Historisch Archief 1877-1940
28 Juli '17. No. 2092
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
DE ANARCHIE IN RUSLAND
Teekening voor de Amsterdammer" van [oh. Braakensiek
Militaire noodzaak (Reality)
Verkoop Uw hoeve en ga naar Zee (Bystander)
Intensieve cultuur in het kanaal van Kiel
Napoleon tot Kerenski: Pak aan, daar is werk voor menschen van ons slag"
iiiimiinniiiiiiiiiniiMiimiiiiiMMiiiMitiiiiitiiiliiniiiiiiimiiiiiiiiitni
Genezing door geloofs-vertrouwen en
Christian Science.
Het Nederlandsche Christian Science Pers
Comitégaf in De Amsterdammer" van 7
April j.l. een kort overzicht van de wijze
waarop Chr. Scientists ziekten behandelen.
Is het wonderlijk, dat de student eener
wetenschap beseft hoever hij is gevorderd ?
Is het wonderlijk dat een student spreekt
over zijne bekwaamheid verworven in eene.
wetenschap?
Het overzicht begint met zeer duidelijk
aan te geven, op welke wijze een student
der Christelijke wetenschap moet arbeiden,
om eenige bekwaamheid te verwerven. Edoch
de slotsom luidt: Wij?hebben genoeg
geloof in Gods wijsheid en macht om te
weten, dat Hij diegenen tot ons leidt, die
wij kunnen en mogen helpen."
Wie God leidt heeft heusch geen andere
leiding noodig. Wie God leidt kan zichzelf
genezen. Wie God leidt vindt in de publieke
leeskamer van iedere C. S. kerk, alle mid
delen gratis ter beschikking om zichzelf te
genezen. Wie God leidt behoeft geen be
handeling te bezoldigen van een C. Scientist.
Ontvangt een Katholiek priester bezoldiging
voor het zenden naar Lourdes van zieke
personen, die God tot hem leidt?
Mij dunkt het Pers Comitébekent open
hartig in deze slotsom, de vooropgestelde
theorte alleen in praktijk te hebben zien
brengen door patiënten, die door hun eigen
geloofs-vertrouwen tot God geleid werden,
en uit eigen kracht met Gods hulp
zichzelve genazen Zoodoende wordt de praktijk
dezer geneeskunde beperkt tot de genezing
door geloofs-vertrouwen" of faith-cure.
De resultaten nu van faith-cure zijn door
alle eeuwen heen zóó grillig geweest, zoo
wel door de meest schitterende resultaten
als door onverwacht^ teleurstellingen, dat
de lezer begrijpt dat' zulke genezingen ge
heel en al afhangen van die hoogst eigen
aardige karaktertrek in sommige menschen,
die men faith of geloofsvertrouwen noemt.
Indien nu C. Scientists hun praktijk be
perken tot patiënten, wier geloofs-vertrouwen
op zoo grillige wijze hun genezing, dan is
het duidelijk, waarom het Pers Comitéverder
laat volgen: Een Scientist kondigt dus
niet aan, waartoe hij als practitioner in staat
is, maar legt ook deze aangelegenheid in
Gods hand."
Ook hierdoor bekent het Pers Comit
openhartig, dat de bekwaamheid van C.
Scientists door henzelve nooit kan worden
vastgesteld, daar de geneeskundige resul
taten geheel en al afhangen van het geloofs
vertrouwen, waarmee hun patiënten
zichzelve genezen, van hun faith to be fiealed."
Doch is de patiënt daartoe niet in staat,
dan wordt deze teleurgesteld heengezonden.
Honderde patiënten kloppen tevergeefs
om genezing aan Duizenden zeggen: Dat
is geen wetenschap.' C. Scieniists kunnen
niet anderen genezen, hoeveel geld deze
ook aanbieden hun z g. wetenschappelijken
arbeid."
Het groote publiek is daarvan zoozeer
overtuigd, dat indertijd Professor T. in
Zion's Herald eene prijs uitloofde van
f 5000,?voor het geven van het gezichts
vermogen aan een blindgeborene. Mary
Baker Eddy antwoordde hem, dat hij zijn
geld zou verliezen, indien zij zijn aanbod
aannam. (Zie M. Writ p. 242). Kunnen
Nederl. C. Scientists reeds hetzelfde ant
woord geven? Wenschen zij waarlijk Mary
Baker Eddy te volgen, zoover als zij den
Christus heeft gevolgd?
Laten zij dan allereerst een groot verschil
leeren maken tusschen patiënten, die zich
zelf niet kunnen genezen ; vervolgens leeren
eene wetenschappelijke diagnose op te maken
en daaruit af te leiden, hoeveel geestkracht
moet inwerken op de trage stof, hoeveel
arbeid moet worden verricht, voor een pa
tiënt, die zichzelf niet kan genezen, om
daarnaar de bezoldiging te bepalen.
Na eenige jaren oefening kunnen zulke
studenten weten in hoeverre Mary Baker
Eddy is geslaagd in het ontdekken van een
vaste regel, waardoor tegenwoordig de ge
neeskundige praktijk van Christusjezus kan
worden uitgebreid. (Zie Tekstboek p. 147).
1. 42). Dezulken bekwamen zich om de
School of Christian Science" te doorloopen
en aan het kerkverbond te ontgroeien. (Zie
R. & I. p. 64! en moeten daarna wel
adverteeren, omdat de kerkgemeenschap hun po
likliniek is geworden.
Hebben Xederl. C. Scientists deze weten
schappelijke bekwaamheden reeds ontwik
keld ? Kunnen zij reeds aan ieder blind
geborene het gezichtsvermogen geven? Dit
leert Christian Science!
Excelsior, C. Scientistz, excelsior!
H. G. T H l E Al E
ZWART
Redacteur: Dr. A. G. OLLAND
Pension Vredelust" te De Steeg
Alle berichten.deze rubriek betreffende.gelieve
men te adresseeren aan bovenstaand adres.
28 Juli 1917
DE OPPOSITIE DER KONINGEN IN HET
PIONNEN-EINDSPEL
Een lezer dezer rubriek vroeg onlangs
eenige inlichtingen over onderstaand eindspel.
f
h
a b c d e
WIT
Deze stelling treft men aan in Praktische
Schaaklessen", door H. J. den Hertog, tweede
deel, pag. 49. Zij is als vraagstuk bedoeld.
De vraag luidt: Wat is het resultaat a.
als wit aan zet is, b. als zwart aan den zet is.
Volgens den Hertog (zie de opl. pag. 193)
zou wit, aan den zet, moeten winnen. Hoe,
wordt echter niet aangegeven. Inderdaad is
bovenstaande stelling bij wederzijdsch korrekt
spel niet te winnen maar steeds remise.
Immers na 1. Kei?e2, Ke8?e7, 2. Ke2- f3,
Ke7~/7, kan wit niet meer winnen. Speelt
zwart daarentegsn 2... Ke7?f6 of 2...
Ke7?e6, dan gaat hef spe! voor hem ver
loren, omdat de witte koning door 3. Kf3?f4
resp, 3. Kf3-~e4, de oppositie wint. Daar
entegen heeft zwart de oppositie wanneer
hij (na 1. Ke2, Ke7, 2. K f 3) 2... Ke7~J7
speelt. In de eindspelen van koning -,- pionnen
is de vraag, welke der beide koningen de
oppositie heeft, van zeer groot belang, omdat,
zooals ook in bovenstaande stelling, de
winst der partij er vaak van afhangt. Ware
wit in bovenstaande stelling in staat de
oppositie te winnen, dan zou hij tegelijk
het spel winnen, maar daar zwart kan
beZWART
II
..^ .?. ..
letten door korrekt te spelen, dat wit de
oppositie wint, zoo kan hij' ook beletten,
dat wit de partij wint. Om dit den lezers
dezer rubriek, die belangstellen in de studie
van het eindspel nader toe te lichten, zullen
we beginnen met te trachten een juist be
grip bij te brengen van wat men verstaat
onder oppositie.
Beschouwen we diagram II, dan zien we
dat de koningen twee velden van elkaar
verwijderd zijn. Is wit aan den zet en speelt
hij 1. Ke5?e6, dan verkrijgt de witte koning
door dezen zet de oppositie. Twee koningen
n veld van elkaar verwijderd op een der
lijnen (a, b, c, . . h,) zijn in z.g. vertika/e
oppositie,oo]f wel normaal-oppositie genoemd.
Zijn twee koningen n veld van elkaar
verwijderd op een diagonaal (bijv. witte
koning e5, zwarte koning g?) dan zijn zij
in diagonale oppositie, en bevinden zij zich
n veld van elkaar op n der acht rijen
(bijv. witte koning e5, zwarte koning g5)
dan heet dit horizontale oppositie. De partij,
die dezen toestand teweeg gebracht heeft,
bezit z.g. de oppositie, in diagram 11 ver
overt dus wit, aan den zet, door Ke5?e6
de oppositie. Ware zwart aan den zet ge
weest, dan had die door Ke8?el te spelen
de oppositie kunnen winnen.
Van welk belang het winnen der oppositie
is, in de eerste plaats het winnen der verticale
oppositie, blijkt terstond hieruit, dat zwart
na 1. Ke5?e6 niet beletten kan, dat de
witte koning zich naar de achtste veldenrij
begeeft. Denken we ons nu in diagram 11
een witten pion op e4, dan is liet duidelijk,
dat wit door 1. Ke5?e6, gemakkelijk moet
winnen, immers na 1... Ke8?f8 (1... Ke8
d8 komt natuurlijk op hetzelfde neer) 2.
Ke6?d7, Kföf7, 3. e4?e5 loopt de pion
door, wordt koningin en wint het spe!. Is
daarentegen in diagram II zwart aap. den
zet (denken we ons wederom een witte
pion op e4) dan speelt hij 1... Ke8?e7 en
belet den witten koning hierdoor de achtste
rij te bereiken. Immers, antwoordt wit 2.
Keödo, dan behoudt zwart door 2...
Ke7 d7 de oppositie. Zoo ook na 2. Ke5?f
door 2... Ke7?f7. Nu kan wit wel is waar
door 3. e4?e5 te spelen zwart dwingen de
oppositie op te geven (3... Kf7?e7) maar
het veld e5, waarheen de witte koning gaan
moest om de oppositie te winnen, is itu
bezet door den pion. Wit staat dus voor de
keus (zie diagram III) hetzij den koning
terug te trekken (bijv. naar e4 of f4), hetzij
den pion verder op te spelen. In beide
gevallen wordt het spel remise. Na 4.
Ke4 of Kf4 volgt 4... Ke6 en na 4. e5?e6
(Stelling na 3... Kf7-e7)
ZWART III
Remise-stelling
onverschillig, wie aan den zet is
4... Ke7?e81 (niet 4... Ke7?f8, want na
5. Kf5-f6, Kf8-e8, 6. e6?e7, zou zwart
verloren zijn) 5. Kf5?f6, Ke8-f8 (in de
oppositie!) 6. e6-e7, Kf8-e8, 7. Kf6-e6
(gedwongen, daar anders de pion verloren
gaat) stut zwart pat en is het spel dus remise.
(Wordt vervolgd)
14e Jaargang 28 Juli 1917
Redacteur: K. C. DE JONGE
Van Woustraat 112', Amsterdam
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
Auteursoplossing Probleem (Lokzet)No. 15S
VAN DEN AUTEUR S. WAAS JR., A'DAM
Stand. Zwart: 3, 4, 9, 10, 13, 15, 17, 18, 22, 24.
Stand. Wit: 25, 31/33, 35, 38, 39, 41, 42, 44.
Wlt speelt
39-34 1.
om zwart tot den damzet te verlokken,
volgt: 1. 24-30?
35:24 2. 13-19
24:13 3. 22-27
32:23 4. 9:49?
nu liet wit volgen
33-29! 5. 49:47
29-24 6. 47:20
25:5! 7.
zwart staat nu verloren aldus
7.
5-23 8.
als
23:5
5-23
23-28
28-32
32-37
37-42
42-48!!
Bizonder mooi
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
uitgewerkt en een
3-8
4-10
8-12
12-17
17-21
21-26
15-20
20-25
uit
muntenden stand, waarop niets valt aan te
te merken
PROBLEEM (LOKZET) No. 160
VAN DEN AUTEUR D. S. NERDEN, A'DAM
(Eerste publicatie)
Zwart (5 schijven l dam)
5
10
15
2(1
2r>
30
35
40
4.1
Wit (8 schijven)
Stand. Zwart: 4, 8, 9, 11, 18, dam op 50.
Stand. Wil: 20, 24/26, 35, 37, 39, 44.
Wit speelt en lokt de foutzet uit.
a bcdefgh
WÏT
ONTEVREDEN RDDKER5
MEEMT DE PROEF MET:
**>
AMSTERDAMSCM FABRIKAAT-ZEDOUD6 TABAK.