Historisch Archief 1877-1940
N°. 2095
Zaterdag 18 Augustus
A' 1917
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
| Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen per jaar | | UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | | AdVcrientiën omslag 10.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel |
INHOUD: Bladz. l: Het Kapitaal".
Kaperen". De Generaal en het Dag
blad, door v. H. Onze Middeleeuwen,
door prof. H. Brugmans. 2: Jos. A.
Verheijen, 80 jaar, teekening van Joan
Collette. Buitenl. Overzicht, door G.
W. Kernkamp. Krekelzang, door J.
H. Speerihoff. Feuilleton : De kleinste
loteling van Frankrijk. Spreekzaal.
De schorsing van het Eindhovensche
Dagblad, teekening van Jordaan. 5:
Voor Vrouwen, door Elis. M. Rogge.
Uit de Natuur, door Jac. P. Thijsse.
7: Demonstratie in Lichaamsoefening van
Leger en Vloot, door Friso, met. teeke
ning van Is. van Mens. Leekenspiegel.
8: Tentoonstellingen, door Plasschaert.
Nieuwe Uitgaven: Artilleristisch Tijd
schrift, door A. C. J. J. Stockholm,
teekening van George van Raemdonck.
Een en ander ovei Heraldiek, door C.
W. H. Verster. 10: Op den
Economischen Uitkijk, door jhr. mr. H. Smissaert.
Uit het Kladschrift van Jantje.
Amerikaansche Humoristen, door dr. N. G. van
Huffel. 11: De afdoening van de
Zierikzeesche kwestie, teekening van Joh.
Bfaakensiek. Aan vaandrig Lidth.
Schaakrubrfek, red. dr. A. G. Olland.
12: Damrubriek, red. K. C. de Jonge.
Bijvoegsel: De mislukte jacht met de
lichtbak, teekening van Joh. Braakensiek.
HET KAPITAAL"
Juli/Augustus 1867
Er zijn boeken, weinige maar, als
bedevaartplaatsen.
Moge al hun tooverkracht niet onver
gankelijk blijven, tijden lang trekken en
wekken zij scharen bij scharen, en gieten
in een menigte van zielen ongedachte
kracht.
Zoo is de Imitatio Christi, waarmede
Thomas a Kempis de troost der stille
vroomheid verspreidde.
Zoo hebben, hoe geheel anders dan,
ook Rousseau's Emile en Contrat Sodal
gewerkt, die in allerlei hoeken der
wereld de leer van den burgerstaat uit
strooiden, omwentelingen motiveerden en
in herleefde geestdrift de moeders hunne
kinderen in de armen drukken deden.
Zoo staat daar ook Das Kapital van
Karl Marx, waarvan het in deze dagen
50 jaar geleden is, dat 't machtige eerste
deel ter wereld kwam. Van den 25sten
Juli 1867, te Londen, is de voorrede tot
den eersten druk gedateerd, en kort
daarna stapte het boek zijn voetstuk op.
Zang- en klankloos is dit oogenblik
van vijftigjarige herdenking voorbijgegaan.
Alleen op een enkele plaats in
Duitschland werd eene plechtige bijeenkomst
gehouden.
Dit komt echter niet, omdat Het Ka
pitaal reeds weder tot de uitgebruiste
bronnen zou behooren, zooals nu met
Rousseau's werken 't geval is. De leven
de kracht van het marxistische werk is
voorloopig nog niet verdoofd. Alleen
dreunen thans zulke huiveringwekkende
wonderen door de lucht, dat ook de
huivering welke het optreden van Marx
gewekt heeft, teruggedrongen wordt.
Marx's agitatorische levensarbeid, van
1842 tot 1883 toe, is door dit lijvige
boek Het Kapitaal verankerd geworden.
Zijn plaats aan den revolutionairen
brouwketel, waaruit de gedachten
opgeoorreld zijn, die het logge, onverschillige
Europa van de eerste helft der 19e eeuw
moesten verwisselen tegen den
hervormingsdrang van de tweede, had hij
reeds veel vroeger ingenomen, In
onvermoeiden strijd en onophoudelijke
publicatie's, tegen het reactionarisme van de
Pruisische staatkunde; tegen de wreed
heid van het teugelloos vrije
bedrijfswezen; tegen de doodende kracht van
de machine, van de concurrentie, van de
fabriek. Tegen de zachtzinniger hervor
mingsplannen ook van philanthropische
voormannen, zoowel als tegen de
dwangverwerpende, geweld-minnende idealen
van den russischen revolutionairen geest
en het fransche anarchisme.
Gelijkelijk had Marx dit alles gehaat
en veracht. Met alle felheid van zijn
bitteren inborst en met allen donkeren
gloed van den zoon uit het oude rabbij
nen-geslacht.
Het Kommunistische manifest was ver
schenen, en de Kritiek der Staathuis
houdkunde, de Phisolophie van de El
lende. De Internationale was opgericht.
De aanvallen gericht tegen den kapi
talist als type", en tegen Herr Vogt",
Napoleon 111 en de Pruisische bureau
cratie, zoo goed als tegen Bakoenine en
Proudhon, zelfs Lassalle in de flank
benaderd.
Eindelijk echter werd over den telg
van den ouden schriftgeleerden stam,
wiens vader zich weliswaar had laten
doopen en als welvarend advocaat te
Trier gevestigd was, nog eens geheel de
geest der profeten vaardig.
En hij schreef het lijvige boek, dat iedere
mensch geschreven moet hebben die in het
rijk des geestes de onvergankelijkheid
beerven wil; waarmede echter nog niet
ezegd is, dat alle schrijvers van dikke
oeken blijvertjes zijn!
In Londen had hij, met zoovele anderen,
de vrije wijkplaats gevonden voor de
vervolging in zijn vaderland. Daar, in
de zalen van het British Museum, in een
studie van jaren op jaren en stapels
vergeelde boeken der vroegere engelsche
hervormers, onder ontberingen en zorgen
voor het gezin, onder zenuwachtige
journalistiek en veeleischenden
organisatiearbeid, kwam het eerste deel van
Het Kapitaal tot stand.
De twee latere deelen hebben slechts
wetenschappelijke beteekenis. Zij zijn door
eenen ander uit aanteekeningen samen
gesteld. Zij zijn geene boden van Marx's
eigen geest.
Het eerste deel was dit wel, en is
het gebleven.
Wat beteekenen losse betoogen en
redevoeringen en agitaties voor de massa?
Zij kunnen haar wel interesseeren en
meesleepen. Doch, zij maken geen
gelövigen.
Die vormen zich alleen om iets, dat
gewichtiger, zwaarder en dieper, min
der begrijpelijk vaak, maar indrukwek
kender is.
En dit heeft Marx op al zijne mede
standers en concurrenten voor gehouden.
Dit heeft gemaakt dat het Marxisme een
monument is geworden, terwijl zooveel
anders een theorie blijven zou: dat hij
' een boek als Het Kapitaal ter wereld
heeft gebracht.
Het is geleerd. Vol abstracte rede
neeringen, en ook met wiskunstige for
mules, omdat Marx er zin voor had, de
kwestie's algebraïsch op te zetten.
Het lijkt echter wetenschappelijker
dan het is.
Maar tevens is het oneindig veel
pakkender, dan het lijkt.
Het groeft, vooral aan de hand van
Britsche regeeringsrapporten, angstver
wekkende beelden van de industrieele
misstanden, eindelooze arbeidstrijden,
vrouwen- en kinderexploitatie, ziekte
toestanden, brutale productie uit den
stormtijd van het grootbedrijf.
Het doet dit niet op de sentimenteele
of pathetische wijze, waaraan men spoe
dig gewoongeraakt is. Het doet
'tevenmin op nuchteren trant.
Het doet het in den talmudischen,
onvermurwbaren stijl, die nu eenmaal
aan niemand zoo eigen is geweest als
aan dezen profeet van den haat.
Het weerlegde theoriën en kritiseerde
opvattingen met een stalen steek, als
van den meesterwerkman, die aanstonds
de scheuren blootlegt, waar anderen
vruchteloos naar hebben gezocht.
Het heeft denkbeelden en gezichts
punten naar voren doen springen, waar
voor de adem stil moest staan.
In een wonderlijk geschakeerden vorm
van behandeling, die opmerkelijke over
eenkomst toont met een geheel ander ge
schrift, dat wereldgerucht heeft gemaakt:
Hugo de Groot's Van Oorlog en Vrede.
Niets van een vlammend of harts
tochtelijk strijdschrift. Doch opgezet als
een uitermate droog en vaktechnisch
studiewerk over het productieproces
van het kapitaal"; waarin het stille vuur
des te hardnekkiger brandt.
* *
*
Niemand kan menschengeslachten aan
zich binden, of het moet zijn door de
kracht van het geniale.
Marx's leer van de meerwaarde was
honderd malen verkondigd, en reeds in
den fabe! der bijen neergelegd. Het
historische materialisme kan opklimmen
tot Heraklites toe. De klassenstrijd was
nog juist te voren even duidelijk in
Disraë's Sybil, or two nations in onc
peoplè' aangewezen. De roep tegen de
sociale misstanden had in de geheele
chartistenbeweging gelegen.
Met Marx echter is dn alles -- voor
goed", zullen de gelövigen zeggen,
tijdelijk", nemen de meer kritischen
aan, tot een kracht geworden, die
tot nu aan toe duizenden en duizenden
vastgegrepen heeft en met een nieuwe
blijde boodschap vervuld, zij het dan
eer de boodschap der zwartgalligheid.
Die kracht is voor een zeer groot
deel uitgegaan van Het Kapitaal, dat
nu 50 jaren Lmg vrijwel al eene open
baring, als een apocalyps, is gelezen en
herlezen, uitgelegd en toegelicht,
heelof half- of misverstaan, gecommenteerd
en gepopulariseerd; een verzamelende
en een stuwende kracht gebleven.
Drie dogma's vooral heeft de arbeid
van Matx geformuleerd, waaraan de
verdere beweging zich voorttrekken kon.
Het hield den arbeider, met de leer der
meerwaarde voor, hoe hij iederen dag
een deel van zijn werktijd ten gunste
van eenen ander, eenen vreemde geeft.
Het verkondigde de komende macht
van de bezitloozen.
Het leerde den internationaal geor
ganiseerden klassenstrijd.
En het heeft de leuze uitgegeven, dat
met dit alles het socialisme wordt ver
heven : van utopie tot wetenschap.
Op zich zelve is dit laatste naar onze be
scheiden meening een der grootste utopiën
geweest. Het socialisme blijft een zaak
van gelpoven en hopen, niet van weten
en gewinnen. Eén leemte is er in Marx's
geheele stelsel te zien, dezelfde die ook
heden ten dage in den gedachtengang
van zoovele zijner landgenooten op
valt: met alles rekening te houden,
alleen niet met de menschelijke natuur.
De vraag mag gesteld, of alle voor
spellingen van de marxistische leer niet
te kort geschoten zijn in 't besef van
de gecompliceerde menschelijke eigen
schappen : dat er geen grens komt aan
de zelfzuchtige begeerten, dat de mensch
voldoening vindt in het, brengen van
offers, en dat hij ook aan het onver
standige hechten blijft.
Hierdoor is de lijn van de toekomst
der menschheid veel onzekerder gewor
den, dan het marxisme geteekend heeft.
Hierdoor ook moest het echte, ortho
doxe marxisme veel teleurstelling bren
gen. Het kwam niet uit. En velen heb
ben liever den meer praktischen arbeid
opgenomen, dan vastgehouden aan den
doctrinairen, onverzoenlijken klassenstrijd
en het star georganiseerde internatio
nalisme.
Misschien baart deze geheele verschrik
kelijke oorlog der nationaliteiten meer
collectivisme, dan de internationale broe
derschapsleer ooit had vermocht.
Marx zelf, die het vaderland verwierp,
was in zijn wezen toch ten slotte een echt
kind van zijn geboorteland, een patriot.
Voor vrijheid en individualisme heeft
zijn autoritarisme minder ruimte gelaten,
dan in verschillende landen ook den be
zitloozen begeerlijk is. En onder den
vierden stand breekt zich alweer een
vijfde baan, die er zich zeker niet licht
bij nederleggen wil.
Zijn organisatiedrift was Pruisisch. Zijn
gevoel voor den Staat ook. onbewust,
evenals het trouwens in Emanuel Kant's
wereldbeschouwing terug te vinden is.
In den drang naar de Duitsche
Rijkseenheid was hij Bismai..' .'.- evenknie, en
blijkens zijn brieven aan Engels in 1870
verwachtte hij van zijn marxisme, wat
Bismarck in 't politieke aan 't bereiken
was: het zwaartepunt van Europa naar
Duitschland te verplaatsen".
Het internationale dogma is toen echter
onder de gewone stervelingen uiteen
gevallen, evenals nu. Maar was voor de
niet-Duitschers gevaarlijk, evenals nu.
* *
*
Doch" tegenover bouwer van een nieuwe
wereldleer past in de eerste plaats be
scheidenheid. Men rekent er niet mee af
door op onjuistheden te wijzen ; en
wat heeft een kritisch-wijsgeerig onder
zoek van het marxisme" vooruitwerking
tégen het marxisme gehad ?
De onjuistheid ontzegt aan de denk
beelden nog niet hunne kracht, en Marx,
die de werkelijkheid der idee ontkende,
heeft zelf een van de geweldigste krachts
ideeën in de wereld gebracht, waarvan
volle vruchten gekomen zijn.
Heeft hij zelf ook niet eens gezegd :
Alles was ich weisz, ist, dasz ich nicht
Marxist bin"?
Het is geene schijnheiligheid, te zeggen
dat de groote maatschappelijke misstan
den van de periode, waarin Marx streed,
voor een groot dee! achter ons liggen.
Maar er ligt ook slechts billijkheid in
te erkennen, ilat het marxisme daar sterk
toe geholpen heelt.
Het mag a! geen richtig doel, en mis
schien zelfs geene richting gebracht heb
ben : beweging zeker.
Het heeft onder de belanghebbenden
zelfbewustzijn, organisatie, vasthoudend
heid gebracht.
Het heeft naar den anderen kant de
bazuin doen vernemen, en ook daar een
j weerzin gekweekt, die de weerzin is
i tegen onrecht en tegen de ellende.
Het heeft de noodzakelijkheid van onop
houdelijke hervorming, tot een axioma
gemaakt.
i Hoezeer gemoduleerd, dringen zijn
| nimmer tevreden strijdkreten steeds tot
j verdere verbetering en kritiek.
Daarom blijft ook de verschijning van
liet Kapitaal, nu 50 jaar geleden, een
historische gebeurtenis in het leven der
maatschappij. v. H.
Kaperen"
Een dwaas germanisme
Dit is nu eens een vreemd woord, dat
men op heeterdaad van binnensluiping be
trappen kan.
Kaperen" is absoluut geen Hollandsen
en in onze taal onbekend.
Het is Duitsch.
Wij zeggen, en hebben altijd gezegd :
Kapen, (of: buit- of: pri/smnk''n).
De Duitschers, die waarschijnlijk eerder
eenen kaper hebben gezien clan dat ti\ zelve
aan kapen deden, hebben v?:i óns zelfstandig
naamwoord kaper", waarvan zij de her
komst (?de man, die kaapt") niet begrepen,
htm werkwoord koperen" gemaakt.
En nu gaat men dit zoowaar zonder
nadenken weer bij ons overnemen ! De
Nieuwe Rotterdamsche Courant had onlangs"
reeds een hoofdartikel over Het gekoperde
Duitsche konvooi", en het Handelsblad o.a.
bracht herhaaldelijk berichten over geha
perde schepen."
't Komt waarschijnlijk, omdat men zich
te licht door de taal der buitenlandsche
bladen op sleeptouw nemen laat.
Daarom is de waarschuwing van pas,
ook op 't gebied van deze bezigheid ons
maar aan onzen eigen Hollarfdschen oor
sprong te houden. v. H.
De Generaal en het Dagblad
Over deze zaak der schorsing van het
Einhovensche dagblad, omdat het krasse
termen gebruikt had tegen 't in den grond
boren van Nederlandsche visschersschepen,
behoeft thans niet vee) meer gezegd.
Dank zij de openbare meening, die zich
op krachtige wijze geuit heeft, is deze
schorsing ongedaan gemaakt. Er viel ook
weinig anders in te zien, dan een niet te
rechtvaardigen maatregel, slechts geschikt
om datgene, wat men wilde onderdruk
ken, nog honderd maal sterker naar voren
te brengen!
Er kan dus worden volstaan met te hopen,
dat de betrokken legeroverste, wanneer hij
eenmaal eens werkelijk eenen inval mocht
hebben af te slaan, op gelukkiger resultaat
zal kunnen wijzen, dan men in dit geval
te zien gekregen heeft. En dit zal ook wel,
want d;it is zijn vak, en controle uitoefenen
op de taal der dagbladen niet.
Overigens wenschen wij hier alleen nog
eens te herhalen, wat wij reeds geruimen tijd
geleden (21 Maart 1915) schreven, naar aan
leiding van een soortgelijk geval, dat toen
minder beweging heeft verwekt:
Waarom moet speciaal de militaire auto
riteit met hare censuurbevoegdheid tegen
zulke uitlatingen in het geweer komen?
Voor zoover het dan noodig is, er tegen te
reageeren, kan dit immers, gelijk de regel
is, gevoegelijk aan het oordeel der gewone
burger-justitie worden overgelaten, die waar
het pas geeft de strafbepalingen tegen in
gevaar brengen van de neutraliteit, ook wel
weet te vinden en te hanteeren. En in wier
functie voor de burgerij toch een betere
waarborg tegen bemoeizucht en nzijdig
heid ligt.
Er steekt reeds iets abnormaals in, dat in
vollen tijd van vrede en rust, geheele ge
deelten van Nederland thans verkeeren in
een rechtstoestand waarbij de werkzaam
heid van alle burgelijke overheden, en de
werking van alle burgerlijke rechten, onder
militair bevel is gesteld.
Het kan daarom niet vaak en niet uit
drukkelijk genoeg worden uitgesproken:
dat deze wettelijke instelling van het mili
tair gezag onder den staat van beleg, nog
niet beteekent: militaire dictatuur;
dat de militaire overheid slechts zoover in
den normalen stand van zaken behoort in te
grijpen, als door militaire- en de
fensie doeleinden gemotiveerd
wordt;
dat de algemeene verantwoordelijkheid voor
het bestuurswezen en voor de handhaving
van recht, rust en zeden, niet op h n a r weg
is komen te liggen ;
en dat zij zich zooveel mogelijk van
inmenging moet onthouden in de regeling
der gewone burgerlijke zaken, welke nu
eenmaal haar vak niet is.
Moge men het er maar eenmaal over eens
zijn, dat onder onzen tegenwoordigen staat
van beleg het burgerlijke leven zooveel
mogelijk zijn eigen weg kan, en moet blij
ven gaan.
Dan zal zeker niemand aan wat overigens
van militaire zijde voor militaire doeleinden
noodig wordt geacht, een stroobreed in den
weg leggen; en het integendeel met ver
trouwen aanvaarden.
Maar anders loopt het scheef."
v H.
MODERNE MIDDELEEUWEN
Het is een gewoonte geworden van velen
om instellingen, die hun en enkele anderen
niet meer voldoen te brandmerken als niet
meer van onzen tijd. En als zij dan het
gloeiendste brandijzer voor den dag haien,
dan spreken zij van middeleeuwsche toe
standen. Het is ongeioofelijk wat in onzen
tijd niet voor middeleeuwsch wordt geschol- j
den. Als de treinen te laat aankomen, heet
dat middeleeuwsch. Ais de telephoon niet
goed werkt, c ven zoo. Als er iets hapert aan
de. brandstoffen-distributie, als het brood
niet naar den smaak is, is dat middeleeuwsch.
En men behoeft waarlijk geen door de wol
geverfd pacifist te ontmoeten om te hooren
te krijgen, dat deze Europeesche ooriog met
al zijn gruwelen en jammeren een echt
middeleeuwsch verschijnsel is.
Middeleeuwsch wordt zelden als lol be
doeld; het is haast synoniem geworden met
achterlijk, jammerlijk, verouderd. Het behoeft
nauwelijks betoog, dat op zich zelf deze
qualificatie volmaakt onjuist is. Middel
eeuwsch in afkeurenden zin zal zeker nooit
worden gebruikt door wie werkelijk de mid
deleeuwen ook maar oppervlakkig kent.
Afgescheiden van het feit, dat iedere periode
haar historische beteekenis heeft, de mid
deleeuwen hebben zooveel duurzaams,
indrukwekkends en verhevens aan de mensch
heid geschonken, dat zij nauwelijks verde
diging behoeven. Maar sedert de groote
revolutie, die de laatste resten van het feodale
stelsel opruimde, is het gewoonte geworden
bij velen om smadelijk te spreken van de
duistere middeleeuwen als van een periode
van eliendige barbaarschheid of
goedgtinstiger, van hii'pelooze verwarring en daar- j
door onbeholpen organisatie.
Juist aan dat laatste worden wij weer
herinnerd in deze oorlogstijden, maar in een
vorm en op een terrein, dat zelden als mid
deleeuwsch wordt aangeduid en toch zoo
stellig herinnert aan lang vervlogen tijden.
Veel meer middeleeuwsch dan de oorlog
zelf zijn de gevolgen, die hij heeft gehad
op economisch gebied. Juist de maatschap
pelijke organisatie, die wij in verschillende
landen, ook ten onzent, hebben zien ontstaan,
is in den grond middeleeuwsch, al wordt
zij ook door de uiterste linkerpartijen met
treffende instemming begroet. Geen wonder:
wat zich als zeer modern komt aandienen
is het slechts zelden en met name in het
moderne socialisme steekt nog heel wat
middeleeuwsch sentiment en beschouwing.
Marx herinnert in zijn dogmatische logica
stellig aan de groote theologen der middel
eeuwen; de waarde, die in het moderne
socialistische denken, aan de persoonlijkheid
wordt gegeven, herinnert aan de middeleeu
wsche beschouwing, die de organisatie, de
groep kent als sociaal verschijnsel bij uitne
mendheid. Zoo raken ook hier de uitersten
elkander en schijnt de menschheid een kring
loop te volbrengen.
Doch ter zake. Te ontkennen valt het
niet, dat zeer veel, dat wij op maatschap
pelijk gebied om ons heen zien gebeuren,
in sterke en steeds7 sterkere mate herinnert
aan de toestanden in de middeleeuwsche
steden. Uitgebreide maatregelen zijn door
onze oude stadsbesturen genomen om twee
erlei doel te bereiken, vooreerst dat er steeds
een voldoende voorraad levensmiddelen in
de stad aanwezig zou zijn, ten andere, dat
ieder burger van dezen voorraad in voldoende
hoeveelheid en tegen behoorlijken prijs zich
zou kunnen verschaffen. Dat doel scheen
te kunnen worden bereikt door er naar te
streven den producent in onmiddellijke
betrekking te brengen met den consument.
Dat alles vooral ter wille van het belang
van den consument; aan de belangen van
den producent werd alleen gedacht in groote
industrie-centra als Leiden en ook in groote
handelssteden als Amsterdam,
Als gevolg van deze behartiging van de
belangen der consumenten zien wij uige
breide regelingen getroffen in onze middel
eeuwsche steden, die sterk herinneren aan
wat in dezen oorlogstijd geschiedt. Voor
de noodzakelijke levensbehoeften werden
prijzen van overheidswege vastgesteld; van
deze heeft de broodzetting zich tot diep in
de negentiende eeuw gehandhaafd en is
toen als een geheel verouderd instituut af
geschaft. Ten einde prijsopdrijving te voor
komen werd de verkoop zooveel mogelijk
beperkt tot de markt, waar van overheids
wege toezicht kon worden gehouden. Voor
koop, d.w z. het koopen van goederen,
voordat zij aan de markt waren geweest,
was zeer streng verboden. Opkooperij in
het groot gold in de middeleeuwen voor
een zeer groot kwaad: men zag in den
opkooper niet den man, die kon zorgen,
dat in tijden van nood voldoende voorraden
aanwezig waren, maar den geweldenaar,
die speculeerde op den nood van zijn
medeburgers en leefde van hun armoede.
Scherp en fel is de toon van geestelijke
schrijvers, later van pamflettisten, tegen de
groote korenkoopers.
In moeilijke tijden ging de overheid nog
verder. Een verbod van uitvoer van be
paalde artikelen, met name van levensmid
delen, vooral van graan, was in de middel
eeuwen zeer gewoon. Daar een verbod van
uitvoer echter tevens den invoer belangrijk
beperkte, zag de overheid zich tevens ge
noodzaakt den invoer ter hand 'te nemen
m.a.w. zelf levensmiddelen aan te koopen.
Wij vinden melding gemaakt van opslag
plaatsen, daarnaast ook van bepaalde be
drijven, die in verband daarmede door de
overheid ter hand werden genomen.
Twee opmerkingen mogen in verband
daarmede worden gemaakt. Vooreerst deze,
dat men zich volstrekt niet moet voorstel
len, dat de zeer uitgebreide voorschriften,
waarmede orde en regel in het middel
eeuwsche maatschappelijk leven werd ge
bracht, stipt door een gehoorzame burgerij
werden gevolgd. Integendeel de
correctieboeken onzer oude steden wijzen het we!
anders uit. Waarlijk geen wonder. Een orga
nisatie van het maatschappelijk leven maakt
zelfs op het kleine terrein der middeleeuw
sche stad zoovtel bijzondere regelingen
noodig, dat tal van belangen worden ge
schaad, althans in hun ontwikkeling belem
merd. Ontduiking en zelfs daadwerkelijk
verzet was de natuurlijke reactie tegen de
op de spits gedreven reglementeering.
De tweede opmerking sluit zich daarbij
aan. De ingewikkelde reglementeering van
het maatschappelijk leven werd in de
midrleleeuwsche steden noodig gemaakt 'door
de ICVFnsnrlangen der burgerij. De middel
eeuwsche stad was een steeds bedreigd
maatschappelijk centrum, dat daarom nooit
zeker was van geregelden toevoer van levens
middelen en andere noodige behoeften. !n
die noodwendigheid om voor de meest ele
mentaire dingen te moeten zorgen wortelt
ook in onzen tijd de steeds verder om zich
heen grijpende maatschappelijke organisatie.
Zij is evenals in de middeleeuwsche stad
een gevolg van den oorlogstoestand. Maar
zij zal ook met het herstel der normale
verhoudingen weer moeten verdwijnen, even
als de middeleeuwsche organisatie van zelf
verviel, toen het krachtige moderne staats
gezag orde en regel in de maatschappij
kon waarborgen.
H. BRUGMAN s