Historisch Archief 1877-1940
17'föbr. '17. Ko. 2069
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Cea warm aan te bevelen liefhebberij
' .Buiten" had in zijn nummer vaa 30 Dec.
jÜL een alleraardigst kiekje van een bak met
cactussen, gekweekt door een jongen
Alkmaarder,' Adriaan Klinkenberg. Zijn prettig
jóngensgezicht kreeg men erbij te zien pp
een vriendelijke foto, die hem met een
jonger zusje en broertje vertoonde. Telkens
gaan mijn gedachten weer uit naar dien
kleinen amateur-kweeker, die succes heeft
behaald, waar zoo dikwijls teleurstelling
voorkomt,
Cactussen zijn niet zoo heel gemakkelijk
te behandelen en vereischen bij het kweeken
overleg en zorg en veel geduld. Voet bij
stuk houden in een liefhebberij, dat is het
wat' wij zoo vaak bij haar, voor wie deze
rubriek is bestemd, missen. Souvent femme
varie, 't is, helaas, waar, ook in haar lief
hebberijen. Consequentie ontbreekt maar al
te vaak, gemis aan doorzettingsvermogen
en al te spoedige ontmoediging doen menig
mooi plannetje mislukken, dat er toch inder
daad wel op berekend was, aan sommige
levens, "wier inhoud aan eenige verrijking
behoefte had, meer kleur en glans te
verleenen.
Verleden jaar schreef ik eens over het
Kouden van bflen. Van 't winter is er van
wege de Vereeniging tot bevordering der
Bijenteelt een cursus voor meisjes en vrou
wen in Amsterdam gehouden. Mocht hij
veel deelneemsters hebben gehad l Ook al
zou slechts een klein aantal van haar de
zaak flink aanpakken en doorzetten, de
? anderen zullen althans oog hebben gekregen
voor het wonderschoone leven van die
ijverige werkster!jes en als ze onder leiding
een paar bijenstanden hebben bezocht, zal
de lust in de praktijk wel niet uitblijven.
Cactussenkweeken zooals het Alkmaarsche
voorbeeld aangeeft, is een werkje, dat bij
volharding heel veel voldoening kan geven.
tiet is eens weer wat anders dan het ge
wone verzorgen van Clivia's en Cyclamen
en Primula's, dan het stofvrij houden van
de gewone bladplanten en de tijdelijke zorg,
die men aan langzaam stervende bouquetten
of kwijnende potplanten besteedt.
Daarbij zijn cactussen zulke bijzonder
interessante planten, zoo iets van heroën
uit de plantenwereld. Ze behooren tot die
groep van dapperen, die in moeilijke om
standigheden het hoofd boven water houden,
die kloek ellende en nood verdragen, net
als Alpenplanten doen en duinplanten en
z|j, die ziltige gronden bewonen. En wat
een verscheidenheid kan zoo'n cactuscultuur
u opleveren l Daar hebt ge geen voorstelling
van l Sedert die planten, die tot de
succulenten of vetplanten behooren, uit Amerika
tot ons zijn gekomen al in de zestiende
eeuw en eerst alleen aan rijke liefhebbers
of aan botanische tuinen werden geleverd,
zjjn er al meer soorten over den oceaan
gebracht, en nog in de laatste halve eeuw
is dat aantal sterk toegenomen, want, door
moedige pioniers1 der wetenschap worden
er steeds weer nieuwe aangavoerd van de
hooge vlakten van Peru en Bolivia en uit
het bergland van Brazilië.
Ook de Europeesche kweekers zijn druk
in de weer, om kruisingen te krijgen, dus
?ieuwe variëteiten voor den dag te brengen;
ze stekken en enten, om
vormverscheidenheld te erlangen en ze zaaien ook, net als
de amateur-kweeker uit Alkmaar doet, en
geven zich die moeite, die zooveel geduld
en zorg vereischt.
Zaaien? zal men allicht vragen. Brengen
dan die stijve bollen en staken, die
prikkelige platte schijven en al die wonderlijke
vormen van de cactussen zaden voort, in
bloemen ontstaan? Het heeft bij mij, die
als kind in potjes cactussen kweekte, ook
lang geduurd, eer ik wist, hoe prachtige
bloemen die planten kunnen voortbrengen,
als ze er oud genoeg voor zijn. Nu weten
de meesten beter, nu onze bloemenwinkels
ia de groote steden ons de allersierlijkste
bloemen vertoonen van EpiphyUums en
Phyllocactussen, en nu men ons heeft ge
leerd, dat die planten zonder bladeren, dus
schijnbaar zonder voedselbereiders, in hun
dikke vleezige lijven zelf het werkzame
weefsel bezitten en groene stengels zijn, die
het assimilatieproces even knap verrichten
als het eerste het beste groene blad.
Stengels, groene stengels, die de blad
functie vervangen, dat zijn de langwerpige,
platte schijven van de opuntia's, de groote
en kleine kogels van de maraillaria's en
melocactussen, de zuilen en zuiltjes van de
Cereussoorten, de roedevormige
RhipsalisIllllllllllllllllllllllllllllllllll
Ootmar's Bijenboek
Dr. G. A. OOTMAR : De wonderen van
het Bijenvolk. Groningen en Den Haag
bij J. B. Wolters.
Het aantal bijenboeken is legio, wat, ge
geven het bijzonder interessante onderwerp,
geen wonder is. Ook is het onmogelijk, om
over bijen te schrijven, zonder te vervallen
in termen van lof, vreugde, bewondering en
verbazing. Zelfs het meest nuchtere
handleidinkje kan daaraan niet ontsnappen en
om eens naar de andere zij over te zwaaien
Maeterlinck's Vie des Abeilles is er overvol
van. Maeterlinck schrijft over bijen en bloe
men heel mooi, vooral voor hen of haar,
die er weinig of niets van af weten en ook
niet van plan zijn, om nader met de natuur
zelve in aanraking te komen. Hij wekt ver
trouwen door zich voorite stellen als bijen
houder en bloemenkweeker.maarzijn artistiek
temperament en het vaartje van zijn eigen
taal brengen hem telkens tot onware beelden
en beweringen. Ticknor Edwards' boek is
al veel reëeler, 't is ook, evenals Maeter
linck's werk in 't Hollandsen vertaald, maar
onze imkers willen toch liever wat anders.
Wij bezaten zelf al lang eenige elementaire
werkjes. Daarvan noem ik in het bijzonder:
De Honigbij" door E. Heimans, uitgegeven
bij Kluwer en Imkeren" van Christiaan
\
UTRECHT, 10 -i
BEDE PROF Or. JOH .W£ST6^0YK
Teekening voor de Amsterdammer" van Is. van Mens
'5 Prof. Dr. Johanna Westerdijk, buitengewoon hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht houdt aldaar de inaugurale rede op Zaterdag 10 Februari
iiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiittmi
takken en de gegolfde platen en schijven
van wat men bladcactussen noemt.
Helden uit het plantenrijk! Jawel, en helden
moeten wapens hebben, dat leert ons het
tragisch wereldgebeuren van tegenwoordig.
Nu, de cactussen hebben wapens 'in nega
tieven en positieven zin. Negatief, doordat
ZÉgeen bladeren hebben, wat hen geschikt
maakt voor het verdragen van uitersten van
droogte, waarbij ze geen organen kunnen
gebruiken, die veel en snel verdampen.
Positief, doordat ze van een doornenpantser
voorzien zijn, dat uit een geheel arsenaal
bestaat. Haren en dorens, pp de ribben ge
plaatst, staan nu eens afzonderlijk, dan in
groepjes, lange of korte, dunne of dikke,
knooplge of gladde, rechte of kromme, ge
weiachtige of stervormige, van rechte punten
of van weerhaken voorziene, het zijn alle
maal wapens, die dieren en menschen af
schrikken en de uitdamping bemoeilijken.
Binnenin hun weefsel bewaren namelijk
de cactussen den vochtvoorraad, die in de
droge gebieden, waar ze thuis hooren, hun
slechts wordt verstrekt in een korte periode
van sterken regenval, waarop zeer lange
droogteperioden volgen. Die watervoorraad
is op hun natuurlijke standplaats zelfs soms
in staat, lafenis te bieden aan den dorstigen
woestijnreiziger. De wilde ezels in
ZuidAmerika splijten de bolcactussen met'hun
hoeven, om tot het vochtrijke inwendige
door te dringen, en dat zoo'n cactuskoget
ook menschen welkom kan zijn in qualiteit
van vochtreservoir, vertelt protessor Hugo
de Vries, als hij meedeelt, hoe inlanders uit
de buurt van het laboratorium van Tucson
in Atizona het bovengedeelte van de groote
cactussen afsloegen en het merg, tot brij
geroerd, als drank nuttigden.
Ze groeien langzaam, de cactussen, en
nemen tijd voor de ontwikkeling van hun
wondermooie bloemen. Heerlijk zijn die,
onvergelijkelijk schoon. Jammer, dat som
mige zulk een kort bestaan hebben! Kent
IIIIIIIMIII1I1IIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIHHI1IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIII muil
Raad, bij Versluys verschenen, kleine
goedkoope dingetjes, die ik aan beginners nog
altijd kan aanraden als voorloopertjes op
het boek van Dr. Ootmar.
Wie van Haarlem spoort in de richting
Rotterdam?Zantvoort of Uitgeest, moet even
na het verlaten van het station rechts in de
laagte wel opgemerkt hebben een klein
stadstuintje, opgepropt vol met bijenkorven
en bijenkasten en dikwijls genoeg kunt ge
er den langen, baardigen, bloothoofdschen
dokter bezig zien. Geestdriftiger bijenhouder
bestaat er niet en zijn geestdrift drijft hem
met zijn b ij t j es door het heele land, naar
het koolzaad, naar de boekweit, naar de hei
en naar de zulte, naar de Drentsche boertjes,
naar de groote bijenmarkten in Gelderland,
naar Beil en 't kuische Dinxperloo en naar
ons aller vriend August Kelting in Santpoort.
Hij leeft het heele Hollandsche bijenleven
mee.
Het moet een mooi oogenblik voor hem
zijn geweest, toen hij besloot een bijenboek
te schrijven voor imkers en voor hen die
het willen worden, een boek dat alles geef t,
wat een twintigste-eeuwer er van verwachten
mag. Het is inderdaad grootsch opgezet en
geeft niet alleen de routine van de
bijenteelt of een natuurlijke historie van de
honigbij, zooals ge die beknopt kunt vinden
bij Raad en Heimans, maar als het ware
een inleiding tot de Dierkunde en ook nog
belangrijke economische bespiegelingen. De
hoofdstukken, waarn de anatomie en
physiologie van de honigbij behandeld worden
deden mij menigmaal denken aan het
klassieke werk van Huxley over de Rivier
kreeft. De liefhebber of imker, die
Ootmar's boek leest en herleest, zal aardig
gij de Koningin van den Nacht, de bloem
van Cereus grandiflorus, het Nachtprinsesje,
die van Cereus nycticalis ? Slechts n nacht
maken zij licht en schoon! Verzuim het
niet, als ge de nachtkoningin te zien kunt
krijgen, de groote bloem, in goud en wit
en zachtgroen, stralend, met de kelkbladeren
als dof goud, de zuiverwitte bloembladeren,
de lichtgroene, wollige buis en de massa
ragfijne meeldraden!
Denk eens over een cactuskweekerijtje;
's winters in de serre, 's zomers in den tuin.
Maar voet bij stuk houden!
FREDERIKE J. VAN UILDRIKS
illllllllllllllllllllllll
Van Vrouwelijk doen en denken
XII.
De kennissen, waarvan de meesten het
leven nogal luchtig opnemen het is ver
wonderlijk, hoe sommige menschen, ondanks
den ernst der tijden, hunne zorgeloosheid
weten te bewaren (bijna had ik geschreven
aankweeken) lachen nog al eens om mijne
vriendin en mij, omdat we zulke zware
boomen" kunnen opzetten, over dingen,
waaraan je toch niks veranderen kunt".
Misschien nebben ze gelijk, maar... het wil
er niet bij me in, dat gedachtenwisseling
over vele dingen, die het vrouwenleven
raken, niet het hare zou kunnen bijdragen
om verbetering te brengen in toestanden,
die door de wet zelf in het leven zijn ge
roepen en op zijn zachtst gezegd onlogisch"
zijn. Indien mijn vriendin en ik er niet over
hadden gepraat, zou 't mij misschien niet
een onderwerp aan de hand gedaan hebben
om over te schrijven in de courant. Dat
lezen nu weer velen en zoo... komt het aan
de groote klok. Als het stuivertje eenmaal
rollen gaat, en men weet immers nooit
welken weg het nemen zal.
Mijn vriendin ik noem nooit namen
is eenige jaren geleden weduwe geworden.
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllll
op de hoogte geraken omtrent de
beteekenis en inrichting van de stofwisseling, het
zenuwstelsel, de voortplanting en de ont
wikkeling van het dierenlichaam uit het ei.
De geneesheer-geleerde-docent vertoont zich
hier op zijn voordeeligst, Een afzonderlijk
buitengewoon interessant hootdstuk is ge
wijd aan bijensteek en bijenvergif en
hun toepassingen voor het genezen van
rheumatische aandoeningen. De 'bijenhouders
wisten al sinds eeuwen, dat bijengif soms
rheumatiek geneest. Dr. Ootmar geeft nu een
uitvoerig relaas van wat dr. Philip Tere
te Marburg met zijn bijenkuur hij 500 pa
tiënten bereikt heeft. Hij verkreeglzeer gun
stige resultaten, maar de ervaring leert toch,
dat men alleen onder geneeskundige voor
lichting de kuur mag beproeven, daar, hoe
wel in zeer zeldzame gevallen, bijensteken
voor bepaalde personen gevaarlijk kun
nen zijn.
De techniek van de bijenteelt wordt zeer
uitvoerig besproken, ook de ziekten van de
bijen en de belangrijkheid der bijenrassen.
Hier kunt ge nu leeren hoe een volk behan
deld moet worden, om zooveel mogelijk
honig en was te leveren, zonder in kracht
te. verliezen, hoe het zwermen kan worden
bevorderd of verhinderd, hoe men zijn bijen
stand moet inrichten in verband met plaatse
lijke omstandigheden. Het gulden gewin
zweeft steeds voor 't oog en ten slotte ver
wondert ge u er over, dat niet iedereen
bijen gaat houden. Voor groot bedrijf is
de bijenteelt niet bijzonder geschikt, maar
de leuze kon wezen: ieder tuintje zijn
bijenstalletje, al is het maar met n of
twee korven. De bloemen van ons vader
land kunnen wel tienmaal zooveel bijen
Zij had drie kinderen, waarvan 'zij de
voogdes werd en zij beheerde na den dood
van haar man zelf haar fortuin. Zij had een
volkomen onafhankelijk bestaan, kon doen
en laten wat ze wilde, behalve, dat ze dan
niet kiezen" mocht als belastingbetalende
burgeres, maar dat kon haar niet zoo heel
erg veel schelen. Hare kinderen bracht ze
groot, zij gingen het huis uit, zochten ook alle
drie een zelfstandig bestaan, zoodat ten
slotte de moeder alleen achter bleef. En nu
is deze kort geleden hertrouwd, en wordt
ze van een volkomen zelfstandige weduwe
een onmondige getrouwde vrouw. Ze kan,
en dat heeft ze ook gedaan, het beheer
blijven behouden over haar eigen fortuin,
maar mag volgens de wet geen enkel
effekt beleenen, verkoopen of verruilen (dat
is dus omzetten in een ander stuk) zonder
een geteekende verklaring van haar man.
De vrouw, die dus vijf jaar lang volkomen
naar eigen goedvinden haar fortuin heeft
beheerd, die drie kinderen tot nuttige staats
burgers heeft weten op te voeden is plot
seling nu haar naam opnieuw in een
huwelijksregister geboekt staat niet meer bij
machte haar fortuin te beheeren zonder in
menging van haar echtgenoot. Is het niet
om te lachen? Indien het niet zoo treurig
ware.
In de meeste gevallen, in gelukkige
huwelijken zal een redelijke man van deze
wettige bevoegdheid geen gebruik (lees mis
bruik) maken en geen enkele bankinstelling
of kassier zal wel aan zijn cliënte vragen,
als zij een transactie wil doen op het kantoor:
Hebt u wel een bewijsje van uw man,
mevrouw ?' Maar de wetten worden gemaakt
niet voor de goeden, maar voor de slechten,
en als hier een kwade man verkeerd wil
staat de vrouw met haar eigen geld machteloos.
Is het nu tijd of niet, dat de huwelijks
wetten eens terdege herzien worden ? Wij
zijn de tijden toch sinds lang voorbij, dat
de vrouw niets af weet van geldelijk beheer.
Bovendien is de wet hier hoogst onlogisch.
Want wél vertrouwt zfl het wel en wee der
toekomstige staatsburgers aan hare zorgen
toe, maar niet haar eigen geld en mij dunkt,
dat een goed burger voor den staat toch
van meer gewicht is dan een beetje fortuin
in particulier bezit.
Het kan zijn, dat de heeren der volks
vertegenwoordiging ons vrouwen nog niet
rijp vinden voor het kiesrecht; rijp voor
zelfstandig beheer van eigen goederen zijn
we toch zeker, minstens even rijp als de
vele heeren der schepping, die gokken met
de fortuinen hunner vrouwen, aanhun goede"
zorgen toevertrouwd, of die mooi weer"
spelen van en verkeerde dingen doen met
het geld, dat hen niet eens toebehoort.'
E. C. v. D. M.
VAN ALLES WAT
Het Ba Masqu
A. De Fontein. Kleed van wit satijn
met zilverkant. Stroomen parelen droppelen
op verscheiden plaatsen neer. Masker van
zwart fluweel, dat als kap over het hoofd
sluit, daarop zijn strengen parelen over
buigzaam ijzerdraad bevestigd.
B. D e N a c h t. Lijfje van satijn,
middernachtelijk-blauw. Rok van blauw fluweel met
zilveren maan. Sluier van dun blauw chiffon,
daarop een melkweg van met zilver omlijnde
sterren. Schoentjes van blauw fluweel.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIII
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii iin
Hoe kan men een zuinig gasverbrnik
bevorderen?
1. Men neme een brander die zoo min
mogelijk gas verbruikt. (Hierover kan men
gratis inlichtingen verkrijgen aan de ver
schillende gemeente-gasbureaux).
2. De vlam moet branden met eene blauwe
kleur en eene groene kern. Ze geeft dan de
meeste warmte.
3. Met neme pannen met een wijden bodem.
4. De pan moet zijn in verhouding tot den
inhoud, l Liter kookt eerder in eene pan
van 2 Ltr. inhoud, dan in een van 3 Ltr.
inhoud.
5. De brander moet zijn in verhouding
tot de grootte van de pan; (kleine pannen
op een kleinen brander, een groote pan op
een grooten brander).
6. Bij 't opzetten van de pan moet de
vlam zoo hoog mogelijk worden gedraaid,
maar ze mag niet buiten de pan reiken,
daar men dan gas verspilt.
7. Zoodra 't gerecht kookt, draaie men
direkt de vlam zóó laag, dat 't gerecht
zachtjes blijft doorkoken. Hard koken maakt
de gerechten volstrekt niet eerder gaar, men
IMimimiMIIMmillllllllmilimiMIIIIIMIIIIIIimilllllllllmmilHIIMIIIIIIIIIIIIMI
gebruikt er meer gas door, 't gerecht brandt
eerder aan en 't wordt minder smakelijk.
8. Wanneer men er pannen voor heeft,
kan men de gerechten als ze koken, op
elkaar zetten.
9. Gedurende 't koken zoo min mogelijk
het deksel van de pan nemen, daar er dan
warmte verloren gaat. Bij overkoken het
deksel niet schuin leggen, maar de vlam
temperen.
10. Zoodra 't gerecht klaar is, de vlam
uitdraaien.
11. Wanneer de pan om de een of andere
reden, eenigen tijd van 't vuur moet, dan
draaie men intusschen de vlam uit.
12. De brander moet geregeld worden
schoongemaakt.
13. Comforen en fornuizen moeten als zij
nieuw zijn, eerst door een deskundige wor
den gesteld vóór men ze gebruikt.
Jo HOÖWING
Ons Kookboek
KOKEN IN KRANTEN
Deze bereidingswijze is geheel dezelfde
als die met de hooikist. In plaats van een
kist neemt men echter kranten.
Men legt 8 a 10 groote kranten, uitge
spreid, dwars over elkaar en op de bovenste
krant, in 't midden een prop papier. De pan
wordt hierop gezet en de punten van de
kranten worden een voor een over de pan
geslagen, waarbij men zorgt, dat deze niet
omvalt, daar de kranten dan nat worden.
Men houdt ze bij elkaar door er b.v. een
omgekeerd groentebakje of schaaltje op te
leggen. Na 't gebruik moeten de kranten
telkens gedroogd worden vóór ze weer dienst
kunnen doen.
= H. MEIJER =
KONINGSPLEIN - AMSTERDAM
COUPONS
voeden als thans en zij hunkeren er naar.
Terecht wijst Dr. Ootmar er ook nog op,
dat de fruitteelt en de landbouw de bijen
teelt behooren te bevorderen. Te Eijsden
droegen na het bezoek van de ijmkers aan
kersenboomgaarden de boomen veel meer
dan vroeger jaren en meerdere welvaart
kwam in de streek. De hondenkar verdween,
om plaats te maken voor hittewagen, waar
mede nu de volken gaarne van het spoor
station worden afgehaald en waar vroeger
de ijmker betaalde voor het plaatsen van de
bijen in den boomgaard, betaalt nu gaarne
de boer een zeker bedrag per korf als de
ijmker komen wil". Dr. Ootmar toont met
terdaad aan, dat ook in de stad bijenteelt
gedreven kan worden. Behalve hem ken ik er in
Haarlem nog een paar.die met succes hun volk
jes groot brengen en mooie honigoogsten
verkrijgen. Intusschen meen ik, dat in sommige
steden het houden van bijen bij politiever
ordening is verboden, maar daar vertelt de
schrijver niets van. Ook niet, dat te Amster
dam een vereeniging van bijenhouders
bebestaat, een club van lief hebbers, die ergens
in de omgeving van de hoofdstad hun
bijenstallen hebben. Deze beweging verdient in
hooge mate aandacht en belangstelling. Som
mige Tuinwijkers en Hof wijkers doen er ook
aan bijenteelt. Als tegenstanders van beper
king van den arbeidsduur mij lastig vallen
met de vraag wat de arbeider dan in zijn vrijen
tijd moet doen en dan altijd en eeuwig komen
aansjouwen met hun kroeg en biljart, dan
antwoord ik: vrouw en kinderen, lichaams
oefening en natuurgenot, tuinen en... bijen
teelt en nog een dozijn dingen meer.
In cauda venenum, net als bij de b ij t jes.
Het boek is niet heelemaal vrij van vreemde
smetten en dat hoeft niet. In sommige stuk
ken komen de geraadpleegde Duitsche boe
ken een beetje gekreukeld tevoorschijn. Om
misverstand te voorkomen moet ik even
zeggen, dat ik een groot bewonderaar ben
van de Duitsche boeken over bijen. Zonder
Friese, Schmiedeknecht en Von Büttel Ree
pen kan ik ook niet voort. Maar de hom
meltrompetter, die het hommelnest wakker
toetert, is al lang teruggebracht tot de
functie van ventilator of zoo iets. Het leven
der wilde bijen en wespen in ons land is
in de laatste jaren grondig onderzocht door
mannen als B. E. Bouwman en Haverhorst,
die er uitstekende en prachtig geïllusteerde ar
tikelen over geschreven hebben in De Levende
Natuur. Had Ootmar die gelezen dan waren een
paar hoofdstukken niet de meest belang
rijke trouwens nog beter uitgevallen. Een
heel kluchtig vertaalfoutje laat de beroemde
blinde Hnber werken te Gent in plaats van
te Geneve (Genf). De correctuur van de
wetenschappelijke namen is een beetje vluch
tig. De rol der kruisbestuiving wordt over
schat, inderdaad zijn er een menigte bloemen
die volkomen goed opschieten met
zelfbestuiving. Ook had ik graag Hans Matthes
genoemd gezien. Allemaal kleine vlekjes,
die bij een tweeden druk vanzelf verdwijnen.
Het boek is opgedragen aan de nage
dachtenis van den heer W. M.J. vanHaeften,
biologisch student, die het illustreerde, maar
helaas de uitgave niet mocht beleven. De
illustraties passen volkomen bij het boek,
ze zijn frisch en oorspronkelijk en getuigen
van groote vlijt en geestdrift.
Een aardig, echt sympathiek werk l
JAC. P. THIJSSE