Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
14 Juli '17. No. 2090
NA HET AARDAPPEL-OPROER
Teekeiting voor De Amsterdammer" van Jordaan
v ~f
De Min: Goddank dat wurm is ten minste den mond
gestopt zoolang als 't duurt.
«lllllllllllllIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIllllllllillIlHHlIIIIHIIIlllllllllllllll
DE VERDEDIGING
VAN NEDERLANDSCH-INDI
VI Conclusies
Uit de voorgaande artikelen mag het wel
duidelijk zijn geworden, dat de toestand,
welke thans in Indie heerscht, wat betreft
de weermacht, ten eenenmale onvoldoende
is. Gelukkig bleek uit de besprekingen in
de volksvertegenwoordiging, dat vrijwel
algemeen werd ingezien, dat aan dezen
schandelijken toestand een einde moet
komen. Alleen de soc.-demokraten, die
meenen dat na dezen oorlog een periode
zal aanbreken waarin de leeuw met het lam
zal wandelen, wenschen aan versterking van
de Indische weermacht, als zijnde een kapi
talistische, militaristische enz. enz. maatregel,
niet mede te werken.
En Sneevliet predikt intusschen in Indi
de revolutie!
Over hetgeen er gedaan moet worden is
men het echter, zooals wij zagen, in het
geheel niet eens.
Wij hopen er in geslaagd te zijn bij de
lezers de overtuiging te vestigen, dat voor
een behoorlijke handhaving der neutraliteit
in de Indische wateren en voor eene
krachiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiuiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiin
LITERAIRE BESCHOUWINGEN
De geest van Japan
KANSO UCHIMURA
Kanso Oetsjimoera
Japanlscht CharakterKöpfe
De beste troost in deeze tijden van onheil
en verwarring is het opspeuren der teekenen
van verbroedering.
Ze zijn ooveral bemerkbaar en wij kunnen
niet beeter doen dan onze aandacht daarop
vestigen.
Booven het akelig handgemeen en het
luidruchtig liegen en tieren der kampenden,
spreeken de rustige stemmen van enkelen,
die het koomende zien en voorbereiden.
Als een kleine kring van geloofsgenooten
houden zij stand, spreeken elkander toe en
bewaren de eenheid van het
menschdom, onbekommerd door de hoopeloos
schijnende verwarring en de woorden van
haat en verblinding.
Tot deezen kring behooren menschen als
de eedele Franschman Romain Rolland,
gehaat in zijn eigen land omdat hij stand
vastig front maakt teegenoover. het harts
tochtelijk' chauvinisme zijner landgenooten.
De Duitsch-Zwitsersche dichter Carl
Spitteler, in Duitschland gehaat omdat hij de
Duitsche zaak niet aanhangt of verdeedigt,
maar geliefd door allen die de Duitsche
poëzie weeten te waardeeren.
De vuurige socialist Upton Sinclair die
zijn internationaal beginsel getrouw blijft in
de patriotische vloedgolf die nu oever
Amerika gaat.
De Joodsche Duitscher dr. Walther
Rathenau wiens boek: von kommenden
Dingen" spoedig in dit blad besprooken
zal worden een figuur vel .teekenis, als
men bedenkt dat hij de 013- .ee jr'
van de A. E. G. er.i e« in "?£
'- ms^fj^n in Dl' ,i*S<"
IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHlIIIIIIIIIIMIflHIIIHIflIlflflIflt
tige verdediging van den archipel een sterke
vloot onmisbaar is. Groote schepen zullen
in die vloot niet mogen ontbreken. Zij toch
alleen zullen den eventueelen tegenstan
der dwingen óók met groot materieel
tegen ons op te treden. En het is de vraag
of hij die daar zal kunnen inzetten, want
een oorlog in Aziëzal naar onze vaste
overtuiging niet beperkt kunnen blijven tot
een strijd tusschen ons en onzen tegen
stander alleen, al zou het drama daarmede
ook ingezet worden. Wat nog lang niet
zeker is. Ben oorlog Japan-Amerika of
JapanEngeland kan evengoed het uitgangspunt
worden voor een algemeenen strijd in
OostAzië. In dien strijd worden we zeker be
trokken als we zwak zijn ter zee. Waar
schijnlijk ook wel als we sterk zijn, maar
in dit geval is onze conditie dan toch heel
wat gunstiger.
Snelle, krachtige kruisers kunnen al even
min ontbeerd worden. Die zijn noodig voor
den verkenningsdienst en voor den strijd
tegen 's vijands verbindingslijnen.
Duikbooten moeten in grooten getale ter
beschikking zijn om de transportschepen
van onzen laanvaller te vernietigen en zijn
handel afbreuk te doen. Wel in het oog
moet worden gehouden dat n van de
De teedere en verheeven dichter Tagore,
verteegenwoordiger van het zoolang ge
knechte en miskende Indische volk, profeet
van wijsheid en zanger van liederen, die
hem in Oost en West geëerd en bemind
hebben gemaakt.
En zoo ook de Japanner Kanso Oetsjimoera,
de echte zoon van het strijdbare en aristo
cratische Japan, die uit eigen aandrift tot
het Christelijk ideaal van vreede en broeder
schap is gekoomen.
Deeze hooren tot de groep die
gelooven in de groote eenheid der
menschheid, die elkander de hand reiken booven
het droevig krijgsrumoer en banden van
broederschap vlechten, zonder hun nationaal
karakter te verloochenen, maar ook zonder
hun eigen ras als uitverkooren en tot heer
schappij oover de andere volken bestemd
te proclameeren.
Naast het voortreffelijke werkje van Henri
Borel De geest van China", dat ik ook
binnenkort uitvoeriger hoop te bespreeken,
moet het boekje van Oetsjimoera Japanische
Charakterköpfe" worden genoemd als een
van de beste publicaties van deezen tijd,
uitneemend geschikt om ons omtrent het
Japansche volk een hooger waardeering en
een zuiverder begrip te leeren.
Zeer eigenaardig is de verhouding tusschen
den geest van China enden geest van Japan.
De Japansche kunst heeft het Westen
verooverd, en menigeen den indruk gegeeven
dat Japan het hoogst beschaafde land van
het Oosten is.
Maar de kenners van Aziëhebben vol
gehouden dat de fijne, luchtige, gratie-volle
kunst van Japan toch maar een nabloei is
van de eerwaardige, groote en
diep-wijsgeerige kunst van Indiëen van China.
Bereisde lieden, die de beide volken,
Chineezen en Japanners, door persoonlijke
aanraking kennen, zullen u bijna eenstemmig
verzeekeren dat het Chineesche volk hooger
staat dan het Japansche. De chineesche
wijsheid is volgens hen dieper en ouder,
de Chineesche Kunst machtiger en eer
waardiger, en al wat Japan heeft gegeeven
is niet meer dan handige navolging en
oppervlakkige bekoorlijkheid. Ook de volks
geest van China staat ons westerlingen
nader en biedt schooner belofte dan die
van Japan. De man van zaken zal u
verzeekeren dat de Japanner minder betrouw
baar is dan de Chinees, terwijl de
wijsgeerige reiziger beweert, meer aansluiting
te vinden, meer vrienden en
begripsverwanten te hebben in China dan in Japan.
Volgens sommigen blijft men, als westerling,
steeds vreemdeling in Japan, en zal men
daar nooit zoo innig kunnen naderen tot
het volk, en nooit zooveel verwantschap in
idealen vinden als in China. In China vindt
men grootheid, oorspronkelijk en trouw
terwijl zelfs een jarenlange omgang met
nooit tot waarachtige vriendschap
hoofdopdrachten voor onze marine zal zijn
onzen, en den neutralen, handel op Indiëmo
gelijk te doen blijven. Dat is dus heel iets
anders dan hetgeen de Duitsche marine
najaagt. Dit moet als men de waarde van
dulkbooten voor onze Indische zeemacht
wil beoordeelen wel in aanmerking worden
genomen.
Op het oogenblik ontbreekt ons vrijwel alles.
Het parool moet dus zijn: bouwen en
koopén wat we, de omstandigheden in aanmer
king genomen, maar krijgen kunnen. En dat
zal helaas niet zoo heel veel zijn.
Met het grootste verlangen zien we een
beslissing tegemoet waarbij Straat Soenda
als hoofd-vlootsteunpunt wordt aangenomen.
Dan zou de ongerustheid, dat we ten slotte
toch nog met Soerabaja in onzen maag
blijven zitten, verdwijnen. De inrichting
voor eeitige hulp-steunpunten (c.q. ook ge
heime) zal vooral in verband met de duik
boot-actie niet mogen uitblijven.
En nu het legert Dat het mogelijk zou
zijn in een korte spanne tijds een goed
militie-leger uit den grond te stampen,
gelooven wij niet. Zelfs zouden we een
poging daartoe als een ramp betreuren.
Men make liever het staande leger op Java
voorloopig zoo sterk mogelijk, met het oog
op de weinig geruststellende tijdsomstan
digheden. Dit leger vuile men aan met
Europeesche militie en vrijwillige inlandsche
militie. Dan heeft men tijd en gelegenheid
het benoodigde kader te vormen, wapening
en uitrusting aan te schaffen. Geleidelijk
kan dan de militieplicht voor de inheemsche
bevolking ingevoerd worden. Zooals reeds
eerder gezegd werd, de toeloop voor de
vrijwillige militie zal ons veel kunnen leeren
omtrent den werkelijken wensch der bevol
king naar weerbaar-making. Als de nieuwe
organisatie dan behoorlijk elastisch gemaakt
wordt, dan kan, telkens als de tijd daar is,
uitbreiding plaats hebben, zoodat het jonge
lichaam harmonisch groeit.
Dit leger, dat betrekkelijk toch altijd zwak
zal zijn (want wat beteekenen 100.000 of
200000 man in den tegenwoordigen tijd?)
moet in alle opzichten ruim voorzien zijn
voor het nieuwste en het beste wat de
techniek oplevert. Daardoor zal de numerieke
zwakte eenigszins worden opgeheven.
Voor de buiten bezittingen zal een krach
tige territoriale verdediging moeten worden
voorbereid. Daartoe kunnen dienen kernen
van het staande leger, omgeven door vrij
willige militie en, waar het kan, ook lang
zamerhand aangevuld met afdeelingen
militieplichtigen. Ook voor deze troepen geldt
eveneens dat wat outillage aangant het beste
nog niet goed genoeg is.
Behalve de versterking van het ieger zal
ook de uitbreiding der verkeersmiddelen
(vooral spoorwegen) noodig zijn. Verdedi
ging toch is voor een niet onbelangrijk deel
een kwestie van snelheid. Met een betrek
kelijk geringe hoeveelheid troepen kan ge
woekerd worden, als ze maar snel verplaatst
kunnen worden. De hiervoor noodige aanleg
van spoorwegen en nog eens spoorwegen
komt bovendien in niet geringe mate aan
het land en zijn bewoners ten goede in
economisch opzicht.
Dan zullen diep ingrijpende voorzieningen
moeten worden getroffen om Indië(voorloopig
althans Java) meer onafhankelijk te maken
wat betreft den invoer van over zee. Dat
beteekent dus het stichten van industrieën.
Gemakkelijk zal het niet zijn dat gedeeltelijk
omzetten van een landbouwend volk in een
industrieel volk, het zal ook vele bezwaren
medebrengen, o. a. zal allicht de klassestrijd
hen niet gespaard blijven, doch het zal niet
anders kunnen.
Ondanks dit oordeel, dat ik van verschil
lende zijden heb gehoord, bleef ik toch
Japan liefhebben. Ik verklaarde de onbe
trouwbaarheid van den Japanschen koopman
uit de minachting voor den koopmans-stand
die in Japan tot den laagsten stand geree
kend wordt, en waartoe dus niet de besten
der bevolking behooren. Maar aan den adel
van Japan bleef ik gelooven. Zulk een
kunst, vooral zulk een leevenskunst, als
Japan heeft geschapen, kan niet liegen. De
geest van Japan moet schoon zijn en zijn
geluid wél klinken in het orkest der volken.
Twee eigenaardigheeden van het Japan
sche volk kende ik, en steunden mijn waar
deering. Deeze twee zijn hun zindelijkheid
en hun heroïsme. Daarin zijn ze ongetwij
feld den Chineezen en den Westerlingen
de baas. De arme Chinees is vuil, eeven als
de arme Europeër, de Chineesche dorpen
en steeden stinken. Eevenmin als in Europa
is het in China gelukt een harmonische
maatschappij te vormen, waarin alle burgers
een dragelijk, mooi leeven lijden. Hierin
heeft Japan het verder gebracht. Een Japan
sche volksmeenigte is niet grof, niet lomp,
niet kwalijk riekend, de schoonheeden van
het leeven worden door rijk en arm
genooten. De rjjken zijn soober, de armen vol
doende verfijnd en aesthétisch ontwikkeld.
Oetsjimoera, die zoowel de Chineesche
als de Westersche beschaving kent, noemt
het Japansche volk het gelukkigste volk op
aarde,
En dan bestaat er in Japan een cultus van
heroïsme, die mij altijd de grootste bewon
dering inboezemde.
De zeedeleer der Chineezen verwerpt den
oorlog, en staat .daarin eeven hoog als het
Christendom. Maar deeze afkeer van geweld
heeft geleid tot een weerloosheid, die de
macht oover China in handen der fiere en
strijdbare Mantsjoes heeft gebracht.
Dit kan niet goed zijn. Hoezeer men ook
gekant mooge zijn tegen krijg en wapen
geweld, zoo mag dit anti-militarisme niet
ontaarden tot bloedschuuwheid en lafheid,
en de Spartaansche opvoedingswijze der
Japanners komt mij vóór, een beeter begrip
van practische leevenswijsheid te toonen
dan de vreedelievende toegeevendheid der
Chineezen.
Ook de Chinees kan vechten en soms
zeer wreed zijn. Maar in China ontbreekt
de vereering van den Krijgsheld, en de
methode van Stoïcijnsche harding, die door
den Japanschen adel werd beoefend.
Oetsjimoera stamt af van een adelijk ge
slacht en zijn voorvaderen, tot zijn eigen
ouders toe, waren echte raszuivere
Samurai, voor wie het hoogste geluk bestond in
strijden en sterven voor hun meester, hun
Keizer, hun leenheer, hun leeraar of hun
vriend. De trouw, de loyaliteit was voor
hun de eerste wet, hun leeven was streng
rein en eenvoudig, eeven als dat van een
Ten siotte zal er naar gestreefd moeten
worden de bevolking ook intellectueel ea
economisch weerbaar témaken. Veel scholen
worden er al gebouwd, maar er moeten er
zooveel duizenden komen als nu honderden
zijn. Daar ligt een onbegrensd veld van
schoenen arbeid voor de jonge
Nederlandsche onderwijzers!
De waarde van tijd en geld zijn den
inlander over het algemeen nog geheel
onbekend. Dat zal hem geleerd moeten
worden voor en aleer hij in staat zal zijn
op eigen beenen te staan. En daar moet
het toch heen l
Als Nederland alles doet wat daarginds
nog te doen valt en vooral ?* als het dit vlug
en energiek doet, dan bestaat er een
redelijken kans, dat de verslapen tijd nog inge
haald kan worden. Dan is er kans, dat de
band tusschen het nieuwe Rijk van Indi
en het oude van Nederland nog zoo sterk
wordt, dat losmaking niet meer mogelijk is.
Dan zouden die twee wellicht zoo blijken
te zijn samengegroeid, dat een scheiding
een voor beiden levensgevaarlijke amputatie
zou beteekenen.
Insja' Allah! KR.
iiiiHHMiinniiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
MEDI
>?flEK
LINTWORMEN
Het onderwerp moge minder smakelijk
gevonden worden, toch lijkt het mij van
voldoende algemeen belang, om over den
aard, den zetel, en de voortplanting van
deze dieren het een en ander mede te
deelen, temeer omdat de heerschende meenin
gen hieromtrent zoo geheel onjuist zijn. Er
bestaan verschillende soorten lintwormen.
Voor ons Hollanders is echter de
Botriocephalus Latus het meest van belang, om
dat die in ons land vrij veelvuldig voor
komt. Het dier kan tot 10 meter lang zijn
en bestaat soms uit 3000 a 4000 geledingen,
die elk 3 tot 4 mM. lang en 10 tot 12mM.
breed kunnen zijn. De kop heeft de grootte
van een speldeknop en bevat een of meer
zuignapjes en een rozetje van haken.
Op den kop volgt de hals, dan de gele
dingen (Proglottiden).
Deze proglottiden zijn feitelijk
afzoriderderlijke individuen, de geslachtsdieren, die
een tijd lang met elkaar verbonden blij
ven. Het voorste, geslachtslooze individu
is de kop. De Hntworm woont meestal in
den dunnen da'rm, waar de kop zoo sterk
aan het slijmvlies van den darmwand kan
aangezogen zijn, dat bij pogingen om den
worm van dien wand af te trekken, de kop
vaak doorbreekt. Groote kettingen van ge
ledingen laten aan het ondereinde van den
worm vaak los en verdwijnen dan met de
ontlasting. Buitengewoon interessant is de
wijze van voortplanting van deze dieren.
De eieren toch, gevormd in het geslachts
orgaan, dat in een rijpe geleding zit, ont
wikkelen zich meestal in een anderen gast
heer tot zoogenaamde blaaswormen. Varkens
infecteeren zich vaak met de eieren door
het eten van afval en uitwerpselen. De vrij
geworden vruchtjes nu, welke uit de eier
schaal getreden zijn, komen na doorboring
van den maag- en darmwand in den bloed
stroom enr zoo in verschillende organen
maar vooral in de spieren.
iiMiimiiMimiiiHiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiniiiiiiiiiminimiidiiiiiiiiiiiiijii
Spartaan, of een Romein uit den r
publikeinschen tijd.
En nu'acht ik de figuur van Kanso
Oetsjimoera zoo uiterst belangrijk, omdat bij hem
de samoeraideugden zijn geworden tot
christelijke deugden. Daarmee is de dwaling
weerlegd dat in het christendom geen plaats
is voor strijdbare helden. Of liever: daar
door wordt getoond dat de oude
heldenCultus, die lichamelijke gehardheid, physieke
weerbaarheid en doodsverachting eerde, een
oovergang is tot de zuiver defensieve dapper
heid van den christelijken strijder voor recht
en waarheid.
Weinigen zien hierin scherp, in den
stofneevel van het groote oorlogsgewoel. In
Holland vooral wordt alles wat naar strijd
baarheid zweemt, verworpen en tot het
macht-dorstige Imperialisme gereekend.
Maar Kanso Oetsjimoera is uit eigen be
weeging Christen geworden. In een schrijven
aan mij zegt hij zelfs een slechte vreede
beeter te vinden, dan een goede oorlog
en toch verklaart hij nog den echten
Samoerai te achten die dood noch lijden
zou ontwijken als het zijn Meester gold.
Maar dien Meester heeft hij nu niet in
zijn Mikado, noch in zijn leeraar, maar
in Jesus zelf. En voor deezen wil hij, als
het noodig is, in de heevigste martelingen
glimlachend sterven.
Zijn wij daarop voorbereid ? En bereiden
wij onze kinderen daarop voor, zooals de
Japanner het zijn kinderen doet ?
En toch staat het vast dat lijden noch
dood ontweken kan worden, en het eeuwige
leeven niet gewonnen zonder beiden.
Het moet geleeden of verlooren zijn"
zooals Jan Luyken zegt.
Oetsjimoera's boekje, waarin hij ons pp
zijn naïeve, eenvoudige en oprechte manier
vertelt van een vijftal beroemde Japansche
mannen is voor ons uiterst leerrijk.
Het verhaalt ons van Saïgo Takamori,
veldheer tijdens de revolutie van 1868, die
de strenge eenvoud zoover dreef dat hij
zelfs voor den Keizer verscheen, in zijn
gewoone kleeding van katoenen stof
hetgeen aan dat verfijnde en vormelijke hof
wel bewijs van hooge gunst was.
En deeze veldheer Saigo was filosoof en
dichter en een versreegel van hem luidt.
Als men slechts den wil des Heemels
weet, wie zal dan trage behagelijkheid
zoeken?"
Dan leezen wij van den féodalen vorst of
Daimio, Oejefoegi Jotsan, het toonbeeld van
den eedelen en wijzen heerscher. Zijn regee
ring noemde hij: de regeering der liefde."
Hij verbood in zijn provincie de wettig ge
controleerde bordeelen, en toen men de
vrees uitsprak dat de hartstocht, als ze niet
wettelijk getolereerd en gereegeld was, de
reinheid der maatschappij in veel grooter
gevaar zou brengen, gaf hij het wijze en
diepzinnige antwoord: Als de hartstocht
Marsch der Proleten
We zijn de bulderende kracht-proleten
We zijn de mokers van de maatschappij,
Wat ons verveelt dat wordt omver ge
smeten
Wat ons veracht dat trappen we op zij.
We hebben maling aan betaalde orde
We barsten los, wanneer men ons vergeet,
Het recht der rijken om gevreesd te worde'
Is even goed het recht van den proleet.
We zijn de fiere, juichende proleten
We zijn de bram's van de maatschappij
We hebben harde korsten leeren eten
We kunnen buiten troost en medelij,
We zijn te trotsch voor kruipen en voor
smeeken
We zijn voor ieder ongeluk gereed,
Dezelfde God waar rijke lui van spreken
Is even goed de God van den proleet.
We zijn de taaie, dwingende proleten
We zijn de drijvers van de maatschappij
We zijn er trotsch op dat we schooiers
heeten
We gaan de rijken tartende voorbij,
Ze houden ons voor loome, laffe slaven
Ze lachen om ons ongelijk en leed,
De aarde waar zij worden in begraven
Is even goed het graf van den proleet.
We zijn de bleeke, grijnzende proleten
We zijn de kanker van de maatschappij
We zijn te vroeg voor onzen tijd versleten
Het leven gaat ons hoonende voorbij,
We leeren fel en onverzoenlijk haten
Dat is de wraak voor al wat men ons deed,
De tranen die de rijke ouders laten
Doen net zoo'n zeer als die van den proleet.
We zijn de kalme, eerlijke proleten
De eelten handen van de maatschappij,
We zijn tevreden met een goed geweten
We zijn gelukkig, zonder pralerij,
We zullen graag de hand van vrede geven
Wanneer men twist en tweedracht maar
vergeet,
De vaste wensch van een arbeidzaam leven
Is even goed de wensch van den proleet.
]. H. SPEENHOFF
De onderste twee regels van ieder couplet
te herhalen.
iHiiliMiimiiniinuiiui
H. VAN DOOREN & Cie.
DEN HAAG AMSTERDAM UTRECHT
Dames Hoeden en Bontwerken
De ontwikkeling van de embryo's geschiedt
in ongeveer 3 maanden. Aan den binnen
wand van de blaas groeit een nieuwe
lintwormkop uit (blaasworm-cysticercus).
De levensduur van dezen blaasworm is
ongeveer 5 jaar. Komt nu door het eten
lllllllllllllIllltllllllllllIlllMIIHIIIIIIH
zóó bevreedigd moet worden, dan is de
grootste wettelijke vrijheid toch onvol
doende."
Onder deezen heerscher was het, dat er
zoogenaamde briefjes-markten" waren in
de provincie Jpnetsawa, waar hij heerschte.
Wat zijn briefjesmarkten ?
Op de wegen, ver van de wooningen der
menschen, zijn allerlei waren uitgestald,
sandalen, schoenen, vruchten en zoo voort.
alles voorzien van briefjes waarop de prijs
staat vermeld. De eigenaars zijn allen
'afweezig. Wie wil koopen legt de prijs neer,
neemt de koopwaar engaat verder. Het komt
bij niemand op, te steelcn.
Is dit niet een treffend bewijs voor de
stelling die een
democratisch-republiekeinsche stelling is dat de heerschappij
van een eedel individu de gansche staat
vereedelt tot onverwachte en onbestaanbaar
geachte hoogte ?
Eindelijk leezen we van Nakae Tojoe,
de heilige van Omi, de Samurai die dorps
schoolmeester werd, om bij zijn oude moeder
te kunnen blijven. In deezen merkwaardigen
man vinden we eeven als in Oetsjimoera
zelf vereenigd de fiere heldengeest van
den Japanschen eedelman, en de uiterste
deemoed en neederigheid.
En dan Nichiren Shonin, die men den
Japanschen Luther zou kunnen noemen, de
man die leed en stierf, met onvergelijkelijke
dapperheid, voor wat hij het zuivere geloof
noemde, naar Boeddha's leer.
In al deeze helden herkennen wij de
ethische eigenschappen die ook ons hart
warm maken, en waarvan het gemis in
eigen omgeeving ons zoo vaak beklemt.
Duidelijk spreekt uit Oetsjimoeri's werk
deeze waarheid: dat het niet in den aard
der menschenrassen ligt, elkaar als ver
woede honden naar de keel te vliegen en
te bestrijden, want in de meest verschil
lende volken vinden wij dezelfde geestelijke
en zeedelijke schoonheid geëerd.
FREDERIK VAN EEDEN