Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
27 Jan. '17. No. 2066
p
l'
f
Mr. Dr. H. Goeman Borgesius
f 18 Januari 1917
door Mr. W. H. DE BEAUFORT
Oud-Minister van Bultenlandsche Zaken
Mijne herinneringen aan mr. Goeman
Borgesius loopen over een tijd verloop van
bflna veertig jaren. Toen ik mijne intrede
deed in de Tweede Kamer was hij een der
bfl heden vergeleken weinigen die in
de tribune der dagbladschrijvers gedurende
de zittingen zaten te luisteren en te arbeiden.
Eenlge maanden later daalde hij tot ons af,
nadat de kiezers van een Groningsch
plattelandsdistrict hem, in plaats van den tot
hoogleeraar benoemden Jonckbloet, naar de
Kamer hadden afgevaardigd. Hij maakte er
weldra groeten indruk door zijn vurigen
spreektrant, die oudere leden eenigermate
ontstelde en die den voorzitter mr. Dullert
bedenkelijk de wenkbrauwen deed rimpelen.
Gedurende de latere jaren van zijn parle
mentair leven is Borgesius altijd dezelfde
?vurige redenaar gebleven, al werd zijn gloed
ook wel wat getemperd naarmate de trekken
van het zeer jeugdig gelaat meer en meer
die van den rijperen leeftijd begonnen aan
te nemen. Het, niet gewild, theatrale van
zijn optreden als redenaar deed in de Kamer
wel eens ietwat van den invloed zijner wel
sprekendheid verloren gaan; daar buiten
verhoogde het dien. Het staat mij nog goed
vooi den geest, hoe in de dagen toen ik
zelf nog wel als spreker bij verkiezingen
iiiiiiiiiiimiiinini u" '""
H. BERSSEHBRUGGE,
POKTRETFOTOGKAAF
ZEESTRAAT 65, uut Panorama Mesdag
DEM HAAG. - Tel. 1688.
lllimMllinitllltHIlllllimiUmtUIIIIIIIIHIIIIIIHIIIIimillllll
IS
OORLOG
DOOR
A. B. D. M.
De eerste man die koning werd, had als
soldaat geboft".
Maar was als mensch een "
Een vertaler van den oorspronkelijk
Franschen vejsregel 1) had, in wel wat
groote dichterlijke vrijheid, den tweeden
regel er aan toegevoegd, met een rijmwoord
dat ik niet wensen over te nemen.
Weber (?Demokritos") wiens beschou
wingen ik gedeeltelijk wensch weer te geven,
noemde oorlog het eigenlijke métier der
vorsten, van de oudste tijden af. Licht zou
men Homerus kunnen nageven, dat hij in
zijn Ilias de hoogmogenden met een valsche
glorie had omgeven, indien niet reeds de
geschiedenis der menschheid ware begonnen
met een broedermoord. Een broedermoord
hoewel Kaïn bij de heele wereld bekend
stond als een beste jongen, een landbouwer
en dïerenvriend. Van iemand kunstmatig
dooden had hij al even weinig benul als een
pasgeboren kind; hij had geen flauw idee
van Zeppelins, onderzeeërs, vergiftige gassen
e tutti quanti. Iets na zijn tijd, toen men
het verwerken van ijzer nog niet verstond,
, wist men zich, als het op vechten aankwam,
te behelpen met steenen, rotsblokken, gehard
hout. Hannibal nam aarden potten voorlief
om vijandelijke schepen te bestoken, 't Is
waar, in het Sanskrit vindt men de eerste
sporen van een vuurwapen: een soort van
werpspies, die vanzelf ontbrandde.
De natuur is nu eenmaal zoo economisch
aangelegd, dat de eene diersoort de andere
doodt;-het menschdier heeft, nevens andere
verhoogde eigenschappen, dit privilege, dat
het zijn eigen soort vermindert, sloopt, door
slachting in den oorlog.
Het schreeuwt tegen alle menschelijk ver
stand in, het is de treurige tegenspraak van
allen roep over veredeling en beschaving,
dat oorlog het werk, de kunst, de weten
schap, kortom het eigenlijke métier is van
staatshoofden, met den militairen stand tot
steanpunt.
1) »L« premier q.ui fut Hoi, fut UD soldat heureux." j
optrad, in een gesprek na een bijeenkomst
in een plattelandsdistrict, waar ik het woord
had gevoerd, een der kiezers mij zeide: ik
heb u met genoegen gehoord, evenals den
heer Van Houten die hier een paar dagen
geleden heeügesproken, maar de heeren
moeten mij niet kwalijk nemen als «k hun
zeg: zooals de heer Borgesius kan niemand het.
Het is zeer merkwaardig hoe deze zelfde
man met dit eigenaardige redenaarstalent,
in hooge mate de gaven bezat, die in een
wetgever vereischt worden. Hij verstond
uitnemend de kunst om wetten in elkander
te zetten; door op alle, zelfs de kleinste,
bijzonderheden acht te slaan wist hij voor
het onderling verband der bepalingen eener
groote wet te waken met een zorgvuldig
heid, die men bij iemand van zoo vurigen
aanleg niet zoude gezocht hebben. Borgesius
bezat in ruime mate de zelfbeheersching die
de hartstocht weet te bedwingen en den
geest, zoo noodig, weet te beperken tot
l knutselwerk, wanneer bij den wetgevenden
arbeid vóór alles op kleine overwegingen
en fijne onderscheidingen moet gelet worden.
Het waren deze verschillende hier vermelde
eigenschappen die, verbonden met ruime
menschenkennis, Borgesius ook de geschikt
heid gaven om als staatkundig leider op te
treden en als zoodanig grooten invloed uit
te oefenen.
Laat ons ten slotte nog, met volle
waarj deering, zijn levendig plichtbesef herdenken,
Borgesius heeft voor zijn land gearbeid
zoolang hem dit nog even mogelijk was.
Met heldenmoed heeft hij gekampt tegen de
lichaamskwaal die hem sloopte. Wanneer hij
des morgens in de kamer mijne zitplaats
voorbijschreed om op den voorzitterstoel
plaats te nemen, heb ik dikwijls, vooral in
den laatsten tijd, "toen zijn uitzien maar al
te wel bewees dat het blijven op den
ziekenstoel te huis voor hem heilzamer ware
geweest, gedacht aan het woord van een
iHiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMMiiHiiiiiiiiiiifjiiifiifiiiiifiiiitiffiitiiii
Het kool-, zwavel- en salpetermengsel,
genaamd buskruit, gold als de triomf van
menschelijke vindingrijkheid. Van een min
der snuggere zegt men immers: die heeft
'het buskruit niet uitgevonden!" En dat bus
kruit werkt in den oorlog zoo zalig, zoo
humaan; in den kruitdamp toch ziet de sol
daat noch den hemel, noch den gedooden
evenmensch en om het gekerm van den
gewonde en den laatsten snik van den ster
vende niet te hooren, daar zorgen de kanonnen
en de veldmuziek wel voor. l)
Hoe men in ons land tot het woord oor
log" gekomen is ik weet het niet; het
Woordenboek ligt niet op mijn schrijfiafel.
Duidelijker acht ik het Engelsche woord
War"; misschien eerst overgenomen,gelijk
zoovele woorden, van een Hollander, die
van oordeel was dat diplomatie en milita
risme den boel in de war" stuurden. Maar
volgaarne licht ik den hoed voor den
Duitscher die het woord Krieg" uitgevonden
heeft; een woord dat zoowel de krijgskunst
als de kunst om wat te krijgen uitdrukt.
Der Krieger hat dann erst gesiegt
Wenn er am Ende etwas kriegt."
Maar geen woordenstrijd zelfs. Oorlog is
een centenaarswoord, de geesel van. de
menschheid, de antichrist van het verstand
al komt de oogst den groot/n der aarde
ministers, generaals, leveranciers, kooplui
en smokkelaars ten goede. In dagbladen en
boeken wordt ons de oorlog opgedischt als
iets interessants; het gevecht als een
weitoebereid gerecht in de eetzaal. Maar o!
kom niet in de keuken. Dichtbij al dat
gruwelijke aanschouwende, kan men den
oorlog niet anders noemen dan een
schandmerk voor het menschdom.
In vrede begraven de zonen hun vaders,
in oorlog de vaders hun .zoons.
Hoe fijn is het onderscheid, dat de ouden
maakten tusschen Mars en Minerva. Mars
de verpersoonlijking van den moorddadigen
oorlog, die volle behagen schept in de niets
ontziende woede van het gevecht; zich in
menschenbloed baadt, aan brandstapels zich
koestert, voor tijdverdrijf het aantal ver
slagenen telt, bij wapengekletter en
krijgsmuziek danst en op ruïnen gaat uitslapen.
Minerva daarentegen het beeld van den met
1) Apropos, Duitschland kent zich de bed-nkeliike
eer toe, dit de Freihurger monnik Bïrthold Schwaiz
de uitvinder van het buskruit was. Dit is echter niet
ht-1 (?evat. Het werd lang ze-r lang te voren uitge
vonden door de Chineezen; do Arabieren noemden het
«snjeuw uit China," de Perzen «Chinoesch zout".
Barthold Schwarz bracht het in toepassing tij de
donderbussen, de »bombardis," waarvan de kroniekschrijvers
Frank, Canon. Aventiri e. a. spreken.
fransch koning: een vorst moet sterven
maar. hij mag niet ziek zijn.
Toeh is hij nog vroeger bezweken dan
wij gedacht hadden: wij hadden ons nog
gevleid hem en zijne beminnelijke gade met
zijnen zeventigsten verjaardag te zullen
kunnen gelukwenschen, maar op dien dag
waren beiden tot ons diep leedwezen in
bedenkelijken toestand. Thans rust hun stof
reeds daar waar wij aan zoo vele groote
en goede mannen en vrouwen een laatst
vaarwel hebben toegeroepen.
m
Bismarck contra Bethmann-Hollweg
De staatsman, die een practische politiek
nastreeft, weet beter dan iemand anders, dat
het gevoel een groote rol speelt in de ge
schiedenis der volken en dat de
imponderabilia (de dingen, die niet afgewogen kunnen
worden) veel meer gewicht in de schaal
leggen dan de mateiieele dingen. Een on
gelukkig gekozen woord, een overijld geuite
phrase kan soms een gropter ramp zijn dan
een nederlaag in den strijd. Het is de vraag,
of ondoordachte woorden niet meer schade
berokkenen dan roekelooze geschriffen, ja
zelfs dan roekelooze daden. Het Latijnsche
spreekwoord: verba volant, scripta manent
(het gesproken woord vervliegt, het ge
schreven woord beklijft) kan met evenveel
recht worden omgekeerd. De uitdrukking,
die bij het begin van den oorlog van 1870
aan Emile OlUvier ontsnapte, n.l. dat Frank
rijk 'un coeur léger" den strijd aanvaardde,
heeft voor millioenen menschen den stempel
gezet op dien oorlog."
Zoo schrijft de gewezen-rifkskanselier von
Bülow in het laatste hoofdstuk van zijn boek
over Duitschland's wereldpolitiek. Wel te
verstaan, in de tweede uitgave van dat boek,
die in 1916 het licht zag; de eerste druk
ervan verscheen vóór den oorlog. In de
tweede uitgave is meer dan de helft van
het oorspronkelijke boek geheel omgewerkt;
het zou de moeite loonen, nauwkeurig na
te gaan, welke vóór den oorlog geschreven
passages in de tijdens den oorlog verschenen
editie zijn gewijzigd of weggelaten, en de
redenen daarvoor op te sporen; mettertijd
zal iemand zich wel eens daartoe zetten.
De zooeven aangehaalde woorden zijn een
toevoegsel van den nieuwem druk. Zij komen
voor in een passage, diedireet tegen Bethmann
Hollweg gericht is, al wordt zijn naam niet
genoemd. Von Bülow is zoo welwillend,
om als voorbeeld van een ongelukkig ge
kozen woord, dat grooter schade berokkent
dan een verloren veldslag, Emile Ollivier's
d'un coeur léger" aan te halen en niet Beth
mann Hollweg s stuk scheurpapier" ; maar
aan die laatste uitdrukking denkt toch een
ieder en hij gevoelt ook, dat dat von Bülow
wil zeggen: zoo iets ondoordachts zou ik
mij niet hebben laten ontvallen."
Inderdaad heeft het stuk scheurpapier".
anders gezegd: de schending van België's
onzijdigheid door Duitschland voor mil
lioenen menschen den stempel op den
tegenwoordigen oorlog gezet. Terecht of te
onrecht, dit zij op het oogenblik daarge
laten; maar tot de imponderabilia, die volgens
von Bülow en Bismarck had het vóór
hem reeds gezegd zooveel meer gewicht
ifmifiiiiifiifiiiiiiiiiuimiiiiiiiuiiuiiitiiiiimimiiiiimiiiiiiMiiiiimiiimi
wijsheid gevoerden verdedigingsoorlog. Zij
wierp Mars terneer, doch behandelde hem
genadiger dan latijr de Koningin der Mas
sageten deed met Cyrus. Zij wierp het
hoofd van den grooten veroveraar in een
vat bloed, met den uitroep: Verzadig
u nu in bloed, waarnaar ge zoo lang ge
dorst hebt l" (n tegenstelling met Mars
voelde Minerva voor Vrede. Haar lievelings
boom, de olijfboom, bleef dan ook steeds
het symbool van den Vrede.
Natiën die met elkaar in strijd zijn, ver
gelijkt Hume bij dronken kerels die in een
porseleinwinfael met elkaar aan het bakke
leien zijn en daarna niet alleen hun builen
en wonden hebben te behandelen, maar ook
het gebroken porselein hebben te betalen.
Toen Koning David voor de keus werd
gesteld tusschen de drie geesels der mensch
heid : oorlog en, uit oorlog ontstaande,
hongersnood en pest, koos hij de pest; zoo
ontging hij den oorlog. In de dagen van
Koning David kende men niet den vierden
geesel van den oorlog: staatsschuld.
Welk een rage en welk een roes als een
veldslag voor een der partijen eindigt met
een overwinning. (Denke men niet eens aan
een Pyrrhus-overwinning!) Koeriers rennen,
de telegraaf trilt door geheel de wereld,
bulletins roepen het volk te hoop, de
dagbladbureaux worden bestormd, de huizen
vlaggen en illumineeren, de klokken worden
geluid, het Te Deum klinkt in de kerken,
terwijl in de huizen de glazen klinken in
den overwinningsroes. Maar tot welken
prijs l Ouders, vrouwen en kinderen weenen
om hen die voor den overwinnaar het
leven lieten; duizenden op het slagveld
snakken nog naar een dronk water; dui
zenden zijn inderhaast levend begraven.
Tegenover het Te Deum een Te diabolum
en De profundis! Terwijl de wilden slechts
enkelen hunner vijanden opvreten, heeft de
veroveraar zijn getrouwe onderdanen ', zijn
helden'', regimentsgewijs verslonden. En
wat is de veroveraar? Voor den overwon
nene een voorwerp van afschuw en haat,
voor den denker een ellendige lapsnijder,
die stukken land samenflikt, waarvan de
naad slechts zoolang houdt als het bloed
dorstige widier over den grond heentrekt.
Veroveringen zijn gemakkelijker gemaakt dan
bthouden. Slechts drie wegen staan open:
1. de overwonnenen allen doodslaan en het
land tot wtiland maken, zooals de Mongolen
deden en de Spanjaarden in Indië; 2. het
land met een overmacht van troepen be
zetten, zooals, de Saksers eens deden in
Britanniëen de Saracenen in Griekenland;
3. den zegen; der kuituur brengen, zooals
AMSTERDAM ARNHEM
'S-GKAVENUARE ROTIEKDAM
UTRECHT
in de schaal leggen dan de materieele dingen,
en waardoor vooral de onzijdige volken de
sympathieën en antipathieën in den
tegenwoordigen oorlog zijn bepaald, behooren
in de eerste plaats: de afkeer tegen Duitsch
land, gewekt door de schennis, die het aan
Belgiëbeging, en het medelijden met de
rampen, die het Belgische volk sedert hebben
getroffen.
In Duitschland, waar de staatslieden de
waarde van de imponderabilia zoo goed
blijken te beseffen, heeft men dan ook spoe
dig gevoeld, dat het jegens Belgiëgepleegde
onrecht den ijzeren muur van weerzin op
trok, waarop alle pogingen van Duitschland
om de gunstige gezindheid der onzijdigen
te veroveren, afstuitten. Maar men heeft niet
gevoeld in de kennis van de imponde
rabilia is men daar blijkbaar toch nog niet
ver genoeg gevorderd! dat er maar n
middel was geweest om de felheid van dien
weerzin langzamerhand te doen verzwakken,
en wel dit: ruiterlijk te blijven erkennen,
dat Duitschland onrecht had gepleegd, maar
dat het door den nood daartoe was gedwon
gen. Er zouden dan nog wel millioenen zijn
blijven twijfelen, of het werkelijk nood was,
die Duitschland dwong; of nood" hier niet
de naam was voor: den wensen om Frankrijk
neer te slaan, voordat Rusland zou komen
opzetten maar de weerzin zou dan niet
verhoogd zijn door de pogingen om wat
eens als onrecht erkend was, later goed te
praten.
Zulke pogingen zijn telkens, en telkens
weer, gedaan. Als een misdadiger, van wien
men zegt dat hij wordt gedreven naar de
plek, waar hij zijn misdrijf heeft begaan, is
Duitschland telkens teruggekomen op de
schendinp van België's onzijdigheid. Het
heeft stukken uit Belgische archieven ge
publiceerd om den schijn te wekken, dat
Belgiëreeds een militaire overeenkomst met
Engeland had gesloten alsof hierdoor,
gesteld al, dat de beschuldiging gestaafd
had kunnen worden, voor het zedelijk oor
deel het door Duitschland begane onrecht,
dat dan toch gepleegd was voor dat Duitsch
land kennis droeg van die zoogenaamde
militaire overeenkomst, zou kunnen worden
omgezet in recht! Het heeft beweerd, maar
nooit bewezen, dat Fransche troepen reeds
op Belgisch grondgebied stonden voordat
de Duitschers het binnentrokken. Het heeft
ten slotte zijn eisch om voor zijn troepen
vrijen doortocht door Belgiëte krijgen,
willen rechtvaardigen met een beroep op
een zoogenaamd besluit" van de Engelsche
regeering in 1887 om, onder bepaalde voor
waarden, zich niet tegen zulk een doortocht
te verzetten.
Met deze laatste onthulling heeft men in
Duitschland lang gewacht. Van het besluit"
der Engelsche regeering is eerst gerept in
een mededeeling, eenige weken geleden door
de Duitsche regeering aan de onzijdige mo
gendheden gedaan. Sedert heeft de
Norddeutsche Allgemeine Zeitang het geval in
bijzonderheden bekend gemaakt. Zooals de
lezers zich zullen herinneren, komt het hier
op neer: in The Standard van 4 Februari
1887 stond een ingezonden stuk, van iemand,
die zich Diplomaticus" noemde, waarin de
meening werd verkondigd, dat het een on
verstandige politiek van Engeland zou zijn,
zich ten allen tijde tegen een doortocht van
vreemde troepen door Belgiëte verzetten.
Deze meening werd dan nog eens aangedikt
in een hoofdartikel van diezelfde courant.
Een oorlog tusschen Duitschland en Frank
rijk (in welk laatste land het Boulangisme
zich roerde) scheen aanstaande; indien nu
de Romeinen gedeeltelijk deden. Doch kui
tuur te gebruiken als inzet, als Leitmotiv";
de vuurmonden te presenteeren als iets
zoetmondigs; geloof te vergen dat de
donderklank daarvan slechts het zalvende zegen
woord galmt: kuituur, dat is een kui
toer.
Maakt grootheid van een land de bewoners
gelukkig? Zelden; het einde van elke
overgroote monarchie was nog altijd uitte
ring. Innerlijke welvaart is beter dan uiter
lijke glans, zoo bij den enkeling als bij
staten. Vele oorlogen zijn er reeds gevoerd,
die meer hebben gekost dan zij inbrachten.
De dey van Algiers liet Lodewijk XIV
zeggen dat indien hij hem de helft van zijn
kosten had betaald, hij Algiers zelf en beter
zou hebben in brand gestoken. En wat had
Frankrijk aan zijn revolutie? Millioenen men
schen minder, millioenen schuld, ellende van
een geheele generatie alles ten offer aan de
roemzucht van den kleinen grooten man. Men
denke aan Saladtn; toen hij op sterven lag,
liet hij een doodlaken door de straten dragen
en daarbij uitroepen: Dat is el wat voor
Saladin over is!" En men denke aan de
laatste woorden van Lodewijk XIV: .?J'ai
trop aiméla guerre!"
Zal ooit de tijd komen, dat het
menschdom over oorlogen niet meer zal weenen,
maar meelijdend lachen? Zullen de tallooze
krijgsraden eens worden vervangen door
vredegerechten ? Of zou het stichten van
het Vredespaleis te 's Hage aan Carnegie
zijn ingegeven met een grijnsiach van
Mephisto en een goedkeurend lachje toe
van de vorsten, die de stichting met zooveel
kostbaars hebben bewierookt en nu den
wereldoorlog besturen ? Zal St. Pierre's
eeuwige vrede een eeuwige droom blijven?
Sero sapiunt Phryges" te laat worden
de Phrygiërs wijs.
In de idee van het Recht ligt toch de idee
van den Vrede. Is het Recht richtsnoer van
's menschen handelingen, dan kan er geen
strijd zijn en willen wij eeuwigen vrede
houden voor een herschenschim, dan moeten
we ook elke verstands- idee naar het land
der droomen verwijzen. Eeuwige vrede een
hersenschim... Inderdaad vraagt men zich
af, wat zullen de menschen dan in vredes
naam" doen met hun tijd, met hun krachten
en gaven, met hun overgroot zielental ?
Toch moet het begrip doordringen dat
wapengeweld nooit beslist aan wtlke zijde
het Recht is; het beslist alleen, wie de
grootste kracht en het meeste geluk had.
Oorlog onteert de menschheid, daar hij men
schen die elkaar nooit gekend, elkaar nooit
iets misdaan hadden, als beesten met elkaar
Een verhoord gebed"
Een y'ong'e #«s was krijgsgevangen,
En diep in Duitschland weggebracht,
Waar hij al vele lange maanden
Op nieuws uit Rusland had gewacht.
Hij had zijn ouders vaak geschreven;
Maar antwoord had hij nooit gehad,
Zoodat hij 's avonds na den arbeid,
Te bidden en te zuchten zat.
Ten slofte kwam er toch een briefje,
Waarin zijn oude vader schreef:
Je moest eens weten, brave jongen",
Hoe ik hier met je moeder leef."
Wanneer je ginder in den vreemde",
Een kleinigheid verdienen kan'\
Stuur dat dan aan je arme ouders",
Die hebben er behoefte anf'
Maar hoe hij ploeterde en lobde,
Zijn spaarpot bleef maar altijd leeg,
Zoodat hij nooit een extra duttje,
Voor zijn geliefde ouders kreeg.
En toen hij niets kon overhouden,.
Toen schreef' hij op een goeje keer
Naar Petersburg, poste restante,
Een brief aan onzen Lieven Heer.
Ach Lieve Heer, wil mij toch helpen",
En zend me honderd roede/ toe",
Mijn ouders lijden ginder honger",
Heb meelij met hun arm gedoe".
Een poos daarna kwam er 'n antwoord,
Het Opperwezen deed zijn zin,
Hij kreeg een groots, enveloppe,
Daar zaten tachtig roebel in.
De vrome Rus stond naar te kijken,
Toen hij die tachtig roebel vond,
De jongen kon maar niet begrijpen,
Waarom men hem geen honderd zond.
Maar buiten op de enveloppe,
Waar het gevraagde geld in was,
Stond Keizerlijke Intendance,
En kwam dus langs de Leger-kas.
Hij zond de duiten aan zijn ouders,
En dankte Onzen Lieven Heer,
En schreef er bij ?. Zend nimmer gelden",
Langs onze Intendance meer."
Want van die honderd mooie roebel",
Die u me voor mijn ouders gaf".
Daar namen ze in Petersburg",
Er twintig voor zichzelve af'/"
Recht van opvoering voorbehouden.
een dezer beide mogendheden aan Engeland
de verzekering gaf, dat zij door militaire
redenen genoodzaakt werd hun troepen door
Belgiëte doen trekken en er tevens voor
instond, dat na den oorlog de onafhankelijk
heid van Belgiëzou worden hersteld en
alle fschade vergoed, dan zou het zoo
werd in het hoofdartikel te kennen gegeven
waanzin van Engeland zijn, om zich tegen
zulk een doortocht te verzetten. Ook in de
Pall Mail Gazette en in de Fortnightly Review
IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIM1IIIIII
laat vechten; zelfs op onafzienbaren afstand,
machinaal, elkander laat dooden. Zoo wordt
de welvaart der volken, de vooruitgang der
beschaving en alle zedelijkheid ondermijnd
en een volkerenhaat verwekt, die tallooze
jaren kan voortduren.
Staande legers zijn steeds ontbloote de
gens; vorsten die voor oorlog zijn, zijn
chirurgen die op n dag duizenden ader
latingen verrichten. Sommigen vinden die
politieke aderlatingen noodzakelijk, opdat de
volken een beetje door elkaar worden ge
schud, elkaar beter leeren kennen enz., tot
wederzijdsch voordeel. Naar ouden stijl ligt
daar veel waars in. Aan oorlog toch was te
danken dat zooveel natuuiproaucten van het
eene werelddeel naar het andere werden
overgebracht. Zijde, ooft, suiker, thee, koffie,
rijst kwam uit Azië; maï'3, tabak, aardap
pelen, kinabast enz. uit Amerika. Toegege
ven zij, uit vroeger tijd, dat door den
Trojaanschen oorlog de kuituur der Grieken
alsook die der Perzen belangrijk werd
vooruit gebracht. Nog verder terug, dat de
oorlogen van Sesostüs met de volken van
Irdiëde kuituur der Egyptenaren en
Ethiopiërs in hooge mate bevorderden. De Grieken
en Karthagers maakten het volk van Rome
tot Romeinen. Wil men van later ? De kruis
tochten brachten den Eurppeeschen geest
tot hooger vlucht. De 30-j irige oor log bracht
licht in de godsdienstbegrippen, zooals de
Fransche oorlogen in de staatkundige, zelfs
in de oorlogsbegrippen. Van ceze laatste be
grippen begrijpt men nog iets in deze dagen.
Welk een rijkdom van stof dischte ik daar
op voor hen die oorlog willen rechtvaar
digen l Eén kleinigheid dient echter niet
uit het oog te worden verloren. Al die stof
is uit het stof der eeuwen opgehaald.
Intusschen zijn de tijden veranderd; bescha
ving?of is dat maar franje? is vooruit
gegaan ; heeft aan de menschheid, in de eerste
plaats aan haar staa'shoofden, willen zij be
schaafd heeten, zedelijkheid opgelegd, welke
ten grondslag ligt aan de wetten des lands.
Die zedelijkheid brengt mee, het volk niet tot
slachtvee te maken, of tot moordenaars van
den evenmensch. Die zedelijkheid brengt
mee, bestaansquaestiën niet door wapenge
weld, maar langs den weg van de rede te
regelen, door rechtsp'aak. Het verkrijgen
van natuur- en andere producten behoeft
niet meer afhankelijk te zijn van oorlogs
kans; de wereldhandel, belang van al e vol
ken, is een veel machtiger wapen en de
beste waarborg dat alle partijen kunnen
worden bevredigd.
Kratz' den Umlaut weg von Handel und
du hast Handel."