Historisch Archief 1877-1940
28 Juli '17. No. 2092
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
f Op partijen het Weeshuis
(Aan Mcfeders)
Voor de volgende herinnering dien ik u
even de omgeving duidelijk te maken, waarin
ik mijne «Jeugdjaren" heb doorleefd. Ik
woonde in de Muiderstraat, aan de zijde
tusschen de Heerengracht en Rapenburger
straat. Behalve de hoekhuizen van straten en
gracht ze waren tegen elkaar gebouwd
hadden de huizen tuintjes, die voor het ne
gedeelte aan de tuinen van de Rapenbur
gerstraat grensden, voor het andere gedeelte
aan die der Heerengracht welke tuinen samen
kwamen. De Rapenburgerstraat toen reeds
vervallen was kort nadat de Joden zich
hier gevestigd hadden hun litebuurt gewor
den. In het voorgedeelte waren langzamer
hand hunne voornaamste instellingen ver
rezen, die er nog aanwezig zijn, o.a. een
groote kerk met daarnaast de woning van
onzen Opperrabbijn, het seminarium, een
bewaarschool, het Hoogduitsche
meisjesweeshuis enz. De tuinen evenredig
groot aan de gebouwen met hunne heel
oude eiken, berken, vlieren vormden met
die der Heerengracht over de lage schut
tingen gezien voor ons Het bosch". Het
was daar wonderlijk, weldadig kalm in tegen
stelling met onze straat, waar o.m. het heel
drukke verkeer was van de oude stad naar
de buiten Muiderbuurt en van den omnibus
op zijn zwaar ratelende wielen, het ge
schreeuw van de venters, die van hun
standplaats uit het ghetto afdwaalden en
het gejoel van de kinderen, welke op het
breede trottoir langs de groote kerk tegen
over ons veilig speelden. Ik liep vaak eenige
malen na elkaar van de voorkamer naar het
tuintje, om telkens opnieuw de heerlijke
sensatie te ondergaan van druk stadsgewoel
tot gewijde natuur. Die kalmte deed mijn
opstandige ziel zoo goed.
Het bosch" was een levensgenieting voor
me. Jammer, dat al gauw de uitbouw van
het weeshuis, waarin de eet- en recreatie
zalen werden gevestigd, eenige stoornis in
de omgeving bracht, die echter veel ver
goed werd, door de prachtige stemmige
liederen, waarop de meisjes, een zestig on
geveer, ons eiken Vrijdagavond na hun
avondmaaltijd stelselmatig vergastten, 's Zo
mers was mijn lievelingsplekje op het plat
van ons tuinhuisje, dat met een gewone
werktrap gemakkelijk te bereiken was. Reeds
's morgens vroeg lag ik daar om naar het
zingen der vogels te luisteren en 's avonds zou
ik er ook zoo gaarne genoten hebben, maar
het waarschuwende"pas op.soort zoekt soort,
van de zusjes en de dienstmeisjes deed me
er angstvallig van afzien. Kattig was ik toch
heelemaal niet. Nu ja, maar ook toen deden
dienstmeisjes en kinderen heelemaal niet
aan psycho-analyse. En toch J het
kindermeisje, dat heel verstandig was en
reeds van mijn geboorte voor me zorgde,
(op verstandig waarnemen komt het niette
min in hoofdzaak bij beoordeeling aan)
vonniste me juister, als ze, wanneer ik bij
de minste onrechtvaardigheid, mij of een
ander aangedaan, heftig werd, het liedje
van Amarante aanhief uit de toen zeer
populaire Operette Madame Angot":
Als vischvrouw kon ze kijven"
Dan was ze gansch niet mak".
Dit waren de eerste regels van de cou
pletten, die collega Amarante op Madame
Anget zong, de even beminde als heftige
Mère des halles", die zonder eenige cultuur,
met dierlijk moederlijk instinct op heftige
wijze voor haar halkinderen in het strijd
perk trad. De verdere woorden en vooral
het refrein:
Lief en aardig"
Vlug en vaardig"
Ja zoo was Madame Angot" (bis)
belichtten Moeder Angot wel beter, maar
het kindermeisje zong alleen de beginregels,
die me djep kwetsten. Daarmede bezwoer
ze dadelijk eiken aanval. Het was voor mij,
als kind, een groot verdriet, door iemand,
die ik achtte, vernederd te worden. Schaamte
is een krachtige hefboom tot zedelijke verbe
tering, dat voelde dit meisje bij instinct. Het
tuintje, waar ik elk vrij oogenblik van pro
fiteerde, was voor mijn physiek een dorado,
maar het zou mijn moreel bederf hebben
kunnen worden, wanneer Mama, die ons nooit
lang uit het oog verloor, niet had ingegrepen.
Om Amsterdam
III
Vondel schreef van d'Amstel en het IJ".
Het laatste breiden wij uit tot Pampus en
de Zuiderzee, de eerste tot al de wateren,
die zuidelijk van de hoofdstad een net van
wegen vormen, waar de roeier en zeiler zijn
hart kan ophalen. Vroeger bereikte dat
binnenwater-paradijs zijn gloriepunt in het
Haarlemmermeer, thans resten daarvan nog
de Poel, de Oosteinder Poel, de Westeinder
Plas, het Brasemermeer en de Kager, Plassen.
De beide laatste, evenals de weinig bekende
maar ook zeer rijke Nieuwkoopsche plassen
liggen echter al min of meer buiten de on
middellijke omgeving ,van Amsterdam. Het
spoortje heeft de Aalsmeerder reeds zeer
mooi onder ons bereik gebracht.
Wie nu niet alleen van roeien of zeilen,
maar ook van planten en dieren houdt en
wat weten wil van de buitengewoon inte
ressante ontwikkelingsgeschiedenis van ons
vreemdsoortig vaderlandje vindt in de om
geving van de poelen en plassen een ware
schatkamer van prachtig materiaal. Wij
huurden altijd maar aan de een of andere
arbeiderswoning tusschen Schiphol en Aals
meer voor een paar kwartjes zoo'n
boerenpierenmagoggeltje, roeiden de ringvaart over
en bevonden ons dan weldra in de dool
hoven aan de overzijde, overblijfselen van
den aiouden, geteisterden oostoever van het
Haarlemmermeer. Thans, nu de water wolf
is bedwongen heersenen er rustiger
toeDe huizen, grenzende aan ons tuint je werden
door patiënten van Papa bewoond en nu
was ik nauwelijks In den tuin of ik hoorde
uit de ramen naar alle kanten Jongejuffrouw
houd u eens uw boezelaartje op" en een
ware zondvloed van lekkers en speeltjes
kwam naar beneden, op de wijze zooals de
orgelman in een achterbuurt zijn centen ont
vangt, maar hij heeft er dan tenminste voor
gedraaid. Onze rechtsche buurvrouw was
in dit opzicht niet te verbeteren en uit haar
raam had ik het uit de eerste hand. Zij
meende op die manier haar dankbaarheid
te toonen. Die buren nl. hadden in den
tuin, die langer was dan de onze een achter
gebouw laten zetten, dat door eene binnen
plaats van het voorgebouw gescheiden was,
langs welke plaats zijwaarts op verschillende
verdiepingen gangen liepen om de beide ge
bouwen te verbinden. De
Rapenburgerstraatbuurman had geweigerd aan zijn kant ramen in
den gevel relatenaanbrengen.Papaechter, heel
inschikkelijk van aard, had hun toegestaan,
n venster in hunne woonkamer te maken,
waaruit ze uitzicht hadden op Ons bosch."
Dat was dan ook wel een bijzondere ver
gunning. Het leek Mama heel onvrij, dat ze
ook in onzen tuin en keuken konden zien,
maar ze had er mede ingestemd, omdat
Mama toch niet had kunnen beletten, dat
ze ramen hadden aangebracht aan de zijde
van hun binnenplaats, waardoor ze uit hunne
woonkamers, die iets hooger gelegen waren
dan de onze, schuins bij ons binnen konden
kijken en wanneer de vensters geopend
waren, elk woord konden verstaan, dat er
door ons gesproken werd. Nu wilde Papa
dat, als we in onze woonkamer samen
waren, de ramen daar dicht bleven en er
door de voorkamer en gang gespuid werd.
Op een Vrijdagavond, toen het onhoudbaar
tropisch heet was, sloeg Papa nadat we
getafeld hadden, onverwachts met een ruk
de ramen open. Als betooverd bleven we
onbeweeglijk op onze plaats, toen het
weesmeisjeskoor juist het:
*) Haleluja Haleluja Halelu-u-ja!
(Looft den Heer) aanhief.
Het klonk als een Engelenkoor uit den
Hemel.
(Het was eene eerste uitvoering.)
Helaas, dat meestal na mijn hoogste vreugde
diepe droefheid als onmiddellijke reactie
volgde. Gelijk een angelsteek priemde het
plotseling in mijn brein: die kinderen heb
ben geen Maatje meer." Mijn hart werd ver
scheurd van medelijden, het was eensklaps
nacht voor me geworden... Zij zouden straks
niet roepen Nacht Maatje... Nacht Maatje",
het heengaan steeds rekkende om zoo lang
mogelijk in die lieve, vertrouwelijke, be
schermende oogen te zien, in Ma's oogen.
Ik werd zóó bedrukt, dat ik niet meer naar
den tuin kon gaan om andere liederen aan
te hooren, ik zou het evenwicht geheel ver
loren hebben en... niemand merkte die
smartvolle stemming van het hulpelooze
achtjarige kind. Alleen schaamte over mijn
droeve gedachten, die als correctief voor
mijn overgevoeligheid altijd door Ma als
strengen onwaardig, laf en week, veroordeeld
werden, deed me mijn tranen bedwingen,
me volkomen beheerschen. Die behandeling
was zeer zeker goed bedoeld door Mama
en ze is ook wel juist als stelregel, maar
men moet daarbij nauwkeurig nagaan, ja
er voor waken, dat men de kracht van het
kind niet overschat. Ook hier had moeten
gelden, als bij elke opvoedende behandeling:
altijd genoeg, maar nooit te veel." Gelukkig
bracht de volgende gebeurtenis-spoedig
geheele genezing.
Papa had door zijn drukken werkkring
voor het eerebaantje Geneesheer van de
Weesinrichting moeten bedanken, maar
hij had zich gaarne beschikbaar gesteld,
om bij ontstentenis van den aangestelden
Medicus of in noodgeval dienst te doen.
Daardoor was hij al vast 's zomers vier weken
diens plaatsvervanger. Juist was kort gele
den, aller meisjes lieveling, het schattige
Riekje Karper van een ernstige longont
steking genezen na door Papa behandeld
te zijn. Met toestemming van Moeder, had
den alle meisjes naar krachten wat geofferd,
om het herstel van haar lief zusje te vieren.
Toen dit een van de dames regentessen ter
oore was gekomen, schonk zéeen meer
toereikende gift voor het doel en nu zou
het een echte partij worden. Moeder had
Papa gevraagd of hij zijn kinderen ook
wilde laten meedoen, ze vond dat ons toch
wel wat van de pret toekwam.
De oudste drie meisjes gingen er heen,
*) (Hebreeuwsch loflied, dat alleen bij
bijzonder feestelijke gebeurtenissen wordt
gezongen).
iiiiiimmiimimiiiimiiii IIIIMIIIIIIIMI miiiiiiiiiiiiiimniiiiimi
standen en ontwikkelt zich daar de wereld
van sloot en plas en rietland in weelderigen
rijkdom. Nergens in de wereld is de wording
en verwording van den laagveenbodem
mooier te bestudeeren. Echter moet ook hier
de oude klacht worden geuit, dat de listige
landontginner dag aan dag meer grond in
beslag neemt en de natuur aan banden weet
te leggen, zoodat het echte maagdelijk
moeraswoud ook hier met ondergang wordt
bedreigd.
Laat ons hopen, dat de Vereeniging tot be
houd van Natuurmonumenten de gelegenheid
moge vinden, om ook hier een leerzaam en
schoon gebied te behouden voor ons in zoo
menig opzicht te beklagen nageslacht.
Wanneer we nu zoo'n slootje inroeien,
hebben we aanvankelijk aan weerskanten
niet anders dan een breeden zoom van riet,
waarin thans nog de karekiet zijn rigmarole
afdraait. Verderop wordt het water breeder,
we bevinden ons in een tamelijk groote plas
en daar drijft misschien een eilandje in, een
krag of rietzodde. Zulke kraggen schijnen
op verschillende manieren te kunnen ont
staan, n ervan, de duidelijkste, kunnen
wij in de omgeving van de Haarlemmer
ringvaart, nog al dikwijls bestudeeren.
Het eilandje bestaat hoofzakelijk uit riet
en dat is een van de wonderlijkste planten,
die er bestaan. Wat wij er gewoonlijk van
te zien krijgen, is niets anders dan de
bebladerde zijtakken, die aan hun top meestal
de mooie glanzig bruine bloeipluim dra
gen. De eigenlijke rietstam echter ligt al
naar omstandigheden dieper of minder diep
onder den grond en zendt ook daar weer
horizontale eindt wij gen en zijtakken uit. In
ondiep water blijven die zijtakken in den
bodem verborgen, maar in uiterste gevallen
d. w. z. wanneer het riet op het droge komt
te staan of langs diep water, dan schieten
die twijgen voort aan de lucht vlak langs
de oppervlakte van water of land. Ik moet
MODE-KRONIEK
Teekening voor De Amsterdammer"
van Hanna Lamberts
Welke hoed staat m ij?
llljllllllllllimlllllllll IIIIIIMMinillll IIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllltlllllllllllllllllllllllll
ik met een heel bezwaard gemoed...
de kinderen hadden immers geen Maatje
meer l Bij het binnenkomen in het Weeshuis
werd ik door de onlangs gestorven lieve
Moeder Z. begroet, die als het ware met
kinderen behangen was. Haar vriendelijk in
het gelid" bracht de meisjes dadelijk in rijen
en evenals in het gewone familieleven werden
we aan elk meisje afzonderlijk voorgesteld,
dat daarop met een buiging, een vriendelijk
knikje en de hand geven volmaakt vorme
lijk reageerde. En nu maar dadelijk in den
tuin van het mooie weer profiteeren," spoorde
de Moeder aan. De lieve, symphatieke toon,
waardoor elk wezenlijk bevel van Moeder
een verzoek werd, bracht reeds eenige kalmte
in mijn gemoed. Ik had me het leven van
die kinderen zoo geheel anders, zoo geheel
verkeerd voorgesteld, ja zoo wat als het leven
van kinderen in een tuchthuis. Ik had de
meisjes zoo vaak als ze met hare geleidster
langs ons huis wandelden door Ma en de
dienstmeisjes met Arme schapen" hooren
beklagen. In den tuin stonden gedekte
tafeltjes, waarop boterhammen met muisjes,
schotels met kersen, koekjes en in het midden
een vaasje met beeldige rozen. Wat was dat
een heerlijke aanblik! Nauwelijks waren de
kinderen gezeten of ons lief Riekje, gekleed
in een wit geborduurd jurkje met een
bloemenkransje op het hoofd, werd binnen gereden
op een zegekarretje, door de oudste meisjes
vervaardigd en toen op een sein van Moeder,
de kinderen daarna eensklaps het Haleluja"
inzetten, bleef ik mijn ontroering niet geheel
meester. Dikke tranen van vreugde welden
in mijn oogen op. Ik herstelde me echter
weer gauw. Er kwam schier geen einde aan
het troetelen van Riekje en het aanbieden
van geschenkjes, die elk meisje soms voor
luttele centen voor het lieve kindje had
gekocht. Ieder smeekte om het prinsesje
naast zich te mogen hebben, welke gunst
alweer als in het gewone huisgezin eerlijk
werd verdeeld. Riekje leek me nu zelfs in
plaats van een beklagenswaardige, een
bevoorrechte Baby. Het werd n snoepen,
zingen en stoeien den geheelen avond en
tot slot stelden de oudste meisjes levende
beelden voor, tafereelen uit de Bijbelsche
geschiedenis, alle betrekking hebbende op
de liefde voor de menschheid. Luid applaus
viel hen ten deel, want ze hadden boven
dien met heel weinig middelen de costuums
zelf vervaardigd. Onder dankbetuiging en
kusjes van de kleintjes en innige hand
drukken van de groote meisjes gingen op
het eerste verzoek van Moeder allen met
van vreugde stralende gezichten naar de
slaapzaal. Bij het nacht Moedertje... nacht
Moedertje, wel bedankt", van de kleintjes
werd ik eerst recht overgoten met geluk
en kwam er vrede in mijn ziel. Het houdt
jullie de kleintjes rustig, ik kom straks nog
eens kijken," klonk uit den mond van Moe
der Z. niet minder zorgzaam, niet minder
teeder dan van de liefste Moeder.
Voor dat ik vertrok vroeg Moeder me
het was haar niet ontgaan, maar tactvol
als ze was, had ze toen niet ingegrepen
waarom ik even verdrietig was geweest, of
me iets minder prettigs was overkomen en
uit het diepste van mijn hart kwam een
zucht van verlichting, terwijl ik antwoordde:
ik was zoo blij, dat de weesjes ook een
lief Moedertje" hadden.
hier echter dadelijk bijvoegen, dat de regel
lang niet altijd opgaat en dat het riet ook
wel op ondiepe plaatsen zijn vlechtwerk van
takken aan de oppervlakte vormt, terwijl ze
op het droge of langs diep water weg blij
ven. Daar zit dus nog weer meer achter.
In ieder geval, ons eilandje in de Poel
heeft een heel spinneweb van meterslange
horizontale zijtakken om zich heen. Van
knoop tot knoop steken daaruit weer
bebladerde spruiten omhoog. En nu ontwaren
we tusschen het riet nog andere hooge
planten, die dezelfde taktiek uitoefenen, in
de eerste plaats het hooge wilgenroosje met
zijn mooie vierkante helderroode bloemen.
Nu de bloeitijd zijn einde gaat naderen, gaat
het zich uitbreiden door horizontale
uitloopers, die naar alle kanten uitsteken tusschen
die riettwijgen. Een derde is de groote gele
wederik, Ihans niet zijn pyramidale pluimen
van mooie primula-achtige bloemen een
van de schoonste sieraden van den waterkant.
Deze wederik maakt lange, dunne, roode
uitloopers, soms vrij langs de oppervlakte
van het water, maar liefst toch hebben ze
een steuntje en dat wordt dan geleverd door
de uitloopers van riet en wilgenroosje.
Op zich zelf zou dit nog allemaal niet
voldoende zijn, om grond te vormen, maar
er tiert hier nog van allerlei. Langs de oever
groeien groote schermbloemen, het hoogst
de Melkeppe met zeer fijn verdeeld blad,
lager de groote Watereppe met forsehe
breede bladeren en daarnaast de beroemde
waterscheerling, buitengewoon sierlijk van
vertakking mooi van kleur en getooid
met zeer rijke half-bolvormige bloeischermen.
Al deze schermbloemen groeien buitenge
woon weelderig, vooral die scheerling en
als nu in het najaar hun talrijke bladeren
en stengels afsterven, dan vormen de over
blijfselen daarvan een vezelige dichte massa,
die het mazenwerk van riet en
wilgenroosjesstengels gaat opvullen. Daar komt dan
Moeder Z. vertelde het den volgenden dag
aan. Mama en toen biechtte ik haar mijn
lijdensgeschiedenis van de laatste dagen.
Om het volgend verkregen succes heb ik ze
u, Moeders, zooveel later nog eens gebiecht.
Mama zei me eenvoudig en duidelijk, dat
ik nooit meer heel blij of heel verdrietig
moest zijn zonder het haar te vertellen,
omdat kinderen vaak toestanden verkeerd
waardeeren en dan meestal ontgoochelingen
en verdriet niet uitbleven. Ze zei me, dat
het wel veel gelukkiger was een eigen
Moeder te hebben, maar dat het lot niet
voor alle menschen eender was en dat men
berusten moest in de beschikkingen van God.
Van de idee, dat ouderlooze kinderen als
uitgestootenen in een kazerne bijeenwoonden,
was ik nu geheel genezen, en voorloopig
ook van vele andere verdrietelijkheden.
E. W. ASSCHER
Van Vrouwelijk Doen en Denken
XVIII
Het is vacantie! De schoolboeken zijn
voor zes weken opgeborgen. De kinderen
hebben vrijaf, mogen mér dan anders doen
wat ze willen," zijn voor enkele weken ont
heven van de dagelijksche tucht, zijn eens
los van de dagelijksche sleur. Hunne her
senen worden niet volgepropt met kennis,
die ze groot geworden voor een goed
deel zoo spoedig mogelijk trachten te vergeten.
O, wat een heilzame instelling zoo'n va
cantie l En toch, voor vele kinderen is
de vacantie nog veel vermoeiender dan 't ge
regelde schoolleven. Dat ligt niet aan de
kinderen; neen, laat mij 't maar ronduit mo
gen zeggen: dat ligt grootendeels aan de
ouders.
Zet eens honderd ouders op een rij en
vraag hen een voor een af, of ze 't prettig
vinden, wanneer het weer l September is
en de kinderen hun schoolleven moeten her
vatten! De meesten zullen volmondig ja
antwoorden. Zoo zes weken die woelwaters
om je heen! De meesten zitten er mee op
gescheept." Kinderen veertig dagen lang te
moeten bezighouden!
Dat is juist de fout! De meeste ouders
achten het noodig hun kinderen in dien tijd,
zoo al niet op te pleizieren dan toch min
stens bezig te houden.
Als de kinderen niet geleerd hebben dit
zélf te doen, ligt het ook al weer aan de
ouders, die niet vroeg genoeg het kind in
staat hebben gesteld zich zelf bezigheid te
verschaffen. En dan praat ik nog niet eens
van de jeugdige dwingelanden, die kinder
juffrouwen" tot hun beschikking hebben, om
hen te amuseeren." Vooral in de groote
steden zijn de ouders veelal van opvatting,
dat de kinderen in de vacantie voortdurend
pret" moeten hebben. Er worden vele en
dure uitgangetjes verzonnen en het kind
verleert het huisselijke, kalme, gezinsleven,
dat zoo uitstekend werkt op lichaam en
ziel, lief te hebben en te waardeeren.
En dan de arme, beklagenswaardige wezen
tjes die niet zijn?overgegaan",die mee moeten,
maar niet altijd mee kunnen", die een taak"
hebben in ee vacantie, die de schoolboeken
ook dan als een verschrikking voor zich
zien, die dus nooit loskomen van 't school
leven, die niet de opfrissching kennen van
volkomen hersenrust!
nog allerhande rommel bij van verschil
lende oever- en waterplanten, bovendien
ook en dat is een factor, die wel eens
te veel over het hoofd wordt gezien, stof
uit de lucht en zoodoende ontstaat dan
langzamerhand het onzeker vloertje, waarop
in 't volgend jaar weer dezelfde reeks van
planten kan opschieten, nieuw vlechtwerk
vormend naar alle kanten, als het water maar
rustig blijft.
Natuurlijk geschiedt die vorming ook langs
den vasten oever; het drijvend eilandje is
meestal niets anders dan een stuk dat van
den oever is losgescheurd. Ook komt een
losdrijvende krag zich weer vasthechten
aan den vasten wal en op den Westeinder
plas gebeurt het nog al eens, dat een stuk
land heel avontuurlijk verhuist van den
eenen kant van het meer naar den anderen.
In het Naardermeer gebeuren die dingen
ook, maar niet op zoo groote schaal, want
het is er niet diep genoeg. Echter heb ik daar
de zeer groote beteekenis van de groote
schermbloemen eerst goed leeren begrijpen.
Op de Overijselsche en Friesche meren is
alles alweer heel mooi te zien, maar toch al
weer niet mooier dan hier vlak bij Amsterdam.
En nergens zag ik zoo prachtig als bij Oost
einde het verder verloop van de
laagveenvorming. Het is een vaste regel in de na
tuur, dat nooit eenzelfde plantensoort voor
altijd eenzelfde plaats kan bewonen. Wan
neer het riet en de wederiken, de wilgen
roosjes, de groote schermbloemen en de
hooge moeras-melkdistel eenige tientallen
van jaren hebben geheerscht, dan is onder
hun eigen invloed de bodem zoo gewijzigd,
dat andere planten daar een standplaats
kunnen vinden en dan kan er weer van
allerlei gebeuren. Meestal is het weer een
enkele groep van planten, die de overhand
krijgt, veelal de moerasvaren of de
moeraspaardestaart, maar ook biezen en russchen
en zeggen, of ook wel haarmos en veermos
Er zijn nog altijd menschen. .helaas, die
liever knappe kinderen hebben, dan lieve
en gezonde kinderen, die een goed verstand
stellen boven een goed hart, die willen dat
hun kind meedraaf t in de jacht naar carrière",
en niet vragen of daar ook soms de ge
zondheid of het zenuwgestel van 't kind
mee gemoeid is. Zelfs een kind, dat uit
luiheid niet is overgegaan, wordt niet ijverig
in de vacantie, integendeel. Als het eens zes
weken geen boeken heeft gezien, zal er
grooter kans bestaan, dat het in September
met frisschen moed zal beginnen. Ik voel
niets voor het strafsysteem van werken in
de vacantie. Veel beter lijkt 't mij, het
lujwammesje een geregelde huisselijke taak op
te dragen, dat houdt tevens bezig.
Ik zou in deze regelen een goed woordje
willen doen voor alle in dit schooljaar niet
geslaagde kinderen; ik zou aan de ouders
willen vragen: geef ze toch een prettige
vacantie, zonder veel pret, maar wél met
veel gezelligheid. Een kind mits niet
verwend is met zoo luttel tevreden. Ga
eens met een troepje naar buiten en laat
ze eens hun gang gaan; ge behoeft ze
waarlijk niet bezig te houden, toezicht is
wel voldoende. De kinderfantasie geeft hen
in verband met het terrein, allerlei spelletjes
aan de hand. Maar vermoei ze niet met
mondaine" genoegens. Als ik meer ruimte
ter beschikking had zou ik kunnen vertellen
van tochten door de duinen en in 't bosch,
langs de slooten, waar we van alles leerden
van de fauna en flora, hoe we gingen roeien
en Indianentaal spraken, hoe onze zolder
een ideaal speelplaats van de kinderen
was, hoe ze nooit zeurden om iets te
drinken" als we voorbij een caféof restau
ratie gingen, maar rustig wachtten tot ze
thuis onthaald werden op melk of wat
limonade.
En als de vacantie om was en de kinde
ren naar school, hoe leeg en stil leek het
huis en we misten de hooge, blijde stem
metjes en de roezige, bewegelijke kleine
menschjes. Nog niet zoolang geleden ver
telde me een schoolhoofd. U weet 't niet
Mevrouw, hoevaak wij de kinderen ver
moeid en verveeld op school krijgen na de
vacantie. Het is treurig maar waar, dat zoo
vele ouders maar weer blij zijn, als de
vacantie om is".
Is het niet ten hemel schreiend, dat in
deze dagen, waarin het gezinsleven zou
moeten opbloeien, dergelijke dingen worden
gezegd? Is 't niet meer dan tijd dat de band
tusschen ouders en kinderen wat nauwer
worde aangehaald? Vandaag hebt ge Uwe
kinderen nog U heen. Morgen gaan de
jongens misschien ten oorlog, wordt ook
hier de maatschappij uit hare voegen gerukt,
het gezinsleven geheel en al verscheurd.
Geniet van de kinderen, zoolang gij ze om
u hebt. Voor een zonnige jeugd zijn ze hun
ouders hun heele leven dankbaar, en een
treurige jeugd, een jeugd zonder warme
liefde, laat een donkere vlek op hun hart,
die niet is weg te wisschen.
EGB. C. v. D. M.
A^MEIJER
/b Q. \v!von5cfirn/J
t^ZAM5TERDAM HAARLEM.
LEIJ3CHE SfR 15 -iR.HOUTSTK'16
TEL. ,-yg 51 ^^^ TE c 47S.
Brochure over Hygiëne
en grondstof f en -Gratis
^=^, op aanvrage -==,
TRICOTAGES
VOOR
DAMES, HEEREN
EN
KINDEREN
en wollegras, soms alle tegelijk, soms
achtereenvolgens. Al heel spoedig komen
ook struiken en boomen opslaan, eerst wa
terwilg, berk, els en esch, later lijsterbes,
vogelkers, kamperfoelie, bramen en
Geldersche roos. Tusschen die struiken krij
gen dan al spoedig de varens en mossen
de overhand, vooral het sphagnum of
veenmos, dat mollige vochtige kussens vormt
over den verraderlij ken trilbodem. En dan,
en dat is juist tusschen Amsterdam en
Aalsmeer op menige plaats verrukkelijk mooi,
komen zich allerlei fijne planten vestigen,
die ge in den regel alleen kent uit de streken
van bosch en, heide: de
insectenetenderondbladige zonnedauw, het wintergroen met zijn
prachtige, heerlijk geurende room witte
bloemtrossen, allerlei soorten van orchideeën,
waaronder de Witte Welriekende of zelfs
de zeldzame Sturmia, en eindelijk de roode
boschbes.de vosbes.en de kruipende veenbes,
die in den voorzomer den grond bedekt
met een waas van rose bloempjes, in den
herfst met een dicht kleed van roode bessen.
Hop en Heggewinde en hooge Konings
varens schieten op tusschen de berken en
elzen, tegelijk met de roode kattestaart en
de vergiftige moeras-wolfsmelk en dat alles
vormt met elkander een bijna ondoordring
baar struweel, waar allerlei vogels huizen
in betrekkelijke veiligheid. Ook krioelt het
er van insecten van allerlei aard en vaak
genoeg kronkelt er de ringslang over de
veenbessen.
Dit alles en nog veel meer kunt ge te zien
krijgen, als ge met een pieren-magoggeltje
rondsnuffdt door de waierdoolhoven langs
de oostelijke ringvaart van de Haarlemmer
meer. Amsterdam's vermaak ligt voor een
groot deel aan of in het water. Daarom be
staat er in en om de stad zelf zoo weinig
gelegenheid voor de jongelui om zwemmen
te leeren. Die Welt ist voller Widerspruch".
JAC. P. THIJSSE
.