Historisch Archief 1877-1940
22 Sept. '17. No. 2100
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
W. v. d. Velde, Krijgsraad aan boord
Het Nederlandsche Zeewezen
in Prent en Teekening
door J. ODERWALD
Oud-Gezagvoerder
Meer dan ooit is het land in dezen tijd
afhankelijk van de scheepvaart en het beleid
en het doorzettingsvermogen van de mannen
die deze, ondanks de vele moeielijkheden
gaande houden en niet minder van hen, die
de schepen over zee moeten brengen.
Het doet daarom aangenaam aan door
eene tentoonstelling als in Arti et Amicitia
nog eens de herinnering opgewekt te zien
aan de voortvarendheid en den durf van
vroeger eeuwen en vooral aan het
beteekenisvolle feit, hoe onze bewonderenswaardige
pen- en graveerstif (kunstenaars den oorsprong
van den bloei en voorspoed van het land,
de Scheepvaart namelijk, steeds weer als
onderwerp kozen en op verschillende, doch
steeds meesterlijke wijze op doek of papier
brachten.
Merkwaardig is deze tentoonstelling in
dezen tijd dan ook niet alleen om de mooie
verzameling van kunstwerken, maar ook
omdat zij inderdaad een beeld geeft van de ge
schiedenis van hetNederlandsche Zeewezen.
Voor den onderzoeker en den liefhebber
van zijn vak leveren deze teekeningen en
prenten altijd eene belangrijke bron van
kennis, niet alleen wat betreft het type der
vroegere oprlogs- en koopvaardijschepen,
maar ook uit een oogpunt van techniek.
Men vindt er het voortbewegingsmiddel
feitelijk vertegenwoordigd vanaf de als
waaiers uitgespreide riemen-rijen der oude
galeien met hun eigenaardiger! vorm en
merkwaardig hulp-zeiltuig, tot aan het begin
der stoomvaart: de raderstoomschepen;
zoodat niet alleen op het gebied van scheeps
bouw maar ook op dat van het tuig de
ontwikkelingsgang van eeuwen is te volgen.
Door de gravures van de 16e eeuwsche
schepen van P. Brueghel krijgt men zelfs
een aardig kijkje op het behandelen der
ankers en men treft er ook volledige tuig
en scheepsteekeningen aan, die van groote
historische waarde zijn, wat benamingen der
onderdeden betreft.
Behalve de kunstwaarde zijn deze teeke
ningen of prenten dus belangrijk als histo
rische documenten, in het bijzonder die van
de beide Van de Velde's, welke kunstenaars
de merkwaardige eigenschappen bezaten,
behalve de bezitters te zijn van een groot
talent, ook in zeker opzicht zeeman te zijn,
of in ieder geval ooggetuigen te zijn geweest
van belangrijke zee-evenementen, door zich
met de vloot op zee te begeven.
Hierdoor waren zij in staat schetsen te
maken voor hetgeen zij op het doek wilden
brengen van de meest belangrijke positiën
der vloten in alle omstandigheden.
Zoo geeft No. 1505 van den ouderen Van
de Velde den indruk van een anker-opgaand
vaartuig en een wachtschip, of een schip in
herstelling, vermoedelijk door den schilder
waargenomen aan den wal, in een onzer
groote zeehavens aan het Sloe of Marsdiep.
Het is een beeld van kalmte en rust en
levert eene tegenstelling met de levendigheid,
die men gewoonlijk aantreft in zijne voor
stellingen van episoden der zeeslagen of
manoeuvres n,et de vloot iu andere teeke
ningen, zooals b.v.: Krijgsraad aan boord".
Voor deze laatsten kregen de bekwame
schilder en ook de jongere Van de Velde,
hunne indrukken als ze de feiten bijwoonden
op de galjoot Holland, hen ter beschikking
gesteld door Jan de Wilt, teneinde daermede
te loopen voor, achter, in ende door de vloote,
daer hij sal oordeelen totsijnteyckeninghen
dienstig te wesen." (Journaal Cornelis de
Wilt).
Onder de andere teekeningen waren er
zeer mooie van Nooms, gezegd Zeeman,
Vroom en van Ludolf Backhuyzen een zee
gevecht en een mooie waarneming van een
groot schip, dat, de ankerplaats raderende,
juist zijn voormarszeil laat loopen. (No. 1395).
Het geheel maakt slechts n indruk, n.l.
hoe de kunstenaars van dien tijd op bijzondere
wijze oog hadden voor al hetgene met de
scheepvaart in verband stond.
Onderde prenten zijn er, behalve de reeds
genoemden van Breughel, portretten van
admiralen en herinneringen aan belangrijke
L. BackhuyzenJTen'anker komend schip
Uit de diepten der ziel*)
Nico van Suchtelen heeft een stout stuk
ondernomen. Hij heeft het aangeduifd in
een betrekkelijk kort bestek het publiek een
inzicht te geven in de allernieuwste opvat
tingen over de menschelijke ziel, opvattin
gen, die nog slechts ten deele tot klaarheid
zijn gekomen en waarover in de wetenschap
nog hevig gestreden wordt. Het boek draagt
tot naderen titel Samenspraken over droom
en geweten, met een algemeene inleiding
over het psycho-analytisch onderzoek van
den droom."
Sinds onheugelijke tijden heeft de
menschheid groote belangstelling voor den droom
aan den dag gelegd. Deze werd beschouwd
als een bode der goden, die raad gaf en in
de toekomst liet zien. Nog niet lang zijn
wij bevrijd van velerlei bijgeloof en de
meesten onzer kunnen niet over deze dingen
denken en spreken zonder wantrouwen en
angst, indachtig aan de nadeelige gevolgen,
die dat bijgeloof op het denken heeft uit
geoefend. Droomen zijn bedrog," zegt men
en daarmee basta." En ook tegen degenen,
die zich met het zorgvuldig onderzoek van
die droomen en dat bijgeloof bezighouden;
richt zich hetzelfde wantrouwen. Men ver
denkt hen ervan, dat zij de bevrediging van
duistere mystieke gevoelens zoeken en niet
het inzicht; dat zij eigen phantastische pro
ducten voor wetenschap uit willen geven.
De zenuwartsen, die zich met de analyse
van droomen bezig houden, worden door
velen, ook onder hun collega's, met eenigen
argwaan beschouwd. De psycho-analyse heet
dan een nieuw mode-geneesmiddel of een
epidemische psychische ziekte onder de
geneesheeren zelf. En toch neemt de
toepas
*) DR. N. VAN SUCHTELEN. Uit de diepten
der ziel. Mij. v. Goede en Goedkoope lectuur.
iiiiiiiiilimiiiiiliiiiMiiiiHiiiiiiiiiiiiiMiiiiiimiMiiiiiiiiim
sing van deze door professor Freud gevonden
methode van zielsonderzoek steeds toe en
hebben ernstige mannen der wetenschap er
hun instemming mee betuigd. En ook het
publiek toont een toenemende belangstelling
voor deze onderzoekingen. Men kan het be
denkelijk vinden, dat onderzoekingsmethoden
en theorieën, die uitgaan van ziekelijke af
wijkingen van den geest en zich met name
bezighouden met de sexualiteit, onder het
publiek verspreid raken. Maar daarmee ver
andert men weinig aan de zaak. Het is in onze
dagen moeilijk wetenschap te monopoliseeren.
Beter ware het de belangstelling van het
publiek in de juiste banen te leiden door
datgene in de nieuwe opvattingen, wat van
algemeen belang is, naar voren te brengen
en aldus de geestelijke honger van de tegen
woordige menschheid eenigszins te stillen.
Dit nu heef t Nico van Suchtelen willen doen.
Het is zeer zeker geen gemaklijke taak, die
hij zich heeft gesteld. Maar hij heeft hierbij
het voordeel van den dichter, die grooter
plastisch uitdrukkingsvermogen bezit, dan de
man van de wetenschap. H n hiervan heeft
hij gebruik gemaakt door het psycho-analy
tisch onderzoek aan de lezers voor oogen
te stellen in den vorm van een dialoog.
Daardoor is het zonder twijfel voor velen
gemaklijker geworden de eigenaardigheden
van dezen nieuwen weg tot zelf kennis beter
te begrijpen, dan door het lezen van veel
theorie. Wat misschien niet geheel klaar Is
geworden in de korte theoretische inleiding,
die voorafgaat, zal in de practische toepas
sing dikwijls duidelijker woiden begrepen.
Het blijkt ook dat van Suchtelen zijn stof
terdege beheerscht. Echter zijn aan dezen
vorm van uiteenzetting ook bezwaren ver
bonden. Aan den ervaren zenuwarts zal het
allereerst opvallen, dat deze psycho-analyse
in vele opzichten afwijkt van die bij zenuw
patiënten, dat vele moeilijkheden, die zich
voor kunnen doen door van Suchtelen niet
besproken worden.
Maar ofschoon de methode oorspronkelijk
voor de behandeling van zenuwpatiënten is
bedacht, is het toch niet deze toepassing
die het publiek in den algemeensten zin
aangaat en zeker is deze toepassing het
moeilijkst te begrijpen en te beoordeelen.
wapenfeiten als den slag bij Duins, den
tocht naar Chatham en het populaire werk
stuk van Piet Heyn in de baai van Matanzas.
Alle, zulke buitengewone en gelukkig meer
bekende feiten waarin, behalve de
vechtkunst, vooral de zeemansschap der Neder
landers zoo ter dege uitkwam.
Een merkwaardige prent, ver vaardigdeinde
16de eeuw en voorstellende de inneming
van Damiate met het doorzeilen van den
ketting herinnert aan de kruistochten en is
.inderdaad op haar plaats op eene tentoon
stelling van feiten betreffende het Neder
landsche Zeewezen, als men in aanmerking
neemt, hoe hoog reeds toen de Zeevaarlkunst
in Nederland stond.
Is de tocht onder Graaf Wlllem van Hol
land naar het Heilige Land wel bekend ge
noeg, of wordt er wel voldoende aandacht
aan geschonken, als bewijs van de
zeevaartkundige ontwikkeling der Nederlanders reeds
in dien tijd?
In den tijd, waarin zelfs Frankrijk volgens
Michaud, Histoire des Crusades, nog geen
marine bezat en de schepen waarop de
Franschen naar het Heilige Land vervoerd
werden, bestuurd en bemand waren door
Catalanen of Italianen? Het meerendeel der
Fransche kruisridders had nog nooit zout
water gezien en scheepte zich in met een
benauwd hart, hetgeen door een van hen,
den geschiedschrijver Joinville niet onder
stoelen of banken wordt gestoken, waar hij
o.a. zegt: bien fou celui qui, ayant quelque
pêche sur son ame, se met en un tel danser,
car, si on s'endort un soir, on ne sait si on
se trouvera Ie matin au fond de la mer".
Om van de zeeziekte, die zij hadden te
doorstaan, niet te spreken.
Hiermede vergeleken wijst een zeereis
met een groote vloot door de Golf van
Biscaje en de Spaansche Zee met al hunne
onhebbelijkheden, gelijk Graaf Willem had
te passeeren, op een enorme voorsprong In
zeevaartkundige ontwikkeling bij de Hol
landers.
In deze prenten en teekeningen vinden
wij dus weergegeven de gestadige ontwik
keling vanaf de vroegste tijden en natuurlijk
het allermeest het tijdperk van vollen bloei,
waarna komt het verval in den loop van
de 18e eeuw, en ook daaraan worden wij
herinnerd.
Toen bleek het noodig de vraag te stellen:
Over de precautiën en middelen, welke
zouden kunnen aangewend en gebruikt
worden om de vaart en de navigatie te
verzekeren, vooral langs de kusten in de
Noordzee en het bereiken van het Kanaal".
In de beantwoording lezen we o.a. dat
het verval van de navigatie dezer landen
zoo groot is, dat het de gedachten te boven
gaat en dat, wanneer meer schepen naar
zee gestuurd zouden worden, de dienst met
beschroomdheid aanvaard zou worden, als
hunne eer en reputatie aan een onkundig
volk niet gaarne willende hazardeeren".
Het was nogal kras gezegd, doch niets
overdreven. Scheepsbouw was geheel te niet
en wanneer men een schip voldoende van
officieren zou voorzien, moest men het met
buitenlanders doen.
Prins Willem IV trachtte hierin eene ver
betering te brengen door de scheepsbouw
weer aan te moedigen en een zeevaartschool
op te richten.
Het resultaat van deze poging werd in
zeker opzicht beloond door de houding der
Nederlandsche vloot bij Doggersbank; vele
voorstellingen van deze opleving in prent,
hetzij van de slag zelve of wel van de ge
volgen ervan zijn op de Tentoonstelling
aanwezig.
Jhr. Mr. J. K. de Jonge is over dezen slag
en hare gevolgen in zijn werk : Het Neder
landsche zeewezen" terecht zeer uitvoerig.
De eer der Nederlandsche vlag was ten
minste gered en de vreugdealgemeen, wel een
bewijs hoe men in het land doordrongen was
van het groote belang eener scheepvaart.
Vele gedenkteekenen werden opgericht,
waarvan wel het voornaamste was het op
richten van het Vaderlandsch Fonds ter
aanmoediging van 's Lands Zeevaart", waar
uit de Kweekschool tvoor de Zeevaart te
Amsterdam is voortgesproten, waardoor
grondige, kennis onder de zeevarenden is
verspreid en kloeke zeelieden voor's Lands
zeedienst werden gevormd en, schrijft De
Jonge verder, dat nog in onze dagen Ne
rDaarom is het een voordeel, dat deze zijde
weinig ter sprake komt, ook al schat men
daardoor misschien de moeilijkheden, die
een dergelijk onderzoek in den weg staan
wat te licht.
Een verder gevolg van den litterairen
vorm is, dat de lezer onmogelijk de graden
van zekerheid kan nagaan van de verschil
lende inzichten. Sommige daarvan zijn meer
algemeen erkend, andere zijn speculatief en
komen voor rekening van den schrijver.
Naast deze moeilijkheid voor den leek om
bevestiging van zijn nieuw verworven inzicht
te krijgen is er nog een ander. Wanneer
iemand n.l. in zichzelf de bevestiging wil
vinden en eigen droomen gaat bestudeeren
zal het den meesten opvallen., dat de droomen
in 't algemeen heel wat minder plastisch
zijn dan de voorbeelden, die hier worden
gegeven. Waarschijnlijk hangt deze duide
lijkheid van uitbeelding in het boek samen
met de artisticiteit der onderzoekers. Deze
bezwaren zijn dus vooreen deel des défauts
de leurs qualités". Zij hebben den vorm van het
boek aangenamer en aannemelijker gemaakt.
Daarnaast kan men aan den inhoud niet
alleen de omvattende kennis, maar ook de
objectieve voorstelling, die de schrijver van
de verschillende opvattingen geeft, prijzen.
Zeer velen zullen door dit boektot nadenken
worden gebracht over zichzelf. Er zijn
menschen voor wie het niet onverdeeld
gunstig genoemd kan worden te zoeken in
de diepte van hun binnenste, velen voor wie
de woorden gelden:
l'nd (Ifr Mt-nm'h K^elire ninnnpv /.n s.'li-uien
Was ?[[(? (iutter bedecken mr?Nacht umi nut 'intuen.
Voor dezen beteekent een boek als dit een
gevaar om uit hun evenwicht te worden ge
bracht. Maar daarnaast vraagt onze tijd steeds
meer naar inzicht in zichzelven, zoekt de ziel
nieuwe banen, nieuwe waarheden. En er
worden velen gevonden, die daarvoor wel wat
over hebben. Dit boek werd geschreven
voor de eerlijken van harte en de
onverschrokkenen van geest." En men mag den
schrijver toewenschen, dat zijn boek velen
van dezulken zal bereiken en hen door ver
diepte zelfkennis in hun ontwikkeling bij
zal staan.
J. H. VAN DER HOOP
DIPLOMATIEKE ONTHULLINGEN
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
lands koopvaardijvloot beroemd is door hare
bekwame gezagvoerders en kundige
stuurlieden.
Ook op dit feit wordt de aandacht geves
tigd door een merkwaardige prent, voorstel
lende het overbrengen van het borstbeeld
van Admiraal de Ruyter (geschenk van den
Lt. Adm. van Kinsbergen) naar de Kweek
school voor de Zeevaart.
Vooral in dezen tijd nu de naam
Doggersbank in Nederland mér dan ooit ge
noemd wordt en verbonden is aan de namen
van de gezagvoerders en stuurlieden der
Nederlandsche Koopvaardijvloot op wier
kloekheid en bekwaamheid het thans voor
zeker aankomt, moet deze episode uit de
geschiedenis van het Nederl. Zeewezen de
aandacht trekken van allen, die doordrongen
zijn van het groote belang eener degelijke
handelsvloot. En de herleving op
scheepvaartgebied, niet het minst die van de laatste
jiren, is er eene, die wel in staat zou kun
nen zijn het tijdelijk verval voor een gedeelte
te vergoeden.
-w^fé^^ $
.-«,-ïir.p
??1^^.., ..ji »
W. v. d. Velde, Kalme reede
Uren met Jacob Bochme, door dr. A. H.
DE HARTOG. (Uitgave
Hollandiadrukkerij, Baarn).
Het is natuurlijk moeilijk te zeggen wat
de waarde is van dergelijke bloemlezingen,
zooals in deze reeks Boeken van Wijsheid
en Schoonheid" de belangstelling van het
publiek vragen, als invoering tot de
gedachtenwereld van den betrekkelijken Denker of
Dichter. Bloemlezingen geven uiteraard niet
aan elkeen hetzelfde, gebonden als de lezer
is aan de altijd min of meer subjectieve
keuze van den samensteller en deze over
weging geldt des te meer waar ze betreft
wijsheid, schoonheid, bovenal: het religieuse
leven. Toch kan opgemerkt dat de uitgeefster
in de keuze der bewerkers wel is geslaagd.
Dit valt ook weer te constateeren bij deze
Uren met Jacob Boehme".
Door zijn diepzinnig karakter kenmerkt
zich de philosophie van dezen vromen,
mystischen denker, onderscheidt zich ook deze
bloemlezing van de meeste andere uitgaven
in deze reeks. Dit schrikke echter niemand
af. Aan Dr. de Hartog is het gelukt, voor
wie het boekje aandachtig leest, waarlijk in
te leiden in de diepzinnige en tegelijk lief
lijke vroomheid van den schoenmaker van
Oörlitz, die zich toont een Wijze en Dichter
van Gods genade. En sterk bleef mij na de
lezing van Dr. de Hartog's belangrijk werkje
den indruk bij van de onthevenheid van
Boehme's hoogen vrede :
Wien tijd geworden is als eeuwigheid
En eeuwigheid als tijd,
Hij is bevrijd van allen strijd."
De inleiding, die aan de vertaalde stukken
voorafgaat is kort, maar knapp und klar",
en de (uitvoerig toegelichte) vertaling van
Boehme's schoone taal door Dr. de Hartog
werd terecht door Kloos zeer geprezen. |a,
wel las Dr. de H. zijn bloemen ten roem
van Boehme's overschoenen hof.
J. E. M A l. c, A
NEDER&u
HOLLANU'M A
BESTE **
CENTS
SlttAAlt
VRAÖENRUBRIEK
voor
Aigemeene Wetenswaardigheden
Men Relieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag
het motto Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
A. H. te M. Kunt u me ook mededeelen,
of er in de H. O. wet iets beslist is omtrent
liet staatsexamen; o} de gelegenheid is open
gesteld, door beperking der leerstof voor
noemd examem in n jaar te doen, indien
men in het bezit is van een einddiploma
R. H. B. S. met 5-jarigen cursus?
Art. 12 van de Hooger-Onderwijs wet zegt:
Aan alle anderen dan de bij de art. 11 en
Ih7 vermelde leerlingen (dat zijn de leer
lingen van openbare en bijzonder gymnasia,
Red.) wordt eenmaal 's jaars gelegenheid
gegeven, om door het met gunstig gevolg
afleggen van gelijk examen, als in artil-el 11
is vermeld, (eindexamen gymnasium, Red.)
bij eene door ons te benoemen commissie,
gelijk getuigschrift te verkrijgen;" en art, 13:
Zij, die het eindexamen van de hoogere
burgerscholen met vijfjarigen cursus met
goed gevolg hebben afgelegd, worden bij
het in artikel 12 omschreven examen alleen
geëxamineerd in de vakken, waarin zij bij
het door hen afgelegd examen niet zijn
geëxamineerd."
Of men dit aanvullingsexamen (Latijn,
O/ieksch, antiquiteiten) in een jaar zal kun
nen doen, zal geheel van den persoon af
hangen en van de vraag of men voor a
(rechten, letteren cf theologie), of voor b
(medicijnen, natuurwetenschappen) opgaat.
Gewoonlijk duutt de studie voor het
staatsexamen langer dan een jaar.