Historisch Archief 1877-1940
29 Sept. '17. No. 2101
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Teekenlng voor ,de Amsterdammer" van E. Wouterzen?Van Doesbargh
4 / '
Mevrouw W. Drucker
Mevrouw W. Drucker
1847 30 Sept. 1917
De oudgedienden onder de vrouwen, die
haar steentje ertoe hebben bijgedragen de
in de tachtiger jaren nog in de windselen
liggende Nederlandsche vrouwenbeweging
tot bewuste uiting te brengen, zullen zich
ongetwijfeld, juist in déze dagen, niet
zonder voldoening herinneren, met hoeveel
overtuiging 'n kleine 30 jaren geleden reeds
gepleit werd voor de invoering, de stichting
van verschillende door haar toen reeds als
nuttig en wenschelijk gevoelde zaken, waar
over we thans in zoo breede kringen zoo
uitvoerig hooren discussieëren. En die oud
gedienden denken dan daarbij in de rste
plaats aan haar, wier portret dit artikel
vergezelt en die Zondag 30 Sept. a.s. haar
70sten verjaardag herdenkt.
Is het wonder, dat bij die oudjes" het
plan rijpte, dezen dag niet onopgemerkt te
laten voorbij gaan? Is het wonder, dat zij
meenden, dat tal van vrouwen in den lande
deze gelegenheid gaarne zouden willen
aangrijpen, om Mevr. Drucker de pionierster
der Ned. vrouwenbeweging, persoonlijk of
schriftelijk 'n blijk te doen toekomen van
haar dankbaarheid, inzonderheid voor dat
door haar verrichte pionierswerk?
Immers, onverschillig hoe men verder
moge denken over de persoon van Mevr.
Drucker, onverschillig of men met haar
richting, zooals deze zich in tal van voor
de vrouwenbeweging zoo hoogst belangrijke
vragen heeft geopenbaard, accoord gaat, te
ontkennen valt niet, dat we in haar, de
nog zoo krasse 70-jarige te loven en te
prijzen hebben de kracht, waarmee ze meer
dan een kwart eeuw geleden, den vrouwen
het .Ontwaakt!" toeriep. Zij toch was de
De vraag mag gesteld worden, hoe Gatke
wist, dat zijn bonte kraaien en die van John
Cordeaux een en dezelfde waren. En dan
moeten we antwoorden, dat daaromtrent
geenerlei zekerheid bestaat. Tot in onzen
tijd is de studie van den vogeltrek een en
al gissing en hypothese geweest. Thans
zijn wij op weg, om ten minste in sommige
opzichten volstrekte zekerheid te erlangen
en wel door de methode van het ringen
der vogels. De Deen Mortensen uit Wiborg
is de eerste, die het op eenigszins groote
schaal is begonnen en het meest uitge
breide werk op dit gebied wordt wel ge
leverd door de Vogelwarte Rossitten op
de Kurische Nehrung pnder leiding van j.
Thienemann. In ons land houdt het Leidsch
Museum onder Dr. van Oort er zich mee
bezig en in Engeland wordt er druk aan
gedaan door de redactie van het Tijdschrift
British Birds en door de University van
Aberdeen.
Het is nog al een sportieve manier van
studie. Men legt in den broedtijd allerlei
jonge vogels gemerkte en genummerde
zeer lichte ringen van aluminium aan en
wacht dan af, of ergens op de wereld een
dusdanig gemerkt dier dood of levend wordt
aangetroffen. Zoo worden dan belangrijke
data omtrent plaats en tijd verkregen. Eenige
honderdduizenden van die ringen zijn al de
wijde wereld ingegaan en duizenden daar
van hebben hun boodschap volbracht, veel
meer dan men denken zou. De vrees Is
wel geuit, dat in het belang van deze
rlngoprlchtster der Vrije Vrouwenvereeniging,
de eerste organisatie, die er zich toe wilde
zetten met kracht op te komen voor de
rechten der vrouw; deze rechten te ver
overen, waar ze den vrouwen onthouden
werden of te verdedigen, waar ze in 't ge
drang kwamen. Wel bestonden in die dagen
reeds vrouwenvereenigingen, doch deze
steunden alle op 'n phllantrophlschen onder
grond of wel bestreken alleen het
zedelijkheidsgebied. Mevr. Drucker gaf vorm aan
het onder de toenmalige vrouwen reeds
aanwezige materiaal en stichtte met 'n zér
klein clubje aanhangsters den 5den October
1889 de Vrije Vrouwenvereeniging, aan wier
initiatief menige verbetering in de positie
der vrouw te danken is niet alleen, maar
die den stoot gaf tot de oprichting van
verschillende andere organisaties, bij de
vrouwen van heden welbekend. Zoo was
het de V. V. V. onder de uitnemende leiding
van Mevr. Drucker, die in Nov. 1891 de
handen aan den ploeg sloeg en een schrijven
richtte aan alle vakvereeniglngen en
vereenigingen van vooruitstrevenden, met het
doel gezamenlijk aan te sturen op de op
richting van gemeentelijke
stoomwasschexijen, ten einde de arbeidersvrouwen te
ontlasten van den zwaren druk, haar op de
schouders gelegd door de behandeling der
wasch in hare toch al zoo weinig overeen
komstig hygiënische eischen gebouwde
woningen.
? Tal van vereenigingen gaven aan den
oproep gehoor, w. o. de Soc. Dem.
Vrouwenvereen, en vormden te zamen het Comitéter
verkrijging van stedelijke
stoomwasscherijen."
In het bestuur namen zitting de dames
W. Drucker, Pres. Th. P. B. Schook?Haver
Secret, en v. d. Miezen, alsmede de heeren
Wollring en Henri Polak (de laatste als
penningmeester.)
Het comitébelegde tal van vergaderingen
in de verschillende wijken der stad Am
sterdam, waarop Mevr. Drucker menigmaal
het woord voerde, het verpreidde
strooibiljetten en gaf 'n brochuretje uit, getiteld:
Een woordje aan de Amsterdamsche Arbei
dersvrouwen". Dit brochuretje vond ook in
de pers van die dagen 'n goed onthaal,
proeven meer vogels onnoodig gedood
zouden worden, dan tot nog toe het geval
was. Een enkele keer mag dat zoo wel
zijn, over het algemeen is die vrees echter
ongegrond, dat is uit de rapporten wel te
?bewijzen.
Het eerste resultaat van de ring-methode
is wel, dat de aloude onderscheiding van
standvogels, zwerfvogels en trekvogels niet
o. a. ook in de Amsterdammer," waarin
o.m. te lezen stond:
Wie bekend is met de toestanden in
arbeiders- en burgergezinnen, zal dadelijk
toestemmen, dat de schildering die de
brochure geeft van de offers, zorgen en
sanitaire nadeelen van de wasch aan huis
naar het leven is geteekend. Wasschen,
spoelen, doorhalen, stijven, drogen dit
alles levert zooveel werk en ongerief, dat
men inderdaad gerust kan zeggen, dat
het grootste deel der week, ja, het grootste
deel van het leven der burgervrouw door
de wasch wordt in beslag genomen. Wan
neer men dan hierbfl nog in aanmerking
neemt, dat dit alles vaak moet geschieden
in krotten waar gezinnen van gemiddeld
6 personen moeten leven, eten, drinken
en slapen, dan behoeft het zeker weinig
betoog dat dergelijke toestanden nood
lottig werken n op de gezondheid o
op het huiselijk leven.
Ons komt het hoofddenkbeeld van het
comitézeer aanbevelenswaardig voor,
daar de uitvoering ervan zoowel de rein
heid als de openbare gezondheid in het
huiselijk leven -zal kunnen verheffen.
Ook de weg dien het comitéter be
reiking van zijn doel inslaat, schijnt de
juiste daar men blijkbaar heeft begrepen,
dat vóór alles de burger- en arbeiders
vrouwen voor het denkbeeld moeten
worden gewonnen en tal van
vooroordeelen uit den weg moeten worden ge
ruimd".
Men moge uit het bovenstaande ontwaren,
dat aan het streven van het comitéde
noodige bekendheid werd gegeven.
In Mei 1893 richtte zich het comitétoen
reeds vertegenwoordigende 14 vereenigingen
met een adres tot den gemeenteraad en
toen dit bleek aan 'n doovemansdeur te
zijn geklopt, herhaalde het comitédit nog
tot tweemaal toe.
Dat de gedachten der oudgedienden naar
déze dagen afdwaalden, nu in den Raad dit
onderwerp 4 Sept. 1.1. naar aanleiding van
het adres der Soc. Dem. Vrouwenclub op
nieuw ter sprake kwam, zal wel geen ver
wondering baren. En de mededeeling van
den heer KI. de Vries, dat hij 7 jaar ge
leden reeds de aandacht heeft gevestigd
op de noodzakelijkheid van gemeentelijke
waschlnrichtingen ontlokte begrijpelijkerwijs
dien ingewijden 'n glimlach.
Een tweetje voor die 7, heer de Vries en
ge weet zoowat het tijdstip waarop Mevr.
Drucker het initiatief nam helaas zonder
succes tot iets, waarvan de klemmende
noodzaak thans door zoovelen wordt ge
voeld onder den drang der tijden. Mogen
de spoed en de zorg, waarmede de tegen
woordige voorzitter van den Raad in zake
dit adres beloofde te werk te zullen gaan,
aanmerkelijk afwijken van die, welke in
1893 aan den dag werden gelegd.
Niet alleen over het wasschen, maar ook
over het koken op groote schaal, waarvan
de wenschelijkheid in dezen tijd zoo duchtig
in 't oog springt en waarvan straks wellicht
de dwingende noodzakelijkheid zal blijken,
liet Mevr. Drucker reeds tientallen van jaren
terug haar meening hooren.
Slaat men de eerste nummers van het
door haar nu reeds meer dan 24 jaar lang
geredigeerde blad Evolutie" na, dan vinden
we ook over déze materie reeds in 1894
beschouwingen ten beste gegeven, in aan
sluiting aan de in die dagen zoo warm
gevoerde pleidooien voor Volkskeukens van
Helene Mercier.
Niet van het zenden van adressen aan
vertegenwoordigende en wetgevende licha
men verwachtte Mevr. Drucker en haar
kleine schare trouwe trawanten heil. Zélf
moeten de vrouwen aan het werk! Eigen
boontjes doppen! Dat was haar leus en is
haar leus gebleven tot op den huldigen
dag. En zoo was het alweder Mevr. Drucker,
in samenwerking met de dames v. Campen
Doesburg, Schook?Haver, Beyllonse?Peyra,
v. Duivenbode?Zeiss, Rot--Blees en Stokvis,
die zich in Mei 1893 richtte tot de mannen
en vrouwen van Nederland, ten einde te
geraken tot de oprichting eener vereeniging,
die zich uitsluitend beijveren zou voor het
kiesrecht der vrouw en het is uit dezen
oproep, dat zich den 5en Februari 1894 de
Vereeniging voor Vrouwen-Kiesrecht con
stitueerde, terwijl tot bestuursleden gekozen
werden de dames Versluys?Poelman (die
als presidente de vereeniging door de eerste
en dus moeielijkste 10 jaren heeft
heengeholpen) v. Campen-Doesburg en Cohen,
iiiiilliiiilliiiiiiiilllliiiMilllimiinilimMiMiiliiimiiiniiimiiiiiiiiiiilltlM
meer is te handhaven. Wij leerden in Schlegels
tijd, dat in ons land plm. 240 vogelsoorten
in eenigszins behoorlijk aantal voorkomen
en dan nog een kleine honderd soorten,
die slechts terloops worden aangetroffen.
Van die 240 soorten zouden er dan 17
standvogels zijn, 28 zv/erf/ogels en de rest
trekvogels. Maar als we nu in het licht der
laatste onderzoekingen die lijstjes eens
bePlaatsen, waar in den winter kokmeeuwen zijn waargenomen uit de broedkolonies
Rossitten (R), Hiddensee (H) en Liibeck (L). De kruisjes zijn uit Rossitten, de
kringetjes uit Hiddensee, de vierkantjes uit Lübeck. De getallen geven de maand
aan, waarin de meeuw gezien werd.
later aangevuld met de dames Meuleman
v. Ginkel en Rutgers?Hoitsema.
Ook déze thans nog bloeiende, maar helaas
niet meer zoo machtige organisatie als voor
heen, is niet te scheiden van Mevr. Drucker,
al heeft de moeder zich met leed in 't hart
genoodzaakt gezien in 1916 de dochter, wier
mésaillance ze met hand en tand tevergeefs
heeft trachten tegen te houden, den rug toe
te keeren. Na de Vereen, v. V. K. ontstonden
de Vereen, tot Behartiging van de Belangen
der Vrouw, de Groningsche Vrouwenbond,
de Vereen, tot verbetering van den
maatschappelijken en rechtstoestand der Vrouw
in Ned., de Vereen, v. Vrouwenarbeid, de
Vrouwenraad en zoovele andere en hoewel
niet van alle getuigd zou kunnen worden
dat ze langs even rechtstreekschen weg als
de hierboven genoemde het aanzijn kregen
dank zij Mevr. Drucker, in indirecten zin
staan ze op hdar schouders, werden ze ge
boren ten koste van onnoemelijk veel barens
weeën, die in geestelijk-zedelijken zin in
ruime mate het deel zijn geweest van de
vrouw, die het alles-behalve makkelijke,
alles-behalve aangename, alles-behalve dank
bare porderswerk, verricht door nog o! zoo'n
kleine groep, leidde met zóó voortreffelijk
vaste hand.
En nu? Een 30-jarig tijdperk ongeveer,
gewijd aan het streven naar verbetering in
de positie der vrouw, zoowel op het gebied
van den onbetaalden hulshoudarbeid als op
dat van den loonarbeid; zoowel waar het
de taak der moeder als die der opvoedster
betrof, zoowel waar het gold op de bres te
staan voor de vrijheid van en het recht op
arbeid der vrouw, al of niet gehuwd, als
waar het betrof de door haar immer ge
wraakte afzonderlijke beschermingswetten
op dien arbeid, ligt achter haar.
Is ze thans het strijden moe?
Verre van dien!
Met dezelfde tenaciteit, met dezelfde
logisch-doorgevoerde consequentie zien we
haar nog altijd aan het werk. Getuige o.a.
haar lidmaatschap in de commissie, 23 Juni 1.1.
benoemd in een vergadering der A.T. A.G., *)
met het doel de vraag te overwegen of de
A. T. A. G., zij het onder anderen vorm, moet
blijven voortbestaan.
Nog hél lang zou ik van haar werk kunnen
vertellen. Plaatsgebrek noopt mij tot be
korting. Maar als a.s. Zondag de vrouwen
toonen willen dat ze de aan aller belangen
gewijde werkkracht van deze stoere voor
gangster, nooit uit eigen belang tot actie
gedreven, weten te waardeeren, dan wordt
haar daartoe gelegenheid gegeven van 2 tot
4 uur des namiddags in het American Hotel,
ingang Leidschekade. Mogen ook Soc. Dem.
vrouwen het zich Zondag tot 'n eere rekenen,
de vrouw die zóó vaak blijk gaf de nooden
der arbeidersvrouwen te kennen en te willen
helpen lenigen, nog vóór er 'n Soc. Dem.
Bond aan dacht, de hand te komen drukken.
Moge het streng onpersoonlijke, dat Mevr.
Drucker zelve zoozeer kenmerkt in haar
streven en werken, allen die in haar erkennen
de kracht, welke aan den strijd voor de
rechten der vrouw den eersten stoot gegeven
heeft, bezielen, waardoor, geheel af gescheiden
van de appreciaties de persoon van Mevr.
Drucker geldende, de van kleinzieligheid
waarlijk vrije vrouw zich genoopt zal voelen
haar op dien 30sten September dank te weten
voor alles wat zij, de vrouw terwille, nu
reeds bijna 30 jaar deed en streed en ... leed.
J. S. R. BAERVELDT-HAVER
?) Actie Tegen de Aanhangige Grond
wetsherziening.
Gobelin-weven
Er is over Kunstweven der Nederlandsche
Kunstweefschool al meermalen geschreven,
maar toch is de belangstelling voor deze
tak van kunstnijverheid, nog zeer klein, toch
zijn er nog maar zeer weinig dames, die
dit artistieke handwerk als vak kiezen, nog
zeer weinig kunstschilders, die het voot beeld
van den overleden kunstenaar Gustaaf Van de
Wall Pernévolgen en van hun belangstel
ling voor de school blijk geven.
Daarom is het een verblijdend teeken, dat
de bekende kunstzaal Kleykamp haar schit
terende expositie-zalen heeft afgestaan voor
een tentoonstelling van werk van leerlingen
en oud leerlingen der Nederlandsche Kunst
weefschool en een gereede aanleiding om
over dit onderwerp nog eens een enkel
woordje te schrijven.
Het weven aan de oude weefstoel is een
zoo door en door artistieke arbeid, die zoo
volkomen dekunstzinnigetalenten, de schoon
heid van lijn en kleur ontwikkelt bij wie
het uitoefent, en het fijne gevoel voor har
monie van lijnen en kleuren vastlegt in de
voorbrengselen zelf, als gebruiks- en ver
sieringsartikelen in het huis, het domein van
de vrouw, als kleedjes, kussens, meubel
en wandbekleeding, is zoo een vrouwen
arbeid bij uitnemendheid, dat het streven
der Kunstweefschool, de vrouw op te wek
ken tot het beoefenen dezer kunstnijverheid,
in dezen tijd, nu de vrouw zich als zelf
standige arbeidster hoe langer hoe meer
gaat ontwikkelen, alle aandacht verdient.
In de kunstzaal Kleykamp hangen een
hondertal werkstukken, gobelins, Smyrna
weefsels, eenvoudig geweven kleedjes voor
buffetten, en allerlei andere practische doel
einden, Louis XVI stoelbekleedingen en
eenvoudige stoffen voor gewone meubelen.
Het eerst valt de aandacht op de groote
gobelins naar ontwerpen van Van de Wall
Perné, voorstellingen naar Germaansche
legenden. Een gobelin. Het ontstaan van
het Uddeler meer" hangt aan de groote
wand van de zijzaal. Het is een stuk van
1,50 M. bij 2 Meter. De voorstelling is forsch,
een Germaansche god, enkele dieren en
een geweldige slang. In matte toon, komt
het glanzende slangenvel in helle gele ver
ven sterk uit, en plekt er tusschen het matte
blauw van een wapen. De kleuren zijn dieper,
Inniger en sprekender dan op het ontwerp
zelf, dat in de middenzaal is opgehangen.
Dit valt ook op van het innige diepe blauw
der golven, bij het gobelin De vliegende
Hollander." Op een ander doek zijn het
Loki's vuurroode haren die een wonderlijk
sprekend effect maken. Het vrouwtje van
Stavoren" is een streng gestyleerd doek, en
geeft de hoogmoed in de gestalte, de
rfjkdom in het gewaad, uit het legendarisch
verhaal weer.
Al deze gobelins naar ontwerpen van Van
de Wall Pernévertellen de oude sproken
in een mooie taal, de taal van rijke stof van
overwonnen materie, van kunst-handwerk,
met zorg, geduld en toewijding vervaardigd.
Het is schilderwerk uit wol en zijde, en zon
der hinderlijke vernis en verfglans. Draadje
voor draadje zijn ze ontstaan, en door vlijtige
rustelooze ijverige handen tot een fraai ge
heel geworden. De maakster moet een kunste
nares zijn als in den gildentijd, toen van
ieder handwerkman geeischt werd, dat hij
kunstenaar was.
Nu de kunstzaal Kleykamp deze schoone
weefsels exposeert, is het te hopen, dat de
juiste waardeering voor dit nog weinig in
ons land bekende werk, tot het publiek zal
doordringen.
We herinneren ons het overlijden van
mevrouw Therese Boon-Clemens, de op
richtster dezer school, hoe deze gedurende
een groot deel van haar leven, al hare zor
gen en moeite gaf, om het kunstweven van
uit Zweden hier in te voeren, en ingang te
doen vinden. Haar overlijden was voor de
school een zwaar verlies.
Maar haar opvolgster, de tegenwoordige
directrice, mevrouw W. Laman Trip?Nolen,
heeft met deze tentoonstelling getoond, een
waardige opvolgster te zijn, die in stand
zal houden en voort zal zetten, het werk
dat mevrouw Boon met zulk een toewijding
en energie begonnen is,
v. T.
,1
TER WEE
THEE
ZAANDAM
Tj'^t K?*.&$--.;-?2.
i/Jn!v/ UQr7.ame.ff de J2. gekleurde foto's in hef Qfham
DE WATERSNOOD' 1916
75 ets
kijken, dan blijft er niet veel van over.
Trouwens Ritzema Bos in zijn
Landbouwdierkunde zei in 1879 reeds, dat die drie
groepen rnaar heel vaag zijn te onder
scheiden. Om dit nader aan te toonen willen
wij eens zien, wat het verslag van Kossitten
over 191(3 ons leert over de kokmeeuwen.
Deze aardige vogels werden indertijd ook
meegeteld bij de trekvogels en op het eerste
gezicht lijkt dat ook volkomen in den haak.
In Amsterdam zie je ze komen in 't najaar
en heengaan in het voorjaar, daar zouden
het dus wintergasten zijn. Op Texel daaren
tegen op het terrein van de Vereeniging
tot Behoud van Natuurmonumenten komen
ze in het voorjaar en zien we ze in den
nazomer vertrekken, daar zijn het dus
zomergasten. Waren die Amsterdammers
en Texelaars nu dezelfde individu's dan
was de kokmeeuw een standvogel volgens
de aloude opvatting.
Wie echter die vogels beoordeelen wil
moet dat niet doen van het standpunt van
een Amsterdammer of een Texelaar, maar
liever zooveel mogelijk vader Vondel's raad
volgen en zelf een vogel worden. Hij trecke
pluimen aan". Dan vervallen de onder
scheidingen van stad en land, dan zijn er
ook geen nationale grenzen meer, maar wij
zien de vogelsoort een groot gebied be
wonen met bepaalde broedplaatsen. Gedu
rende den broedtijd bepaalt elke familie
zich tot een vrij beperkt gebied, hetzij zij
alleen huist, hetzij zij zich door een ver
scheidenheid van oorzaken met een aantal
soortgenoteu vereenigt tot een broedkolonie,
in dit geval een meeuwenstad. Dergelijke
meeuwensteden nu zijn door heel
MtddenEuropa en Aziëverspreid tot in
Kamschatka toe. Eenige van de voornaamste
liggen in ons land, de grootste aan het
Zwanewater bij Callantsoog. Een is er
ook op de Nehrung bij Rossitten en daar
worden ieder jaar ettelijke jongen geringd
en wat daarvan in 1916 is nagekomen geeft
een prachtig beeld van wat er na den
broedtijd voorvalt. Het blijkt, dat dan de
stad uit elkander gaat en dat de bevolking
zich in den breede, waaiervormig, verspreidt
over het deel van het Meeuwenland waar
gedurende den winter het bestaan mogelijk
is. Ge ziet op de kaart, dat meeuwen van
Rossitten in het Winterhalfjaar waargeno
men zijn in een wijden kring van Weenen
over Zwitserland, de Gironde en Engeland
tot in Denemarken toe. Met de bevolking
van een tweede stad in Oost-Pruisen is het
net zoo gegaan, evenals met die van
Hiddensee bij Riigen en van Hemmelsdorf bij
Lu beek, zooals uit bijgaand kaartje blijkt.
Wij hebben hier dus te doen met het een
voudige en volkomen begrijpelijke feit, dat
na het broeden de heele meeuwenbevolking
mobiel raakt en door elkander een gebied
gaat bewonen, iets grooter dan het
zomerrijk, waarvan een gedeelte, dat gedurende
den winter onbewoonbaar is, verlaten wordt.
Een zeer groot aantal kokmeeuwen over
schrijden niet eens de zomergrenzen van
het Kokmeeuwgebied. Nu hangt het
heelemaal of van het standpunt, waar men zich
op plaatst of men die vogels nu stand
vogels,zwerfvogels of trekvogels wil noemen.
Ik denk, als de meeuw mocht meepraten dan
zou hij zichzelf een standvogel noemen.
Intusschen zit er in zijn gedrag toch wei
iets trek-achtigs. Een deel van hun gebied
wordt tijdelijk onbewoonbaar. Maar zij laten
het niet los. Dat gebeurt wel met onze
Aziatische goudplevier, die in het hooge
Noorden broedt en overwintert aan den
ankeren kant van den Equator, in
ZuidAmerika. Dat is nu een echte trekvogel.
Maar tusschen de kokmeeuwen en die
plevier zijn weer allerlei overgangstoestanden
te vinden en wanneer we die eenmaal goed
kennen, dan is er kans eenigszins een be
grip ervan krijgen, hoe in den loop van
millioenen jaren het geheimzinnig trekinstinct
der echte trekvogels zich heeft kunnen ont
wikkelen. Misschien begrijpen wij dan ook
nog eens, hoe de vogels hun weg vinden.
(Slot volgt)
JAC. P. T H ij ss E