Historisch Archief 1877-1940
2069
Zaterdag 17 Februari
A°. 1917
DE «AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGM^NS,
Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
Abonn. per 3 maanden (men verbindt zich voor het loopende jaar) / 1.90
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 1 1.50
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.15
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1?5 regels /l. 75, elke regel meer .... ?0.35
Advertentiën op de dames-, finantieele- en kunstpagina, per regel 9.4i
Reclames, per regel 075
Prijsvraag
Nederlandsche Opera
Wfl ontvingen van componisten en (meer
nog van) librettisten verzoeken tot bemid
deling bij het samenbrengen van genoemde
kunstenaars.
Aan ernstige belanghebbenden, die zich
daartoe bij ons aanmelden, kunnen namen en
adressen, vertrouwelijk worden medegedeeld.
llltlllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIHIII
INHOUD: BIadz.l: De Keliner, of...
Bij den SOsten verjaardag van mr. S. van
Houten, door v. H.?De strenge Hand, door
Frederik van Eeden. 2: Buitenlandsch
Overzicht, door G. W. Kernkamp. J. H.
Rössing, door J. F. de Balbian Verster, met
teekening van Martin Monnickendam.
Krekelzang, door J. H. Speenhoff. Feuil
leton: Noord-Holl. IJsherlnnering, door P. E.
W. K., met teejceningen van Is. van Mens.
5: Voor Vrouwen, door Elis. M. Rogge.
Uit de Natuur, door Jac. P. Thijsse. 6:
Johannes Bosboom herdacht, door F. P. Ter
Meulen. Muziek in de Hoofdstad, door
mr. H. M. v. Leeuwen. Dramatische
Kroniek, door Top Naeff. 7: J. M. Orelio,
door mr. H. M. v. Leeuwen. Kunstnotities,
door Plasschaert. Het Smalle Pad der
Neutraliteit, teekening van Jordaan. De
Geboorte van koning Willem III, door dr.
Joh. Breen. 10: Financiën en Economie,
door J. D. Santilhano. Uit het Kladschrift
van jantje. Brief uit Indiëaan de Am
sterdammer", door S. J., met teekeningen
van J. Ligter. 11: De Oppositie tegen
Minister Bosboom, teekening van Johan
Braakensiek. IJsvermaak in 1917, teeke
ning van George van Raemdonck.
Dans-Revue, door Simon B. Stokvis.
Kunsthandelaren, dóór Henri Borel. 12:
Schaakrubriek, red. dr. A. G. Olland.
Damrubriek, red. K. C. de Jonge.
Bijvoegsel: Nederland en de Duikboot
oorlog, teekening van Johan Braakensiek.
DE KELLNER, OF....
Wij lazen dezer dagen de beschrijving,
door een jongen U-booi commandant
van zijne werkzaamheid op zee gegeven.
.Zij bracht ons den indruk te binnen,
dien wij indertijd neerschreven bij de
torpedeering van de Lusitania". Ons
kwam toen voor den geest het beeld
van den jongen, stroeven zee-officier in
den nauwen commando-toren, die na een
enkelen blik in den periscoop-kijker,
zijn gruwelijke opdracht volvoert en met
niet anders dan een druk op 't knopje,
de mannen in de lanceer-ruimte 't sein
geeft, waarop 't vernielzuchtige
torpedodier op zijn prooi, hetkoopvaardijschip,
los-sist.
De man van de practijk kon het thans
nog teekenachtiger uitdrukken. Hij
schrijft: de commandant drukt op het
knopje, alsof hij den kellner roept?"
Inderdaad: aannemen, een portie dood
en verderf!'
Krijgt'het niet iets van 't vraagstuk,
dat de moraal-philosofen ons hebben
voorgelegd : stel, dat iemand wordt ge
plaatst voor een knopje, en men zegt
hem, dat door n druk op dit knopje,
langs een electrischen stroom, zonder
mankeeren en gevoelloos, een hem totaal
onbekende Chinees, heel ver weg, maar
schatrijk en die hém tot universeel
erfgenaam heeft gemaakt, zal worden ge
dood, zonder dat er verder een onderzoek
naar zal worden ingesteld, zou de
gemiddelde mensch dien doodslag vol
voeren, of niet?"
De techniek maakt de moreele pro
blemen belangrijk lichter. Hoeveel ge
makkelijker beleedigt men elkander door
de telefoon. En hoe vlot wordt het den
U-bootcommandant -gemaakt, die niet
eens ziet, wat zijne matrozen doen,
ja, niet eens meer zijn doel waarneemt!
Hij heeft slechts op het knopje te druk
ken, ... net als in 't café, wanneer men
den kellner roept!
Zum Heil des Vaterlandes."
Toch moet er, dunkt ons, juist in deze
laatste dagen aan eiken druk op 't knopje
een zeer bijzondere emotie verbonden zijn.
Immers, wie weet of 't wel de
kellner is, die komen zal!
Als het eens in plaats daarvan... de
uitsmijter was?
Elke rücksichtslose" torpedeering kan
immers nu 't sein geven, waardoor aan
Duitschland een nieuwe en geduchte
vijand op den hals komt: Amerika.
Bedriegt ons onze indruk van 't
Amerikaansche volkskarakter niet.dan raakt het
overgroote deel der bevolking ginds meer
en meer vertrouwd met 't idee van zich
toch in den oorlog te zullen mengen, 't Zou
ons niet verbazen, als Wilson reeds heden
veel vredelievender was, dan verreweg
de meesten zijner medeburgers. Zij gaan
't niet meer uit den weg.
Daar is in de eerste plaats het punt
van de nationale eer, waar men onder
de Stars and Stripes bijzonder gevoelig
voor is. En bovendien moet 't nu voor
den Amerikaanschen geest langzamer
hand iets bijzonder sportiefs en aantrek
kelijks krijgen, in den janboel te stappen
en er een eind aan te maken.
Dit is het populaire van Wilson's nieuwe
Monroe-leer."
Men geeft daar toch al gaarne lesjes aan
Eurppe", r en zelfvertrouwen is na
tuurlijk zeer ruim voorradig.
Eerst hebben ze het met
vredesvoorstellen geprobeerd.
Wel, waarom zou men, nu die zijn
mislukt, this silly war" niet met Oen
sterken arm stoppen ?
En, zopals de zaken nu eenmaal
geloopen zijn, is dan de aangewezen weg
om bij de eerste de beste ondubbel
zinnige aanleiding Duitschland in den
kraag te vatten,...
Zoo staat de uitsmijter klaar!
Wij zeggen niet, dat hij inderdaad sterk
genoeg zal blijken, om alles een, twee, drie
op te kunnen knappen! Dit is een andere
zaak. Ook is 't nog volstrekt niet
zeker, of de geallieerden zijn optreden
met onverdeelde voldoening zullen zien.
Op 't oogenblik houden zij zich ta
melijk offish", en de staatkundige
redenen voor zulk eene houding laten
zich ook wel vermoeden.
Maar van n ding kan men zeker
zijn: dat het uitsmijter-gevod" in de
Vereenigde Staten meer en meer door
werkt.
Daarom liggen er zoovele geweldige
en onverwachte mogelijkheden in die
lichte drukjes van de heeren alsof men
den kellner roept". v. H.
Bij den SOsten Verjaardag van
Mr. S. van Houten
Een vierde, afzonderlijke partij", zoo
spreekt Louis Blanc in zijne beschrijving
van de verschillende groepen bij 't begin
der Fransche omwenteling, een afzon
derlijke partij bestond uit n enkelen
man, en deze man was: Mirabeau".
Maar zijn gewicht was voor alle anderen
voelbaar.
Hetzelfde kan men zeggen van dezen
ras-zuiveren Groninger, die, tot in de
sterkste mate met de voor dit noorde
lijker deel van ons volk kenschetsende
eigenschappen toegerust: klaar verstand;
vrijzinnig besef; nuchter rationalisme en
vasthoudendheid, een karakteristieke
rol in ons staatsleven heeft vervuld.
Als aanhanger der liberale partij is hij
in 1869 het parlement binnengetreden,
Geavanceerd liberaal" zooals hij heette te
zijn. En de wapenkleur van liberaal"
heeft mr. van Houten immer aan zijn
lans gehecht gehouden.
Doch dit is nog iets anders, dan mede
te marcheeren in de liberale legerorde.!
Reeds in den aanvang stond het jonge
kamerlid, naar hij zelf in zijn
Vijf-entwintig jaar in de Kamer heeft ver
haald, weerbarstig tegenover Thorbecke's
toen nog onbetwiste leiding. Thorbecke
sloot zijne periode af, Van Houten
wilde de liberalen een nieuwe doen aan
vangen.
En als op den jongen man met den
dollen aard", zoo zag de oude gids,
geërgerd, tot den nieuweling neer.
Later, in 1879, toen Kappeyne het
verjongde liberalisme scheen te zullen
aanvoeren, is Van Houten ook tegenover
dezen al spoedig weer den eigen weg
gegaan. Zelfstandig maakte hij zijne ver
reikende kiesrechtvoorstellen op.
Als zich dan een liberale Unie organi
seert, en vervolgens een geheel radicale
vleugel van Kerdijk en de zijnen, vindt
Van Houten ook daarbij de aansluiting
niet.
In 1894, tot 't ministerschap geroepen,
wordt hij dit, merkwaardigerwijze, als
zoo juist gevallen kamercandidaat; en
om eenen arbeid tot stand te brengen,
waar op dat oogenblik de normale poli
tieke verhoudingen eigenlijk gezegd in
waren vastgereden.
Zien zich daarna de meer persoonlijke
elementen in de politiek, op de Eerste
Kamer aangewezen, ook voor de
kiezers tot dit college houdt Van Houten
zoo sterk aan zijn frangi nonflecti"
liever breken dan buigen, vast dat hij ten
slotte alleen de figuur blijft, welke wij allen
tegenwoordig nog kennen. De schrijver
van de scherpe Staatkundige Brieven,
de lastige man uit de Riouwstraat", om
wiens kritiek velen liever meesmuilen,
aangezien hij toch geen kracht achter
zich heeft", maar met wiens woorden
zij niettemin allen in stilte rekening
houden, omdat er misschien niemand is,
die zóó scherp als Mr. van Houten de
puntjes op allerlei i's weet te zetten!
Voor menige eerzucht zou een derge
lijk levensverloop iets onbevredigend»
hebben. Het verlangen naar macht, vooral
naar kleine macht, wordt er niet door
gestild.
Maar 't is juist het eigenaardige van
de figuur van Van Houten, dat men in
hem nimmer eene andere ambitie ziet
spelen, dan: die van voor zich zelven
uit te komen.
Zelf heeft hij 't ongeveer aldus uit
gedrukt :
Voor alles heb ik mij steeds volks
vertegenwoordiger geboren gevoeld;
volksvertegenwoordiger van de eigen
aardige soort, die zich niet zoozeer ten
doel stelt zelf te regeeren, maar: de
regenten te regeeren en aan te sporen,
's volks belangen te behartigen. Volks
vertegenwoordiger, ook zonder Kamer
lidmaatschap".
En dan behoeft hij ook heden, op zijn
SOsten verjaardag nog niet misnoegd om
zich henen te zien.
* *
*
't Zou een wonder zijn, zoo een figuur,
die zoozeer op zichzelve is aange
wezen, in een tijdsverloop van bijkans
50 jaar niet langzamerhand geheel van
voorkomen veranderd ware.
Hij, die meedraait, heeft meer kans
altijd dezelfde te blijven, dan hij, die
met een vierkante pin op zijn voetstuk
bevestigd staat. De tijden veranderen te
zeer om hem heen.
Stel naast van Houten eenen Cort van
der Linden, die in 1884 diens conserva
tieve tegenkandidaat was, toen tégen
kiesrechtuitbreiding! Nu is de positie juist
andersom. Doch daarvoor is Cort van der
Linden dan ook de staatsman die de ge
legenheden aangrijpt en de gedachten
opvangt, de man van de momenten, de
compromissen en de solutie's. Van Hou
ten is daartegenover de man van het
ingehamerde persoonlijke inzicht en van
de vasthoudendheid.
In den aanvang kwam hij als radicale
hervormer.
Het mag heden nog wel eens met er
kentelijkheid herdacht worden, wat hij
alzoo op 't getouw heeft gezet.
De eerste arbeidswetgeving, 't verbod
van Kinderarbeid, heeft van Houten ge
daan gekregen.
De opheffing van 't verbod van
werkliedenverei-nigingen is voortgekomen uit
zijn initiatief.
In den strijd tegen het censuskiesrecht
was hij vooraan.
Reeds in 1870 trad hij op voor per
soonlijke en a/gemeene oefenplicht.
Onteigening van den eigenaar, die zijn
bezit niet productief maakt, was een
zijner denkbeelden.
En heeft in zijn geheele kieswet niet
een kiem gelegen van veerkrachtige
kiesrechtsuitbreiding, die niemand onder
schatten mag?
Nu hoort men dien zelfden baanbreker
als star conservatief veroordeelen. Reeds
in 1894, toen hij zijn Kieswet indiende,
zeiden de menschen: Van Houten is
om. Hij is behoudend geworden".
Hoe dat te verstaan? Aan logisch en
consequent denken heeft 't Van Houten's
geschoolden geest toch waarlijk nimmer
ontbroken!
Begrijpen wij zijn staatkundige figuur
goed, dan komt 't, omdat iemand als mr.
van Houten van den aanvang af is ge
weest de man van den bewasten strijd
tegen twee fronten.
Aan den eenen kant wilde hij staat
kunde gevoerd zien tegen elke
standsbevoorrechting en verouderde instellin
gen, tegen alle belemmeringen van de
vrije ontwikkeling.
Aan den anderen kant evenwel vreesde
hij aanstonds de massa, de democratische
onverantwoordelijkheid, de commune.
De gevaren daarvan meende hij af te
wenden door eene vooruitstrevende en
sociale politiek.
Maar in zijn systeem moest het daarin
eenmaal komen tot het halt", teneinde
niet in den gevreesden chaos over te
gaan.
Men kan de vergelijking met Mira
beau, welke wij boven waagden, hier
weder opnemen. Ook de groote tribuun,
die vóór alles als représentant du peuple"
wenschte gequalificeerd te worden,
richtte zijn arbeid naar twee kanten:
n tegen 't oude despotisme, n tegen
het ongebreidelde volksbewind waarin
hij, minachtend.slechts eene verplaatsing
der ijdelheid" zag.
Naar Mirabeau's voorbeeld hebben zich
later het orléanisme en Guizot's mid
denweg" ontwikkeld.
De werkelijkheid evenwel verdraagt
deze orde van vechten slecht. De goed
gemeende onderhandelingen met de mo
narchie, waartoe een Mirabeau kwam,
deden hem verdrijven van de eereplaats,
welke de natie hem met zooveel lof in
haar Pantheon had verleend.
Bedriegen wij ons, indien wij Mr. van
Houten's staatkundig beginsel ook uit
den bodem van zulk een orléanisme
verklaren?
Strijd n tegen de oligarchie, n tegen
de ochlokratie: geen overmacht van
enke/en,maar ook geen overmacht der menigte l
***
De ervaring toont echter aan, dat
de gevaren, welke men van deze macht
der menigte ducht, op andere manier
moeten worden ondervangen dan door
eene op 'n zeker oogenblik stop gezette
radicale beweging.
Democratie is slechts gezond te hou
den, door mér democratie. Alleen zoo
doende kan men van een onverantwoor
delijke menigte, komen tot een van ver
antwoordelijkheid doortrokken volk.
Zoo staan wij ook thans nog weer
aan 't beginpunt van een hervormingstijd,
waartoe het massa-kiesrecht slechts de
onvermijdelijke inleiding biedt. De eigen
lijke gezonde democratiseering heeft nu
te beginnen.
En daarin ligt de noodwendige ver
wijdering van het door mr. Van Houten
aangenomen stelsel.
Wat het tegenwoordige geslacht er
in mist, is ten slotte ook: het ge
meenschapsinstinct, dat de waarde der
collectiviteit doet erkennen en waardoor
onze tijd de kracht van het massale, mits
ten goede ontplooid, niet missen wil.
Van Houten's geheele denken en doen
zijn juist integendeel door uiterst
individueele opvattingen geleid geworden.
Daaruit verklaart zich zijn geheele werk
zaamheid: zijn positie tegenover het
partijleven, en ook zijne soms zoo
vinnig bestreden leerstellingen omtrent
God, eigendom en familie", zijne hou
ding tegen de plaats van de kerk in den
staat, en tegen de sociaal-democratie.
Ook echter: de kracht van zijn persoon.
Die bewijst tevens, dat met zulk een
afwezigheid van gemeenschaps/nsr/ncr,
nog gepaard kan gaan eene sterke toe
wijding aan het gemeenschaps&e/ang'.
Weinigen immers hebben als Mr. van
Houten zooveel van hun tijd, van hun
denken en van hun talent gewijd aan
de algemeene zaken.
Op welk een reeks van bemoeiingen
ziet in deze dagen de 80-jarige terug!
Hoeveel durf om voor zijne overtuiging
uit te komen is voortdurend in zijn op
treden doorgestraald!
Zou hij ooit uit gemakzucht een moei
lijkheid uit den weg zijn gegaan, of heb
ben nagelaten, zich van een vraag
rekenschap te geven of een denkbeeld
voor te staan?
En ziedaar de belooning: een
welbesteed leven, een onverflauwde ouderdom,
een voortdurende invloed.
Hiermede zij bij dezen den jarige nog
voor geruimen tijd geluk gewenscht!
v. H.
Een scheikundig-technisch bureau te
Amsterdam is bereid een scheikundig
procédévan de hand te doen betref
fende het brandbaar maken van
organischen afval. Afvalproducten, die tot
stank en verontreiniging, bijv. van open
bare wateren, aanleiding geven, kunnen
ook in aanmerking komen.
Tusschenpersonen komen niet in aanmerking."
(Alg. Handelsblad)
Gelukkige tusschenpersonen!
*
Als hulp in de huishouding zoekt
dame a pari plaatsing in een goed 1ste
klasse pension, liefst daar waar gele
genheid is zich later te associeeren of
de zaak over te nemen.
Voor 100 pCt. dame dus, every inch a
lady. Of is er bedoeld: dame a marl?
iimiiiiirriiiiiimtii .uiiiiiiiini
De strenge Hand
Het is te betreuren dat mijn artikel oover
het Tuchtelooze Holland aldus misverstaan
kon worden dat het aanleiding gaf tot een
rechtmatig veiweti, in zaken die ik volstrekt
niet wenschte aan te tasten.
De maatschappij Zeeland, de Hollandsche
zeelieden ik wensch hen geheel in hun
waarde te laten. Zij dragen een groot deel
van de zorg, die op allen drukt.
Wat ik opmerkte waren kleine
symptoomen van een algemeen verschijnsel, dat
bizonder in 't oog viel bij den overgang van
de Engelsche gansch op den oorlog inge
stelde maatschappij, in de Hollandsche, zoo
genaamd neutrale.
En met volkoomen erkenning van de eer
en de verdienste van de maatschappij Zee
land en het Hollandsche zeevolk blijf ik
volhouden, dat de Hollandsche natie nog
steeds verkeert in een gevaarlijk stadium
van laksheid en tuchteloosheid.
Wat ik opmerkte aan boord van het schip,
dat van Engeland naar Holland voer, was
maar een kleine oopenbaring van een alge
meen kwaad.
Een kwaad dat zich vertoont in de huis
houdens en in de schooien, in de steeden
en op het land, in de ontspanningslokalen
en in het parlement, in de kerken en in de
volks-vergaderingen.
Wij Hollanders begrijpen - of liever door
voelen nog niet, dat het ons aan tucht, aan
zelfbedwang, aan orde ontbreekt, en dat dit
gebrek onvermijdelijk gestraft zal worden,
aangezien het Waereldbestuur orde wil, en
onverbiddelijk gestreng is.
Er wordt door ons menschen vaak ge
twijfeld aan de liefderijkheid van
hetWaereldbestuur, maar aan de vreeselijke gestrengheid
er van kan niemand twijfelen.
Wij zien die gestrengheid nu in de groote
beproeving, die de menschheid op dit
oogenblik teistert. Dat ze noodig is, en uit liefde
voortkomt, kan alleen de vroom-wijze mensen
gevoelen. Maar dat ze geweldig en onver
mijdelijk is, dat kan geen mensch thans ont
kennen. Men mag het vergeeten en er de
oogen voor sluiten zooals wij Hollanders
schijnen te doen, er aan twijfelen kan geen
denkend en waarneemend mensch.
En nu de druk van het onheil nog niet
in volle zwaarte op ons weegt, moeten wij
toch acht geven hoe de oorlogvoerende
volken, door harde noodzaak, tot beeter in
zicht gekoomen zijn.
De Duitscher spreekt met zeekere minach
ting over het Hollandsche gemis aan dis
cipline en organisatie.
Wij begaan de dwaasheid ons nog
eenigszins te verheffen op wat we onze vrijheid"
noemen.
Wij vergeeten daarbij dat vrijheid, zooals
wij die verlangen, onbereikbaar is zonder een
mate van zelf-tucht, zelfbedwang, en
individueele orde die veel grooter is dan
wat we tot nu toe hebben bereikt.
Het Hollandsche anti-militarisme is bij de
meesten eigenlijk niet anders dan een dom
verzet teegen strenge tucht.
De Hollander verzet zich teegen van buiten
opgelegde discipline, hij wil de vrijheid van
het individu. Maar hij vergeet, dat het slapper
maken van die uiterlijke dwang onmiddellijk
vereischt een straf aanhalen vanpersoonlijke
discipline.
Het is waar dat organisatie en orde,
verkreegen door blinde onderwerping aan een
menschelijke autoriteit, niet de hoogste vorm
van orde is. Wij wenschen orde, verkreegen
door verstandelijk inzicht en vrijwillige
onderschikking.
Maar waar dat inzicht ontbreekt en de
vrijwillige onderschikking niet gegeeven
wordt, daar gaat bij het verzwakken van
eerbied voor autoriteit en gezag ook de
samenhang en de kracht der menschelijke
gemeenschap verlooren.
In persoonlijke vrijheids-zucht gaven de
Engelschen ons Hollanders zeeker niets toe.
Zij stonden er op, door niemand geringe
loord te worden. Hun gezaghebbers moesten
alle kritiek verdragen. Als burgers stonden
alle Engelschen gelijk. Wie in Engeland
kwam werd door niemand belemmerd of
ondervraagd. Zoolang hij geen schade deed
kon hij zich vrijelijk beweegen. Zelfs een