Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
22 Sept. '17. No. 2100
KERENSKI
Teekening voor De Amsterdammer" van fordaan
Het licht in den nacht
den Engelschman is alleen een speculatie
op de onnoozelheid van den Duitschen
Michel, het wil hem betoo ven van de vruchten
van den oorlog, die hij maar voor het
plukken heeft, en hem dan nog wijsmaken,
dat hij eigenlijk de winnende partij is.
Ik mag er mij niet mee vleien, dat een
van mijn lezers iets bekends heeft geroken
aan de aanhaling, die de Kölnische uit het
geschrift van den Engelschman deed; maar
als er soms iemand is, die meent iets der
gelijks reeds vroeger in deze rubriek te
hebben gelezen, dan heeft hij zich niet
vergist.
Het boekje, waarover de Kölnische schreef,
is niet onlangs uitgekomen, maar reeds in
het einde van het vorige of het begin van
dit jaar; in November 1916 werden de
proefvellen ervan aan de redactie van dit week
blad toegezonden; in het nummer van
30 December 1916 heb ik het aangekondigd".
Het heet The Issue en is door Headlam ge
schreven; uit het artikel van de Kölnische
blijkt, dat het nu in het Duitsch vertaald is.
De Kölnische had dus niet te doen met
een geschrift, dat eerst onlangs was opge
steld, toen in Duitschland de wind uit den
vredeshoek opstak, maar met een boekje,
dat reeds geruimen tqd was geschreven
voordat men in Duitschland nog van vrede
mocht reppen; alle hoofdstukken ervan zijn
reeds in den zomer van 1916 in een Engelsen
tijdschrift en een Engelsche courant ver
schenen. Daarmede vervalt dus de veronder
stelling, dat het boekje een Engelsche
BESCHOUWINGEN
over Denken en Zeggen
Aan Dr. Lotsy
Mijn dank voor uw gematigd en hoffelijk
schrijven. Ik zal eeveneens trachten de sfeer
van onze' gedachte-wisseling stil en zuiver
te houden, zonder de kleine bij bedoelingen
of noodelooze scherpheeden die het ver
keer ook tusschen natuur-onderzoekers
en wijsgeeren zoo vaak vertroebelen en
bemoeyeiijken.
Het komt mij vóór dat het zeer noodig
en nuttig is, nog wat nader in te gaan op
het door u geschreevene. Uw woorden
schijnen mij zeer karakteristiek, en geschikt
om tot eenige opheldering te koomen.
Gij hebt mij in 't geheel niet verstaan, en
er zijn duizende schrandere en hoog ont
wikkelde menschen die het, in deeze kwestie,
eevenmin doen en toch is het voor u en
al deezen volstrekt niet onmoogelijk. Het
véreischt alleen wat dieper bezinning. Het
is werkelijk misverstand niets anders,
misverstand van begin tot eind, omdat gij
nog niet bereikt hebt, wat toch zeer wel
voor u te bereiken is, dat wat men signifisch
inzicht of taalkritische bezinning noemt.
Dat is volstrekt niet een zeeker mystiek
vermoogen, alleen eigen aan menschen van
bizonderen gevoelsaanleg. Het is een inzicht,
eeven weetenschappelijk, eeven goed voor
alle beschaafden bereikbaar als uw inzichten
oover hybridisatie of andere biologische
kwesties.
Gij zult u echter eenige moeite moeten
geeven, wat men van een eerlijk en nauwgezet
wijsgeer wel verwachten mag. Mauthner's
Kritik der Sprache" bestaat uit drie dikke
deelen. Ze zouden zeeker wel in n deel
kunnen samengevat worden, maar Duitsche
geleerden zijn nu eenmaal breedsprakig, en
toch hebben ze wel goed werk gedaan.
In het Hollandsen, Fransen en Engelsen
bestaan beknopte werken oover dezelfde
zaak. Maar ik vermoed dat het wijdloopige
Duitsche werk meer indruk zal maken, juist
door zijn uitvoerigheid. Dat hangt samen
met den aard onzer psyche, die eerst bij
een bepaalde geestelijke temperatuur en
onder veel herhaalde hamerslagen gewijzigd
wordt. Aan een nieuw inzicht moet men
manoeuvre van den laatsten tijd is om de
vredesstemming in Duitschland aan te wak
keren. De redactie van de Kölnische kent
het geschrift van Headlam slechts uit een
aanhaling, die de Deutsche Korresponclenz
uit de Duitsche vertaling deed; wanneer zij
het in zijn geheel had gelezen, zou het haar
gebleken zijn, dat Headlam van zulk een
vrede, als de meerderheid van een Rijksdag
wenscht te sluiten, niets wil weten. Het is
geen lijmstok voor Duitsche pacifisten, zoo
als de Kölnisch* meent, maar een tuchtroede
voor Engelschen, die over vrede willen
spreken zoolang Duitschland nog niet over
wonnen is.
Maar niet alleen om dezen flater bracht
ik het artikel van de Könische hier ter
sprake. Het is ook merkwaardig als getui
genis van de vrees van dit nationaal-liberale
orgaan voor het veldwinnen der vredespartij
in Duitschland; in plaats van Engeland's
vrees voor den vrede,' had zij haar artikel
ook kunnen noemen: De vredesvrees van
de Kölnische Zeitung." De angst, die haar
in Headlam's boekje een poging deed zien
om den Duitschen Michel een bedriegelijk
vredeswijsje voor te spelen, spruit voort
uit het haar kwellende besef, dat Michel
het oor al opsteekt, zoodra hij den klank
vrede" maar hoort.
Juist in de laatste weken is er in de
Duitsche pers weer druk over den vrede
gediscussieerd. Allerlei geruchten deden de
rondte over het antwoord, dat Duitschland
op het bemiddelingvoorstel' van den Paus
zal geven; naar men zeide, zou de nieuw
wennen, zopals men eerst door veel op
zich zelf schijnbaar ooverboodige woorden
aan de mechanische warmte-theorie of aan
de evolutie-leer gewend is.
Als meest essentieel verschil tusschen u
en mij noemt ge mijn Cogito ergo sum
teegenover uw Sum ergo cogito.
Daar hebben wij het gebrek aan signifisch
inzicht al aan 't volle licht.
Wees zoo goed in mijn derde reeks Studies
eens na te slaan wat ik in de 51ste para
graaf van de Grondslag van verstandhou
ding" oover dat woord van Descartes zeg:
Ik citeer daar de zeer juiste opmerking
van Spinoza die wijst op onze verkeerde
gewoonte om de dingen te beoordeeien naar
hun namen, en niet omgekeerd de namen
naar de dingen.
En dan vervolg ik:
Nu komt mij echter voor dat Spinoza
deeze fout eevenmin vermeeden heeft als
zijn voorganger Cartesius. In het beroemde:
DUBITO, COGITO, ERGO SUM" is het zwaarte
punt der zeekerheid gezocht in denken, niet
in zijn, dus in den schijn, niet in het weezen.
Alle denken is vergelijken, maar het ens"
is n en kan niet vergelijken. Zoodra den
king begint, begint weerspiegeling, beelding,
voorstelling, en dus afwijking van het zuivere
weezen".
Hier ziet ge dus, dat mijn spreuk niet is
Cogifo, ergo sum maar eerder het teegendeel:
sum ergo cogito" dat door u als voor u ken
merkend, en als een onooverbrugbare kloof
tusschen ons werd genoemd.
Hieruit blijkt dus dat wij beiden precies
dezelfde spreuk kunnen kiezen om elkander
te beduiden dat wij het hoopeloos oneens zijn.
Inderdaad berust dit verschil alleen op
het gebruik van woorden als denken" en
zijn" die onbepaald en in hun kracht en
werking onzeeker zijn.
Wat gij uw lijfspreuk noemt, noem ik de
mijne, de stelling" die ge teegenoover mij
zoo gemakkelijk kunt verdeedigen, is inder
daad mijn stelling. Ge slaat dus gaten in
de lucht.
Ons verschil is dat ik weet, dat die lijf
spreuk geen bewijsbare stelling" is, en
alleen een zeekere gevoelswaarde heeft. Een
inzicht dat ge gemakkelijk kunt bereiken,
en dat volstrekt niet leidt tot een
onooverkoomelijke scheiding. Als ge mij recht hadt
ingestelde commissie uit den Bondsraad en
den Rijksdag, met wie de kanselier overleg
moet plegen, het eens zijn geworden over
het volkomen herstel van België's onaf
hankelijkheid; op dit bericht dat
intusschen al weer tegengesproken is sloeg
de pers der Al-Duitschers terstond alarm.
Zooveel schrjnt echter zeker, dat men
weldra zoowel het Oostenrijksche als het
Duitsche antwoord mag verwachten; eerst
als deze, bekend zijn gemaakt, zal men
kunnen beoordeeien of er eenige kans be
staat, dat het bemiddelingsvoorstel van den
Paus den vredesbal aan het rollen brengt.
In dat voorstel werden slechts twee voor
waarden gedefinieerd: ontruiming van het
bezette gebied in Frankrijk en algeheele
ontruiming van België, met waarborging
van zijne volledige politieke, militaire en
economische onafhankelijkheid ; daar tegen
over zouden de geallieerden de Duitsche
koloniën teruggeven; de rest werd over
gelaten aan minnelijk overleg en aan de
toekomst.
Daarom mag men hopen, dat Duitschland
althans ten opzichte van Belgiëzijne voor
waarden eindelijk eens noemt; dat het niet
langer spreekt van waarborgen," maar zoo
het deze blijft eischen, de te stellen zeker
heid in ondubbelzinnige woorden aangeeft.
Vooral voor ons, Nederlanders, is er dan
reden met gespannen aandacht te luisteren.
19 Sept. 1917 G. W. KERNKAMP
Verbetering.
kolom van blz.
digen,. dat op
het besluit tot
genomen was,
In plaats van
schreven.
De vorige week, in de tweede
2, liet de zetter mij verkon
den 30sten Juli in Rusland
de algemeene mobilisatie
,althans voor de zesde maal-"
zesde" had ik eerste"
geDe schrijver van dit »rtikel
iiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiitiiiiiiiii
Nederland's belang bij de
luchtvaart na den oorlog
Inden aan vang
hebben wij de
luchtvaart be
schouwd als een
levensgevaarlijk
waagstuk en
ieder, die zich er
practisch aan
wijdde,werd roe
keloos genoemd;
later vonden wij
het een soort
acrobatie en nu,
na jarenlangen
oorlog, is het
het 5de wapen"
geworden. Wij
denken en spreken er van alsof de aëro
nautiek uitsluitend van een militair stand
punt bezien moet worden en dit mag op
het oogenblik helaas nog waar wezen, toch
is het noodzakelijk reeds nu onder de oogen
te zien, welken invloed de luchtvaart na
het sluiten van den vrede kan of zal hebben
en welke maatregelen men thans reeds moet
treffen om van de luchtvaart te kunnen
profiteeren in vredestijd.
Afgezien van het feit, dat men niet licht
er toe zal overgaan datgene op te geven,
waarnaar men eeuwen heeft gezocht, zijn
er verschillende argumenten, die voor het
voortbestaan der luchtvaart ook na den
vrede pleiten. Zoo zal in alle legers, onver
schillig van welke nationaliteit, het vijfde
wapen blijven bestaan. In dezen oorlog is
de luchtman van zooveel waarde voor de
krijgsverrichtingen gebleken, dat geen
strijdmacht ter wereld het buiten
luchtstrijdmiddelen zal kunnen doen. Wil echter
dit wapen meegaan met zijn tijd, ver
beterd en trachten superieur te worden,
dan is het particuliere initiatief een
vereischte. Slechts door open concurrentie der
verschillende constructeurs, door het uit
schrijven van competities, zoowel op tech
nisch (constructief) als practisch gebied
(afstandsvluchten, enz.), door het scheppen
van een prikkel iets beters op de markt te
brengen of 'n blijk van grootere kennis en
geoefendheid te geven, zal het mogelijk zijn
te verhinderen, dat de aviatiek in een land
verstaan, zoudt ge die spreuk nooit aldus
hebben gebruikt.
Wat ik zei cover het weezen van klank
en kleur is eevenmin door u in zijn volle
diepte gepeild. Dat blijkt uit uw opmerking
dat ook dieren zintuigen hebben en dus ook
zintuigelijke gewaarwordingen moeten onder
vinden.
Dat feit was mij heusch niet onbekend.
Ik twijfel er ook niet aan. Maar dat ver
andert niets aan mijn stellige beweering dat
sensatie niet bestaan kan zonder psyche,
omdat alle sensatie psyche veronderstelt,
en wij nooit sensatie kunnen ervaren of
zelfs denken zonder Psyche. Groen" is
niet een op zich zelf staand ding of weezen,
het is een toestand van een waarneemende
psyche.
Of een vlieg of een bij, bij 't zien van
een kleur, hetzelfde ondervindt als wij, kunnen
wij niet uitmaken. Wij kunnen aanneemen
dat bijen kleuren onderscheiden, en blijven
toch volkoomen onzeeker omtrent den aard
hunner sensatie.
Dit blijft echter vast staan, dat het woord
sensatie" reeds in zich siuit het bestaan
van een psyche, die iets waarneemt, en dat
daarom die psyche als primair gegeeven
ouder moet zijn dan de sensatie. Daar gaat
niets van af. Het is volkoomen
onweederlegbaar.
En nu die bewuste eenheid van richting, die
norm waarteegen ge u verzet. Die utopie",
die gij onzeedelijk" acht, dat ideaal" dat
gij moet bestrijden, dat gij voor beslist
verkeerd" houdt.
Uit al deeze door u gebruikte woorden
blijkt weederom dat ge geen signifisch in
zicht hebt. Het is met uw welneemen en
niet krenkend bedoeld zich zelf
weerspreekende onzin.
Als gij het woord onzeedelijk" gebruikt,
dan geeft ge daarmee, door de gevoels
waarde van dat woord, te kennen dat gij
wel deegelijk zelf iets aanneemt, aan iets
gelooft, wat een norm" zou moeten hreten.
Iets kan niet onzeedelijk" genoemd worden
zonder de aanname van een zeede". Ge
bedoelt toch niet dat die onzeedelijkheid
alleen voor uzelven geldt? Dat kan niet, het
woord zeede" presumeert reeds een eenheid
die veele individuen gemeen hebben. Wat
gij onzeedelijk" noemt is iets wat strijdt
langzaam indommelt en achterop raakt. Is
dus inplaats van of naast staats-constructie
ook de particuliere, industrie noodig, niet
minder belangrijk is, dat naast den staat
als afnemer ook de particuliere kooper blijft
bestaan. Deze n,l. zal niet tevreden zijn met
een beperkt aantal typen, leder aan een
bepaalden eisch voldoende, doch het koo
pend publiek wil variatie, telkens iets nieuws
en beters voor lagen prijs. Ook zullen de
eischen, aan sport- en andere burgervlieg
tuigen gesteld, zeer van die der militaire
verschillen en slechts een groot, veelzijdig
afzetgebied zal de industrie op de hoogte
doen blijven. Voor de staatskas is voorts
van belang, dat het rijk geen te groot aan
tal luchtvaartuigen in eigen bezit heeft,
doch in geval van nood door requireeren
op een voldoende hoeveelheid beslag kan
leggen. Een enkele afnemer (de staat) zal
op de industrie steeds belemmerend wer
ken, haar in hare vrije ontwikkeling hinde
ren. De producent immers, die aan een
afnemer is verbonden, zal zich steeds
naar diens wenschen moeten richten en,
wil men dus zijn initiatief niet aan ban
den leggen, dan moet naast het Rijk 't
publiek kunnen blijven koopen. Slechts
het scheppen van een open markt, waarop
iedereen kan trachten het beste, goedkoopste
en meest aan zijn eischen beantwoordende
toestel te koopen, zal de constructeurs ver
der doen zoeken en werken. Wanneer dan
't aantal afnemers en het verbruik groot ge
noeg zijn, zal een nationale luchtvaartin
dustrie mogelijk worden. En van hoe groot
belang het is, zelf te fabriceeren binnen
'slands grenzen, moge in deze lange oor
logsjaren op alierlsi gebied genoegzaam
bewezen zijn.
In het buitenland echter, waar gedurende
den strijd de productie op dit gebied enorm
is opgedreven, heeft men zich meer dan
hier er mede bezig te houden, hoe men de
pas ontstane industrie na afloop van den
krijg zal gaande houden en verder ontwik
kelen. Daar heeft men tevens een overvloed
van gebreveteerde vliegers met veel er
varing en al zullen velen hunner later
gaarne op moeder aarde blijven wandelen,
er zal toch een groot percentage in de lucht
hun brood willen verdienen. We zien dan
ook in de laatste tijden in alle oorlogvoe
rende landen plannen maken voor de toe
komst. In Londen bespreekt men koloniale
luchtpostverbindingen, in Duitschland een
luchtdienst Berlijn?Konstantinopel.
Wij moeten deze plannen niet met 'n
schouderophaling ter zijde schuiven. Wat
ons nog fantastisch lijkt, is iu werkelijkheid
mogelijk. Wanneer de diverse landen ernstig
aan zulke plannen werken, wanneer bereke
ningen de mogelijkheid bewijzen en er slechts
een organisatie en geld voor noodig zijn,
dan is het een nationaal belang, dat ook
wij er ons mede bezig houden. Op een, den
SOsten Mei 1917 door Mr. G. Holt Thomas
te Londen gehouden voordracht: Commer
cial Aeronautics" toonde hij aan, dat de
kosten voor luchtdiensten niet van dien
aard zijn, dat het project daardoor onuitvoer
baar zou worden. Konstantinopel, Madrid,
Rome, alle binnen resp. 20, 10, 12l/a uur
van Londen uit bereikbaar, zal toch voor
menig zakenman iets waard zijn! Afgezien
nog van personenvervoer over dergelijke
afstanden, zal toch een snelbrief, al is het
tegen verhoogd tarief, vaak enorme
voordeelen bieden. En wanneer eenmaal de
oorlogseischen zijn vervallen en de fabri
kanten weer meer kunnen letten op comfort
en veiligheid, dan is er geen enkele reden,
waarom het passagierstransport niet grooter
omvang zou aannemen. Wederom van
Londen uitgaande, bedenke men, dat de
zakenman in luttele uren naar Parijs kan
vliegen", een belangrijke conferentie bij
wonen en denzelfden dag nog terug zijn
in zijn eigen huis. Wat het gevaar betreft:
het aantal slachtoffers der luchtvaart moge
groot genoemd worden, doch in percenten
uitgedrukt is het gering. Wanneer 't aantal
vluchten en luchtreizen in aanmerking ge
nomen wordt, blijft er geen reden meer,
een luchtreis ook verder nog als een levens
gevaarlijke waaghalzerij te beschouwen.
Wat nu kan Nederland doen om van het
toekomstig luchtverkeer^ te profiteeren? In
de eerste plaats zorgen voor een nationale
teegen uw norm van zeede.
En bovendien, alle weetenschap berust
op normen wanneer dat woord norm"
ten minste iets beteekenen kan.
Zonder het aanneemen van eenheid is er
geen natuurweetenschapbestaanbaaren geen
mathesis. Bij elk woord dat ge als natuur
onderzoeker zegt, neemt ge,onuitgesprooken,
de waarheid aan, dat alle menschen het op
enkele punten eens zijn of eens moeten zijn,
als ze elkander maar recht verstonden.
Uw verwarring ontstaat door den waan
dat er is een objectieve waereld van ver
schijnselen, die er ook zou zijn al ware er
geen mensen. Die waereld, niet waar? die
acht ge wel deegelijk n, einheitlich, zooals
de Duitschers zeggen. Daarin behooren
mathesis en biologie als vaste wijsheid en
weetenschap, die voor alle menschen geldt.
Maar daar toont gij nu slechts uw geloof
aan uw norm. Ge plaatst die norm als een
vastheid en zeekerheid buiten den mensch.
En dat zoudt ge niet kunnen doen als ge
taalkritisch inzicht hadt.
Ik begrijp zeer goed wat ge bedoelt, of
meent te bedoelen. Ge eischt vrijheid voor
de oneindige verscheidenheid van individuen.
Daarin ben ik het volkomen met u eens.
Maar ge begrijpt mij niet, als ik zeg dat het
aanneemen van een vaste eenheid buiten den
mensch een hersenschim is, eeven dwaas
als het aanneemen van een mensch buiten
de eenheid, omdat alles door het
menschelijk oordeel wordt gekend en gemeeten.
Als alle natuuronderzoekers blijven gelooven
aan n geheel van waarheid, dan is dat
niet anders dan een geloof, berustend op
het aanneemen van n gemeenschappelijk
oordeel van alle menschen. Dat geloof is
een gevoelswaarde, en laat zich niet be
wijzen, maar alleen affirmetren, vast stellen.
En met al uw onbegrensde verdraagzaamheid
zult ge er toch geen bezwaar in zien,
wiskuristige waarheeden met de grootst
moogelijke dwingende kracht vast te stellen en
aan teegenspreekers op te dringen.
Nu is het zeeker niet gemakkelijk, in onze
gebrekkige woorden, duidelijk te maken waar
in mathesis de gevoels-elementen schuilen.
De elementen die aantoonen dat ook de
mathematische zeekerheid
eengeloofs-z.teke.iheid is.
Maar gemakkelijker moet het voor u zijn,
500.000 Nederlandsche verbaasden.
Een ouwe vrouw spreekt namens hen:
Menschen, loopt niet zoo te klagen
Luistert naar een oude vrouw,
Weest toch niet zoo ontevreden,
Vreest niet voor een beetje kou'.
Hoor ik rond me, op de straat,
Over brood en over kolen
Net of Holland onder gaat.
Ik heb altijd kou geleden,
Ik had altijd kolennood
Ik had altijd open handen,
En ik ben- nog lang niet dood.
Schoenen heb ik nooit gedragen,
Ik had maar mijn klompen aan
En ik kan na zestig jaren,
Toch nog op mijn beenen staan.
Ik heb altijd pap gegeten
Met een stukje roggemik;
Zondags was ik met mijn boontjes,
En wat reuzel in mijn schik.
Gas had ik voor mij niet noodig,
Cokes heb ik nog nooit gestookt,
Ik heb altijd maar mijn potje
Op wat turf of zoo gekookt.
Ik sliep in geen bed van veeren,
Ik lag meestal op den grond
En al kreeg ik wintervoeten,
Toch ben ik nog goed gezond.
Op mijn strpozak met een deken,
Had ik nooit een slechten nacht
En ik heb in al die jaren,
Vijftien kinderen groot gebracht.
Menschen, zit niet zoo te zuchten,
Maakt geen ruzie met elkaar
Als je anders niet kunt leven,
Leeft dan als een bedelaar.
Als je soms geen vleesch kunt krijgen,
Weest dan niet zoo diep bedroefd
Vijf maal honderd duizend stakkers,
Hebben 't nog nooit geproefd.
Al die zorgen en ellende
Zijn maar flauwe kletserij;
Als je eens geen bier kunt drinken
Neem dan water, net als wij.
Snoept niet, smult niet, leeft niet lekker,
Vast maar voor een langen tijd,
Vijf maal honderd duizend armen
Lachen om zotfn kleinigheid.
J. H. S P E E N H O F F
iiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiniiiiiiHiH
H. VAN DOOREN & Cie.
DEN HAAG - AMSTERDAM - UTRECHT
DAMES HGEDEH en BQNÏWLRKEN
imHI UMI MIUMMUIMIHI
luchtvaart, voor Nederlandsche vliegeniers,
Nederlandsche aeronauten met Nederland
sche vliegmachines en luchtschepen. Dus
voor eigen fabrieken en eigen scholen. Doch
hiervoor zijn eveneens noodig goede landings
terreinen, verspreid over heel het land. in
de tweede plaats moet getracht worden, het
buitenlandsche vliegverkeer naar ons toe te
trekken. Dit kan uitsluitend geschieden door
bij onze groote centra op ruime basis in
gerichte landingsterreinen beschikbaar te
stellen. Het moge nl. in de lucht wel
mogelijk zijn den kortsten, rechten weg te
nemen, toch zal men in verband met mo
gelijke plotselinge storingen (b.v. aan den
motor) steeds gaarne een omweg maken
indien die leidt over een uitstekend terrein,
waar geland en overnacht kan worden. Als
daar tevens benzine en olie verkrijgbaar
zijn gesteld en al die duizend kleine dingen,
iiiiiiiimii.Miii
na eenig dieper nadenken, in te zien dat de
woorden utopie", onzeedelijk", ideaal"
en dergelijke, vol gevoels-elementen zijn, en
dat gij uw norm" heel wat verder wilt
laten gelden dan enkel in wiskunstig of
natuurweetenschappelijk gebied.
Gij noemt mijn ideaal een utopie en daarom
te bestrijden. Dat wil dus zeggen dat ge
van plan zijt u te verzetten teegen alles wat
er naar uw meening wel mooi uitziet, maar
wat niet te verwerkelijken is. Zoo ongeveer
zijn uw uitdrukkingen te vertalen. Denkt ge
niet wat te min van de leezers van de Groene,
als ge met zulk een programma hun een
dienst wilt doen ?
Hoeveel idealen" zijn er niet utopieën"
genoemd! Zoudt ge die allen daarom be
streeden hebben?
Maakt ge daar geen roekeloos gebruik
van woorden met geheel onzeekere gevoels
waarde, om een persoonlijke meening van
u duidelijk te maken, waarteegen ik in 't
geheel niet ben opgekoomen? Een meening
die het bestaan van zeedelijke normen
loochent, en die tegelijk als zeedelijke norm
vaststelt dat men ieder mensch vrijheid
moet laten?
En zulk een halsbreekend kunststuk noemt
ge een waereldbeschouwing". Oover dat
woord zal ik maar niet beginnen. Het is zoo
plomp als een koe en zoo ijl als een zeepbel.
En dan nog wel tweeërlei"
waereldbescheuwingen, alsof we aan n zoo'n raadsel niet
genoeg hebben. Terwijl we nog niet weeten
wat n ,waereldbeschouwing" is.
Voelt ge niet dat het discussieeren met
zulke onzuivere en onzeekere woorden te
vergelijken is met het opereeren met onreine
instrumenten?
Men moet zulke woorden gebruiken, wij be
reiken er soms een zeekere uitwerking mee,
die wij wenschelijk vinden. Als wij dan maar
voortduurend begrijpen dat wat wij schrijven
en zeggen, welbeschouwd onzin is, en dat
ons gepraat niet heeft de weetenschappelijke
waarde die wij eraan schijnen toe te kennen.
Uit uw antwoord blijkt wel, dat het hoog
tijd wordt dat de geleerden zich bevrijden
uit de geweldige verwarring, waarin het ge
brek aan significa hen gebracht heeft.
FREDERIK VAN EEDEN