet door
sentimentaliteit laten beheerschen. v. H.
fuiiiiiimififiifi
Kunsthandelaren
Geachte Redactie,.
Eerst heden maakte ik kennis met het
artikel van den heer Henri Borel in het
nummer van uw blad van 16 December j.l.,
betreffende de kunstzaal Kleykamp.
Hét artikel bevat, behalve een verwoeden
aanval op een niet voor publiciteit bestemd
gedicht van den heer Frits LapSdoth, ook
Nu het lle:
Onze et onze font vingt deux!
Regiment des valeureux!
En hij blaasde door tot 't late avond werd
en stille en Jefke de harten der luisterende
jongens nog eens troostte met het liedje
dat elke jager zoo gaarne hoort:
J'aime la cavalerie!
J'aime l'infanterie!
Mais mon cceur est H
A tous les chasseurs k pied!
A tous, tous,
A tous les chasseurs a pled!
De mannen luisterden en juichten! Wat
'n stem! Wat zuivere tonen! Wat klare
menschelijke klanken! 't Ging recht naar
het harte. Tien schilders konden het met al
hun beslag nog niet halen bij n, bij n
klein, klein Verdaumelaingske.
Wat er dien keer Jefke gepakt had wist
hij zelf niet, hij heeft het nooit geweten. Hij
dacht, zei hij, aan zijn klein blond dochtertje,
het meisje met haar moederoogskens, zoo
rein en zoo trouw. Op eens klonk het door
de stilte van het woud, het
herkenningssignaal dat al de jagers, in de loopgraven
verspreid en werkend in het zweet huns
aanschijns, de ooren deed spitsen:
Petits chasseurs f
Garde a vous!
gevolgd van het: Verzamelen! Verzamelen!
Rassemblement! Au pas gymnastique! Vite!
Vite l Vite!
Uit hut en hoeve, uit kant en bosch kwamen
zij toegeloopen in stormpas, de kapitein aan
het hoofd, angstig, bezweet, buiten adem.
Wat was er gaande? Waar dreigde 't
gevaar ?
Verdaumelaingske keek ontsteld toen hij
al de herrie rond zich hoorde en kwam bij
zijn zinnen; hij werd gestooten, uitge
jouwd, uitgekreten en kreeg ten slotte aan
zegging om te water en te brood, acht
dagen door te brengen in 't koude cachot
van de
redouteCochon va l brulde de commandant.
Maar des anderen daags mocht Jefke er al
uit, omdat hij dat zoo prachtig onverwachts
had gelapt en de kapitein van den majoor
een passus over den kunsthandel Kleykamp,
waarover ik een paar opmerkingen zou
wenschen in het midden te brengen.
Vooraf zij het mij vergund, dien passus
nog eens onder de oogen der lezers te
brengen. Hij is reeds 14 dagen oud, en wij
leven tegenwoordig snel. Hij luidt aldus:
Sedert heb ik mij vele malen geërgerd
over de roekelooze, onverantwoordelijke
wijze, waarop in dezen kunsthandel
[d. i. Kleykamp] met dynastie-merken
en jaartallen wordt omgesprongen, al
wil ik gaarne aannemen dat dit enkel
uit onkunde gebeurt, of wel, dat de
onwetendheid van het steeds om Ming"
of Soeng" zeurende publiek haarl)
daartoe noodzaakt. Ik heb bij Kleykamp
(en ook wel in andere kunsthandels
trouwens) keer op keer voorwerpen
beplakt gezien met gedrukte etiketjes
vermeldende '?Ming" (1368?1644) en
zelfs Soeng" (960?1280) en, nog ster
ker, wel eens Han" (206 v.'C.-264n.C),
die beslist niet ouder konden zijn dan
Kh'ang Hs'i tijdperk (1662-1723Xen zelfs
ook wel, die modern zijn en thans nog
in China gemaakt worden.
En nu ter zake. Den heer Henri Borel
de firma Kleijkamp onkunde in haar vak te
hooren verwijlen, moet naar mij dunkt den
kenners eenigermate belachelijk in de ooren
klinken. Wél heb ik den heer Borel hooren
noemen ais kunsthandelaar, en ais zoodanig
een niet te versmaden concurrent der firma
Kleijkamp, maar nooit als kunst/cenner. In
een compliment om de maneuver had ge
kregen, die zoo snel, zoo ordelijk was
gelukt!
Toen kwamen tijden van tragieken ernst.
Nader en nader klonk 't barsche huilen
van oorlogsgeweld. In de lucht flakkerden
de roode toortsen van vernieling. Forten
vielen, dapperen sneuvelden en uit het bre
kende oog van een stervenden vriend liep,
in de overblij venden, de vlam, de hooge
vlam van plicht en vaderlandsliefde over.
De aftocht begon, in voelen van weemeed
en het lijden van smart.
De dagen aan den JJser in de gruwelijke
vreugde van verzet en het opperste voelen
van plicht kropen achtereen als grauwe
vogels van den Dood.
De harten waren vol heroieke liefde en
duizenden vielen in opofferenden en
subliemen edelmoed.
Ook de schilder, de mooie artist, was
gesneuveld met een laatsten oogslag op 't
mooie land. Jefke haalde de door bloed ge
drenkte koord van zijn hals en joeg de
jagers ten stormpas tegen den orkaan van
ijzer en vuur in. Over 't land van
Djksmude, tegen grootheid van gothieken toren
en over 't verre blonde duin klokte en kle
pelde het tampen uit den hoorn:
Petits chasseurs l Courez au pas!
Vite! Vite! Vite! Au pas! Au pas ! Au pas!
Wat verder van hem zag hij de grena
diers met gevelde bajonet, als een zwarte
storm opzetten en den Dood ingaan. Jefke
keerde zich naar links en onbewust, impul
sief riep hij uit zijn klaroen den laatsten
groet:
Spuwt in mijn colback niet,
Maar in mijn cartouchère.
De grenadiers lachten, sloegen zooals de
Maaier slaat en vielen als granieten helden
in de blijheid van dat zotte vriendenlied.
Jefke keerde zich weder naar zij n mannen
en bleef een oogenblik als aan den grond
genageld staan. De Bleeke, zijn vriend, sloeg
neer, en zulk rood bloed had Jefke nog
nooit gezien. Was dat dan het bloed van
zijn armen vriend, het roode bloed van
den bieeken man, die karnemelk in zijn
aderen scheen te hebben. Zie, die roode
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHItllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIMIIIIIIIIII
tusschen, dat kan aan mij liggen, en misschien
heeft de heer Borel van die dingen wél
verstand. Maar dat' geeft hem nog geen
recht, de leden der firma Kleijkamp, die
sedert jaren ernstige studie op het gebied
van Chineesche kunst en kunstgeschiedenis
gemaakt hebben, van onkunde daarin te
betichten.
Doch dit alles is van minder belang, en
zou mij zeker de pen niet hebben doen
opnemen. Maar de heer Borel gaat verder:
hij durft te schrijven, dat de firma Kleykamp
ter wille van een (elegant uitgedrukt) zeu
rend publiek, en dus tegen beter wetei in,
etiketjes Ming" of Soeng" plakt op voor
werpen uit veel later tijd. Dit nu Is een
allergemeenste insinuatie, die even publiek
aan de kaak behoort te worden gesteld. Ik
doe dat, niet omdat ik sedert een paar maan
den commissaris der N.V. Kunstzaal Kley
kamp" ben, maar omdat ik de leden der
firma Kleykamp sedert een reeks van jaren,
lang vóór hunne vestiging te's-Gravenhage,
ken als door en door fatsoenlijke en eerlijke
lieden, van wie alles eerder verwacht kan
worden dan dat zij om eenig geldelijk gewin
de waarheid ook maar in het geringste zou
den te kort doen.
Met dankbetuiging voor de mij verleende
gastvrijheid in Uwe kolommen.
Uw Ed. dv.,
Groningen P. PET
1) Sic. De heer Borel schijnt het woord
Kunsthandel voor vrouwelijk aan te zien.
vlek, rood, rood loopt en breidt zich uit,
spoelde aan in golf, klotste tegen zijn voeten
in triesten zang, klom tot in zijn mond en in
zijn oogen.
Hij moest het uitspuwen en 't vocht met
de mouw uit de trouwe kijkers wegvagen.
Er klonk geen klaroen meer over de moede
harten der 3e jagers. De stem van Verdau
melaingske zweeg.
Hij werd bleek en wankelde. De
kommandant keek hem aan, zag wat er gaande
was. Maar nog nmaal moesten de mannen
opgezweept worden voor 't aanloeiend ge
vaar, nog nmaal!
Hij riep zijn klaroen toe in
vriendenwoord, Jefke schrikte. Wat klonk die stem
van zijn overste hem smeekend en heilig in
de ooren.
La charge, clairon l Tedju! La charge,
mon ami!
Jefke streelde met de hand het koperen
mondstuk, bevochtigde zijn dorre lippen en
gillend klonk het lied van strijden en van
dood!
Petits chasseurs ! Courez au pas!
Loopt! Loopt! Loopt! Stormt! Stormt!
Stormt! Schiet! Schiet! Schiet!
Kon m'n vrèwe dat toch heure! dacht
Jefke. Mijn vrèwe en mijn keind!
Schoon en klaar rinkelden de tonen over
't land van den IJser. Vrouw en kind! Een
visioen van jeugd en liefde! Alles wat in
't land hem heilig was.
Een kogel snorde door de opening van
den klaroen door 't mondstuk heen; een
gulp bloed rochelde schuimend over zijn
lippen, 't Moedig klaroentje sloeg voorover
in 't slijk.
Verdaumelainge! 'k Hen 't vaaste!
kreunde hij.
De lippen maakte nog een gebaar van
blazen, stilletjes, moe:
... Mais mon cceur est li
A tous les chasseurs a pied.
't Brave artistje, het zoete kind van Gent,
deed de oogen toe en rustte op heerlijkheid
van ouden Vlaamschen grond.