Historisch Archief 1877-1940
5 Mei '17. No. 2080
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONS HUIS"
10 Mei 1892-10 Mei 1917
door JOHANNA TER MEULEN
't Was als -een sprookje.
In bet laatst der negentiende eeuw, toen
het kapitaal aan allerlei billijke en onbillijke
verwijten bloot stond, vroeg iemand, die
door het kapitaal begunstigd was, zich
zelven af, wat hij in 't belang der arbeiders
bevolking van de stad zijner inwoning zou
kunnen doen. Hij raadpleegde een ander,
die, op zijn beurt te rade gaande met eene
vrouw van verstand en gemoed, een plan
voordroeg, dat, na wikken en wegen, na be
spreking met meer belangstellenden, de
goedkeuring van den eerstgenoemde mocht
wegdragen"...
Aldus de eerste alinea uit het eerste ver
slag van de vereeniging Ons Huis" die den
l Oen Mei haar 25jarig bestaan zal herdenken.
Weinig Amsterdammers zullen er zijn die
Ons Huis" in de Rozenstraat niet kennen,
zij het dan ook maar van naam. Maar wij
leven snel in dezen veelbewogen tijd. Me
nigeen zal zich niet of nauwelijks herinneren
hoe de oprichting tot stand kwam, wie het
waren die daartoe samenwerkten.
Waar wij hier dien lOen Mei .1892 her
denken zal het allereerst zijn om met piëteit
en dank te gewagen van de drie stichters:
P. W. Janssen, Helene Mercier en J. A. Tours.
In het eind der vorige eeuw lag dat deel
van het terrein der volksontwikkeling, dat
wij tegenwoordig met den naam Toynbee
werk" aanduiden, nog vrij wel braak. Ik
herinner mij nog zoo goed dat Helene Mer
cier vaak tegen mij zeide: rk wilde dat ik
maar een houten tent, een poffertjeskraam"
kon krijgen, ergens in den Jordaan, dan
zouden we daar lezingen en andere samen
komsten kunnen houden, lessen en ontspan
ningsavonden, tentoonstellingen en muziek
uitvoeringen, ja wat niet al".
Juist toentertijd bood Amsterdam's be
kende weldoener, de heer P. W. Janssen, een
groote som gelds aan, aan den heer j. A.
Tours. De heer Tours besprak de zaak met
Helene Mercier en het slot was, dat het
sprookje werkelijkheid werd. De heer Janssen
hechtte zijn goedkeuring aan het stichten
van een Volkshuis, waar gewerkt zou worden
in den geest >en naar het voorbeeld van den
Engelschman Arnold Toynbee.
In -het reeds genoemde eerste verslag
lezen wij, waar gewaagd wordt van de
vrijheid die door den stichter aan het
beDe heer P. W. Janssen
een der oprichters van Ons Huis"
Foto J. Gev. Ruth
Mej. C. van Asperen v. d. Velde
de tegenwoordige directrice van Ons Huis"
Voorgevel van Ons Huis"
BOSBOOM
. (PULCHRI STUDIO, DEN HAAG)
I. Algemeene karakteriseering. Voordat ik
een détailleerende beschouwing begin van
. Bosboom's werk (en deze belangrijke ten
toonstelling in Den Haag geeft daartoe meer
dan eens aanleiding) lijkt het mij juist, en
noodig, ? een overzicht te geven van de
algemeene trekken van dit wezen. Bosboom,
het is een daagsche waarheid geworden, is
de negentiend.eeuwscheHollandsche schilder
der kerken, zoowel van die der Katholieken
als die van de Protestantsche bedehuizen.
Hij is dat niet uitsluitend. In zijn jeugd
vindt ge menig stadsgezicht, binnen- en
buitenlandsch. Later ontbreekt het stads
gezicht eve'nmin. Daarnaast vindt ge weinig
landschap, en veel keeren deelen van een
boerderij; boerendeelen uit het Sticht, en
Drentsche. Ge vindt daar nog eigenschappen,
die in de détailleerende Jbeschouwingen te
bepalen zijn. De hoofdtrekken van dit
schilderswezen worden echter het eenvoudigst
afgeleid uit de reeksen kerkgezichten, uit het
Roomsche en uit het Protestantsche.
II. De eerste vraag, die zich op-doet, is
deze: Is Bosboom, de geestvolle schilder,
ten slotte een schilder van den lichtval, of
eer een van de architektonische eigen
schappen der gebouwen?
Wanneer ge de geheele serieën hier beziet,
blijkt, en niet onverwacht is dat in dit geval,
dat hij meer dan een schilder van den
lichtval, van het zweemend spelen, opkomen
en wijken van dat licht, een schilder is,
waarin de hoofdelementen van de ruimte
te vinden zijn. Als constructie wordt door
hem die ruimte gegeven; architektonisch;
gevoeld ten eerste dus naar de afmetingen:
hoogte, breedte, diepte. Ik vergelijk gaarne
Bosboom's gave, ter verduidelijking, met
wat Weissenbruch van zulke gegevens zou.
gemaakt hebben. Het verschil wordt dan
tastbaar. Weissenbruch zou ten eerste uit
geweest zijn op het leven van het licht in
die ruimte, en van daar-uit modejleeren;
Bosboom modelleert van uit de architektuur
naar het licht. Dit is een merkend onder
scheid; het is te vinden in de boerendeelen
dezer schilders op onomgaanbare wijs. Maar
stuur der inrichting gelaten werd. Met een
mildheid en ruimte van opvatting, die het
deel van jongeren dikwijls niet is, heeft de
stichter het werk, dat van lieverlede werd
aanvaard, beoordeeld. En als de bestuurs
leden aan hem denken, is dat met een diep
gevoel van dankbaarheid, niet alleen voor
het kapitaal, maar ook, en vooral, voor het
vertrouwen, dat hij hun schonk."
Het komt mij vaak voor, dat iemand die
heel rijk is en heel mild, dikwijls groote
teleurstellingen moet ondervinden. Daarom
vrees ik dat die ook niet zijn gespaard ge
bleven aan den heer Janssen. Vandaar dat
ik zoo dikwijls denk, och kon hij nog maar
eens getuigen zijn van alles wat Ons Huis
doet neen meer, van alles wat Ons Huis is
voor een overgroot aantal Amsterdammers!
What is in a name?" Maar toch geloof
ik dat n deel van het succes dat de stichting
bleek te zijn, was te danken aan den naam
door haren eersten directeur voor haar be
dacht, aan den naam van Ons Huis". Of
het nu daardoor kwam, dat de werkzaam
heden der nieuwe vereeniging zooveel
begrijpen en sympathie vonden in den kring
waarvoor ze bestemd waren, of dat, omge
keerd, de daden der vereeniging den naam
hoog hieven? Wie zal het zeggen.
Zeker is, dat de naam Ons Huis
hoog staat bij allen; bij menschen
van de meest uiteenloopende rich
ting, ontwikkeling en levensom
standigheden. Wanttdat Ons geldt
niet alleen voor dévolksklasse;
niet zij alleen vindt levensverheffing
en levensverruiming in Ons Huis.
Maar ook juist voor de meer ont
wikkelden die van hun kennis, hun
wetenschap, hun kunst komen
brengen, juist ook voor hen werd
Ons Huis een zegen.
Wat bedoelt Ons Huis, wat be
doelden de stichters ? Deze vraag
is het beste beantwoord door eene
van hen zelve, door Helene Mercier,
in een polemiek met wijlen den
theologischen hoogleeraar Gunning
in Stemmen voor Waarheid en
Vrede." De zedelijke grondslag van
de Vereeniging Ons Huis" is.'in ver
binding met anderen, door mij
gelegd. Wat heb ik, voor mijn deel,
met het leggen van dien grondslag
beoogd ? Zeer beslist en met volle
bewustheid het stichten van een tem
pel aan den dienst van het goede
gewijd.
j?.
Zoo werd dan Ons Huis gesticht
nu 25 jaar geleden. Als directeur
trad op de heer J. A. Tours. Wat
Ons Huis aan hem te danken heeft,
wordt niet gemakkelijk overschat.
Eenvoudig en humaan, wars van alle
grootdoenerij, altijd bereid te helpen
en voor te lichten, belangstellend
voor alles en eenieder, werd de direc
teur al gauw de vriend, de vertrouwde
der bezoekers. Hij behoefde geen
moeite te doen den rechten toon te
IIIMMMIVMIMMIIIIIIIIIIMIUIIIIIIIMIllllll
deze algemeene stelling beduidt niet, en
wil niet beweren, dat Bosboom nooit het
licht" zou schilderen. ledere schilder van
eenig belang neigt aan het eind daar toe,
of hij neigt naar levendige dramatiseering.
Bosboom heeft sommige malen het licht"
op zeer sobere wijze, edel, en dramatisch
soms, gegeven. Hij is dan, met zijn vasten
achtergrond in zich, zeker, en zeker belangrijk.
III. Een tweede kenmerk, dat ge in
Bosboom vindt, en ook dit is in iederen
zuiveren gang, is de grpoter wordende ver
sobering, de saamvatting, het eenvoudig
worden. In de vroege" kerken van zijn
schilderloopbaan vindt ge een overvloed
van détail. Dit détail is in zichzelve nog
niet wat het schilderij in waarde doet
minderen, maar het détail in de vroege
schilderijen staat naast malkaar; het gaat
langs malkaar. Met andere woorden: de
détails, de afzonderlijkheden zijn afzonder
lijkheden, en niet deelen van het geheel.
Zij hebben zich niet geschikt naar het ge
heel; zij zijn daarvan geen functies, maar
zij maken het geheel terwijl het geheel
hen juist moet maken.
Langzamerhand groeit het geheel uit bo
ven de saamstellende deelen. Langzamerhand
wordt n kleur- n vormdètail minder
over.vloedig. Bosboom krijgt dan de schoone
periode, dat hij veel met weinig (schijnbaar
weinig) kan geven, in tegenstelling tot het
begin. Toen hij met veel feitelijk weinig
gaf. Hij vergeet in die goede werken de
gekende vormen niet, maar hij drukt ze
grooter, gratie voller, persoonlijker uit. De
kleuren-schemata zijn dood simpel: veel
wit, wat groen, wat bruin, en soms schoon
rood. En alles doordringt elkaar. Het schil
derij, de teekening is niet een serie los
staande dingen, maar zij zijn n ding, n
geheel, van welk de deelen afhankelijk zijn.
Zulke werken maken beteekent een mees
terschap bezitten. Bosboom bezat ten slotte
een meesterschap, dat uit zuiverheid, en
geest, ten eerste bestaat, en dat als
instru, ment ter uitdrukking, de gratie bevat.
l Minder groot dan bij de andere groote
Hagenaars is echter bij Bosboom het latente.
IV. Als teekenaar, als waterverfteekenaar
treffen, hij behoefde slechts zich zelf te weren.
Zoo ooit van iemand dan gold van hem,
de rechte man op de rechte plaats." Wie
ook na hem kwam-of komen zal, de heer
Tours blijft voor de Ons Huizers onze
directeur bij uitnemendheid." Met hem werkte
in het bestuur o.a. Helene.Mercier, de
bewonderingswaardige vrouw, zwak van lichaam
maar sterk van geest; met een hart gloeiend
van liefde voor het volk en zijn belangen,
met een alle hinderpalen overwinnend ide
alisme. Wie ooit in latere jaren de geschie
denis van Ons Huis gaat schrijven, zal naast
den stichter en volksvriend, déze twee her
denken, als de beste uitvoeders die een mild
gever voor zijn grootsche plannen kan
wenschen.
In 1908 legde de eerste directeur zijn
taak neer en werd opgevolgd door dr. P.
C. M. Bos, die er echter, na eenige, jaren,
de voorkeur aan gaf zijn werkkring bij het
middelbaar onderwijs geheel te hervatten.
Na hem kwam de thans nog in functie
zijnde directrice mejuffrouw C. P. van Asperen
van der Velde reeds sedert 1903 aan Ons
Huis verbonden.
Er is een korte tijd geweest, dat de bloei
van Ons Huis scheen te zullen verminderen.
Wel werden er lessen gegeven en lezingen
en verdere bijeenkomsten gehouden, wel
stonden, als vroeger, de deuren der leeszaal
open en oefenden jeugdige sportbeotfenaars
zich aan turnrek en ringen. Wel werd er
gezongen en tooneel gespeeld, wel plannen
gemaakt en uitgevoerd voor zomerreisjes ver
en nabij en toch?de rechte bezieling,
de groei en vooruitgang, die alleen voor
achteruitgang behoedt, scheen gestuit.
Doch betere tijden kwamen weer; de oude
bezieling zonder welke Ons Huis niet kan
bestaan, herleefde.
Een vrouw aan het hoofd van Ons Huis...
Velen stonden daar aanvankelijk skeptisch
tegenover. Met die velen ook indertijd Helene
Mercier zelve. Maar als het haar gege
ven ware, nu haar lievelingsstichting te
zien, t» kennen den geest van krachtig, op
wekkend leven die er heerscht, den geest
die altijd weer tot nieuwe daden voert, daden
die zijn als zonnestralen op den vaak zoo
duisteren weg der arbeiders en arbeidsters
in deze groote stad, dan zou zij, ruim en
breed van opvatting als zij was, zich over
hare vergissing verheugen.
Want Ons Huis" is gegroeid. Het heeft
zijn belangstelling en zijn werk uitgebreid
naar vele zijden, zonder van het oude het
goede prijs te geven. De Woensdagavond
lezingen over verschillende belangrijke onder
werpen trekken meer publiek dan ooit, en
een publiek, hetzij lusschen twee haakjes
gezegd, waaraan dat van onze schouwburgen
en concertgebouw een voorbeeld kan nemen,
wat ernstige aandacht betreft. De cursussen
en lessen zijn vertalrijk bezet. De jongens
avonden, een soort gezellige instuif, onder
uitnemende leiding, doen meer goed dan een
huis vol geschriften over opvoeding. De
leeszaal was nooit zoo bezet als tegen
is Bosboom het meest smetteloos. Het is
geen afzonderlijke eigenschap, die hem on
derscheidt van de andere schilders der
Haagsche School. Hij heeft deze met de
anderen gemeen. De worsteling in ieder
kunstenaar de materie te bedwingen, totdat
zij door zekere rangschikkingen hooger we
zen en leven krijgt en tot geest wordt, ge
lukt dezen schilders het eerst en het meest
kiesch in de aquarellen. In hun schilderijen
bloeit de schoonheid, bij tijden, drachtiger
van persoonlijkheid en drachtiger van macht
op, maar in de waterverfteekeningen vindt
ge het pogen tot schoonheid regelmatiger,
en eerder, gelukt. Ook bij Bosboom. Bij
hem vindt ge schilderijen, waar vorm en
lichtspel tot een eenheid worden, die geest
en gevoel willig verzaden. Maar nog meer
vindt ge bij Bosboom, de teekeningen en de
waterverfteekeningen, waar, in het broos
procédé, vorm en lichtspel gehanteerd zijn
met zulke sobere en zekere kiesheid, dat zij
den maker recht geven op een plaats vooraan
in onze negentiend'eeuwsche school. Het
lijkt daar, of de geest tot gevoel is gewor
den met het gevoel. In weinig kleuren" in
weinig figuren, die verslinken in het geheel,
zijn algemeenheden, primaire gevoelens,
daar op persoonlijk wijze, persoonlijk ge
schakeerd, voor ons ge-openbaard.
En zulke dingen doen het schilderen, de '
handvaardigheid is dan de zedige» dienares
van het Schoon.
Den Haag?Rotterdam
H. A. van Daalhoff (bij Walrecht, den
Haag). Ik heb indertijd, en meer dan
eens, geschreven, dat in het sprookje nuch
terheid, observatie, en teederheid vereenigd
zijn. Soms ontstaat het gevoel van 't on
werkelijke zelfs alleen door de waarneming
van d' ongewonen stand, en scherpe weer
gave daarvan (zie Mankes). De observatie,
in het sprookje te vinden, is een zeer essen
tieel ding in de heele constructie ervan. Zij
toch maakt den maker, den schrijver of den
schilder, veilig voor eentonigheid Steeds
moet de kunstenaar zich lenig houden door
waarneming. De fout van Van Daalhoff is,
woordig en geen wonder, waar telkens weer
de boekenschat werd vermeerderd en de
rangschikking verbeterd en vergemakkelijkt.
En dan de vacantieschool! Men behoeft
waarlijk niet sentimenteel van aard te zijn,
om een stuk in de keel te voelen, wanneer
de Jordaan-moeders daarover beginnen. De
vacantietijd, de heerlijkste voor een kind uit
gegoeden kring, is toch vaak de treurigste
voor het volkskind. Thuis maar al te dik
wijls te veel voor de toch al met werk
overladen moeder, als eenige ontspanning
de straat, met als aardigste spelletje
kattekwaad. Dat voelde de directrice van Ons
Huis" en zij stichtte haar vacantieschool,
met medewerking -van het Bestuur der
gemeente.
Zoodra de zomervacantie begint, komen
de kinderen, die zoo gelukkig zijn geweest
een plaatsje te krijgen, in het geheel een
700-tal, bijeen. De grooten zijn ergens buiten
de stad, vroeger op Oud-Rozenburg, ver
leden jaar achter het Tolhuis en op
Frankendaal; de kleintjes op het speelterrein van
en naast Ons Huis". En daar wordt me_t
hen gespeeld en gewerkt. Daar .mogen zij
hollen en draven naar hartelust, om straks
vol aandacht te zitten luisteren naar voor
lezen of vertellen van een boeiend verhaal.
In onze beste oogenblikken zien wij in't
verschiet den tijd dat elk ouderpaar zelf de
vacantie van zijn kinderen tot een vreugde
tijd kan maken tot zoolang och ware
er een plaatsje op de vacantieschool voor
elk kind uit onze volksbuurten!
En thans als heerlijke verrassing, ter eere
van het 25-jarig bestaan, of misschien ook
niet ter eere daarvan, zal straks het buiten
huis van Ons Huis" te Nunspeet zijn deuren
openen. Dan zullen velen, die het rustige
buiten zijn niet kennen, velen die nog nooit
door zingende vogels en ruischende boomen
zijn gewekt, de zaligheid ervaren van een
acht-daagsch verblijf in de vrije natuur,
in stilte en rust, in een tehuis waar dezelfde
geest van opgewektheid en saamhoorigheid
heerscht als in Ons Huis" in Amsterdam.
Veel ware nog te zeggen over OnsHuis".-.
in plaats van dat vele slechts dit eene:
Leve Ons Huis"!
MUZIEK
Voorspelen en Reyen bij Vondel's
Joseph in Dothan door E. W. Mulder
?
Onlangs mochten we in besloten kring
kennis maken met dit werk van den nog
onbekenden, zeer jongen componist; die
eerste auditie aan den vleugel kon reeds
de overtuiging vestigen, dat we hier iemand
iiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiitilllliiiiiiililiiiiiiiiiiiiiiiiillinliiiiiiitiiiiiiiuillliinii
dat hij dit vergeet, en dat hij zijn Droom niet
voedt met observaties. Daardoor ontstaat
het monotone, dat ge, bij de bekoringen,
treft in dit schilderen. Toch heeft het schil
derwerk van Van Daalhoff soms meer kracht.
Er is soms een dramatisch accent; het leven
treedt dwingend op; het procédéwordt van
gemaklijk-vlietend bewegen. De kleur is dan
meer gedifferentieerd. Dikwijls zijn de wer
ken van dezen schilder monochroom, een
aantal schakeeringen van n kleur, groen,
geel, goud. Daaruit is de heele voorstelling
opgebouwd: het huisje, het vrouwtje, het
kind, de wingerd of 't ander gewas, de lucht
en het wijkend landschap. De techniek
is, als altijd, een eigenaardige. Ze is zóó
regelmatig in n richting neergezet, dat ze
een maas-werk lijkt op een
ondergrond(even verschillend van de algemeene kleur
door lichter zijn). Deze gedachte aan werken
met wol wordt versterkt door den vorm
van den toets. Soms bij de dramatischer
werken wordt deze waarneming door den
beschouwer ftauwer gedaan. Het accent, en
de grooter verscheidenheid der kleur helpt.
tegen het anders te gelijke in de stemming
en in de weergave dier stemming.
Rotterdam. Paul Arntzenius (in den
Protector). Deze Arntzenius is een volgeling
van Tholen en van Piet Meinèrs. Hij slaagt
het best in zijn voornemens, wanneer hij
getrouwelijk werkt, het stilleven schildert
in een niet modern-gewild gamma. Het
moderne ligt hem niet. Het deed hem ten
in ons midden hadden, die meer had mede
te deelen, dan men gemeenlijk op diens
leeftijd mag verwachten.
Door het bestuur van het Nederlandsch
Lyceum in den Haag aangezocht tot de zeer
zware taak, deze begeleidende muziek te
schrijven, mogen we zeggen, dat Mulder
hierin boven verwachting geslaagd is.
Wanneer men deze reyen" doorleest, dan
treft de zeer sterk bespiegelende breedspra
kigheid, die een bizonder monotoon karakter
te weeg brengt, geheel in tegenstelling met
de aan zoo afwisselende beelden rijke taal
der Gysbregtreyen.
Men mag bij een even achttienjarige zeker
het litteiair-critisch onvermogen door de
vingers zien, dat de bedenkingen tegen de
vereerende opdracht" op zijde deed zetten.
Het gold bovendien de muzikale illustratie
bij eene opvoering door scholieren, uit den
aard nooit kunnende leiden tot eene zuiver
artistieke uiting, hoe verdienstelijk het werk
van een dilettanten-ensemble ook moge zijn.
De verdienste van het initiatief dezer
Vondelopvoering komt toe aan bestuurderen,
leeraren en leerlingen van het Lyceum en
mede aan dit initiatief dankt de componist
de gelegenheid, zijn werk in ruimeren kring
te kunnen laten hooren.
Dat de krachten, die ter beschikking waren,
het beste gegeven hebben, wat men redelijker
wijze mocht verwachten, we constateeren
het met genoegen! Toch kon het niet anders,
' of men bleef aan de vooral in vocaal opzicm
zeer zware eischen veel schuldig, al presteerde
het vocaal-ensemble heel wat meer dan het
instrumentaal.
Ondanks het feit, dat de componist dus
in menig opzicht moest roeien met de riemen,
die ter beschikking waren", heeft hij ons
een beeld kunnen geven van een reeds sterk
gevorderd technisch meesterschap, zoowel
op gebied van vorm als stemvoering, van
een goeden zin voor declamatie, een fijn
innig sentiment met gave voor juiste dras
tische schildering.
In zijne instrumentatie was de componist
beperkt tot het strijkkwartet. Toch bespeuren
wij uit het gehoorde, dat er goede kleurzin
uit het werk spreekt. Vooral, waar in het
drama een meer pastorale sfeer naar voren
treedt, hebben wij fijne coloristische trekjes
gevonden, in den geest zeer zeker voor fluit
of hobo gedacht. Zoo in de stemmingsvolle
inleiding aan den aanvang, met haar zoet
vloeiend tertsen gespeel.
Dus mogen we in dezen jongen man iemand
van meer dan gewoon talent begroeten,
wiens ontwikkeling men met belangstelling
mag volgen.
Mr. H. W. VAN LEEUWEN
IIIIMlIilllMjIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIHIllllMIIIIIIIIIIIIIIIIUII
INDISCHE
UITRUSTINGEN
VOORDEELIG5T
ADRES:
AU BON
MARCHE
A.DEVRIE5&ZONEN
AMSTERDAM
ROTTERDAM
DEN HAAG
UTRECHT
BAARN
slotte misschien geen schaê, maar hij is er
niet rasch en vaardig genoeg voor. Hij moet
op zijn gemak, geholpen door zijn smaak,
voltooien, al is de tooi niet altijd vol van
wat hij maakt.
2. Van Peski (Unger en van Mens). Een
zelfportret, en een bloemstuk onder den in
vloed van Voerman geven de meeste zeker
heid hier bij veel onzekerheid. Het is toch
niet mogelijk bij een schilder, in wien zoo
veel fluctuaties waren, te zeggen welk doel
hij zou bereikt hebben, wanneet de Dood
niet gekomen was. De verwachting was
daarvoor niet scherp-omlijnd genoeg
3. Van Soest (Unger en van Mens) Van
Soest is een schilder van binnen- en
buitenlandsche bekendheid. Maar dit zegt mij niet
genoeg. Ik voel de realiteiten te weinig in
hem. De kleur is niet zuiver, en ik heb het
bijgeloof niet in dat wat zijn fijnheid heet
Ik voel Mauve als verfijnd en fijn ik
voel van Soest niet als zoodanig. Het meeste
zijner werken laat mij koel. Ik zie hoedanig
heden van een orde, die mij niet blijvend
lijkt. Ik zie schildersvaardigheid, die ik niet
met genoeg warmte waardeeren kan, omdat
zij niet voldoende zuiverheid dient. Toch is
er tusschen de werken, die hij maakt nu en
dan een, dat treft. De zuiverheid en de
pittigheid in den vorm zijn dan voldoende;
het geheel beteekent iets. Twee zulke wer
ken zijn hier. f
PLASSCHAERT
IIIII1I1IIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIII1IIIIIH MimiiirmiiiiiiniiiiitiiiiiMiimiiMiuHiimiMHiiimiimiu IIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIMIIIIIMIIIHIM
ONTEVREDEN RODKER5
NEEMT DE PROEF MET:
5GAMSTERDAMSCH FABRIKAAT-ZEEK OUDE TABAK .