Historisch Archief 1877-1940
NV2075
Zaterdag 31 Maart
A'. 1917
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIQ DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
| Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loo en per jaar | | UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WAKENDORF, AMSTERDAM ] | Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel |
INHOUD! Bladz. 1: IndiêWeerbaar, door T. H.
Bnitonl. Overzicht, door G. W. Kernkarap. Zaait
en Plant. 2: De Amsttlstroom getorpedeerd,
t-èkrniDg van Jordaan. P. Labori, door mr. H.
LoaisIsraëls. Krekelzang,door S. H. Speenhoff.
De groei eener Inheemsche Indnstrie, door J. N.
Kattf-nbunr. - Qao Vadis, door J. J. Puister.- 3: Uit
het Patlement, door Gamerarias Verkiezing in
District IV, door Jastas. Feuilleton; Jack London,
(slot), door Upion Si- olair. 5: Voor Trouwen, door
Elis. It.Kogge.?UitdeNatuur.door Jao.P.Thysse.
7: Het 25-jarig Hoogleeiaarscbap van prof. &f. 3.
te Winkel, door prof. dr. A G. Tan Hamel.
Eiseenlot ffel's Kunsthandel, door H. Dramati
sche Kroniek, door Top van RbfjaNaefi - 8. Boek
besprekingen van prof. dr. H. Brugmans en Jao.
P. Thjjsse. Da terugtrekkende beweging dar
Dnitsohei s teek*nine van Ueorge van Baemdonck.
Tentoonstellingen, door Plasscbaert. 9: Finnneiëa
en Economie, door J. D. Santilhano. 10: Uit het
Klad schrift van Jantje. Eantteekeningen van
een Landstormpliobtige, door Melis Stoke, m t
teekeningen van Is van M«ns. H: Vorstenzorg,
teekening van Joh. Braakensiek.
Spreekzaal. Schaak rubriek, red. dr. A. Q. OllanJ.
-Damrnbriek, red. K. O. de Jonge.
Bffvo»gs«l- Noord-Franirflk door den
t-rngtrekkendeo vjjandverw ot teektnine v.Joh.Braakeniiek.
lllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllUIIIIUIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllll
INDIËWEERBAAR
Men zou aan de beweging Indi
Weerbaar", zooals zij uit Insulinde tot
ons is gekomen, wel eene memorie van
toelichting willen medegeven, waarop
slechts uitdrukkelijk deze woorden:
Weerbaar = Levenskrachtig.
Want zoo toch is, bedriegen wij ons
niet, de eigenlijke idee waaruit de zaak
geboren is.
Weerbaar beteekent: geschikt om weer
stand te bieden, en voor de
inlandsche gedachten behoeft die weerstands
kracht niet juist alleen uitgeoefend te
worden tegen eenen buitenlandschen
vijand, -- maar tegen de m >eilijkheden
des levens in het algemeen, en tegen de
problemen van den modernen vooruit
gang in het bijzonder.
Wanneer men dit in Holland goed
wil verstaan, zal men de inlanders, die
van onder den evenaar tot ons zijn ge
komen, waarschijnlijk met eenige andere
belangstelling nog tegemoet komen, dan
zoo men er een groepje enthousiasten
in moest zien, die onder de tropen door
de lust naar recrutenschool en
equipementstukken bekropen zijn!
Wel niemand uit den kring, die de
vorige week een samenzijn met de
inlandsche leden der deputatie en hunne
geleiders had, zal daarvan zonder een
onuitwischbaren indruk zijn weggegaan.
Hier spraken achtereenvolgens drie in
landers uit verschillende deelen van den
archipel: een regent, van Java; Abdoel
Moeis, van maleische geboorte uit de
Padangsche Bovenlanden; en de jeug
dige Laoh, uit de Minahassa Allen spra
ken dezelfde woorden: ons land, ons
volk, wil den vooruitgang, en alleen gij,
Nederland, zijt aangewezen om ons
daarbij te helpen.
Het is de natuurlijke samenwerking
tusschen twee deelen van eenzelfde
Rijk, en evengoed als van uit Holland
in afgelegen streken van Drente ont
ginning en ontwikkeling is geb'racht,
evenzoo is het een taak der Nederlanders,
Indie, dat alleen maar een beetje ver
deraf ligt en een beetje mysterieuzer is
dan 't Drentsche achterland, de midde
len te brengen van wat men nu eenmaal
nog niet anders noemen kan dan: cultuur.
Nederland moet ons onderwijs geven,
werd er gezegd. Wij steken de handen
er voor naar Nederland uit.
Het moederland moet ontwikkeling en
energie aanbrengen, zoo heette het ver
der. Moederland, pakt ge haast aan ?
Laat uw kapitalen onze mijnen aan
boren, onze bedrijven in't leven roepen,
onze bronnen van bestaan doen .vloeien,
sprak een derde. Maar maak dan
tevens van onze inlandsche jongelingen
mijnbouwkundigen, zoodat wij ze niet
meer uit de Australiërs hoeven te be
trekken; laat ons zelve technische en
wetenschappelijke medewerkers zijn voor
wat er op ons gebied kan gebeuren.
Doch,... de stooten moeten komen van
Nederland.
Kon het maar eens meer algemeen
doordringen, tot vele jonge en flinke
mannen ten onzent, die voor dergelijkea
kolonialen arbeid te bezielen zijn.
En bovenal: hadden wij maar eenen
kolonialen bestuursvorm, hadden wij
maar koloniale bestuurders, die met een
volkomen program van actie en met
flinken greep al die zaken op touw zetten.
Zou nu alles weer dood moeten loopen
in wat discussie's en wat bureaucratie,
in wat theorie dit" en systeem zoo",
en de groote taak blijven liggen?
Het heeft er iets van. Men wanhoopt
er soms aan, of 't Nederland van heden
nog de doortastendheid bezit, om den
hervorming- en ontwikkelingsdrang van
Oost-Indiëtot kracht te brengen. Waar
de teleurstelling dan groot zal zijn?
Misschien bij dezen en genen Nederlander,
die zijn vaderland zoo gaarne een
grootsche taak zou zien ondernenen. Maar
zeker onder de tal van inlanders, die
nu naar het westen zijn gaan kijken,
naar ons, in de verwachting dat de
moeder" de handen uit de mouw zal
weten te steken.
Want, het werd volkomen terecht ge
zegd: om aan deze idealen der inlanders
te voldoen, daarvoor moet Nederland
eenen organisatie-arbeid ondernemen,
die misschien zijn gelijken niet heeft!
Wat beteekent daartegenover 't werk
van een Goedhals, die de Panamakanaal
zone heeft aangepakt, wat Cromer's
beleid in Egypte, wat zelfs Rhodes
praestatie's in Zuid-Afrika?
Dit moet het werk worden van een
staf van mannen, «door een gezamenlijk
streven bezield en van uit het moeder
land door de hoogststaande leiders aan
gevoerd.
Het is alles, wij geven 't toe, geen
kleinigheid.
Maar wie weet, als Nederland er
zich eerst eens bewust van wordt, en
maar genoeg in 't groot denken gaat.
Het deed ons waarlijk genoegen, dat
deze Indische weerbaarheidsgedachte
zulk een algemeene beteekenis blijkt te
bezitten. Het militaire onderdeel krijgt
daardoor ook een ander voorkomen. De
paniek voor bepaalde vijanden van de
Oosf is ons altijd wat zeer overdreven
voorgekomen. En in het bijzonder de
vrees voor Japan komt ons niet zeer
gegrond voor. Verschrikte krijgstoerusting
tegen den een of anderen bepaalden,
maar veronderstelden, B. V. lijkt ons noch
noodig, noch gewenscht.
Maar wanneer daar eene geheele volks
ontwikkeling voortgang heeft en eene
moderne oostersche maatschappij op
groeit, dan zou deze zeker niet vol
dragen worden, al is 't treurig om
't te moeten bekennen, zonder eene
militaire organisatie tevens.
Noodzakelijk zal deze zijn, omdat ook
de Stille Zuidzee eerlang een middenpunt
van groote politiek worden zal, en ook
Nederlandsch-Indiëdaarin de rol van
groote mogendheid vervult. Het kan,
en het wil dit doen als vreedzame
mogendheid, maar het moet toch
bereid zijn om de onzijdigheid ook daar
te verdedigen, of om te weren en daardoor
mede een gewicht in de schaal te leggen.
Nuttig zal zulk een organisatie
tevens in elk geval zijn, met name wan
neer zij op de volksweerbaarheid wordt
geschoeid, omdat daardoor aan het volk
het bewustzijn wordt gegeven van mede
te rekenen, zonder 't welk een vol
dragen ontwikkeling nu eenmaal niet
mogelijk schijnt te zijn.
Vele Nederlanders achten zich nog
verplicht, zeer wonderlijk over Indiëte
denken.
Is er in ons land eigenlijk wel kolo
niaal gevoel? vroeg laatst de heer Van
Asbeck in dit blad.
Men kan antwoorden: in elk geval
veel valsch koloniaal gevoel.
Hoevëlen demonstreeren niet bij voor
keur de hoogheid van hun karakter, door
over Indiëte grijnslachen als over een
plaats, waar een groep verachtelijke
landgenooten met niets anders bezig zijn dan
sinjo's te mishandelen en inlanders uit
te zuigen. Men gnuift nog in Max Have
laar, en de tooneelgezelschappen trekken
volle zalen en heftige applauzen met
stukken als Dolle Hans, waarin natuur
lijk een edelaa^dig inlandsch vorst ge
kneveld wordt, of Blank en Bruin,
waarin van 't Nederlandsch bestuur in
't geheel niets overblijft. Ook in de
Tweede Kamer is juist weer een obligaat
smaal-solo ten beste gegeven.
Doch middelerwijl wordt in Indie door
bestuursambtenaren, door planters en
door belangstellenden, al heel wat rustige,
heilzame arbeid gedaan.
Nog lang niet genoeg, zegden de in
landers: zij vragen zelve om meer. Om
meer ontwikkeling en omvangrijker orga
nisatie. Het is Nederland, waarvan wij
dit moeten hebben, klinkt hun refrein.
Dit lijken toonen van meer echt kolo
niaal gevoel, de toonen van Indi
Weerbaar. v. H.
De Russische revolutie en de oorlog
De voorloopige regeering in Rusland heeft
het heft in handen gehouden zoo mag
men den inhoud van de berichten der laatste
week samenvatten.
Hoofdzakelijk zijn het correspondenten van
buitenlandsche bladen, die ons een en ander
over den loop der gebeurtenissen mededeelen;
de nieuwe regeering zelf laat nog weinig
los. De groote Engelsche couranten krijgen
berichten direct uit Petrograd; de Duitsche
nu eten zich vergenoegen met wat uit Stock
holm wordt gtseind. Zooals te verwachten
was, stemmen de berichten van die twte
kanten niet geheel overeen; maar ook uit
hetgeen in Duitsche 'couranten over de
Russische revolutie wordt medegedeeld,
krijgt men den indruk, dat de voorloopige
regeering de moeilijkste dagen achter den
rug heeft.
Het gevaar, dat er een toestand van
anarchie zou ontstaan, schijnt te zijn afge
wend. Ook het comitévan de arbeiders en
de soldaten heeft de voorloopige regeering
erkend ; volledig vertrouwen stelt het daarin
niet; het zal er door vijf zijner leden toe
zicht op laten uitoefenen; maar het neemt
er geen vijandige houding tegenover aan.
Aan een constitueerende vergadering, door
het geheele Russische volk te kiezen, zal
de beslissing over den regeerlngsvorm wor
den overgelaten; zoolang deze vergadering
nog niet is bijeengekomen en er zullen
verscheiden maanden verloopen, voordat zij
haar eerste zitting kan houden zal de
voorloopige regeering het gezag blijven
uitoefenen. ? ,
Ook de aanvoerders oer' legers schijnen
het nieuwe régime te hebben erkend. Er
zullen onder hen verscheidene zijn geweest,
die dit alleen hebben gedaan, omdat zij in de
gegeven omstandigheden niet anders konden;
omdat zij, terwijl de vijand nog in het land
staat, geen binpenlandschen strijd wilden
verwekken. De meerderheid der lagere offi
cieren en der soldaten zal zoo men uit
de gezindheid van het garnizoen van Petrograd
en Moskou mag concludeeren tot die van
het geheele leger de revolutie met vreugde
hebben vernomen; maar onder de generaals
moeten er velen geweest zijn, die alleen uit
plichtsbesef tegenover hun volk zich in den
nieuwen koers hebben geschikt. Van
grootvorst Nikolai Nikolajevitch is altijd gezegd,
dat hij in de opperste legerkringen werd ge
waardeerd; indien het opperbevel aan hem
ware opgedragen, zou dit voor vele generaals
het gemakkelijker hebben gemaakt onder de
nieuwe regeering te blijven dienen; gelijk
men weet, heeft het arbeiderscomitéechter
geen lid van het huis Romanow aan het
hoofd van de legers geduld en is het opper
commando toevertrouwd aan Alexejew, tot
dusverre chef van den generalen staf. Vol
gens een bericht uit Kopenhagen, dat van
daag door de Kó nlsche Zeitung werd ge
publiceerd, zou aan generaal Broessilow
ontslag zijn verleend; of dit is geschied,
omdat hij niet met de revolutie wilde mee
gaan, dan wel of hij zelf zijn ontslag heeft
genomen, omdat hij zich door de benoeming
van Alexejew gepasseerd gevoelde, blijft
nog onzeker; trouwens, het geheele bericht
vereischt nog bevestiging.
' Nog op andere wijze heeft de revolutie
in de legertoestanden ingegrepen; de tele
grammen uit Petrogad maakten gewag van
een verbroedering" tusschen officieren en
soldaten. Voor zooverre hiermede bedoeld
is een opheffing van d' militaire tucht,
zal men wel met een tijdelijk verschijnsel
te doen hehben; maar er werd tegelijk be
richt, dat voortaan de benoeming van offi
cieren bij keuze zou plaats hebben en dat
de bevoorrechting van hen, die alleen door
hun maatsciiappelijken stand voor hoogere
rangen werden aangewezen, zou ophouden.
Men zal hebben af te wachten, wat hiervan
zij; indien de Russische revolutie ook hierin
het voorbeeld der Fransche volgt, dat zij in
het leger de bekwaamsten op de hoogste
posten brengt, zal zij aan Rusland gelijken
dienst kunnen bewijzen als aan het Frank
rijk van 1792 en volgende jaren is bewezen
door de democratiseering van het leger:
ook de sansculottes hebben een einde ge
maakt aan de invasie der vreemde troepen.
Het compromis tusschen de verschillende
partijen, waarbij de beslissing over den
definitieven regeeringsvorm is overgelaten
aan de constitueerende vergadering, heeft
de revolutie verdaagd. Of die regeerings
vorm de republiek, dan wel de parlemen
taire monarchie Zctl zijn, is van. betrekkelijk
ondergeschikt belang. Hoe langer de voor
loopige toestand duurt, waarbij Rusland als
een republiek wordt geregeerd, hoe gemak
kelijker het zal vallen om djen toestand te
bestendigen ; ook wordt reeds thans bericht,
dat de kadetten niet afkeerig zijn van de
republiek. Maar waar het alleen op aan
komt is dit: dat in de constitueerende ver
gadering een meerderheid wordt gevonden,
die met het oude regeeringsstelsel wil breken
en die voortaan staatkundige vrijheid in
Rusland doe heerschen.
Het vraagstuk van den regeeringsvorm
zal niet het eenige, en zeker niet het be
langrijkste zijn, waarover die constitueerende
vergadering zal hebben te beslissen. Vier
vijfden van de bevolking van het Russische
rijk zijn boeren; de agrarische vraagstukken
zullen in de nieuwe volksvertegenwoordi
ging vermoedelijk den doorslag geven voor
de partijvorming. Het is de verdiens'e van
de derde Doema geweest, dat zij het ge
meenschappelijk bezit van den grond de
mir heeft vervangen door individueel
bezit en daarmede den weg heeft geopend
voor een verhooging van de productie van
den landbouw; maar toen de oorlog uit
brak, was dit hervormingsproces nog verre
van voltooid. In die derde Doema was het
grootgrondbezit het sterkst vertegenwoor
digd; van de 5163 kiezers, die de leden der
volksvertegenwoordiging moesten kiezen,
behoorden er 2644 tot de klasse der groot
grondbezitters. De politieke bedoeling, waar
mede deze vergadering de agrarische her
vorming invoerde, was deze: een boerenstand
te scheppen, die voortaan aan de zijde der
conservatieve machten zou staan en niet
meer, zooals bv. de revolutie van 1905,
gemeene zaak zou maken met het industrieele
proletariaat van de groote steden. De toe
komst zal leeren, in hoeverre deze bedoeling
reeds is bereikt.
Welke groote veranderingen in de maat
schappelijke en staatkundige structuur van
Rusland door de tegenwoordige revolutie
ook op den duur zullen worden teweeg
gebracht, het zijn niet deze dingen, waarop
thans de aandacht het meest is gericht. Wat
de revolutie van 1917 als blijvende gevolgen
in Rusland zal achterlaten, is ook voor de
staatkundige geschiedenis van de naaste
toekomst van veel grooter belang dan het
antwoord op de vraag: welke gevolgen zal
die revolutie hebben voor den oorlog ? Maar
toch is het te begrijpen, dat juist die laatste
vraag thans wordt gesteld, nu de gedachten
nog niet uitgaan naar de wereld, die er na
den vrede zal komen, maar zich alleen rich
ten t>p de gebeurtenissen, die een einde
aan den oorlog kunnen maken.
Een antwoord op die vraag kon echter
niemand nog geven, zoolang er alleen ge
gist kan worden naar de krachtsverhouding
van de partijen, die vrede of oorlog willen.
De voorloopige regeering bestaat grooten
deels uit mannen, die tot dusverre ervoor
hebben geijverd om den oorlog zoo krachtig
mogelijk te voeren; maar zij moet ook op
anderen dan op haar naaste geestverwanten
steunen; zij moet het niet verkerven bij het
arbeiderscomité, bij de socialisten, die altijd
tegen den oorlog zijn geweest en die in
geen geval van een veroveringsoorlog willen
weten.
Maar ook in het voor de Entente gun
stigste geval, dat de voorloopige regeering
door de socialistische partij niet gehinderd
wordt in het concentreeren van alle kracht
op de oorlogvoering, dan nog zal het eenigen
tijd duren voor zij de handen daartoe vrij
heeft.
Zij zal in de eerstvolgende weken al hare
zorg moeten wijden aan de distributie van
levensmiddelen, waarin hare voorgangster
zoo verre te kort schoot; ce n'tst pas la
peine assurément de changer de gouverne
ment, zou men in Petrogad kunnen zingen,
wanneer het hongerlijden daar voortduurt.
Zij zal dit moeten doen in een tijd, waarin
zij nog geen vasten vat heeft op de
regeeringsmachine; waarin zij tal van ambte
naren, als corrupt en onbekwaam, zal moeten
afzetten; waarin zij de bevelhebbers van
leger en vloot voor de revolutie moet win
nen. Het is niet aan te nemen, dat dit alles
geen afbreuk zal doen aan het bestel van
de militaire aangelegenheden.
Van de ongelegenheid zij het dan ook
een tijdelijke ongelegenheid waarin Rus
land verkeert, zullen de centrale mogend
heden misschien geen gebruik maken voor
een krachtigen stoot tegen het Russische
front. Een poging om de Duna-linie te
forceeren en een daarop gevolgde opmarsch in
de richting van Petrograd zouden vermoe
delijk aan de voorloopige regeering in
RusUnd dezen dienst bewijzen, dat de vrede
lievende partij in het land geheel tot zwijgen
werd gebracht.
Maar een tijdelijke verzwakking van
Rusland's weermacht maakt het voor de
centralen mogelijk om hunne troepen aan het
oostelijke front te verminderen. De Oosten
rijkers kunnen er gebruik van maken voor
een offensief tegen de Italianen; de Duitschers
voor het vervoeren van troepen naar het
westelijke front, om grooter kracht bij te
zetten aan den slag, dien zij voornemens
schijnen te zijn daar toe te brengen.
Alleen op den duur zal een geslaagde
revolutie in Rusland waaronder men dan
te verstaan heeft een revolutie, die de Re
geering in handen legt van de vrijzinnige
partijen aan de zaak van de Entente ten
goede komen.
De centrale mogendheden zullen echter
met het zoeken van eene militaire beslissing
niet wachten totdat dit aan Rusland gelegen
komt; indien niet alle teekenen bedriegen,
dan zullen zij spoedig een hoog spel spelen.
De Entente zal dien strijd vermoedelijk moe
ten aanvaarden voor dat Rusland zijn volle
kracht kan inzetten.
28 Maart 1917 G. W. KERNKAMP
II.
Tengevolge van den langdurigen vorst heeft
men zelfs in streken, waar de tuinbouw op
den vrijen grond als bedrijf wordt uitge
oefend, pas dezer dagen een aan vang kunnen
maken met de voorjaarswerkzaamheden,
spitten en mesten. In dat opzicht komen de
amateurs, die nu tot den tuinbouw besluiten,
nog maar weinig ten achter. Dat nu vele
lezers van ons blad er voor gezorgd hebben,
hun aandeel op te vorderen van de malsche
Hollandsche groente!
Als eerste werk na het spitten dient men
voor de verdeeling in vakken of bedden te
zorgen. Ieder beginneling in de
tuinbouwkunst wil een groot aantal gewassen zien
en terecht. Tenminste wanneer daartoe vol
doende ruimte aanwezig is.
Om te beginnen verdeelt men den grond
in twee of meer strooken door den aanleg
van een of meer hoofdoaden. Deze paden,
de verkeerswegen in het kleine rijk van den
tuinbouw, make men bij voorkeur in de
richting Oost-West. Ze mogen nie' te smal
zijn, opdat men ze later, zonder schade aan
te brengen aan de planten, kan bezigen voor
het vervoeren van onkruid en van de oogst.
Een halve meter is gewoonlijk wel voldoende.
Met een strak gespannen lijn geeft men de
richting aan en neemt vervolgens uit het
pad een laagje aarde van pi.m. 5 cM.; deze
aarde wordt over den aanliggenden grond
uitgestrooid. De overgebleven strooken kan
men in bedden verdeelen naar eigen inzicht
en behoefte; bedden van 1.20 M. breedte
met er tusschen paden van 30 cM. zijn voor
de meeste werkzaamheden zeer geschikt.
De bedden loopen dus Zuid-Noord, watten
gevolge heeft, dat hoogopschietende ge
wassen aan beide zijden ongeveer evenveel
zon ontvangen.
Met doperwten kan men den zaaitijd
openen. Wie in den zomer langen tijd versche
doppers wil plukken, kan eenige malen
met een tusschenruimte van 14 dagen
een nieuw bed aanleggen.
De meeste soorten worden aan rijshout
gekweekt en ook dat is niet zoo gemakkelijk
te krijgen. Gevlochten draad (kippengaas)
kan ook goede diensten bewijzen; met eenige
palen kan men dat gemakkelijk plaatsen.
Het bed (zonder paden) moet ongeveer l M.
breed zijn; in het midden daarvan in een
rechte lijn komt het rijshout of het kippen
gaas. Aan weerskanten daarvan, op 10 cM,
afstand van de stokken, maakt men een
geul, waarvan de diepte afhangt van de
vochtigheid van den grond. Op lagen grond
is 3 cM. voldoende; op hoog terrein kan
men tot 10 cM. gaan. De erwten worden
gelegd op afstanden van 2 cM.; daarna
wordt alles weer dichtgeharkt. Tijdens den
groei worden de plantjes met aarde en al
naar de steun-stokken gebogen; later behoedt
men ze tegen omvallen door een touw niet
al te stijf achter de plantenrij te spannen.
De overgebleven strooken van elk bed kan
men benutten voor een of ander snelgroeiend
gewas: spinazie, tuinkers, sla, rad ij s enz.
Wie meerdere rijen doperwten wil planten,
beware daartusschen steeds den afstand van
ongeveer 1.30 M. Overal kan dan voldoende
zonlicht doordringen.
Wie geen rijshout of gaas machtig kan
worden deze artikelen zijn zeer duur dit
jaar neme laag blijvende soorten, die
zeer zeker een goede opbrengst kunnen
afwerpen. De afstand tusschen de rijen moet
nu ongeveer 40 cM. bedragen, de erwten
zelf komen 4 £ 5 cM. uiteen. Om de 3 of 4
rijen (meer niet, omdat te breede bedden
steeds moeilijk te bewerken zijn) wordt
weer een pad uitgegraven van 30 cM.
Aanbevelenswaardige soorten.
Hooggroeiende doperwten: vroege Amsterdammer,
vroege April- en vroege Mei-dopper (alles
nu te zaaien). Voor stamdopper: Wonder
van Amerika.
Peulen en capucijners worden behandeld
als de doperwten; peulen moeten jong ge
plukt worden. Bij alle doperwten moet de
erwt zelf flink uitgegroeid zijn.
De vroege Hendrikspeul voldoet uitmuntend
en voor capucijner bevelen wij aan den
grooten, witten capucijner.
Tuinboonen kunnen ook aan den grond
worden toevertrouwd. Door van nu tot einde
April om de 10 dagen een regel te zaaien,
oogst men geruimen tijd aaneen.
Inspecteer de boonen vooraf en vernietig
die, waarop een donker vlekje voorkomt.
Daaronder schuilt menigmaal de pop van
een kevert je, dat later het gewas weer kan
benadeelen. Tuinboonen vragen goeden of
goedgemaakten grond (met oude koemest).
Op een bed kan men twee rijen uitzaaien,
25 cM. uiteen; de boonen in de rij op af
standen van 20 cM. Veelal ook ontvangen
de tuinboonen een plaats aan den rand van
bedden met niet al hooge planten; aan de
Noord- of Westzijde geplaatst, geven we
ook yen goede beschutting. De oogst heeft
menigmaal te lijden van een zwarte bladluis,
dis zich het eerst in den kop der plant, het
jonge blad dus, vertoont. Men nijpe daarom
de toppen weg, zoodat de eerste
vruchtscheeden goed zichtbaar zijn. Voorkomen
is hier beter dan genezen en het wegnemen
van de bovenste deelen van de plant is van
geen nadeeligen invloed op de opbrengst.
Voor erwten en boonen kan men z.g.
peul vruchten mest verkrijgen, zooals dieo.a.
door de Amsterdamsche Superfosfaatfabriek
(afd. Tuinbemesting), in den handel wordt
gtbracht. Wie dit mengsel wil koopen, vrage
het onverwijld aan. Van de tuinboonen zijn
o.a. goede soorten de Leidsche en de Witkiem.
Half Juli kunnen de genoemde gewassen
verwijderd worden, waardoor nog plaats
ontstaat voor: andijvie, prei en enkele
koolsoorten.
Spinazie kan ook zeer goed gezaaid worden
op goeden, voedzamen grond. Chilisalpeter
kan bij deze bladgroente wonderen doen,
doch jammer genoeg is deze meststof niet
te verkrijgen. Begieten (voor het zaaien)
met verdunde gier verdient ook alle aan
beveling. Men kan op regels zaaien, 20 cM.
uiteen; het zaad wordt regelmatig en vrij
dik in de geulen uitgestrooid; diepte 2?3 cM.
Ook de geheele oppervlakte van het bed
kan bezaaid worden, waarvoor men ongeveer
noodig heeül ons per M2. Zooveel verder
het voorjaar gevorderd is, zooveel dunner
kan spinazie gestrooid worden. Na half Mei
in geen geval meer zaaien; met warm weer
schiet de plant zeer spoedig door en wordt
dan waardeloos.
In dorps- en stadstuinen doen musschen
veel kwaad aan het zaaisel; daarom dekt
men de bedden met takken (duindoorn,
meidoorn enz.), met net of fijn gaas of wel
men spant een aantal zwarte draden er
laag boven.
Ook is de tijd gekomen voor de eerste
wortelen of peentjes; de Amsterdamsche
bak" voldoet als vroege soort zeer goed.
Het ruige zaad, dat menigmaal vast
aaneenzit, moet losgewreven worden, en goed
vermengd met droog zand wordt het uit
gestrooid (Vs DG per 3 M5). Met de spade
wordt de grond vast aangeslagen, waardoor
het zaad dieper komt te liggen en te eerder
kiemt. Wortelzaad kiemt zeer langzaam;
soms duurt het drie weken, voor de jonge
plantjes zichtbaar zijn. Als regel staan ze,
tenminste op plekken, te dicht opeen; de
overtollige planten worden weggetrokken,
zoodra zich het eerste diep-ingesneden
blaadje vertoont. Een afstand van 4?4 cM.
moet er zijn, wil iedere peen over voldoende
ruimte beschikken.
Na een week of drie zorgt men vcfor een
tweede bedje en zoo ver volgens tot half Juli.
Alle soorten radijs moeten zonder uitstel
gezaaid worden, alweer niet te dicht. Gun
den musschen geen vrijen toegang tot het
voor hen zoo smakelijke zaad (zie spinazie.)
D-D.
v. L. te 's-G. Tracht nu nog een paar
kruiwagens koernest te verkrijgen, (én
kruiwagen vol is onvoldoende voor den
armen grond) en werk die spoedig onder.
Vooral veel gieten.
Begin met spinazie en radijs, half Mei
alles bezetten met stam-slaboonen. Koop
alvast l H.G. zaaiboonen (dubbele).